Week VI
Uit de soevereine gelijkheid van staten volgt dat staten niet gebonden zijn door de wetten en regels van andere staten (Germany vs. Italy --> staten soevereiniteit waardoor hoogste gezag en rechtsmacht). Elke staat heeft zijn eigen rechtsmacht, oftewel jurisdictie. Daarmee wordt bedoeld: de bevoegdheid om regels om te stellen, deze te handhaven en recht te spreken. Het afbakenen van gezag en bevoegdheden van staten --> recht van co-existentie. Geen verdrag dat alomvattende opsomming bevat, dus rechten en verplichtingen moeten worden afgeleid uit de praktijk (gewoonterecht), sommige rechten en plichten VN-Handvest (art. 2 lid 1 en art. 2 lid 4) en Resolutie Algemene Vergadering VN
Dit komt terug in de Lotus-zaak (France vs. Turkey) waar de vraag rees of de Turkse strafwet door de Turkse strafrechter mocht worden toegepast op een Fransman die op zee een aanvaring van zijn schip met een Turks schip veroorzaakte en daarmee een Turk had gedood. Het Hof zei dat het Turkse recht toepasselijk was. Dit was niet in strijd met het internationale publiekrecht. Het traditionele uitgangspunt is hier dat staten vrij zijn in het opstellen van en handhaven van regels. Wel waren er uitzonderingen: staten mogen geen rechtsmacht uitoefenen op het grondgebied van een andere staat, behalve wanneer er een regel van internationaal recht bestaat die dit toestaat. Dus: staten mogen regels stellen en handhaven in de mate waarin internationaal recht aan deze staten rechtsmacht toekent. Zolang ze dus maar aan hun internationale verplichtingen houden mogen zij alles doen in hun rechtsgebied. Een staat: “should not overstep the limits which international law places upon its jurisdiction.”
In NL is de Wet Algemene Bepalingen art. 13a: De rechtsmacht van de rechter en de uitvoerbaarheid van rechterlijke vonnissen en van authentieke akte worden beperkt door de uitzonderingen in het volkenrecht erkend. Dus in principe is de beperking van rechtsmacht van beperking van de staat wordt gezien als uitzondering in internationale recht. Het standaard is dat de staat soeverein is en zelf mag bepalen
De basis van rechtsmacht komt ook terug in IGH Nicarague Case: staten mogen:
Zich niet doormiddel van ‘methods of coercion’ (dwang) in interne aangelegenheden van andere staten mengen (non-interventiebeginsel)
Geen geweld gebruiken tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van andere staten
Niet beperkt tot geweld: bv financieel/logistiek steunen van opstandelingen (moet element van dwang bezitten)
Dus wel mening geven over andere staat
Er bestaan diverse vormen van jurisdictie:
Territorialiteitsbeginsel: een staat kan rechtsmacht uitoefenen over gebeurtenissen en personen op zijn grondgebied, ongeacht de nationaliteit
- Objectieve territorialiteitsbeginsel: een staat kan rechtsmacht uitoefenen over zaken die weliswaar in andere staat aanvingen, maar effect heeft in betreffende staat. Het heeft dus effect in het binnenland (schot vanaf buurland of in buitenland wordt strafbaar materiaal op internet wordt gezet en in NL wordt gebruikt)
- Subjectieve territorialiteitsbeginsel: een staat kan ook rechtsmacht uitoefenen wanneer gebeurtenis aanving binnen zijn territorium, maar daar niet eindigt of effect heeft (poederbrief gemaakt binnen territorium naar buurland gestuurd of dood in Duitsland maar lichaam verplaats naar België). Binnen grondgebied staat onbeperkt zijn rechtsmacht mag laten gelden (bijvoorbeeld Wetboek van Strafrecht en in het bijzonder art. 2 Sr)Nationaliteitsbeginsel: ook wel personaliteitsbeginsel genoemd, een staat kan gezag uitoefenen over zijn onderdanen, waar die zich ook bevinden
- Actief nationaliteitsbeginsel: ook al bevinden de onderdanen zich in het buitenland en zich schuldig maken aan ernstig misdrijf mag de staat vervolgen en berechten. Nederlandse strafwet is toepasselijk op Nederlander die zich buiten NL schuldig maakt aan volgende strafbare feiten (art. 7 Sr). Wet internationale misdrijven (WIM). Nederlanders zijn onder Nederlandse strafwet strafbaar als: Art. 2 lid 1 WIM Sub c: als Nederlander zich schuldig maakt aan misdrijven van deze wet (zoals Nederlandse Syriëgangers). Het ligt dus ten grondslag aan wetgeving die van toepassing is op de eigen onderdanen in het buitenland.
Het maakt dus niet uit of het feit strafbaar is in het land waar het is gepleegd, want Nederlandse strafrecht van toepassing. Dus beperkt actief nationaliteitsbeginsel: misdrijf in NL en strafbaar in land waar gepleegd om Wetboek van Strafrecht en WIM te laten gelden
- Passief nationaliteitsbeginsel: Nederlandse strafwet is toepasselijk op eenieder die zich buiten NL schuldig maakt aan een misdrijf tegen een Nederlander (art. 5 Sr). Art. 2 lid 1 WIM Sub b: Nederlander of niet-onderdaan pleegt misdrijf tegen Nederlander in buitenland. Als niet dader maar slachtoffer de nationaliteit draagt en buitenlandse dader willen vervolgen (MH-17).
Dit wordt echter beperkt toegepast doordat dit tot rechtsonzekerheid leidt voor de verdachte van een misdrijf, aangezien deze van tevoren niet kan weten aan het recht van welke staat hij wordt onderworpen. Bovendien is de toepassing van dit beginsel vaak in overlapping met territorialiteitsbeginsel In NL art. 5 Sr. In aantal verdragen vastgesteld (bv Verdrag inzake bestrijding en financiering van terrorisme). Daarbuiten zeer beperkt toegepast, want rechtsonzekerheid voor verdachte en overlappende rechtsmacht claims (nationaliteitsbeginsel vs territorialiteitsbeginsel). SS Lotus-zaak.Beschermingsbeginsel: staten jurisdictie uitoefenen bij handelingen die in het buitenland worden gevoerd door niet-onderdanen maar wel bedreiging vormen voor eigen onderdanen of vitale belangen van de staat (terroristische aanslag). De Nederlandse strafwet is toepasselijk op iedere Nederlander die zich buiten NL schuldig maakt aan een strafbaar feit (art. 4 Sr). Misdrijven tegen veiligheid van de staat, schending van staatsgeheimen (bv terroristische aanvallen). Alleen rechtsmacht over personen die worden verdacht van in het buitenland gepleegde handelingen die kwalificeren als schendingen van fundamentele waarden van de nationale gemeenschap (zoals een samenzwering tegen het Nederlands Koninklijk huis of vervalsen van munteenheid).
Universaliteitsbeginsel: Dit geldt dus ongeacht de nationaliteit of grondgebied waar het misdrijf zich heeft plaatsgevonden. Art. 2 lid 1 WIM sub a (want “een ieder” --> ongeacht de nationaliteit, buiten Nederland --> ongeacht de plaats waar het misdrijf is begaan):
Als Nederlander in buitenland misdrijf pleegt en nu in NL bevindt. Internationaal recht kent aan staten een beperkte bevoegdheid toe om rechtsmacht uit te oefenen over personen wanneer de eerste drie aanknopingsgrondenslagen niet van toepassing zijn, maar die fundamentele waarden van de internationale gemeenschap schenden. Het universaliteitsbeginsel wordt door sommige staten om praktische redenen beperkt geïmplementeerd door te eisen dat een verdachte van internationale misdrijven zich bevindt op het eigen grondgebied.
- Beperkte universele rechtsmacht: verdragen die partijen verplichten rechtsmacht te vestigen voor het geval een verdachte van in die verdragen gespecificeerde misdrijven zich op zijn grondgebied bevindt en de staat in kwestie hem niet uitlevert aan een andere verdragsstaat die rechtsmacht heeft. Een staat moet of veroordelen of uitleveren (aut dedere, aut judicare). Zoals terrorismeverdrag of folteringsverdrag.
Zo oordeelde het IGH in het Warrent-arrest dat Senegal voormalige dictator van Tsjaar, Hissène Habré ofwel moest uitleveren aan België ofwel zelf moest berechten. Dus: op grond van het internationaal publiekrecht (gewoonterecht) zijn niet alleen diplomaten onschendbaar, ook een aantal hooggeplaatste vertegenwoordigers zijn onschendbaar. Andere voorbeelden waren van Adolf Eichmann en Augusto Pinochet.
- Zuivere universele rechtsmacht: gewoonterecht en wereldwijd van toepassing, staten treden op namens internationale gemeenschap. Gefocust op Jus cogens: genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, piraterij. Zuivere rechtsmacht kan leiden tot conflicterende aanspraken, in praktijk meestal wel territoriale aanknoping (Eichmann door Duitsland, Pinochet Chili), maar maakt in principe niet uit
Immuniteit is een uitzondering op en begrenzing van de territoriale rechtsmacht van staten. Gevallen:
Staatsimmuniteit --> De staat is aansprakelijk voor de daden van zijn organen die met het internationale publiekrecht in strijd zijn. Een soevereine staat kan echter behalve als hij daarmee instemt, niet gedaagd worden voor de rechter van en andere staat (art. 2 lid 1 VN-Handvest). Staten zijn elkaars gelijken, hebben geen gezag over elkaar en hebben respect ten opzichte van elkaar (par in parem non habet imperium) en Germany vs. Italy. Een nationale rechter kan dan ook geen rechtsmacht uitoefenen over een andere staat (art. 5 VN-Verdrag). Waar vroeger een staat nog een absolute immuniteit kende, geldt tegenwoordig een relatieve immuniteit: slechts wanneer een staat handelt in de hoedanigheid als overheid (acta iure imperii) wordt immuniteit verleend tegen een andere (niet nationale) rechter (dus Duitsland kan zich hier niet op beroepen bij de Berlijnse rechter). Principe van immuniteit is om te voorkomen dat een staat bij de uitoefening van publiek gezag wordt onderworpen aan het publieke gezag van een andere staat. Komt terug op: Par in parem non habet imperium
Uitzonderingen:
Dit geldt niet bij gewone handelstransacties (aankoop meubilair bijvoorbeeld). De overheid is dan op gelijke voet met particuliere personen (acta iure gestionis). Zonder deze uitzondering zou het voor particulieren niet mogelijk zijn om vreemde staat die niet aan zijn contractuele verplichtingen voldoet voor de rechter te dragen (art. 10 lid 1 VN-Verdrag). Om dit onderscheid te maken is van belang: 1. Aard van de handeling (gaat het om wetgeving of contract) en 2. Doel van de handeling (dient het een publiek doel?). Dus vreemde staat die privaatrechtelijke overeenkomst aangaat in NL komt geen immuniteit toe.
Er komt ook geen immuniteit toe als de vordering voortvloeit uit arbeidsverhoudingen, bijvoorbeeld seksueel misbruik op ambassade (art. 11 VN-Verdrag, art. 5 Europese Overeenkomst). Ze kan zich dan weer op acta iure gestionis beroepen. Deze heeft ook weer een uitzondering namelijk in geval van diplomaten of personen die zijn aangesteld om overheidstaken te vervullen (art. 11 lid 2 VN-Verdrag)
Transacties inzake onroerende zaken (als NL gebouw zou kopen in derde land voor ambassade art. 13 VN-Verdrag, art 10 en 14 Europese Overeenkomst)
Handelingen van de vreemde staat waardoor lichamelijk letsel of materiële schade is ontstaan op het grondgebied van de forumstaat en indien de persoon die de schade veroorzaakte aanwezig was op het grondgebied van deze staat is uitgesloten van immuniteit (art. 12 VN-Verdrag, art. 11 Europese Overeenkomst)
Afgeleide staatsimmuniteit:
Functionele immuniteit --> handelingen van overheidsfunctionarissen in hun officiële hoedanigheid. Zij treden op namens een staat en kunnen daarom niet voor de rechter van een vreemde staat op hun handelen worden aangesproken. Een procedure tegen hoofd van nationale veiligheidsdienst bijvoorbeeld is een procedure tegen de staat (art. 2 sub b VN-Verdrag). Deze immuniteit duurt voort na beëindiging ambtsperiode.
Persoonlijke immuniteit --> geldt ook voor privéhandelingen en komt toe aan staatshoofden, regeringsleiders en ministers van buitenlandse zaken (Warrant-arrest Para 51). Echter wanneer er internationale misdrijven worden gepleegd kunnen die niet per definitie als officiële taken als bijvoorbeeld minister-president worden gerekend. De functionele immuniteit kan tijdens de ambtsperiode ook opzij worden gezet. Redenen dat het ook privéhandelingen betreft: 1. zij worden gezien als de verpersoonlijking van een staat en 2. dat immuniteit het belang dient van een ongestoord verloop van de internationale betrekkingen. Dit kwam terug in de Warrant-arrest waar ook persoonlijke immuniteit toegekend werd aan ministers van buitenlandse zaken. Belgische onderzoeksrechter had arrestatiebevel uitgevaardigd aan Yerodia door ernstige misdrijven tegen internationaal recht en dus was er sprake van het zuivere universaliteitsbeginsel. Para 51 staat dat drie personen gezagdragers volledige immuniteit dragen: head of state, head of government en miniser of foreign affairs. Yerodia was minister van buitenlandse zaken en dus volledige immuniteit. In para 58 zegt het IGH dat ook al wordt de persoon verdacht van zeer ernstige internationale misdrijven, zelfs dan vormt dat geen uitzondering. Dus: op grond van het internationaal publiekrecht (gewoonterecht) zijn niet alleen diplomaten onschendbaar, ook een aantal hooggeplaatste vertegenwoordigers zijn onschendbaar. In para 60 staat dat immuniteit niet straffeloosheid betekent. Vier redenen in para 61 dat iemand met absolute immuniteit toch bestraft kan worden:
1. Wanneer deze persoon in eigen land berecht wordt --> dus geen immuniteit voor rechtbanken in eigen land
2. Wanneer land zijn eigen immuniteit opheft
3. Wanneer persoon zijn ambtsperiode beëindigd is voor misdrijven in persoonlijke capaciteit (want persoonlijke immuniteit valt weg, maar functionele immuniteit blijft)
4. Immuniteit geldt niet voor internationaal strafhof (art. 27 ISH-Statuut)
Dit is dus zuivere universele rechtsmacht
Het Hof oordeelde dat het internationale recht geen uitzondering erkent op de persoonlijke immuniteit van strafrechtelijke rechtsmacht van zittende ministers van Buitenlandse Zaken.
Maar in beginsel immuniteit want als een minister van buitenlandse zaken namelijk zou worden berecht of in hechtenis zou moeten worden genomen voor handelingen begaan buiten zijn functie zou dat zijn functioneren als minister en daarmee de internationale betrekkingen van de staat belemmeren. Hierdoor kunnen ze niet door een vreemde rechter worden vervolgd (ne impediatur legatio) (Mark Rutte, Stef Blok, Willem-Alexander, diplomaten (alleen tijdens hun missie) hebben functionele en persoonlijke immuniteit). Ook de Secretaris-Generaal van de VN heeft volledige immuniteit, maar lager personeel niet. Beperkt tot de ambtsperiode (zodra geen president meer, kunnen er dus rechtspraken komen). Daarna alleen nog maar functionele immuniteit, dus niet meer immuun voor handelingen die tijdens ambt in privéhoedanigheid zijn verricht. Twee uitzonderingen:
1. Sommige diplomaten hebben volledige immuniteit
2. Vertegenwoordigers van staten die officieel staatsbezoek brengen (gewoonterecht)
Individuele personen die immuniteit dragen:
Principe: personen die de staat vertegenwoordigen kunnen niet onderworpen worden aan rechtsprekende of handhavende rechtsmacht van een andere staat. Staten zijn elkaars gelijken, hebben geen gezag over elkaar en hebben respect ten opzichte van elkaar (par in parem non habet imperium) en Germany vs. Italy. Immuniteit: bescherming tegen gerechtelijke procedures. Ook onschendbaar: bescherming tegen handelingen van een staat die de uitoefening van officiële taken zou belemmeren. Betekent niet dat vertegenwoordigers van vreemde staten de wetgeving van de staat waar ze zich bevinden mogen negeren. Wel immuun voor uitoefening van rechtsprekende en handhavende rechtsmacht
Principe: personen die de staat vertegenwoordigen kunnen niet onderworpen worden aan rechtsprekende of handhavende rechtsmacht van een andere staat
Immuniteit: bescherming tegen gerechtelijke procedures
Ook onschendbaar: bescherming tegen handelingen van een staat die de uitoefening van officiële taken zou belemmeren
Extraterritoriale handhaving:
Als de Nederlandse politie bijvoorbeeld in Duitsland de Nederlandse wet wil handhaven. In principe is dit onrechtmatig, want maakt onaanvaardbare inbreuk op soevereiniteit van andere staat. Staat heeft toestemming nodig van andere staat als hij dit wil doen, ook als hij informatie nodig heeft uit een andere jurisdictie. Er zijn ook verdragen die dit regelen (samenwerking op het gebied van criminaliteitsbestrijding. Zoals bijvoorbeeld dat VS rechtsmacht heeft over militairen in NL, terwijl in principe onrechtmatig en toestemming nodig
Extraterritoriale handhaving:
Handelingen toerekenbaar aan staat, staatsaansprakelijkheid
Vormen van immuniteit:
Geen civielrechtelijke procedure tegen vreemde staat
Geen strafrechtelijke of civielrechtelijke procedure tegen gezagdragers van vreemde staten
Immuniteit van internationale organisaties (Mothers of Srebrenica-zaak)
Bronnen immuniteit:
Veelal gewoonterecht (net als bij rechtsmacht)
Relevant voor NL: Europese overeenkomst inzake de immuniteit van staten
VN: gewoonterecht ten dele gecodificeerd in het VN Verdrag inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen --> nog niet van kracht en nog niet geratificeerd (VN-Verdrag)
Basisbeginselen immuniteit:
Nationale rechter kan geen rechtsmacht uitoefenen over een andere staat (art. 5 VN-Verdrag)
In NL: rechter moet vreemde staat immuniteit verlenen op grond van art. 13a Wet Algemene Bepalingen --> beoordeelt immuniteit uitsluitend op basis van internationaal recht
Maar: staat kan afstand doen van immuniteit d.m.v. internationale overeenkomst, bij contract of door na het geschil expliciet toestemming te geven (art. 8 VN-Verdrag, art. 3 lid 1 Europese overeenkomst)
Wat zijn diplomatieke en consulaire betrekkingen:
Diplomatiek en consulair recht bieden staten de mogelijkheid hun gezag in het buitenland uit te oefenen en vormen daarmee een uitzondering op het verbod van extraterritoriale uitoefening van rechtsmacht. Oudste onderdelen van het volkenrecht
Diplomatieke missies:
Zendstaat bepaalt in beginsel wie er deel uitmaakt van een diplomatieke vertegenwoordiging. Alleen ten aanzien van het hoofd van de missie (ambassadeur) dient de ontvangende staat vooraf zijn goedkeuring te verlenen (art. 4 lid 1 WVDV)
Zij hoeven tevens geen volmacht te tonen van hun staat om verdragen te kunnen sluiten, omdat verondersteld wordt dat zij die hebben (art. 7 lid 2 sub b WVV). Ontvangstaat kan iemand persona non grata verklaren (art. 9 WVDV): terugroeping of verbreking (niet meer welkom in ontvangststaat). De staat is dan verplicht om hem terug te roepen of om zijn functie als diplomaat te beëindigen. De staat hoeft geen redenen aan te dragen voor het verklaren van de diplomaat tot persona non grata. Als de staat de diplomaat niet binnen een redelijke termijn terugroept nadat hij tot persona non grata is verklaard, dan verliest hij zijn diplomatieke status. De staat van de diplomaat hoeft hier niet bij in te stemmen
Diplomaten:
Diplomaten genieten volledige immuniteit ten aanzien van strafrechtelijke rechtsmacht.
Onderworpen aan nationaal recht zendstaat (scheurende diplomaten). Privileges: vrijstellingen van nationale wetten ontvangende staat. Immuniteiten beschermen tegen rechtsprekende en handhavende rechtsmacht (art. 29 WVDV) of vervolgd worden (art. 31 WVDV). Waarom: vertegenwoordiger van de staat en noodzakelijk voor het vullen van taken van de missie (vaak ook voor familie van diplomaat). Beperkte immuniteit civielrechtelijke en administratiefrechtelijke rechtsmacht. Staat kan afstand doen van immuniteit van diplomaat maar diplomaat niet (art. 32 WVDV), daardoor wel kunnen vervolgen. Vrouw van diplomaat van VS had bijvoorbeeld een man aangereden in VK. VS had geen afstand gedaan van immuniteit voor diplomaat en daarom is de vrouw nooit berecht. Houden als regel op te bestaan na beëindiging van de functie. Maar blijft voortbestaan ten aanzien van officiële handelingen, d.w.z. handelingen die namens de zendstaat zijn verricht. Andere regels: diplomatieke tas mag niet worden geopend, missie onschendbaar, als ook de woningen van leden van de diplomatieke staf
De zee kent verschillende zones: territoriale zee, archipelwateren, aansluitende zone, continentaal plat, exclusieve economische zone en volle zee.
[note: deze afbeelding uit het college is door de WorldSupporter redactie verwijderd wegens vermoedelijke inbreuk op het auteursrecht]
Binnenwateren:
Havens, estuaria en alle overige wateren aan de langzijde van de basislijn. De basislijn is de laagwaterlijn: de lijn war de zee komt bij laagtij. Dit valt binnen de territoriale onder volledige rechtsmacht van de kuststaat (art. 8 UNCLOS).
1 zeemijl = 1,8 km van basislijn.
Territoriale zee:
Dit strekt zich uit tot maximaal twaalf zeemijl, gemeten vanaf de basislijn (art. 3 UNCLOS). De staat heeft volledige rechtsmacht over de territoriale zee (art. 2 lid 1 UNCLOS) en heeft exclusief recht om activiteiten in de territoriale zee te regulieren, zoals visserij, gaswinning, vervoer, etc. Wel is er een uitzondering dat schepen van onschuldige doorvaart door de territoriale zee mogen varen (art. 17,18 en 19 lid 1 UNCLOS). Als dit niet onschuldig is mag dit worden voorkomen (art. 25 lid 1 UNCLOS). Hiervan is sprake indien het vreemde schip zich bezighoudt met de volgende activiteiten (art. 19 lid 2 UNCLOS):
Bedreiging met of gebruik van geweld tegen de soevereiniteit, territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van de kuststaat of enigerlei andere handelwijze die in strijd is met de beginselen van het internationale recht, vervat in het Handvest der Verenigde Naties;
Oefeningen met wapens van enigerlei aard;
Handelwijzen gericht op het vergaren van informatie ten nadele van de verdediging of de veiligheid van de kuststaat;
Propagandistische handelwijzen gericht op aantasting van de verdediging of de veiligheid van de kuststaat;
Het doen opstijgen, doen landen of het aan boord nemen van luchtvaartuigen;
Het lanceren, doen landen of het aan boord nemen van militair materieel;
Het in- of ontschepen van goederen, valuta of personen in strijd met de wetten en voorschriften van de kuststaat inzake douane, belastingen, immigratie of de volksgezondheid;
Opzettelijke en ernstige verontreiniging in strijd met dit Verdrag;
Beoefening van de visserij;
Het verrichten van onderzoek of karteringswerkzaamheden;
Handelwijzen gericht op de verstoring van communicatiesystemen of van andere voorzieningen of installaties van de kuststaat;
Andere activiteiten die niet rechtstreeks samenhangen met de doorvaart.
Aansluitende zone (Contiguous Zone):
Maximaal 24 zeemijl van basislijn (art. 33 lid 2 UNCLOS). Wel wanneer inzake douane, belastingen, immigratie of volksgezondheid, die binnen zijn gebied of territoriale zee van kracht zijn (lid 1 sub a)
Archipelwateren:
Zijn wateren tussen punten van eilanden. Ook hier is volledige soevereiniteit (art. 49 UNCLOS), maar moeten wel onschuldige doorvaart respecteren (art. 52 UNCLOS) zolang zij geen gevaar oplevert voor de vrede, de orde of de veiligheid van de kuststaat (art. 19, maar kijk naar art. 17, 18, en 19 UNCLOS).
Continentaal plat:
Zeebodem die de natuurlijke voortzetting van het land vormt. Dit bevindt zich op een diepte van 200 meter onder de zeepspiegel. Elke staat die aan zee grenst beschikt over een continentaal plat. Hier heeft de kuststaat een functionele rechtsmacht. Zij heeft exclusieve rechten tot exploratie, exploitatie (art. 77 lid 1 UNCLOS) en kan ook bouw en gebruik van installatie regulieren. Heeft staat automatisch recht op, maar afbakening moet je soms onderhandelen met andere kuststaten
Exclusieve economische zone:
Breedte van EEZ is maximaal 200 zeemijl, gemeten van basislijn (art. 57 UNCLOS). Kuststaat weer exclusieve rechten voor de exploratie en exploitatie van levende (dieren), niet-levende (gas/olie) rijkdommen (art. 56 lid 1 (a) UNCLOS), bouw en gebruik van kunstmatige eilanden en installaties, wetenschappelijk zeeonderzoek en de bescherming en het behoud van zeemilieu. Zo mag dus ook inspectie worden uitgevoerd op verontreiniging van het schip of regels worden opgesteld om overbevissing te voorkomen (art 220 lid 3, 5 en 6 UNCLOS)
Volle zee:
Dit valt buiten nationale rechtsmacht. Alle staten, ook staten zonder kust kunnen gebruikmaken van de vrijheden van de volle zee, zoals scheepvaart, aanleggen kabels/pijpleidingen, visserij etc (art. 87 UNCLOS) Schepen: slechts onderworpen aan rechtsmacht van de vlaggenstaat (art. 92 UNCLOS) (Belgisch schip kan dus niet Nederlands schip aanhouden, want België is niet de vlaggenstaat van het schip). Staten moeten effectief gezag uitoefenen, vooral ivm veiligheid en standaarden IMO. In praktijk niet zo bijvoorbeeld door staten als Panama en Liberia die een zogenoemde flag of convenience hebben, maar geven daarmee onvoldoende uitvoering aan internationale verplichtingen.
Diepzeebodem:
Gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid (art. 136 UNCLOS). Internationale zeebodemautoriteit in Kingston, Jamaica
‘Het Gebied’ --> volle zee en de diepzeebodem.
Dus: Volle territoriale rechtsmacht van kuststaat:
Binnenwateren
Territoriale zee
Archipelwateren (water rondom eilanden heen)
Verder af van de kust, beperkte rechtsmacht ten aanzien van bepaalde activiteiten. Dus wel bepaalde rechten maar minder:
Aansluitende zone
Continentaal plaat (Nort Sea Continental Shelf Cases)
Exclusieve economische zone
Buiten deze zone geldt het regime van Mare Liberum (Hugo de Groot). Schepen die varen op open zee zijn wel geboden aan de soevereiniteit van de staat waar zij is ingeschreven (art. 87 UNCLOS)
De ruimte:
Vrij voor gebruik door alle staten. Slechts voor vreedzame doeleinden (Outerspace treaty). Geen massavernietigingswapens, wel anderen wapens, ruimteschulden en (spionage) satellieten
Antarctica:
7 staten territoriale claims: Argentinië, Australië, Chili, Frankrijk, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en VK. Andere hebben zich hiertegen verzet. 1959 verdrag inzake Antarctica. Toerisme en wetenschappelijk onderzoek mag wel
Immuniteiten van internationale organisaties:
Geldt niet voor NGO, want dit zijn non-gouvernementele organisaties (Wereldnatuurfonds of Greenpeace). Wel VN bijvoorbeeld. Net als staten kunnen internationale organisaties niet aan het gezag van individuele staten worden onderworpen. Niet op basis van soevereiniteit, maar noodzaak functioneren internationale organisaties. Vooral van belang voor gastland internationale organisaties. Functioneel van aard. Recht op immuniteit is in het algemeen neergelegd in het oprichtingsverdrag. VN immuniteit: Bijvoorbeeld art. 105 VN-Handvest jo. Artikel II lid 2 van het Verdrag nopens de Voorrechten en Immuniteiten van de Verenigde Naties: Geniet immuniteit die noodzakelijk is voor het verwezenlijken van haar doelstellingen. Als VN echter effectieve controle heeft (bijvoorbeeld over militairen, dan is VN wel aansprakelijk. Nationale rechter moet zich in beginsel onbevoegd verklaren, tenzij organisatie afstand heeft gedaan van die immuniteiten.
Mothers of Screbenica-zaak: onbevoegd om te oordelen over mogelijke aansprakelijkheid VN voor de tekortschietingen. Zij vorderde: het verkrijgen van, samengevat, een verklaring voor recht dat de Staat en de VN, wegens het niet nakomen van voor de val van die enclave door hen gedane toezeggingen en van andere op hen rustende (verdrags)verplichtingen, onrechtmatig hebben gehandeld, alsmede van (voorschotten op) nader bij staat op te maken schadevergoedingen (para. 3.2.1). VN heeft immuniteit en daardoor mag een nationale rechter zich daar niet over uitlaten (art. 105 VN-Handvest) (para. 4.2). Hoge Raad komt tot de conclusie dat in art. 103 (VN-Handvest) dat als er sprake is van een conflict tussen VN-Handvest (VN heeft immuniteit art. 105) en andere internationale verplichtingen (in deze situatie art. 6 EVRM en art. 40 EVBPR), dan gaat VN-Handvest voor bescherming die de VN in 1995 had geboden. Anders geldt dat een later verdrag boven een eerder verdrag gaat (lex posterior derogat legi priori) en een specifiek verdrag boven een algemeen verdrag (lex specialis derogat legi generali) gaat.
Eisende partij vorderde: para. 3.2.1.
VN heeft immuniteit en daardoor mag een nationale rechter zich daar niet over uitlaten (art. 105 VN-Handvest) para. 4.2. Hoge Raad komt tot de conclusie dat in art. 103 (VN-Handvest) dat als er sprake is van een conflict tussen VN-Handvest (immuniteit VN art. 105) en andere internationale verplichtingen (art. 6 EVRM en art. 40 EVBPR), dan gaat VN-Handvest voor, para 4.3.6.
Grondslag van immuniteit voor internationale organisaties is het functioneren. Anders zou ze niet goed functioneren en niet onafhankelijk zijn.
VN wel aansprakelijk als het effectieve controle heeft
Immuniteit:
Het is een uitzondering en begrenzing van territoriale rechtsmacht van staten
Staat mag normaal gesproken binnen grondgebied rechtsmacht uitoefenen over onderdanen van andere staten
Maar mag in beginsel geen rechtsprekende of handhavende rechtsmacht uitoefenen ten opzichte van gezagsdragers van vreemde staten
Immuniteit in praktijk:
Geen civielrechtelijke procedure tegen vreemde staat
Geen strafrechtelijke of civielrechtelijke procedure tegen gezagdragers van vreemde staten
Immuniteit van internationale organisaties (Mothers of Srebrenica-zaak)
Staatsimmuniteit:
Par in parem non habet imperium (gelijken hebben geen gezag over elkaar) --> geen rechtsprekende of handhavende rechtsmacht t.o.v. andere staten
Bronnen immuniteit:
Veelal gewoonterecht (net als bij rechtsmacht)
Relevant voor NL: Europese overeenkomst inzake de immuniteit van staten
VN: gewoonterecht ten dele gecodificeerd in het VN Verdrag inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen --> nog niet van kracht en nog niet geratificeerd (VN-Verdrag)
Basisbeginselen immuniteit:
Nationale rechter kan geen rechtsmacht uitoefenen over een andere staat (art. 5 VN-Verdrag). Komt terug op: Par in parem non habet imperium --> gelijken hebben geen gezag over elkaar. Dat zou inmengen in de soevereiniteit van staten
In NL: rechter moet vreemde staat immuniteit verlenen op grond van art. 13a Wet Algemene Bepalingen --> beoordeelt immuniteit uitsluitend op basis van internationaal recht
Aan wie komt immuniteit toe:
Alle onderdelen van de staat: regering, parlement, lagere overheid, individuele gezagsdragers
Maar: staat kan afstand doen van immuniteit d.m.v. internationale overeenkomst, bij contract of door na het geschil expliciet toestemming te geven (art. 8 VN-Verdrag, art. 3 lid 1 Europese overeenkomst)
Belangrijke uitzonderingen op immuniteit:
Als de staat zich gedraagt als een private partij (acta iure gestionis: staat komt geen immuniteit toe voor handelingen die zijn verricht op voet van gelijkheid met private partijen art. 10 lid 1 VN-Verdrag:)
- Aankoop goederen in derde land (meubilair voor ambassade)
- Arbeidsverhouding
- Transacties inzake onroerende zaken (als NL gebouw zou kopen in derde land voor ambassade art. 13 VN-Verdrag, art 10 en 14 Europese Overeenkomst)Acta iure imperii: principe van immuniteit is om te voorkomen dat een staat bij de uitoefening van publiek gezag wordt onderworpen aan het publieke gezag van een andere staat.
Acta iure gestionis: Staat komt geen immuniteit toe voor handelingen die zijn verricht op voet van gelijkheid met private partijen
Immuniteit individuele gezagsdragers:
Principe: personen die de staat vertegenwoordigen kunnen niet onderworpen worden aan rechtsprekende of handhavende rechtsmacht van een andere staat
Immuniteit: bescherming tegen gerechtelijke procedures
Ook onschendbaar: bescherming tegen handelingen van een staat die de uitoefening van officiële taken zou belemmeren
Betekent niet dat vertegenwoordigers van vreemde staten de wetgeving van de staat waar ze zich bevinden mogen negeren
Wel immuun voor uitoefening van rechtsprekende en handhavende rechtsmacht
Type:
Functionele immuniteit: handelingen verricht in officiële hoedanigheid (art. 2 sub b VN-Verdrag) --> vertegenwoordigers van de staat die in officiële functie handelen
Persoonlijke immuniteit: beperkte categorie gezagsdragers voor ALLE handelingen die zij verrichten. Strekt zich gedurende de duur van de functie uit tot alle handelingen, inclusief privéhandelingen (Mark Rutte, Stef Blok, Willem-Alexander)
Waarom?
1. Verpersoonlijking van de staat
2. Ongestoord verloop van internationale betrekkingen
Persoonlijke immuniteit:
Beperkt tot de ambtsperiode (zodra geen president meer, kunnen er dus rechtspraken komen). Daarna alleen nog maar functionele immuniteit, dus niet meer immuun voor handelingen die tijdens ambt in privéhoedanigheid zijn verricht
Alle ander personen: slechts functionele immuniteit
Twee uitzonderingen:
1. Sommige diplomaten hebben volledige immuniteit
2. Vertegenwoordigers van staten die officieel staatsbezoek brengen (gewoonterecht)
Immuniteiten van personeel
Beperkt aantal functionarissen heeft persoonlijke immuniteit. Bijvoorbeeld secretaris-generaal. Maar verder personeel functioneel van aard (functioneel immuun)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Inleiding Internationaal Publiekrecht (samenvatting literatuur, hoorcolleges, werkcolleges en arresten)
- Samenvatting week 1 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Samenvatting week 2 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Samenvatting week 3 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Samenvatting week 4 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Samenvatting week 5 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Samenvatting week 6 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Hoorcollege week 1 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Hoorcollege week 2 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Hoorcollege week 3 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Hoorcollege week 4 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Hoorcollege week 5 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Hoorcollege week 6 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Werkcollege week 1 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Werkcollege week 2 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Werkcollege week 3 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Werkcollege week 4 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Werkcollege week 5 Inleiding Internationaal Publiekrecht
- Werkcollege week 6 Inleiding Internationaal Publiekrecht
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1104 |
Add new contribution