Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefenmaterialen
- 1173 reads
Deel A
Het uitgangspunt in internationaal recht is dat handelingen van staatsorganen aan de staat in kwestie kunnen worden toegerekend. Slechts in een beperkt aantal gevallen is het mogelijk dat handelingen van private personen of entiteiten aan de staat worden toegerekend. Noem en beschrijf twee van deze gevallen.
Op grond van artikel III van het General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) is het staten verboden nationale producten te bevoordelen boven “gelijksoortige” producten (‘like products’) uit het buitenland. Aan de hand van welke criteria wordt de gelijksoortigheid van producten vastgesteld en speelt het productieproces van goederen hierbij een rol?
Explain the difference between the law concerning the use of force (jus ad bellum) and the law concerning the law of armed conflict (jus in bello or international humanitarian law); what is the place of each of these fields in the system of international law? As for the latter area of law: name and explain two generalprinciples of international humanitarian law applicable in international armed conflicts.
B-deel (60 punten)
In september 2013 voer Greenpeace (een non-gouvernementele organisatie) met het schip de Arctic Sunrise in de Pechorazee tussen Rusland en de Noordpool in de buurt van het Russisch boorplatform Prirazlomnaja. Vanaf de Arctic Sunrise is een tweetal activisten in een rubberboot naar het boorplatform gevaren met het doel een spandoek op te hangen. Zij hebben het
boorplatform beklommen. De Russische kustwacht heeft de Arctic Sunrise geënterd en het schip naar de haven van Moermansk gesleept en de dertig opvarenden zijn gearresteerd. Greenpeace betoogt dat de Arctic Sunrise zich op volle zee bevond ten tijde van de entering; Rusland, daarentegen, voert aan dat het schip zich in de Exclusieve Economische Zone van Rusland bevond. Bij deze vraag hoeft u geen rekening te houden met de juridische status van het boorplatform.
Maakt het verschil voor het antwoord op de vraag of Rusland het schip mocht enteren of het schip zich op volle zee dan wel in de EEZ bevond?
Rusland beschuldigde de actievoerders in eerste instantie van piraterij. Wat is de juridische relevantie van deze aanklacht voor het antwoord op de vraag of Rusland het schip mocht enteren? Ga er bij beantwoording van deze vraag van uit dat de actievoerders zijn gearresteerd op de volle zee.
Stel: de activisten van Greenpeace betogen voor de Russische rechter dat zij handelden in de uitoefening van de functie van deze organisatie en dat zij om die reden onder internationaal recht functionele immuniteit van Russische jurisdictie genieten. Hoe beoordeelt u dit argument?
Stel: de activisten van Greenpeace betogen dat het enteren van het schip en het arresteren van de leden van Greenpeace (en het daarmee frustreren van de demonstratie) een inbreuk vormt op hun vrijheid van meningsuiting onder het EVRM. Rusland daarentegen is van mening dat het slechts verplichtingen heeft onder het EVRM ten aanzien van individuen die zich binnen de landsgrenzen van Rusland bevinden. Hoe beoordeelt u het Russische argument?
Lees het volgende nieuwsbericht over de arrestatie van een Russische diplomaat door de politie van Den Haag in oktober 2013.
Excuses aan Rusland om arrestatie diplomaat Borodin De Volkskrant , 9 oktober 2013
Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken biedt namens de Nederlandse regering excuses aan voor het oppakken van de Russische diplomaat Borodin in zijn woning, afgelopen zaterdag. Borodin en zijn vrouw werden zaterdag gearresteerd en meegenomen naar het politiebureau. Dat zou zijn gebeurd nadat Borodin 'stomdronken' zijn kinderen aan hun haren door het huis dan wel tuin had gesleept. Zijn vrouw zou onder invloed betrokken zijn geweest bij verschillende aanrijdingen.
Op basis van de informatie van de politie komt minister Timmermans tot de conclusie dat het Verdrag van Wenen is geschonden, laat een woordvoerder van de minister weten. 'Hiervoor biedt de Staat der Nederlanden de Russische Federatie excuses aan.'
Noem twee regels van de Weense Conventie inzake diplomatiek verkeer van 1961 waarmee het Nederlandse optreden in strijd was.
Dient de Russische diplomaat zich aan het Nederlandse recht te houden?
Lees het volgende nieuwsbericht.
Van Aartsen: wet noopte tot actie
NOS, 9 oktober 2013
Dinsdag 25 maart 2014
Burgemeester Van Aartsen van Den Haag zegt dat de politie niet anders kon dan de Russische diplomaat Borodin arresteren. De politie had de plicht om de kinderen te beschermen, op grond van het kinderrechtenverdrag en de Politiewet, zegt Van Aartsen.
Onder welke voorwaarden kan de diplomaat zich voor de Nederlandse rechter beroepen op de hier in het geding zijnde bepalingen van de Conventie inzake diplomatiek verkeer opdat er voorrang wordt verleend aan die bepalingen boven de Politiewet?
Stel: De Russische Federatie is van mening dat de wijze waarop de Russische diplomaat door de Nederlandse politie is behandeld in strijd is met zijn rechten onder het EVRM.
Kan Rusland een klacht indienen tegen Nederland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens?
Stel: een Nederlandse journalist laat zich kritisch uit over de onschendbaarheid van diplomaten. In reactie op haar stuk ontvang ze vele haat – en dreigmails. Eén van deze ontevreden lezers achterhaalt haar telefoonnummer en bedreigt haar meerdere malen per dag telefonisch met de dood. Uiteindelijk doet zij hiervan aangifte bij de politie. De politie achterhaalt al snel de identiteit van deze wel erg ontevreden lezer, en komt erachter dat de persoon in kwestie lijdt aan een psychische stoornis en eerder is veroordeeld voor een poging tot doodslag.
De politie wil weten in hoeverre zij internationaalrechtelijk verplicht is om verdere maatregelen te nemen en wendt zich tot u voor juridisch advies. Wat zou u de Nederlandse politie adviseren? Leg uit met welke overwegingen zij rekening dient te houden.
Diplomaat Borodin weg uit Nederland - ‘niet uit eigen beweging’
NRC 1 december 2013
BINNENLAND
De omstreden Russische diplomaat Dmitri Borodin woont niet meer in Nederland. Dat heeft hij vandaag gemeld via Twitter. Hij liet ook weten dat zijn vertrek “niet geheel uit eigen beweging” is. De tweede man van de Russische ambassade in Den Haag werd in oktober opgepakt voor het mishandelen van zijn kinderen. De politie had hem echter niet mogen arresteren, omdat hij wordt beschermd door het Verdrag van Wenen [...].
EXCUSES VAN NEDERLAND
Het handelen van de politie leidde tot een diplomatieke rel. Minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans moest zijn excuses aanbieden, Nederland werd beticht van het schenden van mensenrechten en Nederlandse producten als zuivel en bloemen werden opeens extra gecontroleerd. Uit het krantenbericht blijkt niet om welke reden de Russische diplomaat in November 2013 Nederland heeft verlaten.
Welke middelen staan Nederland onder het diplomatieke recht ter beschikking om het vertrek van een diplomaat te bewerkstelligen?
In het arrest van 19 december 2005 in de zaak betreffende Armed activities on the territory of the Congo (Democratic Republic of the Congo v. Uganda), sprak het Internationaal Gerechtshof zich (onder andere) uit over de toepassing en de reikwijdte van het recht op zelfverdediging. Geef een goed-gestructureerde uiteenzetting van ca. 250 woorden over dit element in de uitspraak van het IGH. Betrek in uw antwoord het recht op zelfverdediging, de ingewikkelde aspecten van de toepassing ervan in deze specifieke casus. Bespreek ook wat naar uw mening mogelijke kritiek zou kunnen zijn op het door het Hof gekozen standpunt.
RN 524-527. Een staat kan aansprakelijk zijn voor een handeling van een private entiteit, indien de staat die entiteit heeft ingeschakeld voor het uitvoeren van publieke taken (art. 5 ILC-artikelen). Eventueel in combinatie met art. 7, mits goed uitgelegd. Een staat kan aansprakelijk zijn voor een handeling van een private entiteit, indien de staat instructies geeft aan of controle uitoefent over die entiteit (art. 8 ILC-artikelen; Genocide zaak of Nicaragua zaak). Een staat kan aansprakelijk zijn voor een handeling van een private entiteit, indien de staat die handeling achteraf goedkeurt (art. 11 ILC- artikelen; Tehran zaak). Ook eventueel artt. 9 en 10, indien goed uitgelegd. In zekere zin is een individu dat ‘staatsorgaan’ is in de zin van art. 4, op voorhand al geen private entiteit; echter als netjes wordt beschreven hoe een natuurlijke persoon door op de statelijke loonlijst te staan (politieagent, enz.) staatsorgaan wordt en hoe dier/diens handelingen in diensttijd dus kunnen worden toegerekend aan de staat, levert dit ook punten op.
RN 480. Productiemethoden worden in beginsel niet beschouwd als criterium bij de beoordeling of goederen ‘gelijksoortige producten’ zijn zolang de productiewijze zich niet manifesteert in het product zelf. In de asbestos zaak heeft de WTO appellate body vier criteria genoemd aan de hand waarvan de gelijksoortigheid van producten beoordeeld kan worden: producteigenschappen, eindgebruik, consumentenvoorkeuren en tariefclassificatie (par. 101). De beoordeling vindt plaats op een “case-by-case basis”, in het licht van alle relevante feiten van een zaak. De fysieke kenmerken staan centraal. In die zaak heeft de appellate body ook het criterium “consumers’ tastes and habits” geïntroduceerd. Dit zou een onderscheid kunnen creëren tussen de wel en niet milieuvriendelijk geproduceerde goederen ook al zijn zij vanuit het oogpunt van fysieke kenmerken van dezelfde grondstof gemaakt (houten tafels, wollen kleden). Doordat de consument die producten als geheel verschillend gaat ervaren, zullen deze producten ook niet meer in een concurrentieverhouding tot elkaar staan.
The law concerning the use of force relates to the right to use force, while the law of armed conflict regulates the conduct of those engaging in hostilities. In other words the latter is applicable once force is used. [RN 438] There are three general principles of humanitarian law (two of which should have been mentioned and explained). 1) Distinction. This principle states that a distinction should be made between combatants and non-combatants (civilians). Non-combatants should not be targeted during an armed conflict. [RN 447] 2) Proportionality. Any damage caused to civilian lives or property through the use of force must be proportional to the military gain. [RN 448] 3) Prohibition on causing unnecessary suffering. This principle protects combatants against certain weapons or actions that would cause unnecessary suffering.[RN449]
Het enige verschil tussen de EEZ en de volle zee is dat in de EEZ een staat jurisdictie mag uitoefenen ten aanzien van de exploratie en exploitatie van de natuurlijke rijkdommen; wetenschappelijk onderzoek; en bescherming en behoud van het milieu (artikel 56 Zeerechtverdrag). Nu het enteren van het schip niets te maken heeft met deze zaken, maakt het voor de beoordeling van de vraag of Rusland het schip mocht enteren niet uit of het schip zich in de EEZ dan wel op volle zee bevond. [RN 171, 172 ; artikel 56 Zeerechtverdrag] NB – Het is mogelijk dat een zeer kiene student betoogt dat het enteren gelijk staat aan de bescherming van het boorplatform, waarbij olieboren binnen de EEZ functies valt (natuurlijke hulpbronnen). In dat geval maakt het voor de juridische analyse wèl verschil waar het schip zich bevond. Wie dit netjes uiteenzet, krijgt ook de volle punten.
Piraterij is één van de uitzonderingen op de vrijheid van de volle zee, en van de exclusieve jurisdictie van de vlaggenstaat op volle zee. Als de activisten zich daadwerkelijk schuldig maakten aan piraterij dan mocht Rusland het schip enteren. (Artikel 105 van het Zeerechtverdrag: “On the high seas, or in any other place outside the jurisdiction of any State, every State may seize a pirate ship or aircraft, or a ship or aircraft taken by piracy and under the control of pirates, and arrest the persons and seize the property on board. The courts of the State which carried out the seizure may decide upon the penalties to be imposed, and may also determine the action to be taken with regard to the ships, aircraft or property, subject to the rights of third parties acting in good faith.”) [RN 172; artikel 105 Zeerechtverdrag]
Dit argument is onjuist: Greenpeace is een non-gouvernementele organisatie. NGO’s zijn in dat opzicht geen subjecten van internationaal recht. De organisatie en haar werknemers hebben dus geen recht op immuniteit onder internationaal recht. [RN 46]
Dit argument is onjuist: Het EVRM is van toepassing op iedereen die zich ‘onder de rechtsmacht’ van één van de partijen bij het verdrag bevindt (artikel 1 EVRM). Alhoewel het begrip ‘onder de rechtsmacht’ in eerste instantie wordt uitgelegd als ‘op het territoir’, is inmiddels aanvaard dat het EVRM ook extraterritoriale werking heeft, in ieder geval wanneer een staat ‘effectieve controle’ heeft over individuen en/of een kortstondige operatie uitvoert (RN 371). Of hiervan in het geval van de casus sprake is, kan in het midden blijven. Ook noemen Al-Skeini, par. 45-57, en dan met name par. 51.
i) Artikel 29 VCDR: Onschendbaarheid van de diplomaat; hij mocht dus niet gearresteerd worden (Een verwijzing naar immuniteit in art. 31(1) i.p.v. een verwijzing naar onschendbaarheid in artikel 29 is ook goed gerekend);
ii) Artikel 30 VCDR: De particuliere woning van de diplomaat geniet dezelfde onschendbaarheid als de ambassade; de politie mocht dus niet zonder toestemming zijn woning binnentreden; [zie ook RN 158-159]
iii) Artikel 37 VCDR: Inwonende familieleden van de diplomaat genieten de in artikel 29 t/m 36 omschreven voorrechten en immuniteiten; zijn vrouw had dus ook niet gearresteerd mogen worden.
Ja, zie art. 41(1) 1961 Weense Conventie. Volgens artikel 41 VCDR zijn diplomaten verplicht zich te houden aan de wetten en regels van de ontvangststaat. Diplomaten zijn onderworpen aan de wetgevende rechtsmacht van de ontvangststaat, ondanks hun privileges en immuniteiten. Zij zijn dus wel verplicht om zich te houden aan het recht van de ontvangstaat, in casu Nederlands recht. Immuniteiten beschermen tegen rechtsprekende en handhavende rechtsmacht door de ontvangststaat. [RN 158]
Al het voor Nederland bindende internationaal recht is geldig in de Nederlandse rechtsorde. Nederland is partij bij de Conventie inzake diplomatiek verkeer. Uit artikel 93 Grondwet volgt dat de Nederlandse rechter een bepaling direct zal kunnen toepassen op het moment dat deze bepaling kan worden aangemerkt als een ‘eenieder verbindende’ bepaling. Dit betekent dat de bepalingen:
1. rechtstreeks werkend moeten zijn (als objectief recht in de nationale rechtsorde kunnen functioneren zonder noodzaak van nadere uitwerking, r.o. 3.2 Spoorwegstakingarrest), en;
2. inroepbaar moeten zijn (gericht op het beschermen van een belang van individuen, Danikovic, par. 30 Conclusie A-G Strikwerda).
Ingevolge artikel 94 Grondwet zal een dergelijke bepaling voorrang hebben boven een daarmee strijdige bepaling van nationaal recht (in casu de Politiewet).
Beide staten zijn partij bij het EVRM. Het statenklachtrecht staat in artikel 33 EVRM opgenomen. [RN 656] Elke verdragspartij kan een klacht indienen bij het EHRM over een vermeende schending van het EVRM door een andere verdragspartij. Zowel Rusland als Nederland zijn partij bij het EVRM.
Artikel 2 EVRM waarborgt het recht op leven. Artikel 2 EVRM kan in bepaalde omstandigheden een positieve verplichting met zich meebrengen, waarbij een staat verplicht zal zijn om preventieve maatregelen te nemen om het recht op leven van individuen te beschermen tegen inbreuken door andere individuen. Dit is te vinden in de Osman zaak (par. 115). Hiervoor moet worden vastgesteld dat de autoriteiten ten tijde van de dreiging wisten of hadden moeten weten dat er sprake was van een daadwerkelijk en onmiddellijk risico op een schending van het recht op leven van een individu door de handelingen van een ander individu (par. 116 Osman). Op basis van de gegeven informatie kunnen studenten beargumenteren dat hier wel/niet aan is voldaan en dat de Nederlandse politie wel/geen preventieve maatregelen dient te nemen.
1) Persona non grata verklaring, art. 9 Weense Conventie (1961 / VCDR; evt. jo. art.43(b)). Verbreking diplomatieke betrekkingen (zie [RN 157], waarbij eventueel kan worden verwezen naar art. 45 Weense Conventie 1961, als ook art.
2). Alternatieve antwoorden (indien link gelegd met vertrek): Rusland vragen om afstand te doen van immuniteit art. 32, of om de functie te beëindigen art. 43(a); via diplomatieke geschillenbeslechting.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Internationaal Publiekrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1689 |
Add new contribution