Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2016
Aan welke criteria toetst het Beroepsorgaan (‘Apellate Body’) van de Wereldhandelsorganisatie (‘WTO’) om te bepalen of producten in een concurrentieverhouding tot elkaar staan en daarmee ‘soortgelijk’ zijn in de zin van artikel III lid 4 van GATT 1994? Wat wordt in de context van de doorwerking van het internationaal recht in de nationale rechtsorde bedoeld met de term ‘geldigheid’? (3 punten) Leg uit welke twee nationaal-rechtelijke modellen kunnen worden onderscheiden met betrekking tot de doorwerking van een internationale regel in de nationale rechtsorde. (5 punten) In the Armed Activities case (Congo v. Uganda) the International Court of Justice (ICJ) ruled that the use of force by Uganda was contrary to international law. International law, however, does allow for the use of force against other states under specific circumstances. Provide these exceptions to the prohibition on the use of force, and explain under what conditions they may be relied on. Stel: Groningen zou zich graag afscheiden van Nederland. In overleg met de Nederlandse regering in Den Haag wordt hiertoe op zeer korte termijn een referendum uitgeschreven. De verwachting van de Nederlandse regering is dat de Noorderlingen zullen inzien “dat een eigen taal leuk is, maar dat onafhankelijkheid geen goed idee is”. De Groningse ja-campagne wordt echter een overdonderend succes en het overgrote deel van de Groningse bevolking blijkt vóór afscheiding te zijn. Gezien de overweldigende meerderheid ziet de Nederlandse regering in Den Haag geen andere mogelijkheid dan de uitslag van het referendum te...
Add new contribution