Afgeleid belang - Arrest

Afgeleid belang (CRvB 05-03-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:655)

Casus

Een werkneemster werd arbeidsongeschikt verklaard, en kreeg daarom een uitkering die het UWV achteraf verhaalde op haar werkgeefster. Deze werkgeefster was echter failliet gegaan, wat betekende dat de garantsteller van het failliete bedrijf de kosten van de uitkering moest dragen. De garantsteller ging in bezwaar tegen het uitkeringsbesluit. Het UWV verklaarde dit bezwaar echter niet-ontvankelijk, omdat de garantsteller volgens het UWV geen zelfstandig belang had bij het uitkeringsbesluit. Volgens het UWV is het garantstellingsbedrijf namelijk vrijwillig een garantstellingsovereenkomst aangegaan met de werkgeefster, dit leidt ertoe dat appellante (het garantstellingsbedrijf) zich hiermee niet kan verheffen tot belanghebbende. De rechtbank verwierp het beroep van de appellante, waarop deze in hoger beroep ging bij de Centrale Raad van Beroep.

Beoordeling CRvB

Het feit dat er een contract bestaat tussen degene tot wie een besluit is gericht en een derde, leidt er niet automatisch toe dat de derde een afgeleid belang bij het besluit heeft. Er moet gekeken worden of de derde, ook los van het contract, een zelfstandig eigen belang heeft bij het besluit. De betalingsverplichting van de appellante vloeide niet alleen voort uit de privaatrechtelijke garantstellingsovereenkomst, maar ook uit art. 84 lid 2 Wet WIA. Hierom heeft appellante een zelfstandig eigen belang bij het uitkeringsbesluit. Het feit dat ook de (failliete) werkgeefster nog als belanghebbende aangemerkt kon worden, zorgt er niet voor dat niet óók de appellante een belanghebbende kan zijn. Naar het oordeel van het CRVB is appellante dus wél belanghebbende in de zin van de Awb.

Conclusie

Het UWV heeft het beroep van appellante dus ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard, nu er wel degelijk sprake is van een rechtstreeks zelfstandig eigen belang. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt dus vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het besluit op bezwaar van het UWV vernietigd. Het UWV moet daarom opnieuw, en nu inhoudelijk, over het bezwaar van appellante beslissen.