Werkcollege week 2 Inleiding Recht

Opdrachten 

1. In tegenstelling tot harde wetenschappen gebruikt rechtswetenschap geen feiten maar normen. Deze normatieve regels bepalen hoe wij ons moeten gedragen en trekt daar rechtsgevolgen uit. Deze worden vastgelegd door positief recht en zo nodig met dwang gehandhaafd door de overheid. Deze normen, in tegenstelling tot feiten in harde wetenschappen, worden niet met de natuur gegeven 

2. Verschil: 
   Voor exacte wetenschappers zullen begrippen definities, onderscheiding, axioma’s, etc te vaag zijn voor toetsing van hu theorie 

   Als de theorie niet klopt dan een nieuwe theorie bij exacte wetenschap. Bij rechtswetenschap twee mogelijkheden: theorie verwerpen/aanpassen of recht veranderen. Bij exacte wetenschap kan dit niet, je kan niet een andere interpretatie aan zwaartekracht geven. Rechtsbronnen zijn gemaakt door mensen en de normatieve regels daarin kan de wetgever veranderen. Sterker nog, als juristen/burgers vinden dat de theorie aangepast zou moeten worden gaan mensen ook daarnaar handelen (nieuwe denkwijze over diefstal bijvoorbeeld) 

3. Het legisme is de letterlijke interpretatie van de wet door een rechter. Montesquieu wilde hiermee zorgen dat de rechter puur de wet toepast en geen invulling heeft. Mechanische toepassing van wet en voor iedereen hetzelfde 

4. Primaat bij democratische gekozen wetgever en daarom rechter hier niet boven en dus mist democratische legitimatie 

5. Dit komt doordat wanneer de rechter de grondwettigheid toets van de wet de rechter (niet democratisch gekozen) boven de wetgever (democratisch gekozen) komt te staan. Dit is dus in strijd met democratie 

6. 1. Rechterlijke terughoudendheid (rechter moet dicht bij wettekst blijven geen eigen interpretatie geven 2. Terughoudendheid van wetgever met implementatie van ‘open normen’ --> geen vage normen 

7a. Privaatrecht 
7b. Zelf initiatief tot handhaving, autonomie bij burger, horizontale verhouding, verschillende manieren van handhaving 
8a. Een wet in formele zin is een wet die is gebaseerd op de procedure die het heeft laten ontstaan, op grond van art. 81 t/m 88 van de Grondwet. Namelijk door de hoogste wetgever (Staten-Generaal en regering). Deze wet bevat een intitule, considerans, inhoud wet en slotformulier. 
B.C. Ja, deze wet is een wet in formele zin omdat het door de hoogste wetgever is gemaakt. Er is sprake van uniformisering (overal hetzelfde) + rechtsgelijkheid (zelfde regels) en afvragen of het nodig is voor iedereen. Bovendien is het een wet in materiële zin doordat het algemeen verbindende voorschriften heeft. Het geldt voor iedereen en is gericht op burgers. Het gaat om de inhoud. 
D. Boek 7 (art 7:1 BW) 
e. Ja, er is sprake van een roerende zaak die verkocht wordt in het kader van bedrijfsactiviteit en een hoger buiten bedrijfs- of beroepsactiviteit. Ook wordt de aak verkocht door een volmachtigde die uitoefening voor zijn beroep of bedrijf handelt. Dit is op grond van art 7: 5 BW. 
F. Een kwalificatieregel, het geeft voorwaarden waaraan het moet voldoen om als consumentenkoop gekwalificeerd te worden 
g. Art 7:17 lid 1 en lid 2 BW, art 7:18 lid 2 BW en art 7:22 lid 1 sub a BW 
10a. Alternatieve voorwaarden 
10b. Overeenkomst ontbinden of prijs te verminderen 
11. Kantonrechter 
12. De kantonrechter. Art. 93 van het werkboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat dat de kantonrechter zaken ten hoogste 25.000,- mag behandelen en constumentenkoopovereenkomsten 
13. Ontbinding van de overeenkomst met vordering toegewezen dus koopovereenkomst ontbonden en terugbetaling op grond van art 7:17 lid 1 en lid 2, 7:18 lid 2 BW en art 7:22 lid 1 sub a BW 

Tenzij- formule --> “Tenzij... niet” betekent “en”