Verbintenissenrecht - UL - B2 - Oefenbundel
- 3945 reads
Vera gaat haar huis verbouwen en wil hiervoor een elektrische slijptol aanschaffen. Omdat zij weinig verstand heeft van slijptollen, roept zij de hulp in van haar vriend Floris. Floris gaat voor Vera op zoek naar een geschikte slijptol. Een kennis van Floris, Carlos, blijkt nog een slijptol te hebben die hij wel kwijt wil. Nadat Floris heeft overlegd met Vera, koopt Floris op eigen naam, maar voor rekening van Vera de slijptol van Carlos. Als Vera voor het eerst met de slijptol aan de slag gaat, blijkt de slijptol defect te zijn, waardoor er een enorme scheur in de muur ontstaat. Vera laat deze scheur voor € 400,- herstellen. Wanneer Floris hoort wat er is gebeurd, is hij boos. Floris stapt naar Carlos en eist vergoeding van de kosten, vanwege een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst die hij met Carlos heeft gesloten. Carlos meent echter niet gehouden te zijn tot betaling van schadevergoeding aan Floris. Carlos voert hiertoe het volgende aan:
Geef uw oordeel over de verweren van Carlos. Gaan deze verweren op?
Daan (21 jaar) gaat samen met een groep vrienden een dagje naar pretpark ‘Eight Stripes’. In de buurt van de kassa zijn grote borden geplaatst, die vanuit de rij voor de kassa goed te zien zijn, met daarop de tekst: ‘Bezoek aan ons park geschiedt op eigen risico. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade geleden in ons park.’ Ook op de muur die zich achter de kassière bevindt, staat deze tekst. Nadat Daan en zijn vrienden eindelijk een kaartje hebben weten te bemachtigen en het park binnen zijn, gaan zij direct af op de ‘The Ride of your Life’, de grootste achtbaan van het park. Doordat de veiligheidsgordel van het karretje waarin Daan zit defect is, valt Daan tijdens de rit uit de achtbaan. Daan overleeft zijn val ternauwernood, maar loopt ernstige letselschade op. Als hij zijn schade wil verhalen op Eight Stripes, beroept het park zich op het exoneratiebeding dat op de hierboven genoemde grote borden staat. Kan Daan het beding vernietigen op grond van artikel 6:233 aanhef en sub b BW?
Op 1 maart 2015 sluit Van Lands een overeenkomst met Stalma, waarbij hij 550 varkens van Stalma koopt. Afgesproken wordt dat Stalma de varkens op 1 mei 2015 bij Van Lands zal afleveren. Op 20 maart 2015 breekt er plotseling varkenspest uit in Nederland en op 1 april 2015 wordt door de Minister een absoluut vervoersverbod uitgevaardigd voor minimaal vier maanden. Omdat Van Lands als gevolg van het vervoersverbod de varkens niet op 1 mei 2015 geleverd zal kunnen krijgen, wil hij zo snel mogelijk de overeenkomst ontbinden. Kan Van Lands op 2 april 2015 de koopovereenkomst ontbinden? Zo ja, is hiertoe een ingebrekestelling vereist?
In zijn jurisprudentie (onder meer HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex) en HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493 (Pensioenfonds DSM/Fox)) heeft de Hoge Raad twee normen ontwikkeld voor de uitleg van schriftelijke overeenkomsten, namelijk de Haviltex-norm en de CAO-norm. Geef aan wat de Haviltex-norm en de CAO-norm inhouden en geef tevens aan wat de Hoge Raad in het Pensioenfonds DSM/Fox heeft bepaald over de verhouding tussen de Haviltex-norm en de CAO-norm.
Salesbury NV laat momenteel haar warenhuis A&C in Rotterdam grondig verbouwen. De bedoeling is dat het warenhuis meer allure krijgt en dat het pand straks ook efficiënter gebruikt kan worden. Salesbury heeft de opdracht tot verbouwing gegeven aan aannemer VerbouwGigant BV. Het betegelen van enkele vloeren en muren heeft VerbouwGigant uitbesteed aan onderaannemer Muurplan BV. Op een dag laat Peter Strijt, een werknemer van Muurplan, tijdens het betegelen van een buitenmuur door onoplettendheid een tegel naar beneden vallen. Deze komt terecht op het hoofd van Fréderique die het gebouw op dat moment passeert. Fréderique komt ten val. Zij breekt haar been en loopt een ernstige hersenschudding op. De kosten van de medische behandeling in het ziekenhuis bedragen € 4300,-. Fréderique wil deze kosten op VerbouwGigant verhalen. VerbouwGigant stelt dat zij niet aansprakelijk is jegens Fréderique, omdat het een werknemer van Muurplan is die het ongeval heeft veroorzaakt. Volgens VerbouwGigant moet Muurplan worden aangesproken als werkgeefster van Peter Strijt. Kan VerbouwGigant met succes worden aangesproken voor de schade ad € 4300,-? Betrek in uw antwoord het verweer van VerbouwGigant.
Stel dat VerbouwGigant jegens Fréderique aansprakelijk is voor de schade. De moeder van Fréderique die tegenover het A&C een exclusieve boekhandel (eenmanszaak) exploiteert, heeft haar winkel de rest van de dag moeten sluiten om Fréderique naar het ziekenhuis te brengen en haar bij te staan. Zij vordert vergoeding van de gemaakte taxikosten ad € 20,- en winstderving ad € 700,-. Dient VerbouwGigant de schade van de moeder van Fréderique te vergoeden?
Fréderique heeft een bijzonder labiele persoonlijkheidsstructuur. Ze kan het voorval maar niet uit haar hoofd zetten en krijgt last van straatvrees. Uiteindelijk is de straatvrees zo ernstig dat zij haar huis niet meer durft te verlaten. Zij raakt daardoor blijvend arbeidsongeschikt. De advocaat van Fréderique stelt dat alle hieruit voortvloeiende schade onder alle omstandigheden volledig moeten worden vergoed. Nuanceer de stelling van de advocaat aan de hand van het Renteneurose-arrest (HR 8 februari 1985, NJ 1986, 137).
Pièrre Brunston rijdt na een lange dag vergaderen met zijn auto naar huis. Hij is bijna thuis als plotseling van rechts tussen twee geparkeerde auto’s door de elfjarige Conrad zonder te kijken met zijn fiets de weg oversteekt. Er volgt een aanrijding. Conrad loopt bij dit ongeval letselschade op ten bedrage van € 9500,-. Ook heeft hij zaakschade ad € 300,-, wegens forse beschadiging van zijn fiets. Vaststaat dat Pièrre Brunston ten aanzien van het ongeval rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Pièrre stelt dan ook op de eerste plaats dat hier sprake is van overmacht en stelt in de tweede plaats dat Conrad in ieder geval een gedeelte van de schade zelf moet dragen wegens eigen schuld. Kan Pièrre Brunston met succes worden aangesproken voor de schade ad € 9800,-? Betrek in uw antwoord de verweren van Pièrre Brunston.
James Mintel heeft voor zijn elfde verjaardag van zijn ouders een Golden Retriever gekregen. James gaat meteen met zijn hond wandelen. Tijdens de wandeling gaat het mis. Door een enorme knal van een auto met een klapband, schrikt de Golden Retriever van James. Hierdoor bijt de Golden Retriever Stella Goedsche, die op dat moment James en zijn hond passeert, in haar been. De kosten voor de behandeling van de beet bedragen € 4200,-. Wie is of zijn aansprakelijk jegens Stella?
Verweer 1 gaat niet op. Er is immers sprake van middellijke vertegenwoordiging: Floris handelt op eigen naam, maar voor rekening van Vera. Er is kortom een overeenkomst tot stand gekomen tussen Floris en Carlos. Vera wordt door het handelen van Floris niet gebonden. Ook verweer 2 heeft geen kans van slagen. Indien de derde (Carlos), in de nakoming van de overeenkomst tekortschiet, is hij jegens de lasthebber (Floris) mede verplicht de door de lastgever (Vera) geleden schade binnen de grenzen van het schadevergoedingsrecht te vergoeden ex art. 7:419 BW (HR 11-03-1977, NJ 1977, 521 Kribbebijter). Floris kan dus vergoeding eisen van de schade die Vera heeft geleden.
Nee. Hoewel in dit geval Eight Stripes niet voldaan heeft aan de vereisten van artikel 6:234 BW, blijkt uit het arrest Geurtzen/Kampstaal (HR 1-‐10-‐1999, NJ 2000, 207) dat de wederpartij zich tegenover de gebruiker niet op vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden op grond van artikel 6:233 aanhef en sub b kan beroepen wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden bekend te zijn. Daarbij valt volgens de Hoge Raad (bijvoorbeeld) te denken aan het geval van een van algemene voorwaarden deel uitmakende eenvoudige exoneratieclausule, die in een winkel of bedrijfsruimte op duidelijke wijze aan de klanten wordt gepresenteerd. Hier kan Daan ten tijde van het sluiten van de overeenkomst geacht worden bekend te zijn met het beding, nu sprake is van een eenvoudige exoneratieclausule die op grote borden bij de rij voor de kassa stond.
Ja, van Lands zal de overeenkomst kunnen ontbinden op grond van art. 6:265 BW. Dat de vordering op Stalma pas op 1 mei opeisbaar is, maakt dit niet anders. Op grond van art. 6:80 lid 1 sub a BW treden de gevolgen van niet-nakoming reeds in voordat de vordering opeisbaar is, indien vaststaat dat nakoming zonder tekortkoming onmogelijk zal zijn. Nu op 2 april al vaststaat dat Stalma niet op 1 mei de varkens zal kunnen afleveren, treden de gevolgen van niet-nakoming dus reeds in. Verzuim is in dit geval niet vereist, nu lid 2 van art. 6:265 BW deze eis slechts stelt voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is. Dit is niet het geval en derhalve is een ingebrekestelling niet nodig.
In zijn jurisprudentie (onder meer HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex) en HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493 (Pensioenfonds DSM/Fox)) heeft de Hoge Raad twee normen ontwikkeld voor de uitleg van schriftelijke overeenkomsten, namelijk de Haviltex-‐norm en de CAO-‐norm. Er wordt gevraagd naar wat de Haviltex-‐norm en de CAO-‐norm inhouden en tevens wordt gevraagd naar wat de Hoge Raad in het Pensioenfonds DSM/Fox -‐ arrest heeft bepaald over de verhouding tussen de Haviltex-‐norm en de CAO-‐norm.
Peter Strijt is aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW. Het bij onoplettendheid laten vallen van een tegel is in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid (art. 6:162 lid 2 BW en dit is aan Peter toe te rekenen omdat de onoplettendheid aan zijn schuld te wijten is (art. 6:162 lid 3 BW). Er sprake is schade geleden door Fréderique, er is causaal verband tussen de daad en de schade en aan het relativiteitsvereiste is voldaan. Muurplan is aansprakelijk voor de door Peter begane fout op grond van art. 6:170 lid 1 BW. Peter is werknemer van Muurplan en vervulde in dienst van Muurplan zijn taak. Daarbij beging hij een fout. Een fout is een toerekenbare onrechtmatige daad in de zin van art. 6:162 BW. De kans op de fout is door de opdracht tot het verrichten van de taak – het betegelen – vergroot en Muurplan had uit hoofde van de dienstbetrekking zeggenschap over de gedragingen van Peter. VerbouwGigant is aansprakelijk op grond van artikel 6:171 BW. Dit artikel bepaalt dat ‘indien een niet ondergeschikte die in opdracht van een ander werkzaamheden ter uitoefening van diens bedrijf verricht, jegens een derde aansprakelijk is voor een bij die werkzaamheden begane fout,’ ‘ook die ander jegens de derde aansprakelijk’ is. In casu verricht Muurplan als niet ondergeschikte in opdracht van VerbouwGigant werkzaamheden – namelijk betegelen – ter uitoefening van diens bedrijf. Nu Muurplan jegens Fréderique aansprakelijk is voor de bij de werkzaamheden door Peter begane fout, is ook VerbouwGigant aansprakelijk jegens Fréderique. Het verweer van VerbouwGigant: VerbouwGigant voert aan dat zij niet aansprakelijk is jegens Fréderique omdat het een werknemer van Muurplan is die het ongeval heeft veroorzaakt. VerbouwGigant kan inderdaad niet op grond van art. 6:170 lid 1 BW aansprakelijk worden gesteld. Peter is immers geen ondergeschikte van VerbouwGigant en vervult zijn taak niet in dienst van VerbouwGigant.
Conclusie: VerbouwGigant kan met succes worden aangesproken voor de schade ad € 4300,-‐ ex art. 6:171 BW. Het is juist dat VerbouwGigant niet aansprakelijk is in de hoedanigheid van werkgever van Peter, maar VerbouwGigant is wel aansprakelijk in de hoedanigheid van opdrachtgever van Muurplan. Het verweer van VerbouwGigant gaat dan ook niet op.
Op grond van art. 6:107 BW komen de kosten die ten behoeve van Fréderique zijn gemaakt voor vergoeding in aanmerking (verplaatste schade). De taxikosten ad € 20,- vallen hieronder en dienen dus vergoed te worden. De winstderving ad € 700,- komt op grond van art. 6:107 BW niet voor vergoeding in aanmerking. Ook is hier geen andere wettelijke grondslag op basis waarvan de winstderving voor vergoeding in aanmerking komt.
Hier wordt gevraagd naar de nuancering van de stelling van de advocaat van Fréderique aan de hand van het Renteneurose-arrest (HR 8-02-1985, NJ 1986, 137). De Hoge Raad nuanceert deze stelling in het Renteneurosearrest (rov 3.3) als volgt:
Vestiging + overmachtverweer: Toets art. 185 WVW. Het gaat om een motorrijtuig (1 lid 1 sub c WVW) rijdend op de weg (1 lid 1 sub b WVW), bestuurd door de eigenaar, in dit geval Pièrre Brunston (1 lid 3 WVW). Het motorrijtuig is betrokken bij een verkeersongeval met de ongemotoriseerde Conrad. Het gaat hier om een aanrijding tussen Conrad en Pièrre. Conrad lijdt hierdoor schade (causaal verband). Op grond van art. 185 WVW is Pièrre jegens Conrad aansprakelijk, tenzij er sprake is van overmacht. In dit geval is er geen sprake van overmacht. Weliswaar treft Pièrre rechtens geen enkel verwijt, maar dat is niet voldoende. Conrad is jonger dan 14 jaar, namelijk 12 jaar. Dit betekent dat een overmachtverweer pas slaagt indien kan worden aangenomen dat er aan de kant van Conrad sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid. Het plotseling oversteken door Conrad zonder te kijken, valt hier niet onder. Uit de casus blijkt immers niet dat hij dit met opzet deed. Ook is geen sprake van aan opzet grenzende roekeloosheid: uit de casus blijkt niet dat het oversteken zonder te kijken onderdeel was van bijvoorbeeld een gevaarlijk spelletje. Het eerste verweer van Pièrre gaat dan ook niet op: Pièrre is aansprakelijk jegens Conrad ex art. 185 WVW.
Vergoeding + eigen schuldverweer: Ook het eigen schuldverweer van Pièrre gaat niet op. Een schadevergoedingsverplichting wordt verminderd ex art. 6:101 BW, wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend. In het geval van verkeersaansprakelijkheid waarbij het gaat om een gemotoriseerde dader en een ongemotoriseerd slachtoffer is in de jurisprudentie een vaste billijkheidscorrectie vastgesteld. Bij slachtoffers jonger dan 14 jaar geldt de ‘100%-regel”, tenzij er sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid. Hierboven is reeds vastgesteld dat er geen sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid aan de zijde van Conrad. Dit betekent dat Pièrre Brunston met succes kan worden aangesproken voor de schade ad € 9800,-.
Toetsart. 6:179BW. Een bezitter van een dier is aansprakelijk voor de door het dier aangerichte schade. James is de bezitter van de Golden Retriever. De Golden Retriever heeft Stella gebeten en zij lijdt hierdoor schade. De schade is door de eigen energie van de Golden Retriever aangericht. De Golden Retriever volgt hier namelijk geen opdracht of aanwijzing van James. In beginsel is de bezitter aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afdeling zou hebben ontbroken indien hij de gedraging van het dier waardoor de schade werd toegebracht, in zijn macht zou hebben gehad. De bezitter gaat dus slechts vrijuit indien in deze hypothetische situatie geen aansprakelijkheid zou kunnen worden aangenomen ex art. 6:162. De tenzij-formule gaat hier niet op. Ook in de hypothetische situatie zou James aansprakelijk zijn. Immers, als James de gedraging van de Golden Retriever zou hebben toegestaan, dan zou het bijten van de Golden Retriever in dit geval onrechtmatig zijn. Uit art. 6:183 lid 1 volgt dat James geen beroep kan doen op zijn jeugdige leeftijd. Wel zijn ex art. 6:183 lid 2 de ouders van James in plaats van James aansprakelijk, omdat James jonger dan 14 jaar is, hij is namelijk 11. Conclusie: de ouders van James zijn aansprakelijk jegens Stella.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Verbintenissenrecht aan de Universiteit Leiden
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2274 |
Add new contribution