Verbintenissenrecht - UL - B2 - Oefenbundel
- 3944 reads
Rederij N. NV is eigenaar van een vloot van tien sleepboten. In de ochtend van 18 mei 2004 doet handelsonderneming in schepen M. BV aan N. NV het aanbod een gebruikte sleepboot met de naam B. te kopen voor € 80.000. Omdat de volgende dag verschillende gegadigden B. komen bezichtigen, bedingt M. bij het aanbod dat een eventueel bericht van aanvaarding haar op 19 mei tussen 9.00 en 10.00 uur moet bereiken. M. verstrekt aan N. het telefoon- en faxnummer waarop zij dan bereikbaar is. N. besluit de boot te kopen. Wanneer N. op 19 mei tussen 9.00 en 10.00 uur met M. contact zoekt, is het opgegeven nummer doorlopend in gesprek en het faxapparaat uitgeschakeld. Om 10.00 uur staakt N. de pogingen en stuurt direct per koerier een brief naar M. met de mededeling dat N. M.’s aanbod aanvaardt. De koerier bezorgt de brief aldaar om 12.00 uur. M. stelt dat de aanvaarding haar niet bindt en dat geen overeenkomst tot stand is gekomen. Hoe kan N. de stelling van M. met succes weerleggen?
Het is eind september 2004 en B. is onafgebroken en naar tevredenheid van N in de vaart geweest. De eerste najaarsstorm leidt tot schade aan de ramen van het stuurhuis. Voor het herstel van de schade en een bij deze gelegenheid tevens uit te voeren onderhoudsbeurt sluit N. twee separate overeenkomsten met scheepswerf S. NV. S. verbindt zich in de eerste overeenkomst tot het repareren van de ramen van het stuurhuis, terwijl N. binnen twee weken na de reparatie zal betalen. De tweede overeenkomst houdt in dat S. het onderhoud verricht en N. binnen twee weken na het voltooien van de onderhoudswerkzaamheden de rekening voldoet. S. besteedt de reparatie vervolgens, zoals vaker, uit aan specialist in schadeherstel J., een eenmansbedrijf. Bij laswerkzaamheden tijdens de reparatie raakt door onachtzaamheid van J. de scheepsradar beschadigd. N. vordert van S. vergoeding van de schade aan de radar (€ 8.000). S. verweert zich met de stelling dat zij daartoe eerst in gebreke gesteld dient te worden. Is de fout van J. aan S. toe te rekenen?
Gaat het verweer van S. op?
N. NV heeft 90 werknemers in dienst. Stel dat S. algemene voorwaarden hanteert en dat die onderdeel uitmaken van de overeenkomsten met N. In de voorwaarden komt een bepaling voor die inhoudt dat vergoeding van schade is beperkt tot het bedrag van de opdracht S. biedt aan de schade aan de radar tot het bedrag van € 3.000, het bedrag dat met deze opdracht gemoeid is, te vergoeden en weigert het meerdere met een beroep op de bepaling. N. meent dat een beroep op de bepaling in deze omstandigheden onaanvaardbaar is en dat S. de volledige schade moet vergoeden. Kan S. zich met succes op de bepaling beroepen? Betrek in uw antwoord het standpunt van N.
Stel dat S. het bedrag aan schadevergoeding waartoe zij in verband met de schade aan de radar gehouden is, aan N. heeft betaald. Op 5 oktober 2004 is de reparatie aan de ramen van het stuurhuis van B. voltooid. Volgens afspraak zullen de onderhoudswerkzaamheden de volgende dag beginnen. S. laat N. nog op 5 oktober weten dat de reparatie is afgerond en herinnert N. aan de betalingstermijn van twee weken. S. krijgt dan ongeopgaved te horen: “Na het gedonder met de radar betalen we niet meer voor die reparatie. Voor het onderhoud zullen we wel gewoon volgens afspraak betalen.” N. blijkt niet van haar standpunt af te brengen. S. voelt er niets voor met dit vooruitzicht aan de onderhoudswerkzaamheden te beginnen, en wendt zich op 6 oktober tot u voor advies. Wat adviseert u S.?
N. koopt op 10 november 2004 voor €1.700 vier nieuwe ankers van verkoper van scheepstoebehoren Zeeverkenner BV. Hoewel N. de koopprijs uiterlijk op 1 december 2004 moet hebben voldaan, laat zij dit na. Zeeverkenner ontdekt pas zes jaar later, eind 2010, dat de rekening al die tijd onbetaald is gebleven. Zeeverkenner stuurt dan alsnog een betalingsherinnering. De boekhouder van N. betaalt het volledige bedrag terstond. Daarna realiseert N. zich dat wel heel erg veel tijd is verstreken sinds de aankoop. Zij eist het geld terug omdat volgens haar de vordering van Zeeverkenner ten tijde van de betaling was verjaard. Kan N. terugbetaling afdwingen?
In de lift van Hotel de l’Europe staan Jean (uit Frankrijk), Peter (uit Engeland) en Hein (uit Duitsland). Samen wegen zij 210 kg. Op iedere etage staat naast de lift duidelijk leesbaar: 300 KG, MAX. 3 PERS. Ondanks tegenwerpingen van de reeds aanwezigen, stappen op de derde etage tegelijkertijd Paul (uit België) (80 kg.) en een veertienjarig Nederlands kamermeisje (40 kg.), dat als vakantiewerkster rechtsgeldig in dienst is van het hotel, in de lift. De liftcabine vervolgt piepend nog een paar meter haar weg naar boven, maar zet dan plotseling in een vrije val de daling in en komt met een grote klap op de bodem van de liftschacht tot stilstand. Drie uur later worden de vijf uit de liftcabine bevrijd. De gevolgen zijn aldus: Jean heeft een heup gebroken, Peter en Hein lijken met de schrik te zijn vrijgekomen. Niettemin eisen zij alle drie schadevergoeding. Jean vordert vergoeding van zijn letselschade (€ 40.000). Peter vordert, hoewel hij geen fysieke of psychische gevolgen ondervindt, vergoeding van immateriële schade omdat hij hevig geschrokken is (€ 1.500). Hein eist schadevergoeding (€ 50.000) wegens een na het ongeval ingetreden langdurige arbeidsongeschiktheid als gevolg van een neurotische behoefte aan schadevergoeding die door de psychiater wordt toegeschreven aan het ongeval met de lift N.b. Alle vragen dienen te worden beantwoord naar Nederland recht, tenzij anders is aangegeven. Wie is/zijn aansprakelijk voor de schade van Jean? U kunt volstaan met het noemen van de partij(en) en grondslag(en).
Geef onder vermelding van de relevante wetsartikelen aan welke twee stadia plegen te worden onderscheiden met betrekking tot de vaststelling van het causaal verband.
Kan het kamermeisje aan aansprakelijkheid ontkomen door te stellen dat de bijdrage van de veel zwaardere Paul aan het ontstaan van het ongeval veel groter was dan de hare? Stel: in ieder geval Paul is aansprakelijk en tegen aansprakelijkheid verzekerd.
Heeft Hein naar Nederlands recht aanspraak op vergoeding van zijn schade?
Heeft Hein naar Duits recht aanspraak op vergoeding van zijn schade?
Heeft Peter recht op vergoeding van smartengeld wegens de door hem ondervonden schrik?
Jean blijkt voor zijn bezoek aan Nederland een verzekering te hebben afgesloten bij M.A. die bij letsel door een ongeval, ongeacht de ernst van de gevolgen, € 10.000 uitkeert.
Dient deze € 10.000 in mindering te worden gebracht op de schadevergoeding waarop Jean aanspraak maakt?
Rederij N. kan de stelling van M. met succes weerleggen door een beroep te doen op art. 3:37 lid 3 (tweede zin) en het arrest Poortvliet/Zeebeleg. Het feit dat de verklaring van N. M. niet tijdig heeft bereikt is het gevolg van omstandigheden aan de kant van M., die voor zijn rekening en risico dienen te blijven. N. poogt immers tevergeefs langs de aangewezen weg (telefoon/fax) en binnen de aangegeven termijn het aanbod te aanvaarden. Als dit niet lukt, zendt hij een koerier, zodat de aanvaarding M. kort na het verstrijken van de deadline alsnog bereikt.
Ja, de fout van R. is aan S. toe te rekenen. S. maakt bij de uitvoering van de verbintenis tot herstel van de ramen gebruik van een hulppersoon (R.) en is op grond van art. 6:76 voor gedragingen en fouten van die hulppersoon aansprakelijk.
Nee, het verweer van S. gaat niet op. De gevolgschade aan de radar kan niet worden weggenomen door nakoming van de overeenkomst tot herstel van de ramen. Nakoming is daarom blijvend onmogelijk, zodat o.g.v. art. 6:74 lid 2 (en ook art. 6:81) verzuim zonder ingebrekestelling intreedt.
Ja, S. kan zich op het exoneratiebeding beroepen. O.g.v. art. 6:235 lid 1 sub b kan N. geen beroep doen op de vernietigingsgronden genoemd in art. 6:233 en 6:234. N. rest dan alleen een beroep op art. 6:248 lid 2, de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid. Uit het arrest Matatag/De Schelde blijkt echter dat een beroep op een beding als dit onder deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. Het betreft immers een beding in een overeenkomst tussen twee bedrijven in dezelfde bedrijfstak, die regelmatig zaken met elkaar doen. In deze branche is een dergelijk beding bovendien niet ongebruikelijk en mag ook (gedeeltelijk) aansprakelijkheid worden uitgesloten voor fouten van te werk gestelde personen die niet tot de bedrijfsleiding behoren.
U dient S. te adviseren om zijn prestatie uit de (tweede) overeenkomst tot onderhoud op te schorten o.g.v. art. 6:52. Hoewel de prestatie van N. (betaling voor de reparatie) nog niet opeisbaar is, omdat de betalingstermijn pas zal verstrijken twee weken na afronding van de reparatiewerkzaamheden (dus op 19 oktober), treden de gevolgen van niet-nakoming o.g.v. art. 6:80 sub b reeds vóór opeisbaarheid in. S. kan uit de mededeling van de schuldenaar afleiden dat die tekort zal schieten in de nakoming van de verbintenis uit de eerste (reparatie-)overeenkomst. Tussen de overeenkomsten bestaat voldoende samenhang (6:52 lid 1) om wegens een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis uit de eerste overeenkomst de prestatie in de tweede op te schorten, nu partijen vaker zaken met elkaar doen, zie art. 6:52 lid 2.
Nee. Nadat o.g.v. art. 3:307 lid 1 de vordering van Zeeverkenner tot nakoming van de betalingsverplichting na 5 jaar (dus op 1 december 2009) verjaard is, resteert een natuurlijke verbintenis, art. 6:3. Voldoen aan een natuurlijke verbintenis is niet onverschuldigd, nu de betaling met een rechtsgrond geschiedt. N. kan dus geen terugbetaling van het alsnog betaalde bedrag afdwingen.
Het eerste stadium is de vestiging van de aansprakelijkheid. Als grondslagen kunnen daarbij worden genoemd art. 6:162 of art. 6:74 BW.
Nee, zonder haar fout was de schade niet ontstaan. Haar gedraging voldoet dus aan de condicio sine qua nog – test. (Een antwoord op basis van artikel 6:99 BW is onjuist. Artikel 6:99 is in deze casus niet van toepassing, omdat er dan twee gebeurtenissen moeten zijn die ieder de gehele schade kunnen hebben veroorzaakt. Dat is hier niet het geval: als de Belg niet ingestapt, was de schade niet ontstaan en als het kamermeisje niet was ingestapt, was de schade evenmin ontstaan. Het is dus niet zo dat óf gebeurtenis A de gehele schade heeft veroorzaakt, óf gebeurtenis B de gehele schade heeft veroorzaakt (dan zou art. 6:99 BW van toepassing kunnen zijn), maar gebeurtenis A en gebeurtenis B hebben samen de schade veroorzaakt (cumulatief en niet alternatief). Op die laatste situatie ziet art. 6:99 BW niet).
Ja, bij schending van een verkeers- of veiligheidsnorm worden ook de gevolgen van een persoonlijke predispositie van het slachtoffer toegerekend, ook wanneer deze buiten de normale lijn der verwachtingen liggen. Dit volgt uit artikel 6:98 BW in combinatie met het Renteneurose-arrest.
Nee, het Duitse Bundesgerichtshof heeft geoord eeld dat er geen plaats is voor vergoeding wanneer die vergoeding er juist toe zou leiden dat de benadeelde wordt belemmerd om terug te keren in zijn normale leef- en plichtensfeer.
Nee. Hevige schrik is op zichzelf onvoldoende om te worden aangemerkt als persoonsaantasting in de zin van art. 6:106 BW. Uit het Taxibus-arrest blijkt dat de Hoge Raad eist dat sprake is van een psychiatrisch erkend ziektebeeld, wil sprake zijn van ‘op andere wijze in de persoon aangetast’ als genoemd in art. 6:106 BW.
Nee, hier vindt geen voordeelstoerekening plaats (art. 6:100 BW). Het gaat om een uitkering uit een sommenverzekering (de uitkering is niet afhankelijk van de omvang van de geleden schade), waarvan het doorgaans niet als redelijk wordt gezien dat deze als voordeel in mindering wordt gebracht op de schadevergoeding. De veroorzaker zou anders profiteren van een door het slachtoffer getroffen voorziening.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Verbintenissenrecht aan de Universiteit Leiden
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2381 |
Add new contribution