Oefententamens Burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht - UU
- 2794 reads
Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.
Casus Zwart werken
Bouwbedrijf Maat heeft bij besluit van 3 januari een bestuurlijke boete opgelegd gekregen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens overtreding van art. 2 van de Wet arbeid vreemdelingen. Maat zou namelijk een 10-tal Poolse betonvlechters tewerkgesteld hebben zonder de verplichte tewerkstellingsvergunning. De boete bedraagt € 80.000. Maat gaat in bezwaar tegen het boetebesluit en voert daarbij aan dat zijn bedrijf in financiële nood komt door de hoge boete. Zijn bezwaar wordt bij besluit van 3 maart ongegrond verklaard. Maat stelt vervolgens beroep in bij de Rechtbank Den Haag en ook vraagt hij om een voorlopige voorziening. Op woensdag 2 april wordt het verzoek om een voorlopige voorziening ter zitting behandeld. Twee dagen voor de zitting dient Maat bij de voorzieningenrechter een korte verklaring in van zijn accountant waaruit blijkt dat zijn bedrijf nagenoeg failliet is.
Mag de voorzieningenrechter de verklaring van de accountant bij zijn oordeel betrekken?
De Voorzieningenrechter is van oordeel dat de beslissing op bezwaar gebrekkig is voorbereid en slecht is gemotiveerd omdat met geen woord is ingegaan op de financiële problemen van Maat.
Mag de voorzieningenrechter de beslissing op bezwaar vernietigen?
Casus door midden
Op 25 februari 2007 ontvangt het Dagelijks Bestuur (DB) van stadsdeel Zuidoost een brief van mevrouw Ruiter met daarin een verzoek om het pand dat zij bezit, in meerdere appartementsrechten te mogen splitsen als bedoeld in art. 33 van de Huisvestingswet (splitsingsvergunning). Op 25 april 2007 heeft zij nog niets gehoord van het DB. Zij heeft geen zin om langer te wachten op een beslissing. In de Huisvestingswet zijn geen bijzondere bepalingen opgenomen over de te volgen rechtsgang noch over de beslistermijn.
Kan mevrouw Ruiter een rechtsmiddel aanwenden?
Op 16 mei 2007 ontvangt mevrouw Ruiter een brief van het DB waarin wordt medegedeeld dat de beslissing op haar aanvraag wordt aangehouden omdat, zo is uit een controle gebleken, aan één van de voorwaarden om een splitsingsvergunning te verlenen, niet is voldaan – de fundering is namelijk niet zo goed dat die 25 jaar mee kan. Mevrouw Ruiter krijgt maximaal een jaar de tijd om de fundering op peil te brengen. Op 19 mei 2008 wordt haar aanvraag afgewezen omdat de fundering nog steeds niet in orde is. Mevrouw Ruiter maakt tijdig bezwaar tegen de afwijzing. De hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie van Zuidoost vindt pas in oktober 2008 plaats. Tijdens die hoorzitting deelt mevrouw Ruiter mee dat de fundering begin september in orde is gemaakt, hetgeen door de vertegenwoordiger van het DB wordt bevestigd. Het DB verklaart het bezwaar ongegrond. Mevrouw Ruiter is het daarmee niet eens en stelt dat, nu de fundering inmiddels in orde is en er geen andere weigeringsgronden waren, de heroverweging ertoe had moeten leiden dat in bezwaar de afwijzing had moeten worden herroepen en de splitsingsvergunning had moeten worden verleend..
Heeft mevrouw Ruiter gelijk?
Casus de Rotonde
Bij besluit van 29 mei 2006 heeft de heer Lut, ambtenaar bij de gemeente Amersfoort, namens het college van B & W van Amersfoort het verzoek van de bewoners van de Westerweg om handhavend op te treden tegen het gebruik van de bouwweg, die achter hun panden is aangelegd, afgewezen. In hun bezwaarschrift tegen de afwijzing om handhavend op te treden voerden de bewoners aan dat zij door de vele vrachtauto’s en cementwagens die achter hun huizen over de rotonderijden, last hebben van geluid, trilling en stof. Op 1 februari 2007 is het bezwaar van de omwonenden door het college van B & W ongegrond verklaard.
In hun beroepschrift voeren zij dezelfde gronden als in bezwaar aan en stellen bovendien dat de heer Lut niet bevoegd was om namens B & W te beslissen.
De rechtbank Middelburg heeft bij uitspraak van 9 maart 2007, verzonden op 23 maart 2007, het beroep van de bewoners gegrond verklaard en aan ieder van de bewoners een schadevergoeding van € 5000 toegekend.
Is de onbevoegdheid van de ambtenaar reden voor de rechtbank om het bestreden besluit te vernietigen?
Het college van B & W heeft op 1 mei 2007 hoger beroep ingesteld.
In zijn hoger-beroepschrift bij de ABRS stelt het college van B & W dat de bewoners noch in de bezwaarprocedure noch in de procedure bij de rechtbank een geluidmeting- en trillingrapport hebben overgelegd. Voorts voert het college aan dat de rechtbank ten onrechte schadevergoeding aan de bewoners heeft toegekend, omdat zij daar niet om hadden verzocht.
Is het hoger beroep van het college van B & W tijdig ingesteld?
Hadden de bewoners zulke rapporten moeten overleggen?
Ga ervan uit dat het hoger beroep tijdig is ingesteld. De ABRS is het met de uitspraak van de rechtbank eens maar is wel van oordeel dat de rechtbank geen schadevergoeding had mogen toekennen omdat de bewoners daar niet om hadden verzocht.
Hoe luidt het dictum van de ABRS?
B & W van Amersfoort hebben de hierboven bedoelde schadevergoeding nog niet uitbetaald en zijn daartoe ook niet langer verplicht als gevolg van de uitspraak van de ABRS. De bewoners willen schadevergoeding.
Kunnen de bewoners een uitspraak van de bestuursrechter over de schadevergoeding krijgen?
- De accountantsverklaring waaruit blijkt dat Maat nagenoeg failliet is en die Maat twee dagen voor de zitting overlegt is een nader stuk als bedoeld in art. 8:58 en 8:83 lid 1 omdat het een nadere onderbouwing is van de eerder in de procedure aangevoerde grond dat hij in financiële nood verkeert.
- Ingevolge art. 8:83 lid 1 Awb is voor de zitting bij de Voorzieningenrechter art. 8:58 Awb van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat tot één dag voor de zitting nadere stukken kunnen worden ingediend. Het stuk is twee dagen voor de zitting overgelegd en dus binnen de termijn van één dag voor de zitting van art. 8:83 lid 1 Awb.
Toch kan de goede procesorde zich er nog tegen verzetten dat de Voorzieningenrechter het stuk betrekt bij de beoordeling van de zaak. Omdat het hier om een korte verklaring gaat moet aangenomen worden dat de wederpartij (SZW) voldoende in de gelegenheid zal zijn om dit te lezen en een reactie voor te bereiden zodat het beginsel van hoor en wederhoor niet wordt geschonden als de Voorzieningenrechter het stuk toelaat in de procedure.
(paragraaf 6.1.2.1)
- De voorzieningenrechter heeft naast het beslissen op het verzoek om een voorlopige voorziening, in bepaalde gevallen ook de bevoegdheid tot direct uitspraak doen in de bodemprocedure, de zgn. kortsluiting (8:86 Awb).
- Van deze bevoegdheid maakt de voorzieningenrechter volgens het eerste lid van 8:86 Awb alleen gebruik wanneer er reeds beroep is ingesteld. Maat heeft beroep ingesteld bij de Rechtbank zodat aan die voorwaarde is voldaan.
- Verder moet de voorzieningenrechter van oordeel zijn dat na de zitting ex art 8:83 Awb nader onderzoek door de rechtbank redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Omdat de voorzieningenrechter van oordeel is dat het bestreden besluit gebrekkig is gemotiveerd (strijd met artikel 3:46 Awb) en onzorgvuldig is voorbereid (art. 3:2 Awb) kan hij oordelen dat nader onderzoek door de rechtbank inderdaad niet meer nodig is en door toepassing van art. 8:86 lid 1 Awb zelf het beroep gegrond verklaren (art. 8:70 lid 1 sub d Awb) en het bestreden besluit vernietigen (art.8:72 lid 1 Awb)
NB: Het “verzoek” in 8:86 lid 1 Awb verwijst naar het verzoek om een voorlopige voorziening.
NB: De Voorzieningenrechter beoordeelt of de rechtbank nog nader onderzoek nodig heeft. Dat het bestuursorgaan zijn onderzoek als bedoeld in art. 3:2 Awb onvolledig heeft gedaan en nog nader onderzoek moet doen is een ander gegeven.
(paragraaf 8.6)
– Mw. Ruiter vraagt een splitsingsvergunning aan en dus om een beschikking. Aangezien de Huisvestingswet geen beslistermijn kent, is de redelijke termijn van art. 4:13 Awb van toepassing.
– Die termijn bedraagt maximaal 8 weken en is op 25 april 2007 verstreken.
– Het niet tijdig nemen van een besluit wordt ingevolge art. 6:2 onder b, Awb gelijkgesteld met een besluit voor wat betreft bezwaar en beroep.
– Mw Ruiter kan daartegen in beroep gaan, want de uitzonderingen van art. 8:2 t/m 8:5 doen zich niet voor, maar eerst moet ze bezwaar maken bij het DB van Oud-Zuid, want de uitzonderingen van art. 7:1 onder a t/m d doen zich evenmin voor.
(Paragraaf 3.3.1.4 en 3.3.2)
- In de bezwaarfase geldt als hoofdregel (afgeleid uit art. 7:11 Awb) dat een bestuursorgaan ex nunc toetst en dus alle nieuwe feiten en omstandigheden bij zijn beslissing op bezwaar betrekt.
- Uitzonderingen op deze hoofdregel vormen sanctiebesluiten en besluiten die aan een bepaalde datum of periode zijn gebonden. Dan wordt ex tunc getoetst.
- In dit geval is de aanvraag afgewezen omdat na aanhouding van de beslissing gedurende een jaar op een bepaald tijdstip de fundering nog steeds niet in orde was. De beslissing betrof dus een datum-gebonden beschikking zodat de toetsing ex tunc plaats hoort te vinden en het feit dat de fundering inmiddels in orde is, van geen belang is voor de bob.
(paragraaf 5.3.4)
- De ambtenaar heeft het primaire besluit (tot afwijzing van het handhavingsverzoek) afgewezen. Onderwerp van geschil bij de rechtbank is echter de beslissing op bezwaar.
- De beslissing op bezwaar is genomen door B & W, een bevoegd bestuursorgaan.
- In de beslissing op bezwaar is het bevoegdheidsgebrek hersteld
- en een bestuursorgaan mag in de bezwaarfase zulke gebreken herstellen.
Het bevoegdheidsgebrek van de ambtenaar was dus geen reden voor de rechtbank om het bestreden besluit te vernietigen.
(paragraaf 5.2.2)
- In de Wet op de Raad van State is geen termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift te vinden,
- Art. 6:24 Awb verklaart afdeling 6.2 (m.u.v. art. 6:12) van overeenkomstige toepassing op hoger beroep.
- De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt derhalve ex art. 6:7 Awb zes weken.
- De termijn begint te lopen op 24 maart 2007, de dag na de bekendmaking van de rechtbankuitspraak en eindigt op 4 mei 2007 (art. 6:8, tweede lid, Awb).
- Het hoger beroep van B & W is dus tijdig ingesteld.
(paragraaf 4.4.1 en 4.4.2)
- De bewijslast in de fase van beroep en hoger beroep wordt afgeleid uit de
bestuurlijke voorfase. Daarin geldt allereerst art. 4:2 Awb – het betreft immers een aanvraag van de bewoners om handhavend op te treden en de beslissing op dat verzoek is een beschikking. Anderzijds rust o.g.v. art. 3:2 Awb op B & W een onderzoeksplicht
- In eerste instantie zullen de bewoners aannemelijk moeten maken dat zij overlast ondervinden van het gebruik van de bouwweg achter hun woningen.
- Het is vrij evident dat die overlast bestaat.
- B&W zullen, al dan niet met behulp van onderzoeksrapporten moeten aantonen dat die overlast niet bestaat (NB het betreft hiet niet de onmogelijke opgave van het bewijs van een negatief feit!
– Daarnaast kan, gezien de kosten ervan, van de bewoners redelijkerwijs niet worden verwacht zulke rapporten te overleggen en heeft de gemeente waarschijnlijk meer expertise in huis dan de bewoners.
(paragraaf 6.5.6 en 6.5.8)
- Zie art 39 Wet op de Raad van State. Hoofdstuk 8 Awb grotendeels van overeenkomstige toepassing, ook artikel 8:70 t/m 8:73, voorzover niet anders is bepaald in paragraaf 2.
- Art 42 t/m 45 Wet op de Raad van State
- Afdeling is het eens met de Rechtbank wat betreft de gegrondverklaring van het beroep van de bewoners, maar niet met de toekenning van schadevergoeding (bewoners hadden er gelet op art 8:73 Awb om moeten vragen). Dus hoger beroep van B&W is gedeeltelijk gegrond – art 8:70, aanhef en onder d Awb.
- de Afdeling vernietigt de uitspraak van de Rechtbank gedeeltelijk, namelijk voorzover het de toekenning van de schadevergoeding betreft. Zie art 43 Wet op de Raad van State en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige.
de Rechtbank had m.b.t. de schadevergoeding niets moeten doen (er lag geen verzoek), dus de Afdeling kan met vernietigen volstaan
(paragraaf 6.6.4 t/m 6.7)
De omwonenden kunnen om een zelfstandig schadebesluit vragen, door een aanvraag daartoe bij B&W in te dienen. De beslissing op die aanvraag is een besluit, namelijk een beschikking
- Vlodrop jurisprudentie; materiële en processuele connexiteit.
Toepassing Vlodrop:
a) besluit ja, zie boven.
- b) ook vatbaar voor bezwaar en beroep? Is afhankelijk van de vraag of de schadeveroorzakende handeling vatbaar was voor bezwaar en beroep. Die schadeveroorzakende handeling is de beslissing van B&W om niet te handhaven.
- Gelet op de in de casus genoemde uitspraken van de Rechtbank Middelburg en van de Afdeling bestuursrechtspraak was die beslissing vatbaar voor bezwaar en beroep, dus dan is de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding vatbaar voor bezwaar en beroep en wel dezelfde rechtsgang
- maar zie Groningen/Raatgever en Brummen. Als de bestuursrechter al over de schade een inhoudelijke uitspraak heeft gedaan, kan je niet daarna weer een inhoudelijke uitspraak krijgen over die schade.
Weliswaar had de rechtbank Middelburg dat gedaan, maar die uitspraak is door de Afdeling vernietigd, omdat de rechtbank zich daarover niet had mogen uitlaten, nu niet om schadevergoeding was gevraagd.
- Door de vernietiging is er geen inhoudelijke uitspraak van de bestuursrechter,
dus zij kunnen die alsnog via het zelfstandig schadebesluit krijgen.
(paragraaf 6.7)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens voor Burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht aan de Universiteit Utrecht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1821 |
Add new contribution