Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)


MC-vragen

Casus

In een museum te Rotterdam vindt op 10 oktober 2015 de feestelijke opening plaats van een tentoonstelling van de controversiële fotograaf Terry Richardson. Vanwege de omstreden reputatie van Richardson is veel pers aanwezig. Voorafgaand is er op de sociale media fel gediscussieerd over een opstelling die bestaat uit een groot met water gevuld ligbad waarin tweehonderd donderkopjes zwemmen. In het ligbad zijn drie metalen elektroden neergelaten, gekoppeld aan een elektrische installatie. Op deze installatie is een grote rode knop bevestigd. De opstelling suggereert dat, zodra men als museumbezoeker op de rode knop drukt, een stroomstoot door het bad wordt geleid waardoor alle donderkopjes worden geëlektrocuteerd.

Voorafgaand aan de opening verzamelt zich een groep demonstranten bij de ingang van het museum. Michael, één van hen, houdt een spandoek van ongeveer anderhalve meter breed aan twee houten latten omhoog, met daarop de tekst 'Dood aan de kopjeskiller'. Evelien, de vriendin van Michael, is wat minder activistisch en bewandelt de juridische weg. Zij heeft bij de politie aangifte gedaan tegen het museum vanwege het uitlokken tot het beschadigen van een dier (art. 47 lid 1 sub 2 jo. 350 lid 2 Sr). Intussen gaat de openingsceremonie in het museum gewoon door. De directeur van het museum houdt een speech waarin hij op het controversiële kunstwerk ingaat. Nadat hij zich naast het kunstwerk heeft opgesteld, vertelt hij: 'Dit werk daagt ons ironisch en indringend uit te reflecteren op onze zelfgeschapen identiteit van "kouwe kikkerlandje", en biedt ons aan ons alter ego op geïndustrialiseerde wijze ruw te beëindigen. Het confronteert ons gelijktijdig met onze zelfidentificatie, met de door onszelf gecreëerde mogelijkheden aan ons bestaan een einde te maken, alsmede met onze onmogelijkheid afstand te nemen van onze beheersingsdrang.'

Aan het einde van het verhaal van de directeur is er gelegenheid voor de aanwezige journalisten om aan de directeur vragen te stellen. Er is ook een verslaggever van radiozender BNR aanwezig, wiens opnames live worden uitgezonden. Deze verslaggever stelt de voor de hand liggende vraag: 'Vindt u het geen dierenmishandeling om zó met deze donderkopjes om te gaan?' De directeur antwoordt: 'Als iedereen van die knop afblijft, gebeurt er niets. Het publiek heeft het dus helemaal aan zichzelf te wijten als er straks tweehonderd dode donderkopjes ronddrijven in dit museum.' Michael, die buiten meeluistert met de radio-uitzending, ontsteekt hierop in razernij. Hij stormt met zijn spandoek naar binnen, omzeilt drie beveiligers, en dringt door tot de plaats bij het bewuste kunstwerk waar de museumdirecteur de journalisten te woord staat. Gedurende zijn tocht zijn er al flink wat links-radicale pamfletten uit zijn binnenzak gevallen, maar daardoor laat Michael zich niet afremmen. Schreeuwend en tierend baant hij zich een weg naar voren, grijpt de latten van zijn spandoek stevig in zijn beide handen en haalt met een ferme zwaai uit naar de museumdirecteur. Deze wordt lelijk geraakt op zijn voorhoofd en valt bewusteloos neer.

Michael is echter allesbehalve afgekoeld. Evert en Wilma, twee aanwezige journalisten, proberen hem te overmeesteren, maar hij biedt hevig weerstand. Op een gegeven moment zet Michael zich schrap en gooit Evert en Wilma van zich af, waardoor Evert in het bad met de donderkopjes terecht komt en Wilma tegen de rode knop wordt gegooid. Hoewel er een schreeuw van ontzetting door de menigte gaat, valt een gruwelijke afloop niet meer te vermijden: Evert wordt getroffen door de stroomstoot. Nadat de stroom is uitgeschakeld, wordt Everts bewegingsloze lichaam uit het ligbad gehaald. Hij overlijdt terwijl hij door de ambulance wordt vervoerd naar het ziekenhuis. Michael is nog steeds niet helemaal gekalmeerd en wordt door de andere journalisten aangehouden in afwachting van de politie. De museumdirecteur wordt ook met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Enige tijd later blijkt dat de directeur het er niet goed vanaf heeft gebracht. Hoewel zijn verwondingen niet ernstig zijn, is een hersenvliesontsteking het gevolg. Omdat deze in het ziekenhuis niet tijdig wordt onderkend, loopt de directeur een hersenbeschadiging op, als gevolg waarvan hij niet meer zal kunnen werken.

Zodra de politie arriveert, nemen twee agenten Michael over van de journalisten. De agenten fouilleren hem vervolgens, om te zien of Michael misschien nog meer links-radicale pamfletten bij zich heeft. Daarna nemen ze Michael mee naar het bureau. Daar wordt hij enkele uren opgehouden voor onderzoek, en verhoord in het bijzijn van zijn advocaat. De hulpofficier van justitie stelt hem op dezelfde dag in verzekering. Op 13 oktober wordt Michael voorgeleid aan de rechter-commissaris, die zijn bewaring beveelt. Twee weken later, op 27 oktober, beveelt de raadkamer de gevangenhouding van Michael voor negentig dagen. Na enige tijd wordt Michael gedagvaard. De officier van justitie legt aan Michael drie feiten ten laste: (1) opruiing (artikel 131 Sr), (2) zware mishandeling van de museumdirecteur (artikel 302 Sr) en (3) het door schuld veroorzaken van de dood van Evert (artikel 307 Sr). U mag ervan uitgaan dat de tenlasteleggingen correct en adequaat zijn opgesteld. De zitting van de meervoudige kamer vindt plaats op 8 februari 2016, en op het moment dat de uitspraak van de rechtbank in kracht van gewijsde gaat, bevindt Michael zich nog steeds in voorlopige hechtenis.

Het museum wordt niet vervolgd. Het Openbaar Ministerie behandelt de aangifte van Evelien wel, maar seponeert de zaak omdat 'de bezoekers misschien wel op de koop toenemen dat de donderkopjes sterven, maar niet echt die bedoeling zullen hebben omdat ze alleen willen zien wat er gebeurt'.

Vraag 1

Stel dat Michael wordt veroordeeld voor alle drie de ten laste gelegde feiten. Wat is de maximale duur van de gevangenisstraf die Michael kan worden opgelegd?

  1. acht jaar;
  2. negen jaar en acht maanden;
  3. tien jaar en acht maanden;
  4. vijftien jaar.

Vraag 2

Ten aanzien van de ten laste gelegde dood door schuld beroept Michael zich op de strafuitsluitingsgrond noodweer: als Evert en Wilma hem niet hadden aangevallen, had hij zich ook niet hoeven verdedigen. Tot welke einduitspraak moet de rechter ten aanzien van dit feit komen wanneer hij deze strafuitsluitingsgrond aannemelijk acht?

  1. vrijspraak;
  2. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet-kwalificeerbaarheid van het bewezenverklaarde;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging wegens het ontbreken van de wederrechtelijkheid;
  4. ontslag van alle rechtsvervolging wegens het ontbreken van de verwijtbaarheid.

Vraag 3

Nadat Michael de dagvaarding heeft ontvangen, wil hij stappen ondernemen om een terechtzitting te voorkomen. Bij welke instantie moet hij daarvoor zijn?

  1. het gerechtshof;
  2. de raadkamer van de rechtbank;
  3. de voorzitter van de meervoudige kamer;
  4. de minister van Veiligheid en Justitie.

Vraag 4

De raadsman van Michael voert ter terechtzitting het verweer dat het oneerlijk is dat Michael de enige is die voor opruiing wordt vervolgd, omdat er bij de andere demonstranten net zulke teksten op de spandoeken stonden. Op welk beginsel doet Michael hier een beroep?

  1. het vertrouwensbeginsel;
  2. het beginsel van redelijke en billijke belangenafweging;
  3. het verbod van détournement de pouvoir;
  4. het gelijkheidsbeginsel.

Vraag 5

Het Openbaar Ministerie seponeert de aangifte van Evelien. Deugt de redenering van het Openbaar Ministerie met betrekking tot het opzet?

  1. ja, want in dit geval dient oogmerk te worden bewezen;
  2. ja, want in dit geval dient noodzakelijkheidsbewust temworden bewezen;
  3. nee, want in dit geval is het bewijzen van voorwaardelijk opzet voldoende;
  4. nee, want in dit geval hoeft geen enkele gradatie van opzet te worden bewezen.

Vraag 6

Michaels advocaat voert aan dat de hersenbeschadiging van de directeur niet door Michael is veroorzaakt. Als de rechtbank dit verweer verwerpt, welke van onderstaande overwegingen kan zij dan het beste in haar vonnis opnemen?

  1. ‘dat toch de reeks van gebeurtenissen voorafgaand aan en tijdens de ziekenhuisopname, volgend op de slag, naar algemene ervaringsregels te rekenen is tot hetgeen als gevolg van een zodanige slag met een stomp voorwerp op het voorhoofd redelijkerwijze is te voorzien’;
  2. ‘dat het oplopen van hersenvliesontsteking als gevolg van een slag bekomen letsel als voormeld niet van zodanige aard is dat het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer redelijkerwijze niet meer als gevolg van de slag aan de dader zou kunnen worden toegerekend’;
  3. ‘dat het niet aan twijfel onderhevig is dat in de keten van gebeurtenissen de gedraging van de verdachte een noodzakelijke factor is geweest voor het ingetreden gevolg’.
  4. ‘dat de verwondingen en kneuzingen aan het hoofd van het slachtoffer en de daardoor opgetreden hersenvliesontsteking en hersenbeschadiging, een onmiddellijk en rechtstreeks gevolg waren van de slag die verdachte aan het slachtoffer toebracht’.

Vraag 7

Was de fouillering van Michael rechtmatig?

  1. ja, op grond van artikel 55b Sv;
  2. ja, op grond van artikel 56 Sv;
  3. ja, op grond van artikel 7 lid 3 Politiewet;
  4. nee, Michael is onrechtmatig gefouileerd.

Vraag 8

Was de aanhouding van Michael rechtmatig?

  1. ja, op grond van artikel 52 Rv;
  2. ja, op grond van artikel 53 Sv;
  3. ja, op grond van artikel 54 Rv;
  4. nee, Michael is onrechtmatig aangehouden.

Vraag 9

Stel dat Michael wordt veroordeeld voor alle drie de ten laste gelegde feiten. Is Michaels spandoek vatbaar voor verbeurdverklaring en/of onttrekking aan het verkeer?

  1. het spandoek kan worden verbeurdverklaard en worden onttrokken aan het verkeer;
  2. het spandoek kan wel worden verbeurdverklaard, maar niet worden onttrokken aan het verkeer;
  3. het spandoek kan niet worden verbeurdverklaard, maar wel worden onttrokken aan het verkeer;
  4. het spandoek kan niet worden verbeurdverklaard en niet worden onttrokken aan het verkeer.

Vraag 10

Stel dat Michael wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar en negen maanden. Wanneer wordt hij weer in vrijheid gesteld?

  1. op 10 december 2016;
  2. op 10 januari 2017;
  3. op 10 april 2017;
  4. op 10 juli 2017.

Vraag 11

Wie draagt in Nederland de formele verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen?

  1. het Openbaar Ministerie;
  2. het gerecht dat de betreffende straf heeft opgelegd;
  3. het ministerie van Veiligheid en Justitie;
  4. de Reclassering.

Vraag 12

In de kelder van de kroeg van Rachelle worden dikwijls (illegale) boksfeesten georganiseerd, waaraan de minderjarige Joanne vaak meedoet. Monique de moeder van Joanne, vreest voor het welzijn en de veiligheid van haar dochter en besluit dagelijks meerdere bezoekjes te brengen aan de kroeg teneinde te bewerkstelligen dat de boksfeesten niet langer plaatsvinden. Ook stuurt zij meerdere brieven per week waarin zij Rachelle verzoekt de boksfeesten te beëindigen. Rachelle voelt zich hierdoor in haar persoonlijke levenssfeer aangetast en doet aangifte tegen Monique wegens belaging ex artikel 285b Sr. Tijdens de zitting voert de raadsman van Monique aan dat zij handelde uit overmacht in de zin van noodtoestand: het welzijn van Joanne woog in dit geval zwaarder dan de privacy van Rachelle.

Wat is de einduitspraak van de rechter indien hij het verweer honoreert?

  1. vrijspraak;
  2. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet-kwalificeerbaarheid van het bewezenverklaarde;
  3. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van de gedraging;
  4. ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet strafbaarheid van de dader.

Vraag 13

Welke van de volgende beweringen uit het Bijlmer noodweer-arrest is niet correct?

  1. het Hof achtte in de beoordeling van het beroep op noodweer en noodweerexces van belang dat verdachte geen ongeoefend schutter was;
  2. als gevolg van de onwettigheid van het wapenbezit kon het beroep op noodweerexces niet slagen;
  3. het beroep op noodweer kon niet slagen nu verdachte de grenzen van noodweer had overschreden door haar belagers in vitale delen van het lichaam te schieten;
  4. omdat het eerdere waarschuwingsschot van verdachte geen effect had, was het verdere gebruik van het vuurwapen noodzakelijk en geboden.

Vraag 14

Roxanne is boos op Patrick en wil hem thuis opzoeken om hem in elkaar te slaan. Ze is bang dat ze hem niet de baas zal kunnen en vraagt daarom Miroslav om haar een handje te helpen. Miroslav doet aan karate en zal wel een aantal flinke trappen kunnen uitdelen. Miroslav houdt wel van een vechtpartijtje en stemt in. Samen gaan ze naar de woning van Patrick. Patrick doet open en krijgt direct een paar rake trappen van Miroslav. Roxanne is tevreden en samen vertrekken zij. Hoe kan de rol van Roxanne het beste worden gekwalificeerd?

  1. uitlokker;
  2. doen pleger;
  3. medepleger;
  4. medeplichtige.

Vraag 15

Welke van de onderstaande beweringen over het spreekrecht van het slachtoffer is correct?

  1. de verklaring die een slachtoffer ter uitoefening van zijn spreekrecht aflegt, mag niet gaan over de straftoemeting;
  2. de verklaring die een slachtoffer ter uitoefening van zijn spreekrecht aflegt, kan worden gebruikt voor het bewijs;
  3. het slachtoffer dat gebruik wil maken van zijn spreekrecht, dient zich te voegen als benadeelde partij;
  4. het slachtoffer kan slechts gebruik maken van zijn spreekrecht indien dat geen onevenredige belasting van het strafgeding vormt.

Vraag 16

Marieke bevindt zich, zonder dat zij daartoe gerechtigd is, op een verboden plaats (art. 429quinquies Sr). Hulpofficier van justitie Lois ziet dit en houdt Marieke aan. Na verhoor wil zij Marieke in verzekering stellen, zodat zij haar een dagvaarding kan uitreiken. Mag zij Marieke in verzekering stellen?

  1. nee, inverzekeringstelling is niet in het belang van het onderzoek;
  2. nee, voor dit feit is geen inverzekeringstelling mogelijk;
  3. nee, zij is hiertoe niet bevoegd;
  4. ja, aan alle vereisten voor inverzekeringstelling is voldaan.

Vraag 17

Welke strafuitsluitingsgrond past het best bij het volgende verweer: 'Toen zij op het punt stond om mij met het dienblad te slaan, heb ik vanuit de hoek waarin ik stond het broodmes van het aanrecht gegrepen. Dat was het enige wat ik kon doen. Ik kon niet weglopen en iets anders was niet voorhanden. Net voordat zij mij wilde slaan, heb ik haar tientallen malen met het mes gestoken. Ik was zo ontzettend bang dat zij mij zou mishandelen, dat ik van angst niet meer normaal kon denken en handelen. Ik heb radeloos met mijn ogen dicht in het wilde weg met het mes van mij afgestoken.'

  1. noodweer;
  2. overmacht in de zin van noodtoestand;
  3. noodweerexces;
  4. psychische overmacht.

Vraag 18

Edgar wordt door de rechtbank vrijgesproken van oplichting (artikel 326 Sr). De officier van justitie wil het er niet bij laten zitten en besluit Edgr opnieuw te dagvaarden voor de rechtbank. Is hij hiertoe bevoegd?

  1. ja, dit is mogelijk op grond van artikel 404 Sv;
  2. ja, de officier van justitie heeft immers het vervolgingsmonopolie;
  3. nee, dit is in strijd met de beginselen van een behoorlijke strafrechtspleging;
  4. nee, dit is in strijd met het bepaalde in artikel 68 Sr.

Vraag 19

Bram is op Eindhoven Airport gepakt met tien kilo xtc-pillen in de dubbele bodem van zijn koffer. Ter terechtzitting voert hij het volgende verweer: "Door een gokverslaving ben ik ernstig in de schulden geraakt. Ik heb onder meer gegokt bij een louche illegaal casino, en mijn schuldeisers hebben mij onder druk gezet mijn schulden te betalen. Ze dreigden de woning van mijn vader, die bejaard is en in een rolstoel zit, in brand te steken. Ik kon de stress niet meer aan: ik moest het probleem oplossen. Ik wilde geen geld stelen, en zag daarom geen andere mogelijkheid dan een beetje bijverdienen met xtc-smokkel." Op welke strafuitsluitingsgrond doet Bram een beroep?

  1. overmacht in de zin van noodtoestand;
  2. ontoerekenbaarheid;
  3. ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid;
  4. psychische overmacht.

Vraag 20

Welke van de volgende beweringen over het Blackout-arrest is correct?

  1. de Hoge Raad oordeelde dat verkeersschuld reeds kan worden afgeleid uit de ernst van de gevolgen van rijgedrag in strijd met de verkeersregels;
  2. de Hoge Raad oordeelde dat, gezien de Garantenstellung van een autobestuurder, onvoorzichtig rijgedrag in de vorm van overtreding van verkeersregels tot het aannemen van verkeersschuld leidt;
  3. de Hoge Raad oordeelde dat verontschuldigbare onmacht de verwijtbaarheid van het gedrag wegneemt;
  4. de Hoge Raad oordeelde dat, aangezien de black-out van de bestuurder plotseling opkwam en niet voorzienbaar was, de gedraging niet wederrechtelijk was.

Vraag 21

Anouk maakt al maanden gebruik van het onbeveiligde Wifi-netwerk van haar buren, Ruud en Ben. Ruud en Ben hebben geen limiet op hun datagebruik, maar merken wel dat het internet soms een stuk trager is dan op andere momenten. Als zij erachter komen dat Anouk gebruik maakt van hun Wifi-netwerk, doen zij aangifte bij de politie wegens diefstal van (capaciteit van) bandbreedte (artikel 310 Sr). Ter terechtzitting bepleit de raadsvrouw van Anouk dat vrijspraak dient te volgen. Welke van onderstaande argumenten heeft het meeste kans van slagen?

  1. bandbreedte heeft geen vermogenswaarde en/of reële waarde;
  2. Ruud en Ben hebben niet de feitelijke macht over de bandbreedte verloren;
  3. bandbreedte valt in de categorie 'gegevens' in de zin van artikel 80 Sr;
  4. niet Ruud en Ben, maar de internetprovider is eigenaar van de bandbreedte.

Vraag 22

Welke combinatie van sancties kan de rechter niet opleggen bij een veroordeling wegens zware mishandeling (artikel 302 Sr)?

  1. een gevangenisstraf van zes jaar en een taakstraf van 180 uur;
  2. een gevangenisstraf van zes jaar en onttrekking aan het verkeer van het gebruikte slagwapen;
  3. een gevangenisstraf van zes jaar en een geldboete van € 81.000;
  4. een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, en verbeurdverklaring van het gebruikte slagwapen.

Vraag 23

Kan een verklaring die de verdachte tijdens het vooronderzoek tegenover de rechter-commissaris heeft afgelegd en die vervolgens is neergelegd in een proces-verbaal, door de zittingsrechter voor het bewijs worden gebruikt?

  1. nee, het betreft hier een de auditu verklaring, waarvan de Hoge Raad al in 1926 heeft bepaald dat deze niet voor het bewijs mag worden gebruikt;
  2. ja, dit is een wettig bewijsmiddel in de zin van artikel 340 Sv;
  3. ja, dit is een wettig bewijsmiddel in de zin van artikel 341 Sv;
  4. ja, dit is een wettig bewijsmiddel in de zin van artikel 344 Sv.

Vraag 24

Max moet op 15 maart 2016 voor de rechter verschijnen wegens vernieling van een motor (artikel 350 Sr). De advocaat van Max voert ter zitting aan dat de vernieling verjaard is, omdat het feit meer dan zes jaar geleden is begaan. Stel dat dit verweer gehonoreerd wordt, tot welke uitspraak zal de rechtbank dan komen?

  1. nietigheid van de dagvaarding;
  2. onbevoegdheid van de rechter;
  3. niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie;
  4. schorsing van de vervolging.

Vraag 25

Ali wordt vervolgd voor straatschenderij (artikel 424 lid 1 Sr). De tenlastelegging op de correct aan hem uitgereikte dagvaarding luidt als volgt:

'dat hij op of omstreeks 1 januari 2016, in Nederland, op of aan de openbare weg, tegen een goed enige baldadigheid heeft gepleegd, waardoor gevaar of nadeel kon worden teweeggebracht, bestaande die baldadigheid en dat gevaar of nadeel uit het urineren op/tegen een (politie)auto. (art. 424 lid 1 Sr)'

Stelling: Deze dagvaarding voldoet aan de eisen die gesteld zijn aan de aan de inhoud van de tenlastelegging.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 26

Als de rechtbank bij een voorvraag blijft steken, wordt die beslissing in het vonnis opgenomen en gemotiveerd.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 27

Voorbedachte raad is de zwaarste gradatie van opzet.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 28

Astrid heeft al een tijd lang het idee om haar broer Bob te bevrijden uit de gevangenis. Inmiddels heeft zij daartoe allerlei spullen verzameld. Op een dag besluit zij ook nog een schroevendraaier te stelen uit een winkel. Astrid wordt echter betrapt, aangehouden en naar het politiebureau gebracht. Daar zwijgt zij op alle vragen die haar worden gesteld. Ondertussen verricht de politie een doorzoeking in haar huis naar spullen die kunnen dienen om de waarheid aan het daglicht te brengen. De politie vindt een koevoet, een bivakmuts en een plattegrond van de gevangenis waarop de cel van Bob is gemarkeerd.

Stelling: hier is sprake van strafbare voorbereiding van de bevrijding van een gedetineerde (artikel 191 Sr)

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 29

In het kader van een alcoholcontrole laat agent Alex de bestuurders van een hele rij auto's blazen. Marianne heeft flink gedronken op de donderdagmiddagborrel. Op het moment dat ze haar raampje naar beneden draait, komt de alcoholwalm Alex al tegemoet. Hij vraagt onmiddellijk: 'Zo, toch nog achter het stuur kunnen kruipen in uw toestand, mevrouwtje?' Daarop barst Marianne in tranen uit en smeekt Alex om geen proces-verbaal op te maken, ondanks het feit dat ze veel te veel gedronken heeft.

Stelling: aangezien Alex belast was met het houden van toezicht, hoefde hij de cautie niet te geven.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 30

Volgens de subjectieve pogingsleer is de verdachte strafbaar die poedersuiker over de grens smokkelt waarvan hij denkt dat het cocaïne is.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 31

Het opleggen van een voorwaardelijke straf dient het strafdoel van speciale preventie.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 32

Opzet omvat mede de wederrechtelijkheid van de gedraging.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 33

Bij culpa moet mede de objectieve onvoorzichtigheid van het gedrag worden bewezen.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 34

Indien een Nederlandse strafbepaling in strijd is met een richtlijn waarvan de omzettingstermijn is verstreken, kan iemand die van overtreding van die strafbepaling wordt verdacht zich op de richtlijn beroepen en moet de strafbepaling buiten toepassing worden gelaten.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 35

Als de rechter een deels voorwaardelijke gevangenisstraf heeft opgelegd, komt de veroordeelde niet in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 36

Een verzoek van de verdachte om een getuige ter terechtzitting op te roepen, kan door de officier van justitie worden geweigerd indien hij van mening is dat de verdachte door deze weigering redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 37

Miriam kampt al jaren met een drugsverslaving. Op een avond mishandelt zij – onder invloed van drugs - haar man Gerard. De volgende dag kan zij zich niets meer herinneren, maar Gerard wel. Hij doet daarom aangifte van de mishandeling. Vanwege de toestand en de verslaving van Miriam kan haar de mishandeling niet worden toegerekend, nu niet kan worden gezegd dat zij verwijtbaar heeft gehandeld.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 38

Lagere overheden mogen geen strafvorderlijke bevoegdheden in het leven roepen.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 39

Rachid wordt veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf, waarvan twee jaar voorwaardelijk, wegens een gewelddadige overval op de 84-jarige Els in haar eigen woning. Daaraan kan de rechter de bijzondere voorwaarde verbinden dat Rachid een agressietraining volgt.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Vraag 40

Het opnemen van wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving beperkt de reikwijdte van de strafbaarstelling.

  1. dit is correct;
  2. dit is niet correct.

Open vraag

Beschrijf de centrale positie van de officier van justitie in het Nederlandse strafrecht aan de hand van het opportuniteitsbeginsel. Leg daartoe uit wat het opportuniteitsbeginsel inhoudt en welke rol dit beginsel speelt bij het nemen van beslissingen over de vervolging. Betrek in uw antwoord de met het opportuniteitsbeginsel samenhangende grondslagleer en de mogelijkheden tot buitengerechtelijke afdoening.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. B
  2. A
  3. B
  4. D
  5. C
  6. B
  7. B
  8. C
  9. A
  10. B
  11. A en C
  12. A
  13. B
  14. C
  15. A
  16. B
  17. C
  18. D
  19. D
  20. C
  21. A en B
  22. A
  23. D
  24. C
  25. A en B
  26. A
  27. B
  28. B
  29. B
  30. A
  31. A
  32. B
  33. A
  34. A
  35. A
  36. A
  37. B
  38. A
  39. A
  40. A

Antwoordindicatie Open vraag

1) Centrale positie officier van justitie en het opportuniteitsbeginsel

A. Definitie/omschrijving opportuniteitsbeginsel

Het opportuniteitsbeginsel houdt in dat de officier van justitie kan beslissen of tot vervolging wordt overgegaan of niet, op gronden aan het algemeen belang ontleend (art. 167 Sv).

Uit de omschrijving van het opportuniteitsbeginsel moet blijken dat het opportuniteitsbeginsel de officier van justitie de mogelijkheid geeft een haalbare zaak te seponeren om beleidsredenen. De beslissing om niet te vervolgen wegens een gebrek aan bewijs of wettelijke vervolgingsbeletselen (bijvoorbeeld de dood van de verdachte) is dus geen uitvloeisel van het opportuniteitsbeginsel.

Het opportuniteitsbeginsel is daarnaast niet hetzelfde als het vervolgingsmonopolie: uit het vervolgingsmonopolie volgt dat het OM de vervolgende instantie is, uit het opportuniteitsbeginsel blijkt dat het OM niet verplicht is om te vervolgen.

B. Omschrijving van het belang van het opportuniteitsbeginsel voor de centrale rol van het OM

Studenten kunnen voor deze uiteenzetting verschillende relevante aspecten noemen, waaronder:

  • het OM geeft invulling aan het opportuniteitsbeginsel door vervolgingsbeleid te ontwikkelen,

dat wordt neergelegd in richtlijnen;

  • het OM is dominus litis, 'heer en meester van het rechtsgeding': bepaalt of, wie, hoe en voor

welk feit wordt vervolgd;

  • het OM heeft het vervolgingsmonopolie en kan voor verschillende vervolgingsmodaliteiten

kiezen;

  • de taken van het OM in het algemeen (art. 124 RO; leiding geven aan de opsporing, beslissen

over de vervolging en verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen).

2) De grondslagleer en de mogelijkheden tot buitengerechtelijke afdoening

C. Definitie/omschrijving grondslagleer

De grondslagleer houdt in dat de rechter beraadslaagt op grondslag van de tenlastelegging (art. 348 en 350 Sv).

D. Omschrijving van de grondslagleer in relatie tot het opportuniteitsbeginsel

Als de officier van justitie de beslissing heeft genomen om te vervolgen, mag hij ook bepalen voor welk feit hij vervolgt. Dat doet hij door een bepaald feit ten laste te leggen, welke tenlastelegging vervolgens de grondslag voor het onderzoek ter terechtzitting vormt (art. 348 en 350 Sv). Het OM kan om opportuniteitsredenen voor een minder zwaar delict vervolgen dan het 'haalbaar' acht, de rechter moet zijn onderzoek dan beperken tot de beoordeling van het tenlastegelegde delict. De rechter mag niet afwijken van de tenlastelegging, daarom wordt wel gesproken van de tirannieke

werking van de tenlastelegging.

E. Benoemen buitengerechtelijke afdoeningsmodaliteiten

Het OM heeft diverse mogelijkheden tot buitengerechtelijke afdoening: het voorwaardelijk sepot (art. 167 lid 2 Sv), de transactie (art. 74 Sr) en de strafbeschikking (art. 257a Sv e.v.). Om een punt te krijgen voor dit onderdeel, moeten minstens twee buitengerechtelijke afdoeningsmodaliteiten zijn benoemd.

F. Relatie tot het opportuniteitsbeginsel

Het OM heeft verschillende mogelijkheden om zaken af te doen buiten de rechter om. Het OM kan seponeren onder het stellen van voorwaarden, en als de verdachte zich daaraan houdt zal hij niet worden vervolgd. Bij de transactie kan de verdachte zelf instemmen met het voorstel van het OM, waarmee de zaak eveneens is afgedaan. Ook bij een strafbeschikking wordt in beginsel de rechter niet betrokken bij de zaak, tenzij de verdachte verzet aantekent. Ook de keuze voor een afdoeningsmodaliteit wordt beheerst door het opportuniteitsbeginsel. De officier van justitie kan bijvoorbeeld kiezen voor buitengerechtelijke afdoening met het oog op het verminderen van de druk op de rechterlijke macht.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Inleiding Strafrecht - Rechten - B1 - UL - Oefenbundel

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2018


MC-vragen casus

Casus

De vrienden Luxor, Rudolf en Abel zijn lid van dezelfde Rotterdamse studentenvereniging. In het kader van hun ontgroening moeten zij dagelijks nieuwe opdrachten uitvoeren. Op woensdag 3 oktober 2016, de derde dag van de ontgroening, krijgen zij de volgende opdracht van het bestuur van hun dispuut: ‘Haal het nieuws en neem een cadeau mee.’ Luxor heeft een geniaal idee: ze gaan naar het attractiepark Madurodam in Den Haag om daar een miniatuurvliegtuig mee te nemen om dat vervolgens in de ochtendshow van Leonie Schagen op Radio Veronica aan de presentatrice aan te bieden. Abel en Rudolf vinden het een ‘superchill’ idee en de jongens besluiten het plan met zijn drieën uit te voeren. Ze spreken af dat Luxor een busje zal huren en dat Abel daarmee zal rijden. Eenmaal bij Madurodam aangekomen, zullen Luxor en Abel over de omheining van Madurodam klimmen om een miniatuurvliegtuig mee te nemen, terwijl Rudolf op de uitkijk zal staan. Vervolgens zullen ze direct doorrijden naar de studio van Radio Veronica.

Op donderdag 4 oktober 2016, tegen vijf uur in de ochtend, gaan de heren op pad. Nog geen uur later parkeren zij het busje in de bosjes bij de omheining van Madurodam in Den Haag. Terwijl Rudolf op de uitkijk staat, klimmen Luxor en Abel over de omheining. Al snel hebben zij een miniatuurvliegtuig gezien dat zich gemakkelijk laat verplaatsen en tillen dit over het hek. Even later ligt het miniatuurvliegtuig achterin het busje en gaan de jongens op weg naar de studio van Radio Veronica in Hilversum. Wat de jongens niet weten is dat de nachtwaker van Madurodam de jongens heeft zien lopen toen zij met het miniatuurvliegtuig naar het busje liepen. De door hem gealarmeerde politie arriveert net te laat, maar geeft over de radio direct een signalering uit. Op basis daarvan kijken alle surveillancewagens in de wijde omtrek uit naar het busje van de jongens. Desalniettemin arriveren de jongens tegen een uur of zeven ongehinderd bij de studio van Radio Veronica. In de uitzending vertellen de jongens uitgelaten over wat ze die nacht hebben gedaan en laten trots het miniatuurvliegtuig zien aan presentatrice Leonie Schagen en redactrice Amanda Buren. Leonie en Amanda zijn niet bepaald gecharmeerd van de actie van de jongens. Amanda – die in het verleden een blauwe maandag rechten heeft gestudeerd – aarzelt geen moment en houdt de jongens in de studio aan wegens verdenking van diefstal van het miniatuurvliegtuig en belt onmiddellijk de politie. Kort daarna draagt Amanda de jongens over aan de inmiddels gearriveerde politieagenten Vladder en Overbrecht. De agenten nemen ook het miniatuurvliegtuig in beslag.

De jongens worden door de agenten overgebracht naar het politiebureau in Hilversum. De daar aanwezige hulpofficier van justitie Groenen geeft direct na aankomst, om

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)


MC-vragen

Vraag 1

In het Runescape-arrest voerde de verdediging het verweer dat geen sprake was van diefstal als bedoeld in artikel 310 Sr, aangezien het in de tenlastelegging opgenomen virtuele amulet en masker niet kunnen worden aangemerkt als zijnde een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr. Hoe noemt men een dergelijk verweer?

  1. Een betrouwbaarheidsverweer
  2. Een Meer- en Vaartverweer
  3. Een rechtmatigheidsverweer
  4. Een Dakdekkerverweer

Vraag 2

Voor de toepassing van welke van de volgende vrijheidsbenemende dwangmiddelen dient er meer dan een eenvoudige verdenking te bestaan?

  1. Aanhouding
  2. bewaring
  3. ophouden voor onderzoek
  4. inverzekeringstelling

Vraag 3

In Ons Strafrecht (4e druk, 1970, deel 1, p. 195) schrijft J.M. van Bemmelen: ‘De in….[1]…ondernomen handelingen zijn wel onrechtmatig. …..[2]…. daar tegen kan zijn toegelaten. Alleen geldt ook voor deze …..[2]…. opnieuw zowel het subsidiaireits- als het proportionaliteitsbeginsel en zelfs in nog sterkere mate dan anders, omdat van de oorspronkelijke aanrander verwacht mag worden, dat hij de hevigheid van de gemoedsbeweging die hij door zijn aanranding heeft veroorzaakt, beseft.’

Welke van de onderstaande termen horen op plaats [1] en [2]?

  1. Op plaats [1] hoort ‘psychische overmacht’ en op plaats [2] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’
  2. Op plaats [1] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’ en op plaats [2] hoort ‘psychische overmacht’
  3. Op plaats [1] hoort ‘noodweerexces’ en op plaats [2] hoort ‘noodweer’
  4. Op plaats [1] hoort ‘noodweer’ en op plaats [2] hoort ‘noodweerexces’

Vraag 4

Door het schrappen van welk onderdeel van artikel 323a Sr wordt de reikwijdte van de strafbaarstelling kleiner?

  1. wederrechtelijk
  2. met een bepaald doel
  3. opzettelijk
  4. dan wel door of vanwege een volkenrechtelijke organisatie

Vraag 5

Een medeplichtige wordt niet als dader van het strafbare feit gezien, omdat zijn opzet niet is gericht op het strafbare feit dat wordt gepleegd, maar slechts op de deelneming aan dat feit.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 6

De vraag naar causaliteit is vooral relevant bij formeel omschreven delicten.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 7

De gemeente Utrecht wijst specifieke vuurwerkvrije zones aan. Het afsteken van vuurwerk in deze zones is ook tijdens Oud en Nieuw strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Enkele baldadige tieners steken op oudejaarsdag vuurwerk af naast de woning van Ruud, die in een vuurwerkvrije zone woont. Ruud mag deze tieners op heterdaad aanhouden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 8

Wanneer een richtlijn na het verstrijken van de omzettingstermijn nog niet is geïmplementeerd door onze wetgever, kan een verdachte worden veroordeeld op basis van de in de betreffende richtlijn opgenomen strafbepalingen.

  1. dit is correct
.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (2)


MC-vragen

Casus

In een museum te Rotterdam vindt op 10 oktober 2015 de feestelijke opening plaats van een tentoonstelling van de controversiële fotograaf Terry Richardson. Vanwege de omstreden reputatie van Richardson is veel pers aanwezig. Voorafgaand is er op de sociale media fel gediscussieerd over een opstelling die bestaat uit een groot met water gevuld ligbad waarin tweehonderd donderkopjes zwemmen. In het ligbad zijn drie metalen elektroden neergelaten, gekoppeld aan een elektrische installatie. Op deze installatie is een grote rode knop bevestigd. De opstelling suggereert dat, zodra men als museumbezoeker op de rode knop drukt, een stroomstoot door het bad wordt geleid waardoor alle donderkopjes worden geëlektrocuteerd.

Voorafgaand aan de opening verzamelt zich een groep demonstranten bij de ingang van het museum. Michael, één van hen, houdt een spandoek van ongeveer anderhalve meter breed aan twee houten latten omhoog, met daarop de tekst 'Dood aan de kopjeskiller'. Evelien, de vriendin van Michael, is wat minder activistisch en bewandelt de juridische weg. Zij heeft bij de politie aangifte gedaan tegen het museum vanwege het uitlokken tot het beschadigen van een dier (art. 47 lid 1 sub 2 jo. 350 lid 2 Sr). Intussen gaat de openingsceremonie in het museum gewoon door. De directeur van het museum houdt een speech waarin hij op het controversiële kunstwerk ingaat. Nadat hij zich naast het kunstwerk heeft opgesteld, vertelt hij: 'Dit werk daagt ons ironisch en indringend uit te reflecteren op onze zelfgeschapen identiteit van "kouwe kikkerlandje", en biedt ons aan ons alter ego op geïndustrialiseerde wijze ruw te beëindigen. Het confronteert ons gelijktijdig met onze zelfidentificatie, met de door onszelf gecreëerde mogelijkheden aan ons bestaan een einde te maken, alsmede met onze onmogelijkheid afstand te nemen van onze beheersingsdrang.'

Aan het einde van het verhaal van de directeur is er gelegenheid voor de aanwezige journalisten om aan de directeur vragen te stellen. Er is ook een verslaggever van radiozender BNR aanwezig, wiens opnames live worden uitgezonden. Deze verslaggever stelt de voor de hand liggende vraag: 'Vindt u het geen dierenmishandeling om zó met deze donderkopjes om te gaan?' De directeur antwoordt: 'Als iedereen van die knop afblijft, gebeurt er niets. Het publiek heeft het dus helemaal aan zichzelf te wijten als er straks tweehonderd dode donderkopjes ronddrijven in dit museum.' Michael, die buiten meeluistert met de radio-uitzending, ontsteekt hierop in razernij. Hij stormt met zijn spandoek naar binnen, omzeilt drie beveiligers, en dringt door tot de plaats bij het bewuste kunstwerk waar de museumdirecteur de journalisten te woord staat. Gedurende zijn tocht zijn er al flink wat links-radicale pamfletten uit zijn binnenzak gevallen, maar daardoor laat Michael zich niet afremmen. Schreeuwend en tierend baant hij zich een weg naar voren, grijpt de latten van zijn spandoek stevig in zijn

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2015


MC-vragen

Casus 'De licht-ontvlambare voetbalvete'

Van oudsher bestaat er een flinke rivaliteit tussen de voetbalclubs van de dorpen Lienden en Ochten. Het voetbalkampioenschap in augustus vormt voor beide dorpen het hoogtepunt van het jaar. Dit jaar zijn de verwachtingen extra hoog gespannen nu de dertigste editie zal plaatsvinden. Op 10 augustus 2014 zal de strijd losbarsten. Vanwege het belang van deze wedstrijd is besloten de wedstrijd op neutraal terrein in een aangrenzende gemeente te laten plaatsvinden. Hans, Imke en Johan wonen alle drie in Lienden en zijn van kinds af aan groot fan van de voetbalclub van Lienden. Nog nooit hebben ze een wedstrijd gemist en al tijden kijken ze uit naar de eindwedstrijd van dit jaar. Na ruim anderhalf uur voetbal, waarbij Hans, Imke en Johan vanaf hun vaste plaatsen op de publiekstribune keihard hebben staan supporten, valt hun droom in duigen: het team van Lienden verliest de wedstrijd. Het verdriet is groot en tijdens het jubileumfeest dat na de wedstrijd plaatsvindt, grijpen Hans, Imke en Johan gedrieën naar drank. Nadat ze ieder zo'n acht flesjes Heineken hebben gedronken, zegt Johan tegen Imke en Hans dat ze wraak zouden moeten nemen. Hij geeft aan dat hij thuis nog vuurpijlen en wasbenzine heeft liggen, waarmee ze het clubhuis van de voetbalclub van Ochten voor eens en voor altijd van de wereld kunnen laten verdwijnen. Hans en Imke zijn direct enthousiast en roepen instemmend: "Ja, laten we de boel affikken". Terwijl ze naar het bestelbusje van Johan lopen, komen ze hun vriend Aron tegen. Johan spreekt hem aan en vraagt of hij even op zijn mobiele telefoon het weerbericht wilt checken om te zien of het de komende uren droog blijft, omdat dat "absoluut noodzakelijk is voor het plan dat ze met z'n drieën hebben". Aron ziet dat Johan niet bepaald vrolijk is en vraagt dus niet verder. Hij grijpt naar zijn telefoon en zoekt het weerbericht op. Er blijkt geen bewolking te zijn voorspeld, waarop Hans – gerustgesteld dat zijn plan succesvol kan worden uitgevoerd - hem haastig bedankt en zijn busje start. Nadat ze met zijn drieën vuurpijlen, een jerrycan wasbenzine en lucifers hebben opgehaald bij het huis van Hans, rijden ze direct door naar Ochten. Echter, voordat zij in Ochten aankomen, stuiten ze op een verkeerscontrole. Politieagent Klaassen - een algemeen opsporingsambtenaar in de zin van art. 141 lid 1 onder b Sv - geeft het teken het voertuig tot stilstand te brengen. Wanneer Hans het raampje opendraait, vraagt Klaassen het drietal eerst of zij toevallig de eindstand van de voetbalwedstrijd kennen; hij heeft de wedstrijd helaas moeten missen. Daarop ontsteekt Imke in woede en schreeuwt uit dat Ochten ten onrechte heeft gewonnen en dat de voetbalclub van Ochten zal boeten. Bij haar

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2014


MC-vragen casus

Casus

Vladimir heeft het nieuws de afgelopen tijd nauwlettend in de gaten gehouden. Hij is kwaad over de situatie in zijn moederland Oekraïne. De pro-Russische benadering van president Janoekovitsj vindt hij onbegrijpelijk, diens vlucht laf en het geweld gedurende de opstanden zorgelijk. Hij is gefrustreerd dat de regering geen rust creëert. In de gemeenteraad van zijn woonplaats Leiden wordt gesproken over het toelaten van extra Oekraïners die zijn gevlucht. De burgemeester van Leiden heeft een werkgroep opgericht die het probleem nader onderzoekt. Tijdens een van de debatavonden die de werkgroep heeft georganiseerd, deelt Vladimir zijn zorgen. Hij vindt dat iedereen een plekje moet krijgen in Leiden, terwijl de gemeenteraad deze belofte niet waar kan maken. De burgemeester reageert hier op door te zeggen dat het heel goed is dat hij zo betrokken is en dat hij het hartverwarmend vindt om te zien dat zoveel mensen opkomen voor de belangen van anderen. Hij zegt: ‘De demonstraties voor Oekraïne zijn prima, daar gaan we niks aan doen want het is belangrijk voor de democratie. Als er mensen zijn die eens ergens opklimmen of zo om een spandoek op te hangen lijkt me dat allemaal wel oké’. Deze opmerking wordt door het publiek met enthousiast ontvangen.

Door de positieve reactie van de burgemeester voelt Vladimir zich gesteund. Hij belt zijn vriend Arjen en weet hem te enthousiasmeren om samen te gaan protesteren. Arjen houdt wel van een beetje actie en hij neemt zijn echtgenote Bonnie mee op pad. Bonnie kan zich wel wat leukers bedenken, maar ze waardeert de goede intenties van de mannen en gaat toch mee.

Op 28 februari 2014 is het zover. Vladimir breekt de deur open van de opslagruimte van de speelgoedwinkel De Speeltuin aan de Zonnebloemlaan 9 en hij gaat met Arjen en Bonnie naar binnen. Vladimir barricadeert de voordeur achter hen en ze bezetten het pand. Vladimir en Arjen rollen een spandoek uit waar ze met groene verf leuzen op schilderen, waaruit hun woede over het gebeuren in Oekraïne blijkt. Vervolgens bevestigen ze het spandoek aan de ramen aan de voorkant van het pand, zodat de omgeving kan zien waar ze eigenlijk zo boos over zijn.

De volgende ochtend komt de heer Vogeltjes, eigenaar van De Speeltuin, aan bij de opslagruimte. Vogeltjes ziet het spandoek en probeert naar binnen te gaan maar dat lukt niet doordat de deur is gebarricadeerd. Hij roept: ‘wat moet dat, flikker op!’ Vladimir, Arjen en Bonnie geven aan zijn oproep echter geen gehoor. De overbuurman, Van Bakker, schrikt op van het geschreeuw en ziet als hij naar buiten kijkt direct het spandoek hangen. Nadat hij vol verwondering een tijdje naar de protestactie heeft gekeken, realiseert hij zich dat Vogeltjes een keer heeft

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (1)


MC-vragen

Casus – Van Gogh Los

De broers Bram en Mike hebben een rijk crimineel verleden. In de loop der jaren zijn ze met name bedreven geraakt in woninginbraken, maar nu acht Bram de tijd rijp voor het grotere werk. Daarom heeft hij een aantal weken geleden het plan opgevat een kunstroof te doen. De keuze valt op een zelfportret van Vincent van Gogh dat in het Van Gogh museum in Amsterdam hangt. Na een aantal weken van voorbereiding brengen Bram en Mike het plan van Bram in de nacht van zondag 19 maart 2012 op maandag 20 maart 2012 tot uitvoering. Op de bewuste zondag kopen zij een kaartje bij het museum en smokkelen de spullen die ze nodig hebben bij de roof onder hun kleding mee naar binnen. Aan het eind van de middag verlaat Mike het museum via de bezoekersuitgang, terwijl Bram in het museum achterblijft en zich verstopt in één van de toiletten. Om twee uur ’s nachts komt hij in actie. Binnen luttele seconden schakelt hij het infrarood alarm uit, zodat hij ongestoord de museumzalen kan betreden. Vervolgens boort hij met een kleine handboor het slot uit een raam aan de straatkant, waarna hij zich richting het bewuste doek begeeft. Daar aangekomen trekt hij het doek een stukje weg van de muur en knipt met een tang behendig de beveiligingsdraden los. Met het doek onder zijn arm rent hij richting het raam aan de straatkant, waar Mike hem staat op te wachten. Mike zet snel een trapje tegen de buitenmuur, pakt het schilderij aan en legt het in de vluchtauto. Als ook Bram beneden is, springen zij samen in de auto en rijden met hoge snelheid de nacht in.

Gealarmeerd door een door Bram niet uitgeschakeld beveiligingssysteem komt de politie gelijk in actie. Ook wordt het OM onmiddellijk op de hoogte gesteld van de roof. De uitvalswegen van Amsterdam worden zo snel mogelijk afgesloten en de directe omgeving van het Van Gogh museum wordt uitgekamd. Tevergeefs, de kunstrovers zijn al gevlogen. Het rechercheonderzoek in en rond het museum levert meer op. Na snelle bestudering van de banden van de beveiligingscamera’s bij de ingang van het museum, constateert de politie dat twee mannen het museum samen hebben betreden, maar dat slechts één van hen het museum ook heeft verlaten. Nu er geen enkel spoor van braak vanaf buiten is aangetroffen, gaat de politie er vanuit dat de kunstroof van binnenuit heeft plaatsgevonden. Natrekking van de beeltenissen van de twee mannen in het politiearchief leert dat het hier mogelijk gaat om Bram en Mike en dat zij eerder in aanraking zijn geweest met politie en justitie wegens woninginbraak. Vanaf dat moment worden Bram en Mike door de politie en het OM aangemerkt als verdachte.

Op 20 maart om

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (2)


Vragen

Casus Cyberkraak

Op 21 april 2010 doet Jolande aangifte van computercriminaliteit, beweerdelijk jegens haar gepleegd door Karin. Op 15 november 2011 ontvangt Jolande van de officier van justitie bericht dat Karin niet zal worden vervolgd omdat er sprake is van onvoldoende bewijs ter zake van strafbare feiten. Jolande laat het er niet bij zitten en dient op 20 november 2011 een klaagschrift in de zin van art. 12 Sv bij het Hof Den Haag in, met het verzoek de vervolging van Karin te bevelen. Meer in het bijzonder verzoekt Jolande om vervolging van Karin ter zake van art. 350b Sr en/of art. 138ab Sr. Op 5 januari 2012 wordt het klaagschrift in de raadkamer van het Hof behandeld. Daarbij zijn aanwezig de advocaat van Jalande alsmede de opsporingsambtenaar Hans. Hans heeft als opsporingsambtenaar onderzoek verricht naar aanleiding van de aangifte van Jolande.

Het Hof stelt bij de behandeling van het klaagschrift vast dat Jolande eigenaar is van een in Leiden gevestigd bedrijf dat gespecialiseerd is in ‘vriendendiensten’. Op basis van door cliënten ingevulde profielen, brengt het bedrijf mensen met elkaar in contact. Jolandeheeft door de jaren heen een computerdatabank opgebouwd van duizenden profielen. Voorts stelt het Hof vast dat op 31 maart 2010 iemand als ‘hacker’ toegang heeft verkregen tot deze databank, waarbij veel bestanden zijn gewist en/of beschadigd. Hiervan is gebleken toen Jolande op 31 maart 2010 contact opnam met haar netwerkbeheerder, omdat zij op dat moment geen toegang tot haar computersysteem kreeg. Deze netwerkbeheerder, die in het opsporingsonderzoek als getuige is gehoord, heeft vervolgens vastgesteld dat vanaf een bepaald Internet Protocolnummer (IP-nummer) toegang was verkregen tot de computer van Jolande. Nadat dit IP-nummer in het opsporingsonderzoek is gekoppeld aan een computer die toebehoort aan Karin, is Karin op last van de officier van justitie in haar woning aangehouden. Tijdens deze aanhouding zijn opsporingsambtenaren door de woning van Karin gaan lopen. In een garderobekast die op slot zat en die zij, onder protest van Karin, gemakkelijk hebben opengebroken, vonden zij een computer, die zij in beslag hebben genomen. Karin is vervolgens op het politiebureau opgehouden voor onderzoek en in dat verband, zonder dat zij op enig moment een raadsman heeft gesproken, verhoord. Na afloop van zijn verhoor is Karin in vrijheid gesteld.

Blijkens het proces-verbaal van verhoor heeft Karin bij de politie verklaard dat zij de bedoelde computer stelselmatig gebruikt om zich toegang te verschaffen tot de computers van derden met het doel om deze gehackte computers te gebruiken als tussenstations teneinde andere computers te kunnen bereiken, die een snelle toegangstijd en omvangrijke schijfruimte hebben. Karin verklaarde voorts dat zij aan een programma op zijn computer aan het begin van een doorsnee dag de opdracht gaf om te starten met scannen en aan het eind van de dag te scannen hoe

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2013 (3)


MC-vragen

Casus Café het Stoepje

Sander werkt in de nacht van 29 op 30 december 2012 als portier in café het Stoepje in Leiden wanneer hij een collega hoort zeggen dat er ruzie is in het achterste gedeelte van het café. Hij loopt er naar toe en ziet dat twee van zijn collega’s een menigte uit elkaar proberen te houden. Hij ziet dat Guus, die bij hem verderop in de straat woont, in die menigte aanwezig is en met beide armen en gebalde vuisten slaande bewegingen maakt in de richting van de andere groep jongeren. Sander neemt een andere jongen in een nekklem en brengt die naar buiten. Wanneer hij weer het café binnen komt, ziet hij dat zijn collega’s Guus naar de voorzijde van het café begeleiden en dat zijn gezicht onder het bloed zit. Hij neemt Guus over en neemt hem mee naar buiten voor het verlenen van EHBO. Guus raakt bewusteloos, maar komt na enkele seconden weer bij bewustzijn. Direct haalt Erik met zijn vlakke hand uit naar het gezicht van Sander en schreeuwt: ‘wacht maar, ik pak je met mijn broer, ik maak je dood’.

Even later verschijnt de politie ter plaatse. Twee verbalisanten, Henk en Theo, zien dat Guus in gesprek is met een andere agent en dat hij een bebloed gezicht heeft. Zij horen Guus roepen: ‘hou mij maar aan, ik ga hem vermoorden’. Desgevraagd antwoordt Guus dat hij aangifte wil doen. Voorts roept hij: ‘ik neem die portier nog wel te pakken en snij hem de keel door, hij woont vlakbij mij’. Guus wordt vervolgens overgebracht naar het politiebureau te Leiden voor het doen van aangifte. Tijdens het transport horen de verbalisanten Guus zeggen dat de uitsmijter die hem een kopstoot heeft gegeven bij hem in de straat woont en dat hij het zelf wel allemaal gaat regelen. Verder horen zij hem zeggen dat hij al drie jaar heeft vastgezeten en dat het hem niets interesseert om nog eens tien jaar te gaan zitten.

In het politiebureau wordt Guus gevraagd in de wachtruimte te wachten. Wanneer Henk en Theo terugkomen, is Guus verdwenen. Direct stappen zij in hun dienstvoertuig en na enige tijd zien zij Guus in de richting van het centrum van Leiden lopen. Zij spreken Guus aan en horen hem zeggen dat hij het zelf wel gaat regelen. Vervolgens loopt Guus door in de richting van het centrum. Enige tijd later zien Henk en Theo Guus richting café het Stoepje lopen. Zij spreken hem opnieuw aan. Guus reageert hier in eerste instantie niet op en loopt met een versnelde pas in de richting van het café. Op ongeveer vijftig meter van het café houden zij Guus tegen door voor hem te gaan staan. Henk ziet onder het T-shirt van Guus een voorwerp

.....read more
Access: 
Public
Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2012


MC-vragen

Vraag 1

John G. wordt op enig moment door opsporingsambtenaren aangehouden op verdenking van het plegen van diefstal van enkele dvd’s. Bij verhoor wordt verzuimd John G. de cautie te geven. Tijdens het verhoor bekent hij de dvd’s te hebben gestolen. De politierechter die over de diefstal waarvoor John G. terechtstaat moet oordelen, tilt zwaar aan dit niet herstelbare vormverzuim in het vooronderzoek. Hij stelt: ‘daardoor is een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate geschonden.” Welke conclusie zal de politierechter aan deze constatering verbinden?

  1. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  2. verlaging van de hoogte van de straf;
  3. uitsluiting van de resultaten die door het verzuim zijn verkregen voor het bewijs;
  4. de politierechter zal het bij de enkele constatering van het verzuim laten.

Vraag 2

Aan Bert is een dagvaarding uitgereikt waarin hij wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen en hem winkeldiefstal ten laste wordt gelegd. Hij heeft echter geen zin om het zo ver te laten komen en vraagt zich af wat hij eraan kan doen om een zitting te voorkomen. Welke van de onderstaande mogelijkheden dient hij daarvoor aan te wenden?

  1. het doen van beklag bij het gerechtshof;
  2. het verzoeken van een verklaring dat de zaak is geëindigd bij de rechtbank;
  3. het indienen van een bezwaarschrift bij de rechtbank;
  4. het verzoeken om sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek aan de rechter-commissaris.

Vraag 3

Welk van de volgende handelingen kan op grond van het Wetboek van Strafvordering plaatsvinden voordat de officier van justitie op de terechtzitting de zaak voordraagt?

  1. de ondervraging van de verdachte door de voorzitter van de rechtbank anders dan bedoeld in artikel 273 Sv;
  2. de vaststelling door de voorzitter van de rechtbank welke personen als getuige zijn verschenen;
  3. de uitspraak van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
  4. het voorleggen door de officier van justitie van een lijst met inbeslaggenomen voorwerpen.

Vraag 4

In een strafzaak voert de raadsman van de verdachte het volgende verweer:

Mijn cliënt heeft het slachtoffer inderdaad met een mes gestoken, maar vast is komen te staan dat de dood van het slachtoffer pas is ingetreden nadat hij tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis een bloedvergiftiging heeft opgelopen, terwijl de patholoog-anatoom niet met zekerheid heeft kunnen vaststellen waardoor de dood van het slachtoffer is ingetreden’.

Op welk leerstuk van materieel strafrecht ziet dit verweer?

  1. opzet;
  2. culpa;
  3. wederrechtelijkheid;
  4. causaliteit.

Vraag 5

Aan Harm K. is ten laste gelegd dat

‘hij op 5 april 2012, te Terwispel, in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander, lichamelijke ingrepen bij een dier heeft verricht, waarbij een deel van het lichaam wordt beschadigd, immer hebben verdachte en zijn mededader, toen, aldaar, een paard, Friese merrie,

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Strafrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Unversiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2559 1