Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

TentamenTests bij An Introduction to Contemporary Work Psychology van Peeters e.a. - 1e druk

Wat houdt arbeidspsychologie in en hoe is dit studiegebied ontstaan? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

De grootste sector is de…

  1. Agrarische sector

  2. Dienstverleningssector

  3. Quartaire sector (niet-commerciële dienstverlening)

  4. Overheidssector

MC vraag 2

De drie kenmerken van werk zijn dat het… is.

  1. Doelgericht, commercieel, en in ruil voor iets anders

  2. Doelgericht, georganiseerd, en uitdagend

  3. Doelgericht, gecoördineerd, en in ruil voor iets anders

  4. Intensief, georganiseerd, en in ruil voor iets anders

MC vraag 3

Arbeidspsychologie focust op

  1. Duurzame prestatie

  2. Het onderhouden van gezondheid en welzijn

  3. Zowel a als b

  4. Geen van allen

MC vraag 4

Juist of onjuist:

I Arbeidspsychologie is eenzijdig in de zin van dat het zich meer richt op de hoge status arbeiders die bij de etnische meerderheid horen in ontwikkelde landen.

II Frederick Taylor is bekend vanwege het starten van de human relations movement.

  1. I is juist, II is onjuist

  2. I is onjuist, II is juist

  3. I en II zijn allebei juist

  4. I en II zijn allebei onjuist

MC vraag 5

Wat is het vaak uiteindelijke doel van een arbeidspsychologische taakanalyse?

  1. Het maximaliseren van taakprestatie

  2. Het begrijpen van de taak

  3. Het nut van een taak bepalen

  4. Werknemersbetrokkenheid bevorderen

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

B. Dienstverleningssector. Het is wereldwijd ook de snelstgroeiende sector.

MC vraag 2

C. Doelgericht, gecoördineerd, en in ruil voor iets anders. Zie de definitie van werk.

MC vraag 3

C. Zowel a als b, Duurzame prestatie en Het onderhouden van gezondheid en welzijn.

MC vraag 4

A. I is juist, II is onjuist. Taylor’s ideeën werden juist minder populair door het opkomen van deze beweging.

MC vraag 5

A. Het maximaliseren van taakprestatie. Men moet hiervoor wel de taak begrijpen, maar het uiteindelijk doel is bijna altijd het maximaliseren van taakprestatie of het verhogen van de veiligheid.

Welke onderzoeksmethoden worden gebruikt in de arbeidspsychologie? - TentamenTests 2

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

Adriana en Koos doen een onderzoek naar informaliteit binnen organisaties. Ze gebruiken een ratioschaal waarmee ze meten op hoeveel werkdagen per jaar werknemers in een t-shirt van een metalband naar het werk komen. Als ze hun onderzoek vergelijken met de resultaten van een eerder onderzoek naar informaliteit, komen ze erachter dat metalshirts misschien toch geen goeie meting vormen. Op basis waarvan zijn ze tot deze conclusie gekomen?

  1. Inhoudsvaliditeit

  2. Constructvaliditeit

  3. Interne validiteit

  4. Interne betrouwbaarheid

MC vraag 2

Jeroen doet onderzoek binnen een voordeelsupermarkt. De caissières binnen de supermarkt klagen over de hoogte van de stoelen, de hoogte zou volgens de caissières niet makkelijk verstelbaar zijn. Het management van de supermarkt heeft echter juist voor deze stoelen gekozen omdat ze op veel verschillende manieren versteld kunnen worden, wat fijn zou zijn voor het personeel. Jeroens hypothese is dat de caissières een andere houding tegenover het management zouden aannemen als ze de beweegredenen van het management zouden begrijpen. Wat is het meest geschikte onderzoeksontwerp?

  1. Veldonderzoek

  2. Quasi-experiment

  3. Interview

  4. Focusgroep

  5. Observatiestudie

  6. Experience sampling

MC vraag 3

Marijke haalt een postbezorgingsbedrijf over, ze mag een onderzoek uitvoeren onder de duizenden werknemers die het bedrijf heeft. Ze wil de mate meten waarin werknemers zich gespannen voelen bij het bezorgen van grote pakketjes met een busje. Wat voor meetschaal gebruikt Marijke?

  1. Nominaal

  2. Ordinaal

  3. Interval

  4. Ratio

MC vraag 4

Halima voert voor een onderzoek interviews uit binnen een organisatie, waarbij ze van tevoren de onderwerpen heeft bedacht waar ze het over wil hebben, maar nog niet de exacte vragen die ze zal stellen. Wat voor interview is dit?

  1. Gestructureerd interview

  2. Semi-gestructureerd interview

  3. Ongestructureerd interview

MC vraag 5

Aan welke voorwaarden van een onderzoeksontwerp voldoet veldonderzoek?

  1. Precisie en existentieel realisme

  2. Precisie en generaliseerbaarheid

  3. Existentieel realisme en generaliseerbaarheid

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

B. Constructvaliditeit.

MC vraag 2

D. Focusgroep.

MC vraag 3

C. Interval. De scores die Marijke gebruikt, zijn bijvoorbeeld 1 (volledig ontspannen), 2 (redelijk ontspannen), 3 (neutraal), 4 (redelijk gespannen) en 5 (erg gespannen).

MC vraag 4

B. Semi-gestructureerd interview.

MC vraag 5

A. Precisie en existentieel realisme.

Welke job design modellen zijn er? - TentamenTests 3

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 3

MC vraag 1

Match de focus met de juiste modellen:

  1. Demand-Control-Support-Model

  2. Job Characteristics Model

  3. Vitamin Model

  4. Effort-Reward Imbalance Model

  1. Mentale gezondheid

  2. Gezondheid

  3. Motivatie

  4. Sociologische factoren

MC vraag 2

Welk model onderscheidt zich door middel van een formule waarmee berekend kan worden hoe goed een bedrijf scoort en tegelijk laat zien waar nog ruimte voor verbetering is?

  1. JCM

  2. DCSM

  3. VM

  4. ERI

MC vraag 3

Wat zegt de strain hypothesis van de DCSM over werkeisen?

  1. De negatieve effecten van werkeisen kunnen geneutraliseerd worden door positieve effecten uit andere aspecten.

  2. Bij de optimale baan zijn ook de werkeisen hoog.

  3. Hoge werkeisen geven stress.

  4. Alle bovenstaande

MC vraag 4

Een archivaris in een rustige bibliotheek brengt het grootste deel van zijn dagen door met het terugplaatsen en ordenen van boeken. Hij ervaart weinig werkdruk en draagt voornamelijk zelf de verantwoordelijkheid voor zijn taken. In welke categorie van de DCSM valt dit werk?

  1. Passief

  2. Lage spanning

  3. Hoge spanning

  4. Actief

MC vraag 5

Welke onderstaande principe(s) komt/komen niet overeen met de principes van STST?

  1. Werknemers moeten betrokken zijn bij de ontwikkeling van de middelen die zij moeten gebruiken

  2. Werktaken moeten veel vrijheid voor de werknemers overlaten, zij moeten niet teveel gebonden zijn door regels.

  3. Werknemers moeten zich focussen op één vakgebied zodat zij zich hierin diepgaand kunnen specialiseren.

  4. Wanneer een werknemer meer verantwoordelijkheid krijgt, hoort hier ook een gepaste beloning bij.

Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

Wat zijn de drie manieren waarop werknemers volgens het ERI-model beloond worden?

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 3

MC vraag 1

A - III; B - I; C- II; D - IV.

  1. Demand-Control-Support-Model - III. Motivatie
  2. Job Characteristics Model - I. Mentale gezondheid
  3. Vitamin Model - II. Gezondheid
  4. Effort-Reward Imbalance Model - IV. Sociologische factoren

MC vraag 2

A. JCM

MC vraag 3

D. Alle bovenstaande. Werkeisen geven stress, maar deze kunnen verholpen worden door bijvoorbeeld sociale steun. Lage werkeisen leiden tot verveling, daarom bestaat de optimale baan uit hoge werkeisen (in balans met positieve effecten).

MC vraag 4

B. Lage spanning. De archivaris heeft veel autonomie en lage werkeisen.

MC vraag 5

C. Werknemers moeten zich focussen op één vakgebied zodat zij zich hierin diepgaand kunnen specialiseren. STST stimuleert juist het aanleren en gebruiken van meerdere vaardigheden.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

Geld (loon), waardering (respect, status, steun), en zekerheid of carrièremogelijkheden (baanzekerheid, vooruitzicht op promotie of opslag).

Wat zijn de huidige theoretische perspectieven in de arbeidspsychologie? - TentamenTests 4

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

Wat is volgens het balans- of activatieverbeteringsmechanisme de optimale groeiomgeving?

  1. Lage eisen, lage resources

  2. Lage eisen, hoge resources

  3. Hoge eisen, lage resources

  4. Hoge eisen, hoge resources

MC vraag 2

Welk onderstaand voorbeeld is volgens het triple-match principe geen optimale verhouding?

  1. Emotionele steun van collega’s als resource om met lastige klanten om te gaan

  2. Een heftruck om zware pallets te verplaatsen

  3. Leuke collega’s als resource om een quotum voor aantal gevulde vakken in een supermarkt te halen

  4. Een rekenmachine om een berekening uit te voeren

MC vraag 3

Juist of onjuist:

I Volgens het triple-match principe helpt steun van je leidinggevende niet als resource voor fysiek werk.

II De beste manier van herstellen buiten werk om is volgens het DISC-R model het zogenaamde detachment van werk.

  1. I is juist, II is onjuist

  2. I is onjuist, II is juist

  3. I en II zijn allebei juist

  4. I en II zijn allebei onjuist

Open vragen bij hoofdstuk 4

Open vraag 1

Zet in de juiste volgorde van lage specificiteit naar hoge specificiteit.

Theoretische modellen - middle-range theorieën - meta-paradigma’s - grootse theorieën

Open vraag 2

Waarin onderscheidt het DISC model zich?

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

D. Hoge eisen, hoge resources. Vereiste hierbij is wel dat de eisen niet te overweldigend zijn en de resources kunnen compenseren voor de hoge eisen.

MC vraag 2

C. Leuke collega’s als resource om een quotum voor aantal gevulde vakken in een supermarkt te halen. Hierbij komt de resource niet overeen met de eis en de uitkomst, de resource (leuke collega’s) is namelijk emotioneel terwijl de eis fysiek is. Alle andere voorbeelden zijn a) emotioneel, b) fysiek, en c) cognitief matchend.

MC vraag 3

B. I is onjuist, II is juist. I is onjuist omdat, hoewel het TMP stelt dat de resources het effectiefst zijn wanneer ze matchen met de eis en de uitkomst, het TMP niet uitsluit dat niet-matchende resources ook kunnen helpen. Ze zijn alleen minder effectief.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 4

Open vraag 1

Meta-paradigma’s - grootse theorieën – middle-range theorieën - theoretische modellen

Open vraag 2

De meeste theorieën in het DISC model waren al enige tijd bekend, maar het DISC model onderscheidt zich door alles samen te voegen en zo het uitgebreidste model te worden.

Hoe meet je werklast? - TentamenTests 5

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 5

MC vraag 1

Welke van de onderstaande eisen is niet kwantitatief?

  1. Overwerken

  2. Op hoge snelheid werken

  3. Een quotum halen om genoeg loon te verdienen

  4. Begrijpen welke processen vereist zijn om een doel te halen

MC vraag 2

Welke organisatorische factoren zijn intern, en welke zijn extern?

  1. Kassamedewerkers mogen niet minder dan het wettelijk minimumloon krijgen

  2. Het management geeft veel vrijheid aan de werknemers

  3. De directeur verkoopt het bedrijf aan een concurrent

  4. Door een tekort aan geschikte sollicitanten is het management gedwongen om een ondergekwalificeerde werknemer aan te nemen

MC vraag 3

De Yerkes-Dodson wet geeft de gevolgen van werkdruk op de korte termijn weer. Wat voor vorm neemt deze curve aan?

  1. Regressief

  2. Omgekeerde U vorm

  3. Stijgend lineair

  4. V vorm

MC vraag 4

Juist of onjuist:

I Werkacties kunnen niet in vergelijkbare units opgedeeld worden

II Besluitvorming op basis van data van objectief gemeten werkdruk gebruikt geen persoonlijk aspect

  1. I is juist, II is onjuist

  2. I is onjuist, II is juist

  3. I en II zijn allebei juist

  4. I en II zijn allebei onjuist

MC vraag 5

Welke van de onderstaande aanpakken is niet gefocust op de persoon, maar op het werk?

  1. Een sollicitatie

  2. Een werkspecifieke training

  3. Een promotie

  4. Een taak aanpassen aan de werknemer

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 5

MC vraag 1

D. Begrijpen welke processen vereist zijn om een doel te halen. Dit is een kwalitatieve eis.

MC vraag 2

  1. Kassamedewerkers mogen niet minder dan het wettelijk minimumloon krijgen - extern

  2. Het management geeft veel vrijheid aan de werknemers - intern

  3. De directeur verkoopt het bedrijf aan een concurrent - intern

  4. Door een tekort aan geschikte sollicitanten is het management gedwongen om een ondergekwalificeerde werknemer aan te nemen - extern

MC vraag 3

B. Omgekeerde U vorm.

MC vraag 4

A. I is juist, II is onjuist. II is onjuist, want alle beslissingen worden op basis genomen van een gemiddelde of ideale werknemer, dit is een persoonlijk aspect.

MC vraag 5

D. Een taak aanpassen aan de werknemer. Dit is het enige element waarbij het werk wordt aangepast op de persoon in plaats van andersom.

Wat zijn de gevolgen van kwalitatieve eisen op het werk? - TentamenTests 6

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 6

MC vraag 1

Bepaal welke onderstaande eisen uitdagend zijn en welke hinderlijk zijn:

  1. Het internet op Henks computer ligt er weer uit, nu moet hij opnieuw naar de ICT-afdeling voor hulp.

  2. Een klant bij de McDonald’s doet moeilijk omdat het lang duurt voordat zijn burger klaar is.

  3. Tim moet een belangrijke potentiële klant overtuigen, als hem dit lukt staat hij in een goed blaadje bij zijn baas.

  4. Een winkelmanager van een winkel in een aangrenzende stad is opeens ziek. Maria moet nu twee winkels tegelijk managen. Dat is dubbel zoveel werk, maar hierdoor kan ze aan de area manager tonen dat ze tot meer in staat is.

  5. Peter moet met verouderde apparatuur werken waardoor zijn taken het uiterste van zijn capaciteiten vergen.

MC vraag 2

Juist of onjuist?

I Zowel hinderlijke als uitdagende eisen zijn stressvol

II Uitdagende eisen hebben zowel positieve als negatieve aspecten, waardoor niet gesteld kan worden dat uitdagende eisen ‘goed’ zijn en geen probleem vormen.

  1. I is juist, II is onjuist

  2. I is onjuist, II is juist

  3. I en II zijn allebei juist

  4. I en II zijn allebei onjuist

MC vraag 3

Aline moet een financiele balans opmaken in een programma dat ze niet onder de knie heeft. Dit is een…

  1. Kwantitatieve onderbelasting

  2. Kwantitatieve overbelasting

  3. Kwalitatieve onderbelasting

  4. Kwalitatieve overbelasting

MC vraag 4

Wanneer de ene leidinggevende zegt dat hij liever heeft dat de taak op tijd voltooid is dan dat het supernetjes is, terwijl de andere leidinggevende hoge kwaliteit voorop zet hoe lang het ook duurt, dan spreken we van een…

  1. Role conflict

  2. Intra-sender conflict

  3. Person-role conflict

  4. Inter-sender conflict

MC vraag 5

Wanneer een Starbucks-medewerker zichzelf opvrolijkt om aan de emotionele eisen van de koffieketen te voldoen, heet dit…

  1. Surface acting

  2. Deep acting

  3. Automatische emotieregulatie

  4. Emotiedeviatie

MC vraag 6

Onderzoek naar dissonante emoties bewees dat medewerkers die dissonante emoties vertoonden een … bloeddruk en hartslag hadden dan medewerkers die hun ware emoties toonden.

  1. Hogere

  2. Lagere

  3. Gelijke

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 6

MC vraag 1

A - hinderlijk; B - hinderlijk; C - uitdagend; D - uitdagend; E - hinderlijk.

  1. Het internet op Henks computer ligt er weer uit, nu moet hij opnieuw naar de ICT-afdeling voor hulp. - Hinderlijk

  2. Een klant bij de McDonald’s doet moeilijk omdat het lang duurt voordat zijn burger klaar is. - Hinderlijk

  3. Tim moet een belangrijke potentiële klant overtuigen, als hem dit lukt staat hij in een goed blaadje bij zijn baas. - Uitdagend

  4. Een winkelmanager van een winkel in een aangrenzende stad is opeens ziek. Maria moet nu twee winkels tegelijk managen. Dat is dubbel zoveel werk, maar hierdoor kan ze aan de area manager tonen dat ze tot meer in staat is. - Uitdagend

  5. Peter moet met verouderde apparatuur werken waardoor zijn taken het uiterste van zijn capaciteiten vergen. - Hinderlijk

Onthoud: uitdagende eisen zijn potentieel belonend en bieden mogelijkheid tot persoonlijke groei. Hinderlijke eisen maken het (onnodig) moeilijker om doelen te bereiken en belemmeren persoonlijke groei.

MC vraag 2

C. I en II zijn allebei juist. De mogelijke beloning van uitdagende eisen zorgt dat mensen de stressfactoren eerder accepteren. Maar ook uitdagende eisen veroorzaken stress, wat een negatief effect op gezondheid en welzijn heeft.

MC vraag 3

D. Kwalitatieve overbelasting. De taak overstijgt de vaardigheden van Aline.

MC vraag 4

B. Intra-sender conflict.

MC vraag 5

B. Deep acting. Ze reguleert niet alleen haar uitstraling, maar de emotie zelf.

MC vraag 6

A. Hogere. Negatieve en dissonante emoties worden bovendien geassocieerd met lagere gezondheid, lagere werktevredenheid, en verminderde prestatie.

TentamenTickets per hoofdstuk bij de 1e druk van An Introduction to Contemporary Work Psychology van Peeters et al. - Hoofdstuk 1 t/m 6

Wat houdt arbeidspsychologie in en hoe is dit studiegebied ontstaan? - TentamenTickets 1

  • De Hawthorne-experimenten zijn vooral bekend om het Hawthorne-effect; het effect van een interventie op een onderzocht persoon dat uitsluitend te wijten is aan het feit dat deze persoon aan een onderzoek meedoet. Het belang van de Hawthorne-experimenten is echter groter dan dat. Deze experimenten waren een van de eersten in het onderzoeken van het verband tussen motivatie, voldoening en productiviteit. Belangrijk in de context van arbeidspsychologie is de conclusie dat de motivatie hoger is in teamverband.

  • Als je meer wilt weten over de theorie van Frederick Taylor, dan is Principles of Scientific Management een interessant boek om te lezen. Taylor weet zijn theorie goed uiteen te zetten. Er zijn meerdere theorieën die tegenwicht kunnen bieden en je stimuleren om kritisch na te denken over bewegingen zoals het taylorisme, bijvoorbeeld de schrijfsels van Karl Marx over vervreemding.

Welke onderzoeksmethoden worden gebruikt in de arbeidspsychologie? - TentamenTickets 2

  • Als onderzoeksmethoden en meetschalen verplichte stof zijn voor een tentamen, zorg dan dat je in ieder geval bij verschillende praktische problemen kan zeggen wat voor meetschaal van toepassing is (nominaal, ordinaal, interval of ratio). Dit is een voor de hand liggende tentamenvraag voor docenten.

  • Als je een nomologisch netwerk een moeilijk begrip vindt, stel je dan een mindmap voor, waarin op een whiteboard verschillende associaties zijn uitgetekend. Een nomologisch netwerk komt ongeveer op hetzelfde neer.

  • McGrath wordt soms neergezet als een negatieve wetenschapsfilosoof. Hij beweerde dat een onderzoeksontwerp het zwaartepunt legt op precisie, existentieel realisme of generaliseerbaarheid en dat daarmee twee van deze drie aspecten worden verwaarloosd en onderzoek altijd gebrekkig is. Bepaal voor jezelf in hoeverre je het eens bent met McGrath en in hoeverre je zijn visie negatief of onconstructief vindt.

Welke job design modellen zijn er? - TentamenTickets 3

  • Dit is geen uitputtende lijst van job design modellen, er zijn er nog meer. Een model dat hier bijvoorbeeld niet behandeld wordt, is het Michigan Model.

  • Als je de modellen lastig vindt om te begrijpen of onthouden, zowel als ze uitgelegd worden in tekst als door grafieken, neem dan een kijkje op YouTube, daar worden onder andere het JCM en DCSM uitgelegd in filmpjes.

Wat zijn de huidige theoretische perspectieven in de arbeidspsychologie? - TentamenTickets 4

  • De focus ligt in deze tekst op twee theoretische modellen van bepaalde onderzoekers, maar de huidige arbeidspsychologie en de toepassing ervan in job design is natuurlijk veel breder dan dat. Voor de algemene tendensen in de huidige arbeidspsychologie en nog weinig of niet onderzochte elementen van werk, zijn gerichte boeken geschikter.

  • Kennis van de soorten verbanden tussen variabelen kan helpen om theoretische modellen op een dieper niveau te begrijpen. Voor meer schematische weergaven en een uitgebreidere uitleg van verschillende soorten verbanden, zie (de samenvatting van) hoofdstuk 10 van Statistics for the social sciences, Agresti.

Hoe meet je werklast? - TentamenTickets 5

  • Zowel in het Nederlands als in het Engels is er geen universeel gebruikte standaardterm die kwantitatieve werkgerelateerde eisen aanduidt. In het Engels wordt vaak gesproken over quantitative job demands, in het Nederlands over werklast of werkbelasting.

  • Voor onderzoeken naar werklast zijn vaak kwantitatieve onderzoeksmethoden nodig. Soms wordt het effect van een enkele variabele gemeten, maar soms het effect van meerdere variabelen. Houd hier rekening mee als je verder wilt in onderzoek in de arbeids- en organisatiepsychologie.

Wat zijn de gevolgen van kwalitatieve eisen op het werk? - TentamenTickets 6

  • Zorg dat je het verschil tussen kwantitatieve en kwalitatieve eisen, onderbelasting en overbelasting goed snapt en aan kunt wijzen in praktische situaties.

  • In het onderzoek naar emoties en stress is Richard Lazarus een pionier geweest, onder andere met zijn theorieën over coping en appraisal. Als je meer wilt lezen over dit onderzoeksgebied, dan is het werk van Lazarus een goeie plek om te beginnen.

Meer TentamenTests & Tentamentickets - Hoofdstuk 7 t/m 19 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)

Exclusive section of this page (for members with extra services and online access)

Image

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Keuzevakken Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Psychology Supporter
Statistics
2430 1
Search for summaries and study assistance

Select any filter and click on Apply to see results