Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
TentamenTests bij How Children Develop van Siegler e.a. - 5e druk
- Waarom en hoe bestuderen we de ontwikkeling van een kind? - Tentamen 1 (5)
- Hoe verloopt de prenatale ontwikkeling? - Tentamen 2 (5)
- Wat is het verband tussen biologie en gedrag? - Tentamen 3 (5)
- Welke cognitieve ontwikkelingstheorieën zijn er? - Tentamen 4 (5)
- Wat is het verband tussen zien, denken en doen? - Tentamen 5 (5)
- Meer TentamenTests - Hoofdstuk 6 t/m 16 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)
Waarom en hoe bestuderen we de ontwikkeling van een kind? - Tentamen 1 (5)
Vragen bij hoofdstuk 1
Vraag 1
Welke stelling is juist?
I. In de rechtzaal kan men er niet vanuit gaan dat wat kinderen vertellen op waarheid gebaseerd is.
II. Jonge kinderen zijn vooral gevoelig voor suggestieve ondervragingstechnieken, wanneer de vragen steeds herhaald worden.
Alleen stelling 1 is juist.
Alleen stelling 2 is juist.
Beide stellingen zijn juist.
Beide stellingen zijn onjuist.
Vraag 2
Wat is juist? Kinderen kunnen negatieve effecten ondervinden wanneer zij...
zich na de geboorte langer dan 1 maand in een instabiele omgeving bevinden.
zich na de geboorte langer dan 3 maanden in een instabiele omgeving bevinden.
zich na de geboorte langer dan 6 maanden in een instabiele omgeving bevinden.
zich na de geboorte langer dan een jaar in een instabiele omgeving bevinden.
Vraag 3
Welke algemene conclusie wordt getrokken met betrekking tot de continue/discontinue ontwikkeling van een kind, ondanks enige onenigheid over het onderwerp?
De ontwikkeling verloopt voornamelijk continu.
De ontwikkeling verloopt discontinu, zoals in de stadiumtheorieën.
Dat is afhankelijk van hoe en hoe vaak de observaties gedaan worden.
De ontwikkeling verloopt soms discontinu en soms continu.
Antwoorden bij hoofdstuk 1
Vraag 1
B. Alleen stelling 2 is juist. Uit onderzoek is gebleken dat jonge kinderen vaak details vergeten, maar dat wat ze zeggen grotendeels op de waarheid gebaseerd is.
Vraag 2
C. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die zich na de geboorte korter dan 6 maanden in een instabiele omgeving bevinden, hier geen negatieve effecten van ondervinden op latere leeftijd. Duurt deze periode echter langer dan 6 maanden, dan kunnen zij hier wel problemen door ervaren, ook al bevinden ze zich daarna wel in een stabiele omgeving.
Vraag 3
C. Dat is afhankelijk van hoe en hoe vaak de observaties gedaan worden. De stadiumtheorieën lijken inderdaad weer te geven dat de ontwikkeling discontinu zou verlopen. Daarnaast ligt wat men ziet eraan hoe vaak en hoe lang de observaties plaatsvinden. Als je lang naar een kind kijkt, worden veranderingen vaak als continu ervaren. Maar als je om de zoveel tijd naar een kind kijkt, worden veranderingen vaak als discontinu ervaren.
Hoe verloopt de prenatale ontwikkeling? - Tentamen 2 (5)
Vragen bij hoofdstuk 2
Vraag 1
Vanaf wanneer wordt een bevruchte cel een foetus genoemd?
Meteen vanaf de conceptie.
Na drie weken.
Na negen weken.
Na drie maanden.
Vraag 2
Wat is celdifferentiatie?
Het proces dat plaatsvindt vanaf 12 uur na de bevruchting.
Het proces waarbij cellen zich gaan specialiseren in structuur en functie.
Het proces van de verplaatsing van nieuwe gevormde cellen weg van hun originele locatie.
Het proces waarbij overbodige cellen worden verwijderd.
Vraag 3
Wat is géén mogelijk gevolg van een laag geboortegewicht (small for gestational age)?
Leerproblemen.
Problemen op sociaal gebied.
Meer kans op infecties.
Onvolledige groei.
Antwoorden bij hoofdstuk 2
Vraag 1
C. Na negen weken. De eerste twee weken is de bevruchte cel een zygote; van 3 tot 8 weken is het een embryo; en vanaf de 9e week is het een foetus.
Vraag 2
B. Het proces waarbij cellen zich gaan specialiseren in structuur en functie. A is celdeling, C is celmigratie en D is celdoding.
Vraag 3
D. Onvolledige groei. Kinderen met een laag geboortegewicht worden vaak met rust gelaten, om het gevaar op infecties te verkleinen. Dit voorkomt ook dat leerproblemen en problemen op sociaal gebied ontstaan.
Wat is het verband tussen biologie en gedrag? - Tentamen 3 (5)
Vragen bij hoofdstuk 3
Vraag 1
Welke stelling is juist?
I. Adoptiestudies bekijken of broers en zussen die in verschillende gezinnen zijn opgegroeid meer van elkaar verschillen dan broers en zussen die samen zijn opgegroeid.
II. Adoptie-tweelingenstudies bekijken of identieke tweelingen die gescheiden zijn opgegroeid meer van elkaar verschillen dan identieke tweelingen die samen zijn opgegroeid.
Alleen stelling 1 is juist.
Alleen stelling 2 is juist.
Beide stellingen zijn juist.
Beide stellingen zijn onjuist.
Vraag 2
Welke stelling over erfelijkheid is juist?
Erfelijkheid geeft informatie over bepaalde populaties.
Erfelijkheid zegt iets over individuen.
Een hoge mate van erfelijkheid wijst erop dat de eigenschap onveranderlijk is.
Erfelijkheid zegt iets over de verschillen tussen bepaalde groepen.
Antwoorden bij hoofdstuk 3
Vraag 1
B. Alleen stelling 2 is juist. Adoptiestudies richten zich op metingen van verschillen in eigenschappen tussen geadopteerde kinderen en biologische kinderen, en bekijken vervolgens of de geadopteerde kinderen meer op hun biologische ouders lijken dan op de adoptie-ouders.
Vraag 2
A. Erfelijkheid geeft informatie over bepaalde populaties. De andere drie antwoorden zijn bekende misvattingen over erfelijkheid.
Welke cognitieve ontwikkelingstheorieën zijn er? - Tentamen 4 (5)
Vragen bij hoofdstuk 4
Vraag 1
Welk begrip van Piaget wordt hier beschreven? Het proces waarin inkomende informatie wordt verwerkt aan de hand van kennis die het kind al heeft.
Aanpassing
Evenwicht
Assimilatie
Accommodatie
Vraag 2
Wat is de juiste volgorde van de stadia van Piaget?
Sensomotorische fase, preoperationele fase, concrete operationele fase, formele operationele fase.
Sensomotorische fase, preoperationele fase, formele operationele fase, concrete operationele fase.
Preoperationele fase, sensomotorische fase, concrete operationele fase, formele operationele fase.
Preoperationele fase, sensomotorische fase, formele operationele fase, concrete operationele fase.
Vraag 3
Welke stelling is juist?
I. Kennistheoristen geloven dat kinderen de wereld inkomen met een algemeen leervermogen en dat zij hun kennis door middel van dit vermogen gradueel vergroten. Piaget gelooft echter dat kinderen de wereld inkomen met zowel een algemeen leervermogen als gespecialiseerde leermechanismen, om op een snelle manier kennis te verkrijgen.
II. Kennistheoristen zien een kind als een onderzoeker, terwijl Piaget een kind ziet als een aangepast product van de evolutie.
Alleen stelling 1 is juist.
Alleen stelling 2 is juist.
Beide stellingen zijn juist.
Beide stellingen zijn onjuist.
Antwoorden bij hoofdstuk 4
Vraag 1
C. Aanpassing is de neiging om te reageren op eisen van de omgeving op een manier om eigen doelen te bereiken. Accommodatie is een proces waarin inkomende nieuwe informatie wordt verwerkt aan de hand van kennis die het kind eerder nog niet had. Evenwicht is een proces waarin een balans ontstaat tussen de eerste twee processen, om zo nieuwe informatie te begrijpen.
Vraag 2
A. Sensomotorische fase, preoperationele fase, concrete operationele fase, formele operationele fase.
Vraag 3
D. Beide stellingen zijn onjuist. In beide gevallen is het precies andersom: Piaget gelooft dat kinderen de wereld inkomen met een algemeen leervermogen en dat zij hun kennis door middel van dit vermogen gradueel vergroten. Kennistheoristen geloven echter dat kinderen de wereld inkomen met zowel een algemeen leervermogen als gespecialiseerde leermechanismen, om op een snelle manier kennis te verkrijgen. Piaget ziet een kind als een onderzoeker, terwijl kennistheoristen een kind zien als een aangepast product van de evolutie.
Wat is het verband tussen zien, denken en doen? - Tentamen 5 (5)
Vragen bij hoofdstuk 5
Vraag 1
Welk begrip wordt hier beschreven? Het verwerken van basisinformatie vanuit de externe wereld, door middel van sensorische receptoren in de zintuiglijke organen en de hersenen.
Perceptie
Waarneming
Sensatie
Informatieverwerking
Vraag 2
Vul in wat van toepassing is: Baby’s hebben een hoge / lage contrastsensitiviteit, omdat de kegeltjes / staafjes in de ogen nog niet goed ontwikkeld zijn.
- Hoge, kegeltjes
- Hoge, staafjes
Lage, kegeltjes
- Lage, staafjes
Vraag 3
Wat is géén voorbeeld van een reflex van een pasgeboren baby?
Grijpen
Zuigen
Slikken
Spartelen
Antwoorden bij hoofdstuk 5
Vraag 1
C. Sensatie. Perceptie is een proces dat zich richt op het organiseren en interpreteren van sensorische informatie.
Vraag 2
C. Baby’s hebben een lage contrastsensitiviteit, omdat de kegeltjes in de ogen nog niet goed ontwikkeld zijn.
Vraag 3
D. Spartelen
Meer TentamenTests - Hoofdstuk 6 t/m 16 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)
- Ben je aangesloten bij JoHo, log dan in en lees hieronder verder voor tentamentests bij hoofdstuk 6 t/m 16
- Nog niet aangesloten, sluit je dan eerst hier aan.
Work for WorldSupporter?
Volunteering: WorldSupporter moderators and Summary Supporters
Volunteering: Share your summaries or study notes
Student jobs: Part-time work as study assistant in Leiden

Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourism & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden, Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden







Add new contribution