Oefententamens Staatsrecht - UL
- 3639 reads
Het boek Staatsrecht onderscheidt vier elementen van de rechtsstaat. Een van die elementen is de machtenscheiding.
De auteurs van het boek Staatsrecht stellen dat in Nederland het concept van de machtenscheiding ‘niet integraal’ te vinden is. Wel is er volgens hen een zekere mate van machtenspreiding in de Nederlandse constitutie gerealiseerd.
Het boek Staatsrecht onderscheidt diverse staatsvormen, waarvan de eenheidsstaat en de federale staat de meest voorkomende zijn.
In 1815 heeft de Grondwetgever (de huidige) artikelen 50 en 67, derde lid in de Grondwet opgenomen. Uit deze bepalingen valt op te maken dat Nederland een eenheidsstaat is.
Op 6 april 2016 vond in Nederland een raadgevend correctief referendum over de Wet tot goedkeuring van de (onder andere) door de lidstaten van de Europese Unie gesloten Associatieovereenkomst met Oekraïne (hierna: de Goedkeuringswet) plaats. Na afloop stelde de Kiesraad vast dat, mede gelet op de opkomst van het referendum, de uitslag van het referendum geldt als een uitspraak tot afwijzing van de Goedkeuringswet. In het licht van die vaststelling schreef artikel 11 Wet raadgevend referendum voor dat ‘zo spoedig mogelijk een voorstel van wet wordt ingediend dat uitsluitend strekt tot intrekking van de wet of tot regeling van de inwerkingtreding van de wet’.
Op 29 april 2016, vlak nadat de uitslag van het referendum onherroepelijk was geworden, daagde Forum voor Democratie (FvD) de Staat voor de Rechtbank Den Haag. FvD eiste dat de rechter voor recht zou verklaren dat de Staat jegens FvD onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd met het bepaalde in artikel 11 Wrr niet ‘zo spoedig mogelijk’ een wetsvoorstel in te dienen dat strekt tot intrekking van de wet of tot regeling van de inwerkingtreding van de wet.
In haar uitspraak van 12 april 2017 over deze zaak buigt de Rechtbank Den Haag zich onder andere over de vraag of zij, gelet op haar positie in het staatsbestel, in staat is om de door FvD gevraagde verklaring voor recht te geven. Het had bijna een jaar geduurd voordat de regering toepassing gaf aan artikel 11 Wrr. Pas op 16 december 2016 ging zij tot de indiening van het wetsvoorstel tot regeling van de inwerkingtreding van de Wrr over.
Mariëlle is een alleenstaande moeder met een bijstandsuitkering, en woont samen met haar kind in een studio in het centrum van Rotterdam. Ze ontvangt maandelijks huurtoeslag, waardoor ze haar woonruimte net kan betalen en daarnaast haar kind en haarzelf kan onderhouden.
Op een dag ontdekt Mariëlle dat ze opnieuw zwanger is. Omdat de studio waar ze woont absoluut niet berekend is op drie personen, moet ze noodgedwongen verhuizen naar een grotere woning. Na een korte zoektocht accepteert ze een tweekamerappartement in Rotterdam voor een huur van € 800,- per maand. Mariëlle vraagt opnieuw huurtoeslag aan voor haar nieuwe woning, maar haar aanvraag wordt afgewezen omdat haar maandelijkse huurprijs boven de toeslagengrens van € 710,86 ligt. Feitelijk betekent dit dat zij slechter af is dan voorheen: door het wegvallen van de huurtoeslag houdt Mariëlle maandelijks minder geld over om voor haarzelf en haar kinderen te zorgen dan toen ze nog in haar oude woning met huurtoeslag woonde.
Uiteindelijk wendt Mariëlle zich, na het doorlopen van de relevante bestuursrechtelijke voorprocedures, tot de Rechtbank, sector bestuursrecht. Zij doet daar een beroep op artikel 11 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR).
De gemeenteraad van Amsterdam vindt het tijd voor meer ‘directe democratie’ en zou daarom het liefste zien dat de nieuwe burgemeester van Amsterdam rechtstreeks wordt gekozen door de Amsterdamse bevolking. De raad neemt daarom een motie aan, waarin waarnemend burgemeester Van Aartsen de opdracht krijgt om ‘uit te zoeken wat er mogelijk is op dit punt.’
Waarnemend burgemeester Van Aartsen heeft hier eigenlijk helemaal geen zin in, want hij gelooft niet in de gekozen burgemeester. Het liefste zou hij de motie dan ook gewoon niet uitvoeren, maar dat durft hij niet. Hij parkeert de kwestie daarom maar bij zijn juridisch adviseur. Dat bent u.
U slaat de Gemeentewet erop na en ziet dat de gemeenteraad een rol speelt in de benoemingsprocedure van een burgemeester. U herinnert zich nog een stuk van Westerweel en Van Tienen uit uw studie, en u vraagt zich af: kan er een niet-correctief, bindend lokaal referendum worden uitgeschreven over de vraag wie de raad aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties moet voordragen als burgemeesterskandidaat? En als dat niet kan, wat zou dan eventueel juridisch nog (net) wél kunnen? Van Aartsen heeft al aan u laten weten dat er ten aanzien van de geheimhouding van de door de burgemeesterskandidaten ingestuurde stukken geen problemen bestaan. De minister heeft ontheffing gegeven voor de schending van de geheimhoudingsplicht.
U weet dat uw baas niet zit te wachten op uw persoonlijke mening over de gekozen burgemeester. Hij heeft immers om een juridische notitie verzocht. Maar omdat u hebt begrepen hoe Van Aartsen ongeveer tegen het onderwerp aankijkt, wilt u in uw notitie ook ingaan op de vraag wat de invoering van een gekozen burgemeester (of iets wat daar op lijkt) zou betekenen voor de positie van de gemeenteraad. De invoering van de gekozen burgemeester betekent in feite de introductie van een presidentieel stelsel op lokaal niveau. U vraagt zich af of de positie van een volksvertegenwoordiging in een presidentieel stelsel eigenlijk wel zo aantrekkelijk is voor de gemeenteraad van Amsterdam.
Schrijf een juridische notitie voor de waarnemend burgemeester en ga daarbij ten minste in op deze punten:
In uw notitie kunt u vraagstukken omtrent de geheimhoudingsplicht van artikel 61c, derde lid Gemeentewet buiten beschouwing laten. Voor de kwaliteit van de notitie worden maximaal 5 punten toegekend. Onder de kwaliteit vallen: spelling, stijl en niveau van de juridische argumentatie.
Op 27 februari 2018 wees het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) een arrest in de zaak Sinkova t. Oekraïne. In deze zaak behandelde het Hof een klacht van Sinkova, die van mening was dat zij onterecht was veroordeeld voor ‘de betreding en ontheiliging van een oorlogsmonument’, dat in Oekraïne geldt als een strafbaar feit. Sinkova werd veroordeeld, nadat zij besloot als protest tegen het verspillen van aardgas eitjes te bakken op de ‘eeuwige vlam’ op een oorlogsmonument in Kiev. De boodschap die zij hiermee uitdroeg was dat het geld dat naar dergelijke ‘eeuwige vlammen’ gaat, beter kan worden besteed aan het verbeteren van de leefomstandigheden van oorlogsveteranen.
Stel: deze zaak speelt zich niet in Oekraïne, maar in Nederland af. Neem aan dat het verbod op het betreden en ontheiligen van oorlogsmonument in een gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening is opgenomen.
Machtenscheiding houdt in dat wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende taken in de staten worden gescheiden en door drie separate instanties worden uitgeoefend. Machtenspreiding houdt in dat de drie genoemde taken wel zijn verdeeld, maar niet over drie separate organen. (2 punten voor een correcte uitleg van machtenscheiding, 3 punten voor een correcte uitleg van machtenspreiding).
Verschillende antwoorden zijn mogelijk:
In een federale staat geldt de grondwettelijke garantie dat de deelstaten specifieke eigen bevoegdheden hebben. In een eenheidsstaat is dat niet het geval. (5 punten)
[Varianten hierop zijn bijvoorbeeld: in een federale staat gelden twee grondwetten: de nationale en de deelstaat, in een eenheidsstaat maar één grondwet. Zo lang het antwoord uitlegt dat in een federale staat het staatsgezag fundamenteel gesplitst is, kan het – afhankelijk van de formuleringen – voor de volle punten in aanmerking komen. Het niet noemen van de gedeelde/gesplitste bevoegdheidsverdeling levert maximaal 3 punten op. Het niet (correct) noemen van een relatie van die deelstaten met hun centrale overheid levert maximaal 4 punten op.]
Beide artikelen rekenen af met de republiek. Uit artikel 50 blijkt dat de Staten-Generaal niet langer de bevolking van de afzonderlijke provincies, maar het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigen. Artikel 67, derde lid Grondwet markeert dat Kamerleden niet, anders dan in de tijd van de Republiek het geval was, een last van hun achterban mogen aannemen. Uit beide bepalingen valt derhalve op te maken dat Nederland niet langer alleen op het niveau van de provincies, maar ook op landelijk niveau wordt bestuurd (5 punten voor een (summiere) uitleg waaruit blijkt dat beide artikelen tot doel had om af te rekenen met de Republiek).
Nee, een rechterlijk bevel tot indiening van het gevraagde wetsvoorstel stuit af of op HR Waterpakt: volgens dit arrest kan de rechter niet een bevel tot wetgeving aan de wetgever opleggen (2 punten voor het noemen van Waterpakt, 3 punten voor de toelichting).
De term ‘zo spoedig mogelijk’ komt ook in wettelijke bepalingen die geschikt zijn voor rechterlijke toepassing (zie o.a. art. 18 Kinderbijslagwet). Interpretatie en toepassing van het criterium uit artikel 11 Wrr is daarom op zichzelf niet problematisch, maar wordt dat wel in het licht van de politiek gevoelige context waarin om toepassing van het artikel wordt gevraagd (7 punten voor een correcte uitleg van autonome rechtsvorming, 3 punten voor een bespreking van de politieke context).
De vraag die hier moet worden beantwoord, is of artikel 11 IVESCR ‘een ieder verbindend’ is in de zin van artikel 93 en 94 Grondwet (1 punt). Dit kan worden bepaald aan de hand van HR Rookverbod (1 punt). Op basis van de casus kan niet worden vastgesteld of de verdragspartijen iets over de rechtstreekse werking zijn overeengekomen, maar ervan uitgaande dat dit niet het geval is, is de volgende vraag doorslaggevend: is het resultaat van de bepaling zodanig onvoorwaardelijk en nauwkeurig geformuleerd dat zij in de context waarin zij wordt ingeroepen als objectief recht kan functioneren? (1 punt).
Artikel 11 lid 1 IVESCR bepaalt onder meer dat een ieder recht heeft op ‘steeds betere leefomstandigheden’. In deze situatie gebeurt echter exact het tegenovergestelde: de leefomstandigheden van Mariëlle verslechteren. In de context van deze casus is het resultaat van de bepaling derhalve voldoende duidelijk: het artikel verlangt verbeterende leefomstandigheden, en niet het tegenovergestelde. In deze casus zal de bepaling daarom ‘een ieder verbindend’ zijn (2 punten).
Ter onderbouwing van de stelling zijn in ieder geval twee argumenten aan te voeren:
Een motie is een uitspraak van de raad, die is in beginsel niet bindend. Een burgemeester is dus vrij om de motie naast zich neer te leggen (max 3 punten). Verstandig is het mogelijk niet, omdat de raad een aanbeveling tot ontslag kan doen, zie artikel 61b lid 2 Gemeentewet (max 2 punten).
De burgemeester wordt bij Koninklijk Besluit benoemd (artikel 131 Grondwet of artikel 61 lid 1 Gemeentewet). Daar valt lokaal niet aan te morrelen. De gemeenteraad heeft echter de bevoegdheid om een (zwaarwegende) aanbeveling te doen over wie de minister (als eerste) voor benoeming voordraagt (artikel 61 lid 5 Gemeentewet). Het is denkbaar daarover een referendum te organiseren.
Een bindend referendum zal hier niet kunnen. Raadsleden moeten zonder last kunnen stemmen over de aanbeveling (artikel 27 Gemeentewet of artikel 129 lid 6 Grondwet). OF: bindend referendum over de bevoegdheid onder artikel 61 lid 5 Gemeentewet zou het gesloten stelsel van bevoegdheden doorbreken. (max 5 punten).
Wel is het mogelijk om een niet-bindend raadplegend niet-correctief referendum te organiseren over de vraag wie de gemeenteraad moet voordragen. Niet de raad als orgaan maar individuele raadsleden kunnen vooraf beloven de uitslag van een dergelijk referendum over te nemen. Dergelijke politieke zelfbinding is echter nooit juridisch bindend (artikel 27 Gemeentewet) en ook niet rechtens afdwingbaar (vgl. HR Arubaanse Verkiezingsafspraak). (max 5 punten)
Bij de invoering van een gekozen burgemeester ontstaat lokaal een presidentieel stelsel. Dat betekent dat de positie van de raad eigenlijk verzwakt wordt. Nu is nog sprake van ‘een zekere’ vertrouwensrelatie tussen de raad en de burgemeester (de raad kan immers een aanbeveling tot ontslag doen uitgaan, zie artikel 61b lid 2 Gemeentewet), bij de gekozen burgemeester kan dat (straks) niet meer. Een volksvertegenwoordiging in een presidentieel stelsel bevat immers ten principale geen vertrouwensrelatie met de uitvoerende macht (max 10 punten).
Stap 1: valt het eitjes bakken op een eeuwige vlam binnen de reikwijdte van artikel 7 (lid 3) Grondwet
Stap 2: is de beperking (strafrechtelijke veroordeling) geoorloofd?
Artikel 7 lid 3 Grondwet bevat enkel een competentievoorschrift: alleen de formele wetgever mag beperkingen aanleggen op het recht gedachten en gevoelens te openbaren (‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’) (3 punten). Volgens de casus is de beperkingsmogelijkheid neergelegd in een APV, niet zijnde een wet in formele zin. De beperking voldoet daarmee niet aan het competentievoorschrift uit artikel 7 Grondwet (3 punten). Het beroep op artikel 7 Grondwet zal dus slagen (1 punt).
Stap 1: valt het eitjes bakken op een eeuwige vlam binnen de reikwijdte van artikel 10 EVRM?
Stap 2: is de beperking (strafrechtelijke veroordeling) geoorloofd?
Is de beperking noodzakelijk in een democratische samenleving?
Conclusie: er kan wel/geen geslaagd beroep worden gedaan op artikel 10 EVRM (1 punt).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat verschillende oefententamens voor het vak Staatsrecht zoals gegeven aan de Universiteit van Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1981 |
Add new contribution