Grondslagen van het recht - B1 - UL - Oefententamen 2017

Vragen

Vraag 1

“Ik neem als grondslag aan dat er een Schoon-op-zichzelf bestaat, een Goed-in-zichzelf, een Groot-op-zichzelf bestaat, en zo in alle dingen.”

Van wie is dit citaat en waar duidt het citaat op?

  1. Plato citeert Sokrates wanneer Socrates de absolute ideeën uit de ideeënwereld beschrijft.

  2. Plato citeert Artistoteles wanneer Aristoteles de doelgerichtheid van alle dingen beschrijft.

  3. Plato citeert Sokrates wanneer Sokrates beschrijft hoe wij met onze zintuigen het schone op zichzelf kunnen leren kennen.

  4. Plato citeert Aristoteles wanneer Aristoteles beschrijft hoe wij met onze zintuigen de ware werkelijkheid kunnen leren kennen.

Vraag 2

De Amerikaanse rechtsfilosoof Lon Fuller (1902-1978) heeft op een achttal vereisten gewezen die we aan elk rechtssysteem zouden moeten stellen. Welk van onderstaande stellingen omtrent deze vereisten is JUIST?

  1. Deze vereisten zijn materieel van aard: zo noemt Fuller de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en het gelijkheidsbeginsel.

  2. Volgens Fuller behoren alle rechtsstelsels aan deze eisen te voldoen om als geldend recht te kunnen worden aangemerkt.

  3. Deze vereisten zijn formeel van aard: zo noemt Fuller onder meer dat rechtsregels begrijpelijk moeten zijn en elkaar niet tegen mogen spreken.

  4. Volgens Fuller dienen alleen westerse democratische rechtsstaten aan deze eisen te voldoen; over andere culturen kan men niet oordelen.

Vraag 3

Lees onderstaande stellingen.

I. Sein en Sollen moeten goed onderscheiden worden; ook onrechtvaardig recht is derhalve nog steeds recht.

II. De rechter moet zijn eigen rechtsgevoel ondergeschikt maken aan het rechtsbevel. Wat is juist?

  1. Gustav Radbruch heeft beide stellingen nooit gesteund, want hij is een natuurrechtsdenker.

  2. Gustav Radbruch heeft beide stellingen altijd gesteund, want hij is een rechtspositivist.

  3. Gustav Radbruch was het voor de Tweede Wereldoorlog met beide stellingen oneens.

  4. Gustav Radbruch was het voor de Tweede Wereldoorlog met beide stellingen eens.

Vraag 4

Het artikel van Fuller over de grudge informer (‘rancuneuze aanbrenger’) gaat over de vraag hoe om te gaan met onrechtvaardig recht. Welke van de vijf oplossingen die Fuller aandraagt, wordt ondersteund door Hart?

  1. Nazirecht was indertijd het geldende recht en derhalve moet de rancuneuze aanbrenger niet gestraft worden.

  2. Er was complete anarchie in die tijd, een rechtsvacuüm, de rancuneuze aanbrenger moet derhalve niet gestraft worden.

  3. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval moet de rancuneuze aanbrenger wel of niet gestraft worden.

  4. Er moet een nieuwe wet worden opgesteld die de handelingen van rancuneuze aanbrengers alsnog strafbaar stelt.

Vraag 5

Liberalisme en democratie hangen nauw met elkaar samen, schrijft Francis Fukuyama in zijn beroemde artikel ‘The End of History’. Toch zijn het verschillende concepten, omdat:

  1. Het liberalisme beperkingen oplegt aan de macht en de bevoegdheid van de staat, terwijl de democratie ervoor zorgt dat een land op een rationele manier wordt bestuurd.

  2. De democratie een politiek bestel legitimeert door de goedkeuring van de burgers, terwijl het liberalisme voor economische groei zorgt.

  3. Een democratie historisch gezien een uitzondering is geweest, terwijl het liberalisme de afgelopen twee millennia door de meeste landen op aarde is omarmd.

  4. Het liberalisme beperkingen oplegt aan de macht en de bevoegdheid van de staat, terwijl een democratie een politiek regime legitimeert door de goedkeuring van de geregeerden.

Vraag 6

Schumpeter’s kritiek op de klassieke theorie van de democratie valt uiteen in drie stellingen, namelijk:

  1. Er bestaat niet zoiets als een ‘algemeen welzijn’, daarnaast is ook de ‘algemene volkswil’ een illusie, ten derde houdt de klassieke theorie geen rekening met de positie van de vrouw.

  2. De besluitvaardigheid van de gemiddelde burger is heel beperkt, de meeste mensen interesseren zich niet voor politiek en daarom is het beter als een elite de staat regeert.

  3. Omdat de plaats van de macht leeg is in een democratie komt het gezag van de staat in gevaar, daarnaast is de klassieke democratie een feestje voor hogeropgeleiden en is retoriek vaak belangrijker dan de waarheid in een democratie.

  4. De besluitvaardigheid van de gemiddelde burger is heel beperkt, er bestaat niet zoiets als het ‘algemeen belang’ en de ‘algemene volkswil’ is eveneens een illusie.

Vraag 7

Wat is GEEN voorbeeld van de verschansing van hoger recht?

  1. Grondrechten mogen enkel worden gewijzigd middels een referendum.

  2. Van een aantal bepalingen in de Duitse Grondwet is bepaald dat zij nooit mogen worden gewijzigd.

  3. In de Verenigde Staten kunnen amendementen op de Grondwet enkel worden aangenomen door een twee derde meerderheid in beide kamers van het Congres.

  4. Het toetsingsverbod neergelegd in artikel 120 van de Nederlandse Grondwet.

Vraag 8

De democratie is volgens Karl Loewenstein kwetsbaar voor antidemocratische krachten. Welk van de onderstaande factoren speelt daarbij GEEN rol in de opvattingen van Loewenstein?

  1. In de democratische meningsvorming krijgen antidemocraten juist grote invloed omdat ze niet compromisbereid zijn.

  2. Omdat iedere burger in de democratie passief kiesrecht toekomt, laat de democratie antidemocraten toe tot het parlement als ze voldoende stemmen krijgen.

  3. De democratie kent burgers met antidemocratische opvattingen actief kiesrecht toe.

  4. In tijden van crisis maakt haar specifieke compromis- en consensuskarakter de democratie kwetsbaar.

Vraag 9

Welke minimale eis stelt Bastiaan Rijpkema in zijn boek Weerbare democratie aan een ondemocratische maatregel als het verbieden van een politieke partij?

  1. Toetsing door een onafhankelijke rechter.

  2. Toetsing aan de Grondwet door de Tweede Kamer.

  3. Toetsing aan het legaliteitsbeginsel: elke maatregel moet gebaseerd zijn op een wet in formele zin.

  4. Toetsing aan de beginselen van behoorlijk bestuur: de regering wordt bij het nemen van deze maatregel beperkt door het gelijkheidsbeginsel.

Vraag 10

Welk van de onderstaande alternatieven is juist? Als we de relevante Kamerstukken met betrekking tot het partijverbod bestuderen dan kunnen we volgens Gelijn Molier concluderen dat er ...

  1. een formele democratieopvatting ten grondslag ligt aan art. 2:20 BW, omdat antidemocratische partijen kunnen worden verboden op grond van strijd met het gelijkheidsbeginsel.

  2. een formele democratieopvatting ten grondslag ligt aan art. 2:20 BW, omdat antidemocratische partijen kunnen worden verboden op grond van strijd met het legaliteitsbeginsel.

  3. een materiële democratieopvatting ten grondslag ligt aan art. 2:20 BW, omdat anti-rechtsstatelijke partijen louter en alleen al kunnen worden verboden op grond van strijd met het legaliteitsbeginsel.

  4. een materiële democratieopvatting ten grondslag ligt aan art. 2:20 BW, omdat anti-rechtsstatelijke partijen kunnen worden verboden op grond van strijd met als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel die, indien op grote schaal toegepast, ontwrichtend zou blijken voor de samenleving.

Vraag 11

Wat wordt bedoeld met de zin “elke Mozes heeft zijn Pinechas te vrezen?”

  1. Iedere wetgever moet rekening houden met een volksopstand.

  2. In een theocratie kan eenieder die meent dat hij volgens Gods wetten regeert, overtroefd worden door iemand die meent nóg beter te weten wat God gebiedt.

  3. Iedere staatskerk loopt uit op een joodse of christelijke staat.

  4. Wetgevers die hun wetten op goddelijk recht baseren lopen de kans vermoord te worden.

Vraag 12

Welk van onderstaande alternatieven is JUIST?

  1. In de Sovjet-Unie werd de interpretatie van het atheïsme doorgevoerd tot in de staat, er werd een zogenaamde laïcité ingevoerd. Het betreft een typisch Russische benadering van geloof, waarin het geloof tot privéaangelegenheid wordt teruggebracht.

  2. De Sovjet-Unie is volgens de auteurs van Legaliteit & Legitimiteit een staat waar een zogenaamde politieke religie werd ingevoerD. Vanwege de invoering van een politieke religie als enige toegestane religie, is hier sprake van een theocratie.

  3. De invoering van atheïsme als vorm van politieke religie in de Sovjet-Unie betekende niet dat men geen andere religies mocht aanhangen, het betekende slechts dat de staat zich conformeerde aan deze politieke religie. Om die reden is het atheïsme volgens de schrijvers van het boek Legaliteit & Legitimiteit een politieke staatsgodsdienst.

  4. In de Sovjet-Unie werden de marxistische teksten geïnterpreteerd als een opdracht religie te vernietigen, omdat het een gevaarlijke maatschappelijke uitwas is. We noemen dit de atheïstische staat.

Vraag 13

De Engelse bisschop Michael Nazir-Ali meent dat we “teren op kapitaal uit het verleden dat steeds meer tekenen van uitputting vertoont”. Welk van onderstaande alternatieven staat haaks op zijn opvatting?

  1. Het universalistische karakter van mensenrechten heeft zijn oorsprong in het universalistische karakter van de christelijke theologie, een voorbeeld hiervoor is het universalistische karakter van de tien geboden uit de bijbel.

  2. Christus kreeg de vraag van de Farizeeën of christenen belasting aan de Romeinse overheid moesten betalen, waarop Christus het portret van de Romeinse keizer op de munt liet zien en antwoorde: “Geef aan de keizer wat des keizers is, geef aan de Heer wat des Heren is.” (Mattheüs 22:21.) Hierin is een aanzet tot het rechtsstatelijke beginsel van de scheiding van kerk en staat te herkennen.

  3. Terwijl sommigen erkennen dat Groot-Brittannië veel verschuldigd is aan de joods-christelijke traditie, dienen we tegenwoordig te erkennen dat de waarden die van de joods-christelijke traditie afgeleid zijn, nu op zichzelf staan en dat ze ook kunnen worden verkregen uit andere wereldbeelden.

  4. Binnen de joods-christelijke traditie zijn democratie, rechtsstaat en mensenrechten tot ontwikkeling gekomen. Het is niet vanzelfsprekend dat we die democratie, rechtsstaat en mensenrechten kunnen handhaven wanneer we de grondslagen daarvan, de joods-christelijke traditie, laten eroderen.

Vraag 14

Een moreel verantwoord leven is volgens Protagoras:

  1. Een leven in overeenstemming met de zeden en gewoonten van de maatschappij waarin je leeft.

  2. Een leven waarin men vasthoudt aan één objectieve standaard om culturele normen te beoordelen.

  3. Een leven waarin men zich afzet tegen de mores van de huidige tijd en plaats.

  4. Een leven waarin men de moraal als onafhankelijk ziet van de cultuur.

Vraag 15

Welk van onderstaande stellingen is JUIST?

Stelling I: anders dan het universalisme erkent het cultuurrelativisme het bestaan van culturele verscheidenheid

Stelling II: met de verspreiding van de christelijke filosofie heeft Thomas van Aquino een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het cultuurrelativisme

  1. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.

  2. Geen van beide stellingen is juist.

  3. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.

  4. Beide stellingen zijn juist.

Vraag 16

Welk van onderstaande stellingen is JUIST?

1. Cultuurrelativisten gaan ervan uit dat men nooit een oordeel kan vormen over een andere cultuur, omdat de universele normen en waarden beoordeeld kunnen worden vanuit de cultuur waarin ze gelden.

2. Universalisten stellen dat cultuurrelativisten een te groot accent leggen op de culturele dimensie van de moraal. Als je het cultureel determinisme los laat, komt de weg vrij voor het opstellen van universele normen en waarden.

  1. Beide stellingen zijn juist.

  2. Geen van beide stellingen is juist.

  3. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.

  4. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.

Vraag 17

Lees onderstaande bepaling uit de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk

(1798).

 

Artikel IX – ''Het Opper-gezag is het regt der gantsche Maatschappij over elk

haarer Leden, over grondgebied dat zij beslaan, en over alle voorwerpen

waarin hunne belangen betrokken zijn. Hetzelve is één, ondeelbaar,

onvervreemdbaar. Geen lid, geen gedeelte der Maatschappij, kan zich het

opper-gezag aanmatigen. Hetzelve is bron van alle openbare machten.''

Met de filosofie van welke denker vertoont de passage 'Geen lid, geen

gedeelte der Maatschappij, kan zich het opper-gezag aanmatigen' de meeste

overeenkomsten?

  1. Thomas Hobbes' nadruk op het belang van vrede en veiligheid.

  2. Thomas van Aquino’s opvatting omtrent het primaat der democratie.

  3. Jean-Jacques Rousseau's begrip van de volonté generale.

  4. John Locke's nadruk op natuurlijke rechten.

Vraag 18

Wat valt er met recht te zeggen over de achttiende-eeuwse filosoof Immanuel Kant?

  1. Kant wil het gebruik van de rede in de privésfeer stimuleren.

  2. Kant pleit voor een zo vrij als mogelijk is gebruik van de rede.

  3. Kant heeft een invloedrijke kritiek op Descartes geschreven door te stelle dat ons eigen bestaan wel degelijk aan discussie onderhevig is.

  4. Het is maar zeer de vraag of Kant legitiem binnen de intellectuele stromin van de Verlichting kan worden geplaatst.

Vraag 19

Welke van de onderstaande alternatieven bevat een belangrijk verschil tussen de theorieën van Hobbes en Rousseau?

  1. Hobbes denkt dat mensen van nature elkaars vijanden zijn. Rousseau denkt dat de betrekkingen tussen zaken, niet die tussen mensen, leiden tot oorlog.

  2. Hobbes denkt dat natuurlijke vrijheden niet kunnen bestaan. Rousseau denkt hier anders over, en vindt elke vorm van maatschappelijke organisatie illegitiem.

  3. Hobbes gelooft dat de mens in essentie sadistisch van aard is. Rousseau heeft een positiever mensbeeld.

  4. Hobbes denkt dat de soeverein nooit een tiran kan zijn. Rousseau denkt hier anders over en is juist van mening dat de soeverein, ook wanneer die uit het volk voortkomt, een bedreiging vormt voor de individuele vrijheid.

Vraag 20

Wat is het Plakkaat van Verlatinge (1581)?

  1. Een document met als inhoud het recht dat de Spaanse vorst schonk aan de Nederlanden om een eigen staat te stichten.

  2. Een document met als inhoud het recht dat de Nederlanders schonken aan de Amerikaanse kolonisten om een eigen staat te stichten.

  3. Een document met als inhoud het recht om een eigen staat te stichten dat Nederlanders opeisten van hun Spaanse overheersers.

  4. Een document met als inhoud het recht om een eigen staat te stichten dat de Amerikanen opeisten van hun Nederlandse overheersers.

Vraag 21

De Leidse rechtsgeleerde Gerard Noodt (1647-1725) is beroemd geworden door de uitwerking van een bepaalde stelling. Welke was die stelling?

 

  1. Alle recht ligt in de wet en wat niet in de wet is vastgelegd, kan geen recht zijn.

  2. Rechtspraak is een belangrijke bron van het recht.

  3. De soevereiniteit ligt bij het volk.

  4. De soevereiniteit ligt bij de vorst.

Vraag 22

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

 

  1. Artikel 42 lid 1 van de Grondwet maakt de monarchie verenigbaar met de rechtsstaat.

  2. Artikel 42 lid 1 van de Grondwet maakt de monarchie verenigbaar met democratie.

  3. Artikel 42 lid 2 van de Grondwet maakt de monarchie verenigbaar met de rechtsstaat.

  4. Artikel 42 lid 2 van de Grondwet maakt de monarchie verenigbaar met democratie.

Vraag 23

De Britse burger die tegen de fascistenleider Oswald Mosley (1896-1980) zei “How can I get rid of you if you do not please me?”, vestigde de aandacht op een belangrijk onderdeel van de democratische idee. Welk?

 

  1. Dat je in een democratie je leiders moet kunnen kiezen.

  2. Dat in een democratie leiders zich fatsoenlijk moeten gedragen.

  3. Dat in een democratie leiders moeten opstappen wanneer zij disfunctioneren.

  4. Dat in een democratie politieke leiders echt hun best moeten doen om het volk te behagen.

Vraag 24

Wat verstaat Thomas van Aquino onder een “teleologische orde”?

  1. Een ordening die de mens aanbrengt in de werkelijkheid en waarbij dingen worden ingedeeld in “nuttig” of “niet nuttig” voor de mens.

  2. Een ordening die van God gegeven is en waarbij alles naar een doel verwijst.

  3. Een ordening die men alleen kan begrijpen door in de Heilige Schrift te lezen.

  4. Een ordening die alleen door theologen kan worden geduid.

Vraag 25

“An exception, demurrer, or plea, founded on the law of God was never

heard in a Court of Justice, from the creation of the world down to the

present moment.”

 

Voor welke school in het rechtsgeleerde denken is het bovenstaande citaat

representatief?

 

  1. Klassiek natuurrechtsdenken

  2. Rechtspositivisme

  3. Gematigd natuurrecht

  4. Cultuurrecht

Vraag 26

Art. 31, lid 1 Grondwet luidt: “Een benoemde Koning kan krachtens

erfopvolging alleen worden opgevolgd door zijn wettige nakomelingen”.

 

Tijdens het college is toegelicht dat dit beginsel zich op gespannen voet

verhoudt met een belangrijk staatsrechtelijk ideaal. Welk ideaal is dat?

 

  1. Mensenrechten

  2. Rechtsstaat

  3. Democratie

  4. Gelijkheidsbeginsel

Vraag 27

Neem kennis van de volgende stellingen:

  • “Het is de trots en glorie van de democratie, dat voor haar alle eerlijke overtuigingen gelijk zijn”.

  • Aan de voorstanders van de dictatoriale staat moet een “eerlijke kans” worden gegund.

Voor welke positie acht u dergelijke uitspraken representatief?

 

  1. Natuurrecht

  2. Anarchisme

  3. Weerbare democratie

  4. Formele democratie

Vraag 28

Wat is kenmerkend voor het model van de laïcité?

  1. De staat verleent geen steun aan religie.

  2. De staat verleent steun aan alle religies op gelijke voet.

  3. De staat probeert religie actief te bestrijden.

  4. De staat kiest voor één religie en geeft die financiële ondersteuning, maar laat andere religies wel toe.

Vraag 29

De volkenrechtsdeskundige Rosalyn Higgins heeft eens geschreven: “Human rights are rights held simply by virtue of being a human person. They are part and parcel of the integrity and dignity of the human being. They are thus rights that cannot be given or withdrawn at will by any domestic legal system”.

 

Voor welke positie in het debat acht u deze opmerking het meest

kenmerkend?

  1. Rechtspositivisme

  2. Anarchisme

  3. Natuurrecht

  4. Cultuurrelativisme

Vraag 30

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. René Descartes kan worden beschouwd als de grondlegger van het premoderne denken.

  2. René Descartes kan worden beschouwd als een klassiek denker.

  3. De volkssoevereiniteit vormde ook in de premoderne tijd de ultieme grondslag voor recht en politiek.

  4. De volkssoevereiniteit vormt in de moderne tijd de ultieme grondslag voor recht en politiek.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. Plato citeert Sokrates wanneer Socrates de absolute ideeën uit de ideeënwereld beschrijft.

Vraag 2

C. Deze vereisten zijn formeel van aard: zo noemt Fuller onder meer dat rechtsregels begrijpelijk moeten zijn en elkaar niet tegen mogen spreken.

Vraag 3

D. Gustav Radbruch was het voor de Tweede Wereldoorlog met beide stellingen eens.

Vraag 4

D. Er moet een nieuwe wet worden opgesteld die de handelingen van rancuneuze aanbrengers alsnog strafbaar stelt.

Vraag 5

D. Het liberalisme beperkingen oplegt aan de macht en de bevoegdheid van de staat, terwijl een democratie een politiek regime legitimeert door de goedkeuring van de geregeerden.

Vraag 6

D. De besluitvaardigheid van de gemiddelde burger is heel beperkt, er bestaat niet zoiets als het ‘algemeen belang’ en de ‘algemene volkswil’ is eveneens een illusie.

Vraag 7

D. Het toetsingsverbod neergelegd in artikel 120 van de Nederlandse Grondwet

Vraag 8

A. In de democratische meningsvorming krijgen antidemocraten juist grote invloed omdat ze niet compromisbereid zijn.

Vraag 9

A. Toetsing door een onafhankelijke rechter.

Vraag 10

D. een materiële democratieopvatting ten grondslag ligt aan art. 2:20 BW, omdat anti-rechtsstatelijke partijen kunnen worden verboden op grond van strijd met als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel die, indien op grote schaal toegepast, ontwrichtend zou blijken voor de samenleving.

Vraag 11

B. In een theocratie kan eenieder die meent dat hij volgens Gods wetten regeert, overtroefd worden door iemand die meent nóg beter te weten wat God gebiedt.

Vraag 12

D. In de Sovjet-Unie werden de marxistische teksten geïnterpreteerd als een opdracht religie te vernietigen, omdat het een gevaarlijke maatschappelijke uitwas is. We noemen dit de atheïstische staat.

Vraag 13

C. Terwijl sommigen erkennen dat Groot-Brittannië veel verschuldigd is aan de joods-christelijke traditie, dienen we tegenwoordig te erkennen dat de waarden die van de joods-christelijke traditie afgeleid zijn, nu op zichzelf staan en dat ze ook kunnen worden verkregen uit andere wereldbeelden.

Vraag 14

A. Een leven in overeenstemming met de zeden en gewoonten van de maatschappij waarin je leeft.

Vraag 15

B. Geen van beide stellingen is juist.

Vraag 16

D. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.

Vraag 17

C. Jean-Jacques Rousseau's begrip van de volonté generale.

Vraag 18

B. Kant pleit voor een zo vrij als mogelijk is gebruik van de rede.

Vraag 19

A. Hobbes denkt dat mensen van nature elkaars vijanden zijn. Rousseau denkt dat de betrekkingen tussen zaken, niet die tussen mensen, leiden tot oorlog.

Vraag 20

C. Een document met als inhoud het recht om een eigen staat te stichten dat Nederlanders opeisten van hun Spaanse overheersers.

Vraag 21

C. De soevereiniteit ligt bij het volk.

Vraag 22

D. Artikel 42 lid 2 van de Grondwet maakt de monarchie verenigbaar met democratie.

Vraag 23

C. Dat in een democratie leiders moeten opstappen wanneer zij disfunctioneren.

Vraag 24

B. Een ordening die van God gegeven is en waarbij alles naar een doel verwijst.

Vraag 25

B. Rechtspositivisme.

Vraag 26

C. Democratie.

Vraag 27

D. Formele democratie.

Vraag 28

A. De staat verleent geen steun aan religie.

Vraag 29

C. Natuurrecht.

Vraag 30

D. De volkssoevereiniteit vormt in de moderne tijd de ultieme grondslag voor recht en politiek.

 

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:
WorldSupporter and development goals:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2536