Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16723 reads
In de Westerse wereld is er voor jonge mensen een hoop veranderd in de laatste decennia. Jongeren gaan tegenwoordig langer naar school, gaan op latere leeftijd trouwen, beginnen later aan een gezin, wisselen vaker van baan en beide seksen werken vaker buitenshuis als enkele decennia geleden. Hierdoor is de weg naar volwassenheid voor jongeren tegenwoordig aanzienlijk langer. In het verleden gingen jongeren ook vaak met 18 of 19 het ouderlijk huis uit, maar dan om te gaan trouwen en een gezin te stichten. Tegenwoordig gaan jongeren rond deze leeftijd het huis uit om te gaan studeren. De nieuwe weg naar volwassenheid is interessant en spannend, maar ook onzeker en angstig. Hoewel jongeren tegenwoordig veel vrijheid hebben om zich op alle mogelijke vlakken te ontwikkelen en te kijken wat er te koop is in de wereld, hebben ze relatief weinig zekerheid. Deze fase is een overgang tussen de relatief onbezorgde jeugd en de verantwoordelijkheden van de volwassenheid. Toch kunnen we deze periode niet benoemen als een verlengde adolescentie, maar ook niet als vroege volwassenheid omdat deze fase eigenlijk tussen beide in zit. De auteur van het boek noemt deze periode de opkomende volwassenheid (emerging adulthood).
Een sterke stijging in de gemiddelde leeftijd waarop mensen gaan trouwen is deels verantwoordelijk voor het ontstaan van deze fase. In dertig jaar tijd zijn Amerikanen gemiddeld 4 jaar later gaan trouwen. Een vergelijkbaar patroon vinden we terug bij de leeftijd waarop mensen aan kinderen beginnen. Deze beide verschillen zijn het gevolg van de seksuele revolutie in de jaren ’60 en ’70. Omdat tegenwoordig bijvoorbeeld seks voor het huwelijk aanzienlijk minder taboe is (en zelfs vaak als normaal gezien wordt) hebben jongeren minder drang om jong te trouwen. Bovendien is er tegenwoordig goede anticonceptie op de markt waardoor mensen beter in staat zijn om zelf te bepalen wanneer ze aan kinderen willen beginnen. Een andere belangrijke factor is het onderwijs. Tegenwoordig heb je steeds hogere opleidingen nodig om aan een behoorlijke baan te komen, hierdoor gaan steeds meer jongeren steeds langer studeren. Jongeren zijn daardoor pas op een latere leeftijd klaar met studeren. Omdat de meeste jongeren pas willen trouwen en een gezin willen stichten nadat ze hun opleiding hebben afgerond, gebeurt dit dus pas op latere leeftijd.
De belangrijkste factor in de opkomst van de opkomende volwassenheid is de manier waarop men tegenwoordig tegen de volwassenheid aankijkt. In het verleden wilde men graag snel settelen en een groot gezin stichten, voor jongeren tegenwoordig is dit helemaal niet meer zo aantrekkelijk. Ze willen wel de verplichtingen en stabiliteit die horen bij de volwassenheid, maar nog niet nu, nu willen ze vrij en onafhankelijk en spontaan zijn. Vooral voor vrouwen is de manier waarop er tegen volwassenheid aangekeken wordt sterk veranderd. Vrouwen gaan tegenwoordig veel vaker studeren en werken vaker buitenshuis en hebben toegang tot veel meer beroepen als hun moeders en grootmoeders. Ook de sociale druk om vroeg te trouwen en kinderen te krijgen is afgenomen en vrijgezel zijn op je 25e is niet meer een erg onwenselijke situatie.
De opkomende volwassenheid kenmerkt zich doordat men in deze periode het meest op zichzelf gericht is (meer dan in andere fasen) en men zich bezig houdt met het ontdekken van de eigen identiteit. Het is de fase van de instabiliteit, maar ook de fase van de mogelijkheden en het is een overgangsfase, een fase tussen adolescentie en volwassenheid. Vooral de nadruk op het ontdekken van de eigen identiteit is van belang. Het is een periode vol mogelijkheden en opkomende volwassenen kenmerken zich door deze mogelijkheden uit te proberen, vooral op het gebied van liefde en werk. Door de ervaringen die ze opdoen in deze periode, vormen ze een eigen identiteit. Ze kunnen hun identiteit ontdekken doordat ze (grotendeels) los zijn van ouderlijke bemoeienissen, maar nog niet de verplichtingen hebben die horen bij het volwassen zijn. Toch wordt traditioneel gezien de adolescentie benoemd als periode waarin men de eigen identiteit probeert te ontdekken. Maar de theorieën die dit beschrijven zijn geschreven in een tijd dat de opkomende volwassenheid nog niet als dusdanig bestond. Het begin van de ontdekking van de identiteit ligt weliswaar in de adolescentie, maar daar eindigt het zeker niet.
De ervaringen op het gebied van liefde en werk van een adolescent zijn vaak maar beperkt, omdat de mogelijkheden ook beperkt zijn. Juist hierin speelt de periode van opkomende volwassenheid een belangrijke rol. Bovendien zijn de werkervaringen die iemand in deze periode opdoet vaak meer gericht op het vinden van een werkveld waarin men in de volwassenheid werkzaam wil zijn, terwijl de werkervaringen in de adolescentie vooral bijbaantjes zonder al te veel persoonlijke betekenis zijn. Ook de keuze voor een studie draagt bij aan de ontdekking van de identiteit, omdat dit de basis legt van de mogelijkheden die iemand gaat krijgen op werkgebied. Voor zowel ervaring op het gebied van de liefde als op dat van werk geldt dat de opkomende volwassenheid dé periode is om uit te zoeken wat je wilt en vooral ook wat je niet wilt. De ervaringen in de liefde en het werk worden geleidelijk serieuzer en gerichter wanneer men van de adolescentie naar de opkomende volwassenheid vloeit.
De meeste opkomende volwassenen hebben weliswaar een plan over wat ze willen en hoe ze dat gaan bereiken, maar dit plan wordt nogal eens gewijzigd. De opkomende volwassenheid is dan ook een hele instabiele periode. Deze instabiliteit levert vaak de nodige stress op bij de opkomende volwassene. De opkomende volwassenheid is de periode waarin men bijvoorbeeld het vaakste verhuist van zijn of haar leven. Instabiliteit en ontdekking van de eigen identiteit hangen nauw met elkaar samen. Waar kinderen en adolescenten nog ouders hebben om zich op te richten, hebben opkomende volwassenen alleen zichzelf, waardoor deze periode erg zelfgericht (self-focused) wordt. Geleidelijk aan wordt de focus dan weer op anderen gericht, zoals een partner. In de opkomende volwassenheid heb je relatief weinig verplichtingen ten opzichte van anderen en kun je dus je eigen gang gaan.
Ouders en vrienden kunnen weliswaar bronnen van advies vormen, maar de uiteindelijke beslissingen, hoe klein of hoe groot ook, zal door de opkomende volwassene zelf genomen moeten worden. Zo kom je er achter wat je eigenlijk wel en niet wilt.
Een zelfgerichte periode is belangrijk om vaardigheden te ontwikkelen om jezelf te redden, te begrijpen en een basis te leggen voor je volwassen leven.
Opkomende volwassenen hebben vaak het gevoel overal tussen in te zitten. Ze hebben het gevoel tussen adolescent en volwassene in te zitten. Mensen voelen zich vaak volwassen tegen de tijd dat ze eind twintig, begin dertig zijn. Er worden drie criteria benoemd die mensen noemen als criteria voor volwassenheid: het financieel onafhankelijk worden, verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en onafhankelijke beslissingen nemen. Alle drie de criteria beschrijven geleidelijke overgangen. Opkomende volwassenheid kan onderscheiden worden van adolescentie omdat de levens van deze groepen vaak sterk verschillen. Zo woont het grootste gedeelte van de adolescenten nog bij hun ouders, terwijl de meeste opkomende volwassenen zelfstandig wonen.
Adolescenten gaan naar het voortgezet onderwijs, terwijl opkomende volwassenen studeren of beginnen met werken. Bovendien hebben adolescenten wettelijk gezien andere rechten en plichten dan opkomende volwassenen omdat adolescenten minderjarig zijn en opkomende volwassenen meerderjarig.
Toch kun je ook niet stellen dat opkomende volwassenheid gelijk staat aan jonge volwassenheid omdat de fase van volwassenheid nog niet bereikt is. Bovendien wordt de term jonge volwassenheid gebruikt voor het beschrijven van een dusdanig brede leeftijdsgroep (soms van de tienerjaren tot eind dertig), dat de term te weinig specifiek is om een min of meer afgebakende periode te beschrijven. De auteur vindt dat de term jonge volwassenheid het best gebruikt kan worden om volwassenen in hun dertiger jaren te beschrijven. Ook de term overgang naar volwassenheid zou niet geschikt zijn omdat deze term de nadruk legt op het doel en niet op de weg daar naar toe, terwijl die juist zo belangrijk is. Verder lijkt de term overgang naar volwassenheid te duiden op een relatief korte periode die twee langere periodes met elkaar zou verbinden en dat is ook niet het geval. Opkomende volwassenheid is niet alleen een overgangsfase, maar ook een fase op zich. De term jeugd is te algemeen en onduidelijk en daarmee ongeschikt om deze periode te beschrijven.
Opkomende volwassenheid is een periode waarin mensen grote verwachtingen en hoop hebben. De meeste van hun dromen zijn nog niet getest in de werkelijkheid en opkomende volwassenen zijn vaak optimistisch over de uitkomsten. De periode biedt ook kansen op sociaal gebied, het is de periode waarin je grotendeels losbreekt van je familie en nog geen verplichtingen hebt ten opzichte van een eigen familie. Je kunt betere omstandigheden voor jezelf kweken en zelf bepalen wat voor sociaal netwerk je opbouwt. Opkomende volwassenheid is de periode bij uitstek om belangrijke punten van je leven te veranderen.
Toch komt de fase opkomende volwassenheid niet altijd en overal voor. Er zijn bepaalde contextuele voorwaarden waaraan voldaan moet worden willen mensen een fase van opkomende volwassenheid kunnen ervaren. Opkomende volwassenheid komt bijvoorbeeld vooral voor in geïndustrialiseerde landen en culturen omdat het hier gebruikelijker is om later te trouwen en een gezin te stichten.
Vooral de culturele achtergrond van een individu speelt een rol in de mate waarin hij of zij opkomende volwassenheid kan ervaren en hoelang deze periode duurt. Denk bijvoorbeeld aan aanhang van bepaalde godsdiensten die seks voor het huwelijk verbieden. In een dergelijke cultuur gaan jongeren vaak jonger trouwen. Bovendien wordt in een dergelijke cultuur vaak veel waarde gehecht aan het hebben van een groot gezin en daardoor beginnen mensen ook op jongere leeftijd aan kinderen. Op deze manier wordt de periode van opkomende volwassenheid behoorlijk ingekort.
Ook sociaal economische status en de levensomstandigheden van een individu hebben invloed op de mate waarin iemand opkomende volwassenheid kan ervaren. Over het algemeen kun je stellen dat mensen uit hogere klassen meer kansen hebben en meer de mogelijkheid krijgen om hun opkomende volwassenheid te ervaren. In bepaalde landen hangt de kans op het ervaren van opkomende volwassenheid ook sterk samen met waar je woont: het platteland of de stad. Mensen in de stad hebben vaak meer mogelijkheden dan mensen op het platteland en hierdoor zijn ze ook in staat om meer opkomende volwassenheid te ervaren. Door de globalisering is de kans groot dat ook de opkomende volwassenheid als levensfase steeds verder verspreid zal raken. In een welvarend land is de behoefte om direct te gaan werken en geld te verdienen kleiner en zal een jongere meer kans krijgen om opkomende volwassenheid te ervaren.
Het bekende boek Generation X van Coupland in de jaren ’90 was het begin van het besef dat er op een nieuwe manier werd omgegaan met de begin twintiger jaren. De karakters in dit boek zijn weliswaar extremen, maar ze laten wel zien dat er een verandering gaande is. Hoewel veel mensen denken dat de karakters vooral in negatieve termen beschreven worden, zijn de beschrijvingen ook van toepassing op de opkomende volwassenheid: ontdekken (soms doelloos), instabiel, gevoel tussen fases in te zitten en gericht op zichzelf. Er zijn verschillende profielen mogelijk waarin je opkomend volwassenen kunt indelen. De auteur benoemt vier profielen die hij beschrijft door middel van interviews met opkomende volwassenen die in dit profiel passen.
Het eerste profiel is dat van een ongebonden individu. Iemand die weinig verplichtingen heeft en kan gaan en staan waar hij of zij maar wil. Iemand als Charles (voorbeeld uit het boek) wil zichzelf graag ontwikkelen op verschillende gebieden en een vol leven leiden. Een dergelijk persoon voelt zich volwassen omdat hij zelfstandig en onafhankelijk is en in staat is zich te redden wanneer hij of zij alleen op zichzelf kan terugvallen. Toch worden deze mensen nog niet gezien als volwassen omdat hun levens gekenmerkt worden door ontplooiing van de identiteit en instabiliteit. Een ongebonden individu heeft vaak een hoop mogelijkheden, maar het is onduidelijk welke van deze mogelijkheden aangegrepen zal worden. De opkomende volwassenheid kan zo langer duren zolang iemand maar tegen de instabiliteit kan.
Het tweede profiel wordt beschreven aan de hand van het verhaal van Rosa. Deze jonge vrouw probeert carrièretechnisch gezien veel uit om er zo achter te komen wat ze het leukste vindt. Ze heeft een relatie, maar wil zich nog niet voorgoed binden en vraagt zichzelf soms af of er niet meer is, of ze wel een vaste relatie wil in deze fase van haar leven. Ze wil vooral graag zoveel mogelijk uit het leven halen voor zichzelf voor ze gaat settelen. Zowel voor Rosa als voor Charles geldt dat het feit dat ze de achtergrond hebben van een etnische minderheid die invloed heeft gehad op hun leven en hun vorming. Ook vragen met betrekking tot godsdienst vormen bij deze beide mensen een onderdeel van de ontdekking van de eigen identiteit. Rosa is iemand die altijd wil blijven leren en geen leven zou willen waarin ze niet meer zou kunnen leren. Haar doel in het leven is om wanneer ze sterft te kunnen denken dat ze het maximale uit het leven heeft gehaald.
Het derde profiel kenmerkt zich door de wens op je leven op orde te krijgen. De instabiliteit van de opkomende volwassenheid kan de nodige problemen met zich mee brengen. Deze problemen zullen opgelost moeten worden voor je in staat bent je echt volwassen te voelen en je als dusdanig te gedragen. Angela is zo’n vrouw die graag haar zaakjes goed voor elkaar wil hebben voor ze gaat settelen. In je opkomende volwassenheid heb je de tijd om fouten te maken en daar van te leren en je leven op orde te brengen. Angela heeft bovendien het idee dat haar leven stabieler gaat worden als ze de tijd neemt zichzelf te leren kennen en de juiste baan en partner te vinden.
Het vierde profiel gaat om stabiliteit. Steve neemt zichzelf nog niet al te serieus en doet zijn best om zijn roots te vinden en een plekje te vinden waar hij zich wil settelen. De meeste dingen in zijn leven ziet hij als van tijdelijke aard, ook heeft hij nog helemaal geen duidelijk beeld van wat hij wil doen met de rest van zijn leven. Hij heeft sinds kort een relatie, maar weet nog niet helemaal wat hij eigenlijk zoekt in een partner voor de lange termijn.
Doordat hij veel instabiliteit heeft in zijn leven en hij in veel dingen nog niet goed weet wat hij wil in het leven, voelt hij zich nog zeker niet volwassen. Ook zijn levensstijl waarin feesten erg belangrijk is, is niet volwassen volgens Steve zelf. Omdat hij de kans krijgt om de opkomende volwassenheid te beleven en verschillende dingen te proberen en kansen te grijpen denkt hij een beter leven te gaan hebben dan zijn ouders hebben.
De relatie tussen ouder en kind gaat tijdens de adolescentie vaak door een lastige periode. Adolescenten zien hun ouders vaak als bemoeials, onwetend en vervelend. Tijdens de opkomende volwassenheid verandert het beeld dat men van de ouders heeft. Men gaat de ouders meer zien en waarderen als mens en niet alleen meer als ouder. Ook behandelen de ouders een opkomende volwassene als het goed is anders dan een adolescent, omdat ze meegroeien met hun kinderen. Doordat ouders en opkomende volwassenen op een andere manier tegen elkaar aankijken, verandert ook hun onderlinge relatie. De relatie verschuift van een ouder-kind relatie naar een relatie die meer lijkt op vriendschap waarin de ouder en het kind ongeveer elkaars gelijke zijn. Deze verandering vindt geleidelijk aan plaats. De veranderingen in de relatie met de ouders ligt aan de basis van het gevoel van de opkomende volwassene tussen adolescentie en volwassenheid in te zitten. De opkomende volwassenheid is ook de periode waarin je onafhankelijk wilt worden van je ouders en je eigen verantwoordelijkheid wilt nemen. Waar ouders eerst nog de verantwoordelijkheid dragen voor hun kinderen en financieel voor ze zorgen en beslissingen nemen voor hun kinderen, verandert dit in de opkomende volwassenheid. De ouders blijven natuurlijk wel een belangrijke rol spelen in het leven van de opkomende volwassene, maar meer als bron van advies en emotionele steun.
Het verlaten van het ouderlijk huis is vaak een belangrijke eerste stap in het veranderen van de relatie tussen ouder en kind. Sommige kinderen blijven lang thuis wonen, maar veel kinderen gaan rond hun 18e, 19e jaar het ouderlijk huis uit. Dit kan zijn om te gaan studeren of gewoon om zelfstandig te willen zijn. Deze beschrijvingen komen uit de Verenigde Staten, in Nederland kan het anders zijn, omdat de afstanden veel kleiner zijn en wij een heel ander onderwijssysteem hebben. Wanneer je zelfstandig gaat wonen heb je ineens een stuk meer verantwoordelijkheden en verplichtingen die je ouders eerst voor je droegen. Hoewel er ook de nodige niet leuke kanten aan zitten, vinden veel opkomende volwassenen het prettig om zelfstandig te gaan wonen. Het geeft ze het gevoel dat ze controle hebben over hun eigen leven en niet steeds op de vingers gekeken worden door hun ouders.
Veel opkomende volwassenen vinden het ook prettig dat ze meer controle hebben over de mate waarin ze contact hebben met hun ouders wanneer ze zelfstandig wonen. In de meeste gezinnen is het zo dat wanneer een kind uit huis gaat ze elk moment een beroep kunnen doen op de ouders voor advies en raad, zonder dat ze verplicht zijn de ouders dagelijks te zien. Vaak verbetert de relatie tussen ouder en kind wanneer het kind zelfstandig gaat wonen, blijkbaar is het gemakkelijker om goed met elkaar overweg te kunnen wanneer je elkaar niet zo vaak ziet. Bovendien is een ouder vaak niet op de hoogte van alle details van het leven van het kind wanneer deze zelfstandig woont, waardoor de ouder hier niet zo goed commentaar op kan hebben en dat scheelt de nodige discussies.
Opkomende volwassenen hebben dan ook vaak het idee dat ze het beste hun ouders niet al te veel kunnen vertellen en ouders kiezen er dan ook vaak voor om niet te veel vragen te stellen. Dan blijft het een stuk gezelliger.
In het verleden was het gebruikelijk dat iemand die niet uit huis moest om te gaan studeren thuis bleef wonen tot hij of zij ging trouwen en dus met een echtgenoot of echtgenote ging wonen.
Vooral voor vrouwen was het uitzonderlijk om het ouderlijk huis te verlaten voor het huwelijk. Tegenwoordig gaan mensen op jongere leeftijd het huis uit omdat steeds meer mensen gaan studeren en het tegenwoordig meer geaccepteerd is dat jongeren zelfstandig willen zijn en zelfstandig willen wonen. Voor sommige jongeren is zo snel mogelijk uit huis gaan de enige manier om een situatie te ontvluchten waarin ze zich niet prettig voelen. Dat kan zijn dat ze in een dorp of stad wonen waar ze graag weg willen of omdat ze in een thuissituatie leven die verre van ideaal is. Zelfs voor opkomende volwassenen die uit een prettige gezinssituatie komen kan het erg prettig zijn om zelfstandig te gaan wonen en kan dit positieve gevolgen hebben voor de relatie met hun ouders. Vaak waarderen ouders en kinderen elkaar meer wanneer ze elkaar minder zien.
Vroeger was het gebruikelijk dat wanneer een kind het ouderlijk huis verliet, deze niet weer terugkeerde om opnieuw bij de ouders te gaan wonen. Dit kwam vooral omdat kinderen toen nog vooral het huis verlieten om te trouwen en scheiden was toen nog niet zo gebruikelijk als tegenwoordig. Tegenwoordig gaan kinderen het huis uit om te studeren of omdat ze zelfstandig willen zijn en komt het een stuk vaker voor dat ze later terugkeren naar het ouderlijke huis. Zo zie je bijvoorbeeld regelmatig kinderen terug naar hun ouders verhuizen wanneer ze stoppen met studeren (hun studie afbreken of afstuderen) en gaan zoeken naar een baan. Ook een scheiding of overweldigd worden door de verplichtingen van zelfstandig wonen, kunnen een reden vormen voor een kind om weer bij de ouders in te trekken. De periode waarin de opkomende volwassene dan weer bij de ouders woont, wordt vaak als een overgangsperiode gezien. Ouders en kinderen kunnen op verschillende manieren reageren wanneer een kind terug verhuist naar het ouderlijke huis en het is niet altijd even makkelijk om er weer aan te wennen in één huis te wonen. Om de terugkeer soepel te laten verlopen is het vooral belangrijk dat ouders erkennen dat hun kinderen meer volwassen zijn dan toen ze de deur uit gingen en ze ook op die manier behandelen.
Niet alle opkomende volwassenen verlaten het ouderlijk huis. In de Verenigde Staten zijn de afstanden groter dan in Europa en zijn er vaak woonvoorzieningen voor studenten op de campus. In Europa ligt dit allemaal wat anders waardoor kinderen in Europa vaak pas op wat latere leeftijd uit huis gaan. Vooral in gebieden waar de huisvesting erg schaars en daardoor duur is, blijven kinderen vaak thuis wonen als dat te combineren valt met hun studie of baan.
Bovendien zijn Europese opkomende volwassenen blijkbaar in staat om een goede balans te vinden tussen het hebben en waarderen van de emotionele en financiële steun van hun ouders en het hebben van een eigen leven. Europese opkomende volwassenen zien het wonen bij hun ouders dan ook minder vaak als een probleem dan Amerikaanse opkomende volwassenen. Een mogelijke verklaring is dat Europese culturen minder individualistisch zijn waardoor opkomende volwassenen minder behoefte hebben om te bewijzen dat ze zichzelf kunnen redden. Wel lijkt er een beetje een dubbel beeld te bestaan in Europa. Hoewel het sociaal geaccepteerd lijkt te zijn dan opkomende volwassenen bij hun ouders blijven wonen, zijn er voor deze mensen wel bijnamen met een negatieve connotatie alsof het toch niet helemaal geaccepteerd is.
Ook in de Verenigde Staten blijft ongeveer een derde van de opkomende volwassenen in het ouderlijk huis wonen, dit zie je vooral bij etnische minderheden. Dit kan komen omdat in hun culturen meer waarde wordt gehecht aan familiebanden. Bovendien zijn het vaak de vrouwen die thuis blijven wonen omdat het in bepaalde culturen gebruikelijk is bij je ouders te blijven wonen tot je trouwt.
Vooral in Aziatische culturen wordt waarde gehecht aan maagd blijven tot het huwelijk en is het dan vaak ook niet toegestaan voor vrouwen om voor het huwelijk het ouderlijke huis te verlaten. Toch is er veel variatie tussen verschillende etnische groepen en ook binnen een etnische groep. Opkomende volwassenen van wie de familie al meerdere generaties in de Verenigde Staten wonen, hebben bijvoorbeeld vaker de neiging om de ‘blanke’ gewoonte van uit huis gaan om te gaan studeren of om zelfstandig te willen zijn te volgen. Het is de vraag of opkomende volwassenen de kans krijgen deze periode echt te ervaren wanneer ze bij hun ouders wonen. Het antwoord is dat de ouders weliswaar een grotere rol blijven spelen in het leven van de opkomende volwassene en dat deze meer afhankelijk blijft van de ouders, maar dat thuis blijven wonen zeker geen reden is om de opkomende volwassenheid te ervaren. De meeste ouders kunnen zich er ook wel bij neer leggen dat hun kinderen opgroeien en zichzelf wel kunnen redden. Hierdoor krijgen de opkomende volwassenen meer autonomie dan adolescenten.
Het is dus niet alleen het uit huis gaan van de kinderen die zorgt voor een verandering in de relatie tussen ouders. Opkomende volwassenen krijgen meer begrip voor de situatie van hun ouders omdat ze ervaringen op doen die hen een idee geven van de verplichtingen en ervaringen die hun ouders hebben. Dit leidt vaak ook tot meer respect voor de ouder van de opkomende volwassene, zeker als je dat vergelijkt met de situatie in de adolescentie. Er wordt wel eens beweerd dat hoe ouder je wordt, hoe slimmer je ouders lijken. Het is natuurlijk niet zo dat je ouders zoveel slimmer worden, het is gewoon dat je meer inzicht in en begrip voor hun oogpunt en leven krijgt. Opkomende volwassenen voelen zich ook meer dan eens schuldig over de manier waarop ze hun ouders behandeld hebben tijdens de adolescentie. Soms zien kinderen ook ineens de harde werkelijkheid over hun ouders wanneer ze de opkomende volwassenheid bereikt hebben.
Als kinderen hebben we soms de neiging onze ouders te idealiseren in ons hoofd, te haten in onze adolescentie en in de opkomende volwassenheid leren we de werkelijkheid zien en kan zowel goed als slecht uitpakken.
Ook ouders gaan anders tegen hun kinderen aan kijken, ze zien de kinderen niet langer als kinderen waarvoor ze moeten zorgen, maar als meer gelijken. Ouders nemen kinderen en hun meningen vaak een stuk serieuzer tegen de tijd dat de kinderen de opkomende volwassenheid bereikt hebben. Vaak zullen ouders en kinderen elkaar nooit helemaal als gelijken zien, maar de opkomende volwassenheid is wel een periode waarin ouders en kinderen meer gelijk worden en in staat zijn een meer vriendschappelijke band op te bouwen. Toch is dit wel een soort ideaalbeeld wat niet voor alle opkomende volwassenen haalbaar is. Sommige ouders zullen hun kinderen als kinderen blijven behandelen, ook al zijn ze volwassen en sommige kinderen zullen geen goede band wensen met hun ouders wanneer ze de waarheid over hun ouders beginnen in te zien. Het ideale gezin bestaat eigenlijk niet en ieder huisje heeft zijn kruisje.
Gebeurtenissen in de familie tijdens de jeugd kunnen ook invloed hebben op een individu in de opkomende volwassenheid. Één van deze gebeurtenissen die je tegenwoordig steeds vaker ziet is een scheiding tussen de ouders. Kinderen van gescheiden ouders hebben een grotere kans op allerlei problemen in eigenlijk elke fase van hun leven en dus ook in de opkomende volwassenheid.
Toch reageert elk individu weer anders op de scheiding van hun ouders, voor de één is het verschrikkelijk en verdrietig, voor de ander een opluchting. De invloed die een scheiding heeft op een opkomende volwassene is ook deels afhankelijk van de leeftijd die het individu had op het moment dat de ouders gingen scheiden. Hetzelfde geldt voor de manier waarop de ouders met elkaar omgaan na de scheiding. Een scheiding kan een positieve erfenis opleveren voor een kind, bijvoorbeeld wanneer de ouders uit elkaar gaan na een periode van instabiliteit en conflict. Dan komt de scheiding eigenlijk als een soort opluchting voor het kind omdat er eindelijk weer wat rust terug keert in het huishouden.
Conflicten worden nog al eens uitgevochten voor de ogen van de kinderen wat voor veel negatieve ervaringen en emoties kan zorgen bij het kind. Wanneer de conflicten stoppen vanwege een scheiding komt er ook een einde aan deze negativiteit. Wanneer ouders gaan scheiden op het moment dat het kind het ouderlijk huis al heeft verlaten kan het kind de ervaring hebben dat de scheiding redelijk los staat van hun eigen leven. Vaak kan het kind er dan op een meer objectieve manier tegen aan kijken. Opkomende volwassenen ervaren vaak verschillende emoties op het moment dat hun ouders gaan scheiden terwijl ze niet meer thuis wonen, sommige positief, sommige negatief. Wat mensen dan vaak het meeste missen is het terug kunnen vallen op een thuisfront dat een eenheid vormt. Opkomende volwassenen kunnen vaak meer begrip op brengen voor de redenen waarom hun ouders gaan scheiden.
Bij scheiding is de kans op een negatieve erfenis natuurlijk ook erg groot. Een scheiding van de ouders kan schade aanrichten bij het opgroeiende kind die nooit meer helemaal heelt. De gevolgen die de scheiding voor hen heeft gehad worden dan ook vaak gezien als de basis van problemen in de opkomende volwassenheid. Kinderen uit een gezin met gescheiden ouders hebben nog al eens de neiging om hun gezin te vergelijken met een gezin waarvan de ouders niet gescheiden zijn. Deze vergelijking kan voor de nodige stress zorgen bij het kind. Kinderen van gescheiden ouders hebben soms de neiging zichzelf te veel te beschermen wanneer ze in de opkomende volwassenheid zijn, vooral op het gebied van de liefde kunnen ze hierdoor waardevolle ervaringen mislopen. Verder hebben ze vaak moeite met afhankelijk zijn van een ander, zich binden aan een ander, zijn ze bereid om alles achter te laten voor hun eigen behoeftes en hebben ze moeite met loyaliteit ten opzichte van de ouders.
Bij een scheiding worden de kinderen bijna altijd toegewezen aan de moeder, in ieder geval voor het grootste gedeelte van de tijd. Hierdoor neemt de rol die de vader in het leven van het kind speelt vaak sterk af. Vaak is ook voor een scheiding de moeder de belangrijkste ouder in het leven van een kind, maar een scheiding kan dit effect erg versterken. Bovendien kiezen kinderen vaak ook de kant van de moeder, waardoor de relatie met de vader alleen nog maar moeizamer wordt. Het gebeurt dan ook vrij regelmatig dat kinderen na de scheiding eigenlijk helemaal geen contact meer hebben met hun vader. Wanneer de kinderen de opkomende volwassenheid bereiken proberen vaders die het contact verloren hebben met hun kinderen het contact nog wel eens te herstellen. Dit gaat wel eens goed, maar het gebeurt ook vaak dat de opkomende volwassene vindt dat het te laat is om de relatie te herstellen. De vader krijgt vaak de zwarte piet toegespeeld tijdens de scheiding en het al dan niet herstellen van de relatie met je vader is voor veel opkomende volwassenen een belangrijk punt in deze levensfase. Opkomende volwassenen kunnen in een dergelijk geval het gevoel krijgen dat ze hun moeder verraden door de band met de vader weer te herstellen, aan de andere kant blijft je vader je vader. Dit levert dus een reëel dilemma op, bovendien kunnen de verloren jaren nooit helemaal ingehaald worden.
Het komt ook vaak voor dat de ouders elkaar zwart proberen te maken tegenover de kinderen. Op die manier worden kinderen min of meer gedwongen een kant te kiezen. Niet alleen de ouders, maar ook de kinderen ervaren vaak heftige emoties die te maken hebben met de scheiding. Vaders hebben vaak wel recht op een bezoekregeling en dit kan ook positief uitpakken omdat vaders tijdens de spaarzame tijd dat ze de kinderen hebben ook echt tijd maken voor de kinderen en leuke dingen met ze gaan doen en er op die momenten echt voor ze zijn. Dit kan zelfs meer zijn dan toen de ouders nog niet gescheiden waren. En natuurlijk komt het ook voor dat de kinderen toegewezen worden aan de vader na de scheiding, of wanneer de kinderen zelf mogen kiezen, er voor kiezen om bij hun vader te gaan wonen. Dan kan het voorkomen dat de moeder niet of nauwelijks een rol speelt in het leven van de kinderen.
Bij scheidingen horen vaak ook nieuwe relaties van de ouders. Door een nieuwe relatie of een nieuw huwelijk van één of beide ouders kan er weer het nodige veranderen in het leven van een kind. Kinderen kunnen op verschillende manieren reageren op een nieuwe partner, soms klikt het heel goed, soms ook helemaal niet en soms is er een soort gedoog situatie. Door een nieuwe relatie kan een kind niet alleen te maken krijgen met een stiefouder, maar soms ook met de kinderen van deze nieuwe partner waardoor de hele gezinssamenstelling weer over de kop gaat. In sommige gevallen is het kind blij met de nieuwe partner van de ouder, maar vaker komt het voor dat het kind helemaal niet zo blij is met de nieuwe stiefouder. De stiefouder wordt bijvoorbeeld gezien als persoon die een verzoening tussen de ouders onmogelijk maakte of als buitenstaander die zich met het kind wil bemoeien.Daar komt nog bij dat het kind natuurlijk in de meeste gevallen geen inspraak heeft in de keuze van een stiefouder. Wanneer een kind bovendien langere tijd alleen met een ouder heeft gewoond, wordt een nieuwe partner van die ouder vaak als indringer gezien. Stiefouders staan ook niet altijd even positief tegenover hun stiefkinderen omdat ze deze zien als blok aan het been, iemand die tussen hem of haar en de partner in kan komen te staan of als een constant aandenken aan de ex van je partner. Kinderen hebben vaak moeite om een stiefouder te accepteren als autoriteit, wat tot veel conflicten kan leiden. Wel geldt ook voor stiefouders dat de relatie met een kind vaak verbetert tegen de tijd dat het kind de opkomende volwassenheid bereikt heeft. De relatie met een ouder blijft altijd emotioneel beladen en daarbij maakt het niet uit of de ouders nog bij elkaar zijn, hoe iemands jeugd geweest is en of iemand nog thuis woont. De kleur van de emotie wordt bepaald door de relatie met de ouder.
Tegenwoordig trouwen mensen vaak pas op latere leeftijd. Hierdoor hebben ze de kans om met verschillende mensen ervaring op te doen op het gebied van liefde, seks en relaties. Deze ervaringen helpen om te bepalen wat je zoekt in een partner en wat je wel en niet wilt in een relatie. Vroeger ging het vinden van een partner er heel anders aan toe dan tegenwoordig. Ouders speelden vaak ook een rol in de selectie van een partner. De volgende stap was dat de jongeman de jongedame het hof ging maken door complimenten, cadeautjes en serieuze bedoelingen. Pas als de ouders hadden toegestemd werd er getrouwd en pas als het huwelijk gesloten was, mocht het jonge stel seks hebben. Vooral voor vrouwen was het heel belangrijk om maagd te blijven tot het huwelijk. Als je geen maagd meer was kon dat betekenen dat je moeilijker een waardige partner zou kunnen vinden, want mannen in die tijd, vooral mannen met een beetje aanzien, wilden alleen een maagd trouwen.
In de jaren ‘20 begon er wat verandering te komen en mochten jonge stellen samen uit om elkaar beter te leren kennen. Omdat ze niet langer voortdurend onder het waakzame oog van de familie van de jongedame waren, kwam er ook ruimte voor wat voorzichtige seksuele experimenten. Dit betekende dat er wel gezoend en gevoeld werd, maar met echte seks werd alsnog vaak gewacht tot het huwelijk. De leeftijd voor het uitgaan werd lager in de decennia die volgden en ook werd er jonger getrouwd. In de jaren ’60 en begin jaren ’70 vond er een ware seksuele revolutie plaats. De uitgaansregels zoals die eerder werden gehanteerd werden gezien als ouderwets en seksistisch en ook het taboe op seks voor het huwelijk werd in de ban gedaan. Door de uitvinding van de anticonceptiepil konden vrouwen seks hebben zonder zwanger te raken. In deze periode van revolutie sloeg men misschien een beetje door wat seksuele vrijheid betreft, maar het heeft wel de basis gelegd voor de manier waarop we tegenwoordig tegen liefde, seks en relaties aan kijken.
Waar het vroeger gebruikelijk was om te trouwen met iemand die je al in je tienerjaren hebt ontmoet, wordt dat tegenwoordig vaak ontmoedigd. Nu wordt er gedacht dat als je altijd dezelfde partner hebt gehad, je eigenlijk niet weet wat er allemaal te koop is in de wereld en dus niet weet of je niet een betere partner en/of relatie misloopt. Ook wordt gedacht dat de twijfels over of je wel met de juiste persoon bent later alsnog naar boven zullen komen wat kan leiden tot een scheiding. Het wordt tegenwoordig dus eigenlijk als regel gezien om tijdens je adolescentie en je opkomende volwassenheid te experimenteren op het gebied van relaties. Alleen op die manier zou je uiteindelijk een partner kunnen vinden waarmee je een succesvolle, langdurige verbintenis, zoals het huwelijk, aan wilt gaan. Er wordt tegenwoordig anders gekeken naar seks voor het huwelijk. Waar dit in het verleden vaak als taboe werd gezien, is het tegenwoordig meer geaccepteerd. De meeste jongeren tegenwoordig zijn van de seriële monogamie, dat wil zeggen dat ze weliswaar verschillende partners hebben, maar opeenvolgend en niet tegelijkertijd.
Voor adolescenten en opkomende volwassenen zijn er veel verschillende opties om mensen te ontmoeten. Vooral school is vaak een belangrijke plaats om mogelijke partners te ontmoeten, maar ook feestjes, de kroeg, via familie of vrienden en via het werk zijn manieren waarop mensen een partner kunnen vinden.
Wanneer iemand niet meer naar school gaat, wordt het soms wat lastiger om iemand te leren kennen omdat een school vaak een verzamelplek vormt voor mensen van dezelfde leeftijd. Mensen moeten dan wat meer moeite doen om mensen te ontmoeten en dat betekent vaak ook actief op zoek gaan. Met de ontwikkelingen in de technologie is ook internet een manier geworden om mogelijke partners te ontmoeten. Deze manier wordt tegenwoordig steeds populairder met allerlei internet datingsites en dergelijke. Ook biedt het internet de kans om iemand een beetje te leren kennen voor je elkaar werkelijk ontmoet, zo kun je ook contacten leggen met mensen die in een ander deel van het land of zelfs in andere landen wonen. Hierbij moet je wel onthouden dat het internet mensen ook de kans biedt zich anders voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn.
Op internet zijn ook datingsites te vinden voor specifieke groepen, zoals voor mensen van een bepaalde etnische achtergrond, mensen met bepaalde religieuze overtuigingen en homoseksuelen. Sommige van deze sites zijn gratis, voor anderen moet je betalen. Ook verschillen de sites in de mate waarin de leden zelf actief moeten zoeken. De profielen zoals je die aanmaakt op een datingsite lijken op de ouderwetse contactadvertentie en dus is het onderliggende idee niets nieuws. Beide manieren bieden mensen de kans zich wat mooier voor te doen dan de werkelijkheid, dus als je kiest voor daten via internet of een contactadvertentie moet je er rekening mee houden dat de persoon die op de computer of op papier zo leuk lijkt, in het echt wel een beetje tegen kan vallen. Er zijn nog andere ontwikkelingen op het gebied van het leren kennen van een mogelijke partner. Waar in het verleden het eigenlijk altijd de mannen waren die initiatief namen, zijn het tegenwoordig ook regelmatig de vrouwen die het initiatief nemen om iemand te leren kennen. Ook is het meer gebruikelijk dat mannen en vrouwen eerst bevriend raken voor ze een stelletje worden.
Seksuele aantrekkingskracht en gelijkheid tussen de partners zijn belangrijk facetten in het vormen van een relatie. Hoewel het spreekwoord is dat tegenpolen elkaar aantrekken, blijkt dit in de praktijk niet echt te gelden. Mensen zoeken een partner met gelijke kenmerken omdat dit hun wereldbeeld bevestigt. Bovendien komen mensen die meer op elkaar lijken sneller met elkaar in aanraking en is het dus makkelijker om iemand te ontmoeten die op bepaalde kenmerken overeenkomt met jezelf. Één van de kenmerken die van belang kan zijn bij het zoeken van een partner is de etnische achtergrond. In het verleden was het zelfs verboden om te trouwen met iemand van een ander ras. Tegenwoordig is dat niet meer het geval, maar nog steeds zijn er een hoop mensen die vooroordelen hebben over relaties tussen mensen van verschillende rassen. En dat terwijl ik het eigenlijk al niet meer vind kunnen om van ‘rassen’ te spreken.
De mate waarin iemand relaties zoekt en aangaat met iemand van een andere etnische achtergrond varieert nogal tussen de verschillende etnische groepen. Vaak is het ook het makkelijkst om iemand te daten van je eigen etnische achtergrond omdat je sociale netwerk vaak bestaat uit mensen van deze achtergrond.
Opkomende volwassenen geven zelf aan dat etnische achtergrond niet zo belangrijk te vinden bij de selectie van een partner, maar in de praktijk blijkt het toch anders te werken en is etnische achtergrond wel degelijk van belang. Bovendien heeft iemand met dezelfde etnische achtergrond vaak dezelfde culturele gebruiken, waarden en normen en we zijn geneigd te kiezen voor iets dat bekend is. Ook denken opkomende volwassenen vaak dat hun ouders hun partnerkeuze sneller zullen accepteren wanneer ze iemand kiezen van dezelfde achtergrond. Door racistische ideeën van het individu zelf of van de nabije omgeving (zoals de ouders) zullen sommigen niet iemand willen daten die tot een andere etnische groepering behoort.
De huidige opkomende volwassenen lijken meer open te staan voor daten buiten hun etnische groep, wat hoop geeft dat interraciale relaties in de toekomst meer getolereerd en geaccepteerd zullen worden.
Als maagd het huwelijk in gaan is niet langer de gangbare moraal onder de jeugd in de meeste westerse culturen. Seks voor het huwelijk is tegenwoordig maatschappelijk geaccepteerd. Toch zorgt deze nieuwe moraal ook weer voor een hoop vragen, zoals op welke leeftijd is het okay om te beginnen met seks, hoeveel seksuele partners zijn acceptabel enzovoorts. Er bestaat ook nog steeds een dubbele standaard waarbij mannen die een hoop seksuele partners hebben gehad worden gezien als stoer, terwijl een vrouw met veel seksuele partners wordt gezien als een slet. Vrouwen willen best seks voor het huwelijk, maar zijn toch vooral op zoek naar een partner en zullen eerder met iemand naar bed gaan wanneer deze persoon echt een potentiële toekomstige partner is. Vrouwen lijken ook meer te genieten van seks wanneer dit gebeurt binnen een intieme relatie. Mannen daarentegen kunnen gewoon seks hebben om het seks hebben en kunnen dat ook prima zonder verder geïnteresseerd te zijn in hun bedpartner.
De leeftijd waarop jongeren voor het eerst seks hebben wordt steeds lager. En dat terwijl de meerderheid van de mensen vindt dat je niet op te jonge leeftijd seks moet hebben. Maar dan is dus de vraag wanneer ben je oud genoeg om seks te hebben. Als je mensen vraagt geven ze vaak aan dat je als adolescent te jong bent en zou moeten wachten tot je opkomende volwassenheid, toch zijn veel adolescenten al seksueel actief. Achteraf zegt een behoorlijk percentage van de opkomende volwassenen dat ze te jong waren toen ze seksueel actief werden. De voornaamste reden die hierbij genoemd wordt is dat men vindt dat ze te onvolwassen waren op het moment van hun eerste keer om de significantie van seks en de bijbehorende emoties op waarde te kunnen schatten.
Vaak zijn adolescenten bovendien niet goed in staat om de mogelijke consequenties van seks, zoals zwanger raken of het oplopen van een seksueel overdraagbare aandoening, goed in te schatten en de juiste maatregelen te treffen. Wanneer mensen het idee hebben dat de keuze om voor het eerst seks te hebben bewust en op een volwassen manier genomen is, hebben ze vaak minder negatieve gevoelens over hun eerste keer.
Om de eerste keer als een positieve gebeurtenis te zien, is het ook belangrijk dat dit gebeurt in een liefdevolle relatie. Dit geldt vooral voor vrouwen. Mannen zien hun eerste keer vaak als een avontuur en zijn nieuwsgierig naar hoe het is en is liefde van ondergeschikt belang. Vooral voor vrouwen kan het idee dat ze te jong seks gehad hebben of het idee dat de eerste keer niet in een liefdevolle relatie was, zorgen voor emotionele problemen. Wanneer de eerste keer een vervelende ervaring is geweest, kan dat er voor zorgen dat iemand afkeer krijgt van seks en niet snel weer met iemand naar bed zou gaan. Ook zijn er mensen die spijt hebben van hun eerste keer omdat ze dat speciale moment achteraf liever hadden bewaard voor de persoon waarmee ze de rest van hun leven willen doorbrengen. In bepaalde religieuze groepen is het nog steeds belangrijk om als maagd het huwelijk in te gaan. Voor jongeren met dergelijke religieuze overtuigingen is het niet altijd even gemakkelijk in een maatschappij waar seks een grote rol speelt.
De opkomst van een vrijere seksuele moraal heeft ook problemen en gevaren met zich meegebracht. Veel opkomende volwassenen zijn bang een seksueel overdraagbare aandoening op te lopen en dan vooral HIV/AIDS.
Omdat er nog steeds geen genezing mogelijk is wanneer je eenmaal besmet bent met HIV is het heel erg belangrijk alles te doen om te voorkomen dat je besmet raakt. Het probleem is dat veel opkomende volwassenen HIV/AIDS niet zien als een bedreiging voor zichzelf, terwijl ze wel stellen dat het een risico vormt voor anderen. Slechts een klein gedeelte ziet HIV als een legitieme bedreiging, maar zijn bereid het risico te lopen omdat ze meer genieten van onbeschermde seks of een partner hebben die liever onbeschermde seks heeft. Toch zijn er genoeg opkomende volwassenen die de bedreiging van een seksueel overdraagbare aandoening serieus genoeg nemen om hun gedrag er door te laten leiden. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat ze pas onbeschermde seks hebben met een partner wanneer ze deze voldoende vertrouwen en deze zich heeft laten testen.
Er zijn veel opkomende volwassenen die zich zorgen maken over de mate waarin hun partner veilig gevreeën heeft in het verleden en misschien zelfs wel in het heden. Sinds de opkomst van HIV/AIDS zijn mensen voorzichtiger geworden: er wordt vaker een condoom gebruikt en men laat zich vaker onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen. Maar ondanks alles gaan de meeste opkomende volwassenen af en toe eens de fout in en nemen ze het risico van onbeschermde seks. Niet alleen HIV/AIDS is een probleem, ook andere seksueel overdraagbare aandoeningen zoals chlamydia en herpes kunnen voor problemen zorgen zoals jeuk, pijn en soms zelfs onvruchtbaarheid. Het nadeel van een aandoening als herpes is dat het altijd in je lichaam blijft hangen en opnieuw uit kan breken, waardoor je dan ook weer anderen kan besmetten.
De periode van de opkomende volwassenheid is een periode waarin mensen langzaamaan richting het huwelijk bewegen. Opkomende volwassenen zijn steeds beter in staat om langdurige intimiteit te onderhouden en hechten hier ook meer waarde aan dan eerst. Ook wordt er meer belang gehecht aan binding en veiligheid in een relatie. De behoefte aan stabiliteit neemt toe naarmate je ouder wordt en daardoor wordt ook het huwelijk steeds meer een optie. Veel jongeren hebben angst voor het huwelijk en de verplichtingen die het met zich mee brengt, maar uiteindelijk kiest het overgrote deel er toch voor om zich aan iemand te binden waar ze van houden en met wie ze samen oud willen worden. Iedereen zoekt bepaalde kwaliteiten in een partner, dit kunnen zowel kwaliteiten van de persoon zelf (zoals knap en intelligent) zijn als inter-persoonlijke kwaliteiten (lief en betrouwbaar zijn en anderen met respect behandelen) die een rol spelen in een relatie. Naast de ideale kenmerken zoekt iemand vaak vooral naar een partner die lijkt op zichzelf.
Gelijke interesses en dergelijke is tegenwoordig belangrijker dan vroeger. In het verleden was het gebruikelijk dat mannen hun vrije tijd doorbrachten met andere mannen in allerlei clubs en vrouwen hun vrije tijd deelden met andere vrouwen. Tegenwoordig brengen stellen hun vrije tijd vaak samen door en daardoor is het belangrijker geworden dat je qua hobby’s en interesses op één lijn zit. Dat wil trouwens niet zeggen dat je altijd alles samen moet doen, maar wel dat er dingen zijn waar je samen plezier aan kunt beleven. De meeste opkomende volwassenen zoeken een partner die ze ook vrij zal laten om alleen activiteiten te ondernemen. Gelijkheid is ook heel belangrijk wanneer het gaat om waarden en normen. Twee mensen die botsen op een aantal voor hen belangrijke punten zullen waarschijnlijk geen hele gelukkige relatie hebben. Kort gezegd kun je stellen dat opkomende volwassenen van tegenwoordig op zoek zijn naar hun soulmate. Veel mensen hebben een ideaalbeeld in hun hoofd over de persoon waar ze later mee willen trouwen en dit ideaalbeeld wordt eigenlijk zelden gevonden.
In het verleden trouwden mannen wanneer ze in staat waren om een vrouw en een gezin financieel te kunnen onderhouden en vrouwen trouwden wanneer ze volwassen genoeg waren om voor een echtgenoot en een gezin te zorgen. Als vrouwen halverwege de twintig nog niet getrouwd waren, zouden ze waarschijnlijk ook ongetrouwd blijven. Tegenwoordig staat men veel meer vrij om zelf te bepalen wanneer men wil trouwen. Hoewel er nog steeds mensen zijn die al jong trouwen, wacht het grootste gedeelte van de opkomende volwassenen tot ze eind twintig zijn, soms zelfs nog langer. Het is weliswaar een vrijheid om zelf te kunnen bepalen wanneer je trouwt (dat het niet min of meer door de maatschappij wordt gedicteerd), maar dat betekent ook dat het je eigen verantwoordelijkheid is om een goed moment te kiezen om te trouwen.
En dan komt natuurlijk de vraag: wat is het beste moment om te trouwen. Men wil over het algemeen niet te jong trouwen omdat het huwelijk wordt gezien als het einde van een periode waarin je vrij bent om te doen wat je wilt. De opkomende volwassenheid is dé periode om allerlei verschillende mogelijkheden aan te grijpen en veel verschillende ervaringen op te doen. De meeste mensen willen deze periode eerst goed ervaren voor ze zich willen gaan settelen. Daardoor komt het huwelijk voor velen pas aan het einde van de opkomende volwassenheid in beeld als optie. Veel opkomende volwassens willen bovendien hun leven op orde hebben voor ze zich definitief aan een ander willen binden, dit betekent vaak dat ze eerst hun opleiding afgerond willen hebben, een goede baan willen hebben en financieel stabiel willen zijn. Bovendien willen mensen voor zichzelf het gevoel hebben klaar te zijn voor het huwelijk. Economische voorbereiding en het ontdekken van de eigen identiteit worden gezien als criteria waaraan voldaan moet worden voor men klaar is voor een huwelijk. Erikson benoemde al het dilemma tussen intimiteit versus isolatie en benoemde ook dat je je pas over dit dilemma kunt buigen wanneer je een eigen identiteit ontwikkeld hebt. Door het trouwen uit te stellen krijgen opkomende volwassenen meer tijd om zichzelf te ontdekken.
Mensen hebben vaak het idee dat een huwelijk hun mogelijkheden sterk beperkt en daarom willen mensen tegenwoordig niet jong trouwen. Voor veel mensen is 30 een soort grens. Dat is een leeftijd waarop veel mensen getrouwd willen zijn en een gezin willen stichten. Vooral voor vrouwen is 30 vaak een leeftijd die met hoofdletters benoemd wordt in hun plan voor hun leven. Bij vrouwen speelt ook de biologische klok een belangrijke rol. De leeftijd 30 is hierbij cruciaal, omdat als je dan getrouwd bent, je nog een jaar of twee kunt werken aan je huwelijk en de intimiteit met je man voor je begint aan kinderen, zonder dat je echt op een risicoleeftijd begint te komen. Vroeger was het gebruikelijk om vrij snel na het huwelijk te beginnen met het stichten van een gezin, tegenwoordig willen stellen liever eerst een paar jaar getrouwd zijn voor ze aan kinderen beginnen. Hoewel men zelf kan kiezen wanneer ze willen trouwen, is voor veel mensen 30 een soort deadline leeftijd. Vrouwen hebben wel eens gevoel dat als ze niet voor hun 30ste trouwen, ze te laat zijn en oude vrijsters zullen worden. Blijkbaar hebben vrouwen nog steeds het bevoel dat het erg belangrijk is een goede partner te vinden en daar een gezin mee te stichten, net als vroeger, alleen is de deadline een aantal jaren verschoven.
Mannen hebben minder last van een dergelijk stigma, bovendien hebben zij in veel mindere mate te maken met een biologische deadline. Hierdoor kan spanning ontstaan in een relatie tussen partners die allebei eind twintig zijn.
Zij wil graag snel trouwen, zodat ze tijd hebben te genieten van hun huwelijk voor ze aan kinderen beginnen, terwijl hij zeker geen haast heeft en graag de tijd wil nemen om alles uit het leven te halen voor hij trouwt.
Vrouwen raken dan ook meer dan eens gefrustreerd met hun partner wanneer ze al langere tijd samen zijn en een serieuze relatie hebben en dat een huwelijksaanzoek maar niet komt.
Wanneer iemand ouder wordt komt er vanuit de omgeving vaak meer druk om een partner te vinden, te trouwen en kinderen te krijgen. De mate waarin er druk uitgeoefend wordt (met name door de ouders) hangt ook samen met iemands etnische achtergrond. Soms kan de druk ook uit de vriendengroep groeien, wanneer iedereen in de groep trouwt en gezinnetjes sticht, kan min of meer onbewust ook van anderen verwacht worden dat ze deze stappen snel gaan zetten. Om tussen de partners geen problemen te krijgen is het verstandig om op tijd te bespreken of je überhaupt wil trouwen en op welke leeftijd je denkt te willen trouwen enzovoorts.
In het verleden ging je pas in hetzelfde huis wonen nadat je getrouwd was. Tegenwoordig is het heel normaal om eerst te gaan samenwonen voor je gaat trouwen. Samenwonen kan dan ook een hele goede tussenstap zijn op weg naar het huwelijk. Het biedt veel van de voordelen van het huwelijk, zoals een gedeelde huishouding, gedeelde kosten en vast gezelschap, zonder de (wettelijke) verbintenis van het huwelijk. Sinds de jaren ’80 is samenwonen steeds normaler geworden en tegenwoordig woont ongeveer twee derde van de opkomende volwassenen samen voor ze trouwen. Samenwoners kun je eigenlijk indelen in drie groepen: mensen die samenwonen ter voorbereiding op een huwelijk (premerital), mensen die samenwonen, maar niet van plan zijn een langdurige verbintenis met elkaar aan te gaan (uncommited) en mensen die samenwonen die wel een langdurige verbintenis met elkaar hebben, maar niet van plan zijn ooit te gaan trouwen (commited). Bij premerital samenwonen willen mensen vaak vooral testen hoe het gaat om hun leven te delen voordat ze definitief gaan trouwen, maar de plannen om te gaan trouwen in de toekomst zijn duidelijk aanwezig.
Veel mensen hebben het gevoel dat als ze eerst gaan samenwonen voordat ze gaan trouwen de kans dat ze later gaan scheiden kleiner is, omdat ze elkaars vervelende trekjes en grillen hebben meegemaakt. Dit lijkt vooral op te gaan voor mensen die gescheiden ouders hebben. Onderzoek heeft alleen aangetoond dat samenwonen voor het huwelijk de kans op een scheiding eerder groter maakt, dan kleiner. Samenwonen kan ook voortkomen uit praktische overwegingen. Wanneer je veel tijd samen doorbrengt, maar elk een eigen woonruimte hebt, zit je met dubbele vaste lasten. Door echt samen te gaan wonen, kun je een hoop geld besparen. Bovendien hoef je ook nog maar één woning schoon te houden. Ook kan samenwonen je bevrijden van een vervelende huisgenoot. Uncommitted samenwoners hebben vaak vooral praktische overwegingen. Het is niet dat ze zeker weten nooit te willen trouwen met elkaar, maar het zit voorlopig zeker niet in de planning en er wordt ook niet serieus over gesproken. Voor mensen die überhaupt niet willen trouwen, maar wel graag een langdurige verbintenis willen met hun partner kan samenwonen een goed alternatief vormen voor het huwelijk. In de Verenigde Staten komt uncommited samenwonen niet zo vaak voor, maar in Nederland wordt het steeds gebruikelijker.
In Nederland bestaat er ook een wettelijk alternatief voor het huwelijk, namelijk het geregistreerde partnerschap. Dit alternatief is in de laatste decennia best populair.
Wat is eigenlijk het verschil tussen samenwonen en trouwen? Het verschil zit het hem in het krijgen van een wettelijke verklaring dat de partners elkaar beloven altijd bij elkaar te blijven en zorg te dragen voor elkaar. Deze belofte wordt vaak ook ten overstaande van familie en vrienden gemaakt, waardoor trouwen ook anders is dan samenwonen. Bovendien heeft het huwelijk in vergelijking met samenwonen meer positieve effecten op de betrokken partners. Het huwelijk geeft de partners bijvoorbeeld een gevoel van zekerheid. Als je niet met iemand oud wilt worden en er de rest van je leven mee wilt delen, ga je immers niet trouwen (uitzonderingen daar gelaten). Natuurlijk is dit gevoel van zekerheid niet helemaal terecht omdat veel huwelijken tegenwoordig in een scheiding eindigen. Maar wanneer je trouwt ga je er niet vanuit dat je een grote kans hebt dat je huwelijk op een scheiding uitdraait. Wanneer je samenwoont, is er altijd een makkelijke uitweg, je kunt weg gaan zonder dat je allerlei juridische rompslomp moet regelen (behalve wanneer je een samenlevingscontract hebt). Voor de meeste mensen geeft het het gevoel dat je ieder moment weg kunt, maar ook in de steek gelaten kan worden. Door te trouwen gaat deze onzekerheid weg omdat mensen vaak het idee hebben dat het huwelijk ze min of meer verplicht meer te vechten voor hun relatie dan wanneer ze niet getrouwd zijn. Her verschil tussen samenwonen en trouwen is dus zowel juridisch als psychologisch.
Veel opkomende volwassenen trouwen niet alleen omdat ze zelf behoefte hebben aan zekerheid, maar ook omdat ze sociale druk ervaren, bijvoorbeeld van de ouders. Hoewel het voor de opkomende volwassenen de normaalste zaak van de wereld lijkt om te gaan samenwonen voor ze gaan trouwen, de ouders van deze mensen komen vaak nog uit een generatie waarin dat niet zo gewoon was. Daarom willen veel ouders toch wel graag dat hun kinderen gaan trouwen, helemaal als ze al een tijdje samenwonen met een vaste partner. De mening van de ouders kan er ook voor zorgen dat opkomende volwassenen niet officieel willen gaan samenwonen en dus elk hun eigen woonruimte aanhouden, terwijl ze eigenlijk altijd samen zijn. Ouders kunnen niet alleen psychologische druk uit oefenen op hun kinderen om niet te gaan samenwonen, maar kunnen dat ook doen door bijvoorbeeld te dreigen de geldkraan dicht te draaien wanneer hun zoon of dochter tegen hun zin gaat samenwonen. Hoe meer de opkomende volwassene financieel onafhankelijk wordt, hoe minder invloed de ouders over het algemeen hebben op het leven en de keuze van de opkomende volwassene.
Hoewel bijna niemand trouwt met het idee enige tijd later weer te gaan scheiden, is het de dagelijkse realiteit dat een groot deel van de huwelijken tegenwoordig eindigt in een scheiding. In het verleden was het huwelijk een levenslange verbintenis, maar tegenwoordig heeft het huwelijk een meer tijdelijk karakter gekregen. Veel mensen hebben een angst voor een scheiding, dit is een van de redenen dat mensen tegenwoordig op latere leeftijd trouwen.
Het idee is dat als je meer tijd hebt genomen om jezelf te ontdekken en te bepalen wat je zoekt in een partner en de tijd hebt genomen om de juiste partner te vinden, de kans op een scheiding kleiner is. Sommige mensen willen dan ook pas een huwelijk aangaan wanneer ze zo zeker mogelijk zijn dat het niet mis kan gaan. De angst voor een scheiding heeft ook gezorgd voor de toename van het aantal stellen dat eerst gaat samenwonen. Vooral mensen die uit een gezin met gescheiden ouders komen hebben vaak de angst dat hun eigen huwelijk in een scheiding uit zal lopen als ze te jong te trouwen.
Mensen kijken vaak naar hun ouders om te bepalen wat je wel en niet wilt in een huwelijk, ze hopen te leren van de fouten en successen van hun ouders.
Mensen die gescheiden ouders hebben en zelf veel last hebben gehad van de scheiding van hun ouders willen vooral ook een scheiding voorkomen om hun eigen kinderen dat leed te besparen. Kinderen van gescheiden ouders hebben zelf ook een grotere kans dat hun huwelijk in een scheiding eindigt dan kinderen van ouders die nog steeds samen zijn. Dit komt vooral omdat deze mensen inzien dat scheiding een optie is wanneer het huwelijk niet bevalt, zij zien scheiding als een uitweg. Voor mensen met ouders die samen zijn is scheiden vaak niet echt een optie en geloven meer dat je hard moet werken als je een goed huwelijk wilt, omdat dat is wat hun ouders gedaan hebben. Zelfs als je ouders nog steeds gelukkig getrouwd zijn, ontkom je niet aan scheidingen in je omgeving. En ook op die manier kun je zien wat voor gevolgen een scheiding kan hebben op de betrokken partijen. Zo kan ook wanneer je er niet direct mee te maken hebt gehad een angst ontstaan voor een scheiding.
Een goede opleiding is belangrijk voor het krijgen van een goede baan. Mensen die na de middelbare school nog een opleiding gaan volgen hebben meer kans op een goede baan dan mensen die alleen een diploma van de middelbare school hebben. Steeds meer jongeren willen dan ook een opleiding volgen en opkomende volwassenen kiezen steeds vaker voor een opleiding op een hoger niveau. Adolescenten nemen de middelbare school over het algemeen niet echt serieus omdat ze niet het idee hebben dat die opleiding ze goed zal voorbereiden op hun latere werk. In de opkomende volwassenheid gaan mensen meer een gerichte opleiding volgen en krijgt school veel meer betekenis voor ze. Want de opleiding die je dan kiest is wel een goede voorbereiding op je latere werk en je kunt zelf kiezen welke opleiding je wilt volgen en waar je deze wilt gaan volgen. Hierdoor zijn opkomende volwassenen aanzienlijk meer betrokken bij hun opleiding dan adolescenten.
Er wordt ook meer betrokkenheid verwacht in de vervolgopleidingen die opkomende volwassenen volgen. Bovendien is het volgen van een vervolgopleiding vaak een prijzige aangelegenheid. Hierdoor hebben veel opkomende volwassenen meer motivatie om zich in te zetten voor de opleiding, ze hebben immers het gevoel dat er veel in hen wordt geïnvesteerd en dat ze deze investering waar moeten maken. In Nederland hebben we een heel ander onderwijsstelsel dan in de Verenigde Staten. Zo hebben wij de mogelijkheid om op de middelbare school al deels te beginnen met beroepsopleiding en hebben we veel werk- en leerplaatsen. Hierdoor zijn er minder mensen die er voor kiezen echt een vervolgopleiding te volgen dan in de Verenigde Staten. Dit niet omdat we in Nederland minder intelligent zijn of iets dergelijks, maar omdat onze opleidingen op de middelbare school meer kansen biedt om iemand goed voor te bereiden op toekomstig werk.
Wel geldt voor zowel de Verenigde Staten als voor Nederland dat jongeren tegenwoordig heel veel keuze hebben op het gebied van opleiding. Een ander groot verschil tussen het systeem in de Verenigde Staten en dat in Nederland is dat je in de Verenigde Staten vakken kunt volgen van verschillende richtingen voor je een keuze maakt voor een bepaalde richting, terwijl je in Nederland meteen kiest voor een bepaalde studie en vaak alleen binnen deze studie nog een richting kan kiezen. Het aantal mensen dat kiest voor een vervolgopleiding is tegenwoordig groter dan ooit. Ook deze ontwikkeling heeft bijgedragen aan het ontstaan van de opkomende volwassenheid als aparte fase. Omdat vervolgopleidingen veel mensen van dezelfde leeftijd samenbrengen wordt in de opkomende volwassenheid school ook een belangrijke plaats voor het ontmoeten van vrienden en mogelijke partners.
Het Amerikaanse opleidingsysteem kenmerkt zich door openheid en flexibiliteit. Het hogere onderwijs staat open voor een ieder die het niveau aan kan (en de financiering rond kan krijgen) en je bent vrij in het kiezen van een studierichting. Het Amerikaanse systeem biedt bovendien mensen de kans te studeren naast het werk.
In de meeste Europese landen vindt al een scheiding plaats op de middelbare school tussen mensen die gaan studeren en mensen die een beroepsopleiding gaan volgen. In de Verenigde Staten heb je op de middelbare school niet zo’n soort scheiding. Hierdoor kunnen jongeren zich op verschillende vakken oriënteren en worden ze niet op jonge leeftijd al gedwongen een keuze te maken. In de Europese systemen moeten jongeren dat wel, maar dat heeft ook voordelen.
Zo hoeven jongeren die absoluut niet houden van studeren en liever met de handen werken niet langer naar school dan nodig is om een beroepsopleiding te gaan volgen voor het vak dat ze willen beoefenen. In het hoger onderwijs is het in Europa over het algemeen zo dat je bij aanvang van een vervolgopleiding meteen een studierichting moet kiezen, terwijl je in de Verenigde Staten eerst oriënterende vakken kunt volgen voor je een major (studierichting) kiest.
Beide systemen hebben duidelijk hun voor en hun nadelen en het hangt ook af van het soort jongere in welk systeem hij of zij zich het meeste thuis zou voelen. Een groot punt van kritiek op het Europese systeem is dat jongeren gedwongen worden een keuze te maken over de studierichting en daarmee over hun latere werk en de rest van hun leven, op een moment dat ze nog helemaal niet toe zijn aan het nemen van een dusdanig belangrijke beslissing. Het grote nadeel van het Amerikaanse systeem is dat er genoeg jongeren zijn die de vrijheid van een open en flexibel systeem helemaal niet aan kunnen en daardoor niet de juiste opleiding krijgen. Het Amerikaanse systeem scoort hoog op permeabiliteit (makkelijk van het ene punt in de opleiding naar het andere punt gaan), maar laag op transparantie (hoe duidelijk het pad van het onderwijs naar de arbeidsmarkt is), het omgekeerde geldt voor het Europese systeem.
Veel jongeren gaan tegenwoordig direct na het afronden van hun middelbare school verder studeren. Gaan studeren is belangrijk omdat het de kans op een goede baan vergroot en je de kans geeft jezelf op veel verschillende gebieden te ontwikkelen, bijvoorbeeld omdat je het ouderlijk huis uit gaat om in een andere stad te gaan studeren. Veel opkomende volwassenen die net beginnen aan hun opleiding hebben wel een beetje een idee van welke richting ze op willen, maar de meesten hebben geen idee wat voor werk ze precies willen gaan doen als ze eenmaal klaar zijn met hun opleiding. In het Amerikaanse systeem heb je twee jaar de tijd om vakken te volgen op verschillende departementen voor je een zogenaamde major moet kiezen, de werkelijke studiekeuze vindt dus plaats na twee jaar studie. Het voordeel van dit systeem is dat jongeren de kans krijgen om van verschillende studies een idee te krijgen van wat het inhoudt en wat je er mee kunt voor ze moeten kiezen welke richting ze op willen. Ook de keuze van een major is niet definitief, want je kunt altijd nog overstappen naar een andere.
De studiekeuze speelt een belangrijke rol in het ontdekken van de eigen identiteit. Opkomende volwassenen zijn soms jaren bezig met het veranderen van studierichting voor ze gevonden hebben wat echt bij ze past en wat ze willen doen. Naast het diploma dat ze uiteindelijk behalen hebben ze dan ook een bepaalde kennis op andere gebieden. Door verschillende dingen te proberen leer je in eerste instantie vooral wat je niet wilt en daardoor kom je steeds dichter bij wat je wel wilt. Het wisselen van studierichting gebeurt vooral aan het begin van de opkomende volwassenheid. Wanneer mensen in de latere opkomende volwassenheid beginnen aan een nieuwe opleiding is dat meestal in het vakgebied waar ze al eerder voor gekozen hebben. De studiekeuze van een opkomende volwassene kan sterk beïnvloed zijn door de mening van de ouders. Dit kan ook leiden tot de ontdekking dat de keuze van de ouders helemaal niet aansluit bij wat de opkomende volwassene zelf wil. Hoewel ook de in de Verenigde Staten het idee is dat als je begint met studeren, je vier jaar later afstudeert, gebeurt dat vaak niet, net als in Nederland. Er is een groot gedeelte van de opkomende volwassenen die langer doet over het krijgen van een diploma dan vier jaar en er is natuurlijk ook een gedeelte dat nooit afstudeert.
Er zijn mensen die gaan studeren om het nou eenmaal zo hoort, terwijl ze dat zelf eigenlijk helemaal niet willen of het idee hebben nog helemaal niet klaar te zijn voor een studie. Daarom zijn er opkomende volwassenen die er voor kiezen om eerst een tijdje te gaan werken of reizen om zo te ontdekken wat ze willen doen met hun leven. Om succesvol te zijn in je studie moet je gemotiveerd zijn en een goede dosis zelfdiscipline hebben. Om een studiekeuze te maken en zelfdiscipline te tonen heb je een zekere volwassenheid nodig. Misschien dat het daarom is dat opkomende volwassenen soms een paar jaar nodig hebben voor ze klaar zijn om echt serieus te gaan studeren. Het gebeurt regelmatig dat de eerste paar jaar studeren vooral bestaan uit heel veel feestjes, drank en gezelligheid en heel weinig studeren. De meeste jonge mensen wonen nog bij hun ouders als ze op de middelbare school zitten. Dat betekent dat er iemand is die toezicht houdt dat er voldoende tijd wordt besteed aan huiswerk en dat er niet te veel en te vaak gefeest wordt. Wanneer mensen gaan studeren, gaan ze ook vaak het ouderlijk huis uit. Ineens is er niemand meer die toezicht op ze houdt en dus kan de jongere doen en laten waar hij of zij zin in heeft. Dus wordt de eerste tijd van de studentenperiode meer besteed aan het verkennen van grenzen en het ontwikkelen van voldoende zelfdiscipline en zelfcontrole om serieus aan de studie te gaan.
Sommige studenten kunnen al snel een balans vinden tussen de leuke kanten van de studententijd, zoals feestjes, en de lastige kanten van de studententijd, zoals nachtenlang studeren en krappe deadlines. Voor anderen is de balans zoek en kunnen ze de vrijheden die met het studeren mee komen niet aan. Dit kan een reden zijn voor studenten om te stoppen met studeren en te gaan werken. Ook de kosten van studeren kunnen een reden zijn om voortijdig te stoppen. Studeren is duur en niet iedereen heeft ouders die kunnen bijspringen. Dus zijn studenten gedwongen naast hun studie te werken, wat tijd inneemt die anders aan de studie besteed had kunnen worden, of te gaan lenen, waardoor mensen na afloop van hun studie nog lange tijd moeten afbetalen.
De stress van het moeten combineren van werk en studie en toch in de schulden belanden, kan studenten ertoe drijven te stoppen met hun studie voor ze klaar zijn. Opkomende volwassenen van etnische minderheden stoppen vaker voortijdig met hun opleiding. Ook mensen van een lagere sociaal economische status hebben een grotere kans hun opleiding niet af te maken. Voor deze mensen is het vaak ook al een grotere stap om überhaupt te beginnen aan een vervolgopleiding.
Mensen die maar heel beperkte financiële middelen tot hun beschikking hebben, krijgen bovendien vaak niet de kans om zich rustig te oriënteren op wat ze willen, want tussentijds wisselen van studie is te duur (want dan moet je langer studeren). Voor mensen die voor aanvang van een vervolgopleiding niet weten wat ze willen worden, kan het heel prettig zijn om extra tijd te hebben zich te oriënteren. Wanneer je van te voren weet wat je wilt worden, is het vaak een stuk makkelijker om in vier jaar af te studeren. De redenen waarom mensen langer doen over hun studie zijn in grote lijnen dezelfde redenen als waarom mensen voortijdig stoppen met hun opleiding. Langer doen over een opleiding dan van te voren gepland is voor velen een grote teleurstelling, zelfs wanneer dat komt door factoren waar ze weinig invloed op hebben.
Een deel van de opkomende volwassenen heeft juist de verwachting lang over hun studie te doen. Dit kan zowel zijn omdat ze meerdere opleidingen willen doen, of een hoog niveau willen bereiken en dus verder studeren of omdat ze werk en studie willen combineren. Tegenwoordig is het steeds gebruikelijker om ook na een vervolgopleiding nog verder te willen studeren en een steeds groter aantal studenten doet dit ook daadwerkelijk.
Een goede opleiding is belangrijk voor veel mensen en ook op latere leeftijd beginnen mensen nog aan een opleiding om zo kans te hebben op een betere baan. Bovendien is bijscholing en omscholing aan de orde van de dag, vooral binnen organisaties. Dit is een hele verandering met het verleden. Daarom wordt het afronden van je opleiding tegenwoordig niet meer gezien als één van de kenmerken van volwassenheid.
Er komt veel meer kijken bij een studentenperiode dan alleen maar met je neus in de boeken zitten. De ervaringen die je op doet tijdens je studentenperiode zijn onder meer afhankelijk van het soort instituut waar je je vervolgopleiding gaat volgen. Ook hangt het af van de instelling en doelen van de student zelf. Clark en Trow delen studenten in vier groepen subculturen in: vocationals(willen vaardigheden en kennis op doen om een betere baan te kunnen krijgen, werken vaak naast de studie), rebels (willen zich met alle geweld afzetten tegen de gevestigde orde binnen de onderwijsinstelling, willen alleen onderwerpen bestuderen die ze interessant vinden) collegiates (de nadruk ligt op het verenigingsleven en feesten, studeren net hard genoeg om niet van de opleiding gestuurd te worden) en academics (willen graag leren en kennis vergaren en werken hier hard voor, voelen zich betrokken bij de stof en docenten). Niet alle studenten passen binnen één van deze subculturen.
De subculturen beschrijven vooral de verschillende doelen die studenten kunnen hebben tijdens hun studententijd. Er is veel kritiek op het feit dat de meeste studenten in hun eerste jaar of twee van de studie vooral te maken krijgen met massahoorcolleges. Dit is onpersoonlijk en volgens onderzoek niet een hele geschikte manier om kennis te vergaren. De meeste studenten vinden deze manier van onderwijs ook niet heel prettig, maar toch geeft de meerderheid van de studenten aan tevreden te zijn met het onderwijs dat ze ontvangen. Dit lijkt vooral te komen omdat er naast de massale hoorcolleges wel stafleden zijn die betrokken zijn bij de studenten en ze individuele aandacht geven. Kleinere onderwijsinstellingen scoren vaak beter op studenttevredenheid dan grotere onderwijsinstellingen, vooral omdat studenten bij eerstgenoemde vaak in kleinere groepen les krijgen. Ook al zijn studenten over het algemeen tevreden, er zijn altijd punten waar ze ontevreden over zijn.
Studenten vinden het beleven van de studententijd vooral erg belangrijk voor hun persoonlijke groei. Studeren geeft mensen de kans om te ontdekken waar hun sterke en zwakke punten liggen, om andere mensen van hun eigen leeftijd te ontmoeten, om zelfdiscipline te kweken en nog veel meer. De tevredenheid met de ervaring van student zijn heeft daarom vaak weinig te maken met de studie zelf. Tijdens je studie doe je niet alleen vakkennis op, maar je leert ook kritisch te denken en te kijken naar zaken, je krijgt de kans de mondelinge en schriftelijke communicatievaardigheden verder te ontwikkelen en je kunt je verbale vaardigheden uitbreiden. De studie is ook een goede plaats om je overtuigingen te toetsen aan de werkelijkheid en sociale ervaringen op te doen. Veel studenten zijn aan het begin van hun studieperiode vooral bezig met randzaken zoals feesten, naarmate ze ouder worden gaat het werkelijk studeren een steeds grotere rol spelen in hun leven. Op deze manier is studeren lonend op zowel professioneel gebied als op persoonlijk gebied.
Opkomende volwassenen hebben vaak verschillende bijbaantjes voor ze op zoek gaan naar een baan die bij ze past en waar ze voldoening uit kunnen halen. Vooral baantjes naast de studie dienen voornamelijk om de rekeningen te betalen, later wil men een baan die meer voor ze betekent dan dat. Veel mensen doen hun eerste ervaringen op het gebied van werk op in de adolescentie. Naarmate men ouder wordt nemen de ervaringen op werkgebied een meer serieus karakter aan en wordt de duur van de ervaringen langer. Waar je in het begin van de opkomende volwassenheid nog al eens van baantje wisselt, blijf je vaak langer bij een werkgever als je een baan hebt die meer bij je past. Hoe ouder je wordt, hoe belangrijker ook de keuzes omtrent werk worden omdat je meer en meer een fundering legt voor je volwassen werkleven. Bijbaantjes tijdens de adolescentie en de vroege opkomende volwassenheid hebben vaak erg weinig te maken met de voorbereiding op een later beroep. Het voornaamste doel van deze baantjes is geld te verdienen om leuke dingen te kunnen bekostigen. Werk vormt een belangrijk onderdeel van het volwassen leven. Daarom is de opkomende volwassenheid een goede periode om te ontdekken wat voor werk je graag zou willen doen en te werken aan het verkrijgen van de vaardigheden en kennis die nodig is om een dergelijke baan te krijgen.
In het verleden werkten vrouwen vaak niet buitenshuis of maar kort tot ze gingen trouwen en een gezin gingen stichten. Voor mannen in die tijd gold dat ze vaak op jonge leeftijd een vaste baan probeerden te krijgen om een vrouw en kinderen te onderhouden. In deze tijd was het belangrijkste aan een baan dat het voldoende geld opleverde. Halverwege de vorige eeuw draaide een belangrijk deel van de Amerikaanse economie op de productie-industrie. Daar viel voor mannen met een lage opleiding een goede boterham te verdienen. Tegenwoordig ligt dit allemaal anders. Veel vrouwen werken buitenshuis, vaak ook nadat ze kinderen gekregen hebben. Voor vrouwen is een carrière tegenwoordig vaak net zo belangrijk als het vinden van een goede partner en het hebben van een gezin. Voor beide seksen geldt dat de opkomende volwassenheid de kans biedt om te experimenteren op het gebied van werk om zo uit te vinden welke baan het beste bij ze past. De Amerikaanse economie van vandaag de dag richt zich veelal op diensten en informatie. Dit zijn banen waarvoor je meer opleiding nodig hebt dan voor een baan in de productie. Om tegenwoordig een goed betaalde baan te kunnen krijgen heb je dus meer opleiding nodig dan in het verleden.
Je werkidentiteit maakt onderdeel uit van je algehele identiteit en dus kan het ook voor je werkidentiteit de nodige tijd kosten voor je die ontdekt hebt. Het gaat hierbij niet alleen om het ontdekken van wat je leuk vindt en wat niet, maar ook om het ontdekken waar je goed in bent. Mensen kiezen over het algemeen een beroep dat aansluit bij hun identiteit. Het kan jaren duren voor je de juiste baan gevonden hebt. De baantjes die iemand heeft tijdens de adolescentie en de vroege opkomende volwassenheid kunnen erg uiteenlopend zijn.
Soms wisselen jongeren van baantje omdat iets anders beter betaald en soms omdat een ander baantje beter bij ze past. Een bijbaantje kan wel bepalend zijn voor de keuze die iemand maakt voor een bepaald beroep. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat iemand een bijbaantje heeft dat zo goed bevalt dat hij of zij besluit een andere studierichting te kiezen om van het bijbaantje later een echte baan te maken.
Bijbaantjes kunnen dus een bijdrage leveren aan het ontdekken van je werkidentiteit. Mensen zijn bijna altijd op zoek naar een baan waarin ze een klik voelen, een baan die past bij wie zij als persoon zijn.
Stages tijdens een opleiding bieden studenten de kans om te ervaren voor wat voor werk ze worden opgeleid. Er zijn natuurlijk ook altijd mensen die van kleins af aan al wisten wat ze later wilden worden en dat ook daadwerkelijk doen. Ook zijn er mensen die weliswaar niet van kleins af aan een specifiek beroep in gedachten hebben, maar wel een richting waarin ze willen werken. Het kan ook voorkomen dat iemand van jongs af aan weet wat hij of zij voor werk wil gaan doen, maar dat het niet mogelijk is. Zo kan iemand bijvoorbeeld graag topvoetballer willen worden, maar twee kapotte knieën hebben tegen de tijd dat hij 18 is of dierenarts willen worden, terwijl hij met moeite een MBO opleiding aan kan. Vooral wanneer iemand de topsport, de kunst of de entertainment in wil, is de kans dat deze droom in vervulling gaat relatief klein omdat deze banen erg schaars zijn. Kunst of sport blijft voor velen een hobby die ze beoefenen naast een baan. Soms kan de baan die je als klein kind heel graag wilde tegenvallen tegen de tijd dat je oud genoeg bent om die baan werkelijk te vervullen. Vrouwen hebben tegenwoordig meer mogelijkheden op het gebied van werk dan in het verleden het geval was, maar dat brengt met zich mee dat veel vrouwen tegenwoordig voortdurend aan het jongleren zijn om een goede balans te vinden tussen werk en gezin. Voor sommige vrouwen is die balans niet te vinden en die kiezen of voor hun gezin of voor hun baan.
Sommige mensen zijn actief en systematisch aan het ontdekken welke baan goed bij hun zou passen, voor de meesten geldt echter dat de zoektocht naar de juiste baan alles behalve actief en systematisch is. Opkomende volwassenen nemen vaak baantjes aan die helemaal niet goed bij ze passen en niet zo goed betalen zodat ze de rekeningen kunnen betalen tot er iets beters op hun pad komt. Vooral opkomende volwassenen die geen idee hebben welke richting ze op willen kiezen vaak voor deze benadering. Veel opkomende volwassenen hebben het idee dat ze hun huidige baan niet bewust gekozen hebben, maar dat het ze min of meer overkomen is, dat ze er gewoonweg ingerold zijn. Vaak zijn dit dan ook niet de banen waar ze eigenlijk naar op zoek zijn, maar een baan die voldoet tot ze wel de juiste baan gevonden hebben. Dit kan bijvoorbeeld ook het geval zijn wanneer iemand die baan gekregen heeft via een uitzendbureau. Het gevoel van onzekerheid en instabiliteit in het gebied van werk kan er voor zorgen dat een opkomende volwassene de zogenaamde quarterlife crisis ervaart (geloof me, het bestaat).
Dit gevoel komt voort uit het feit dat de meeste opkomende volwassenen wanneer ze halverwege de twintig zijn nog niet hun eigen identiteit helemaal hebben ontdekt en het is erg lastig om te bepalen wat je wilt en wat bij je past voor je jezelf voldoende hebt ontdekt. Dit wordt versterkt wanneer er weinig begeleiding is tussen de opleiding en het daarna vinden van een geschikte baan. Hoewel het boek dit mogelijk typisch Amerikaans noemt, is dit ook in Nederland het geval, vooral bij universitaire opleidingen.
Ook het hebben van ‘onzinnige’ baantjes, baantjes waar je weinig mee hebt zijn goed voor je. Een belangrijk onderdeel van ontdekken wat je wilt is ontdekken wat je niet wilt. Verder kan het voor je ontwikkeling ook goed zijn om te ontdekken dat werk meer is dan alleen brood op de plank. Je kunt ook geluk hebben en een baan in rollen die goed bij je past, zelfs wanneer je het niet verwachtte. Het kan even duren, maar uiteindelijk vindt het overgrote gedeelte van de opkomende volwassenen een geschikte baan.
Hoe ouder je wordt, hoe groter de kans is dat je een geschikte baan gevonden hebt. Dat verschil kun je duidelijk terug vinden wanneer je opkomende volwassenen vraagt wat ze over 10 jaar doen. Mensen die begin twintig zijn, zullen hierop vaker vaag antwoorden of niet weten wat ze dan doen, terwijl mensen die halverwege de twintig of eind twintig zijn over het algemeen een duidelijk beeld hebben van wat ze over 10 jaar willen en gaan doen. Grappig is dat mensen op een vraag hoe hun leven er over 10 jaar er uit ziet in veel gevallen een antwoord geven waarin werk een grote rol speelt.
Kenmerkend is ook dat veel jonge opkomende volwassenen het lastig en soms gewoonweg vervelend vinden om zo ver vooruit te denken en te plannen. Vaak realiseren ze zich maar al te goed dat ze zich nu in een levensfase bevinden waarin het normaal is niet precies te weten wat je wilt omdat je juist in deze periode kunt ontdekken wat je wilt. Jonge opkomende volwassenen hebben vaak nog een hele hoop dromen waarvan ze hopen ze later te kunnen verwezenlijken en willen nog geen mogelijkheden uitsluiten. Er zijn ook genoeg oudere opkomende volwassenen die nog niet de baan hebben die ze graag willen, maar deze mensen zitten vaak al weer in een heel ander pakket omdat ze vaak al een vaste partner hebben waar ze rekening mee moeten houden en soms ook al een gezin. Wanneer je dergelijke volwassenen verantwoordelijkheden hebt is het minder makkelijk om van baan te wisselen of om aan een nieuwe opleiding te beginnen dan wanneer je een ongebonden opkomende volwassene bent.
Het moment dat iemand stabiliteit gevonden heeft op werkgebied kan gezien worden als één van de markers dat iemand vanuit de fase van de opkomende volwassenheid doorgegroeid is naar de jonge volwassenheid. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor het krijgen van kinderen, omdat je daardoor ineens hele volwassen verantwoordelijkheden krijgt. Voor de meeste mensen is het ontdekken van je eigen werkidentiteit een proces dat je alleen doormaakt, maar voor anderen geldt dat er personen zijn geweest die invloed gehad hebben op dat proces. Die invloed kan erg variëren, van iemand die je helpt bij het vinden van een baan (sociaal netwerk) tot iemand die je inspireert met het werk wat ze doen.
Gebruik maken van een sociaal netwerk kan zeker schelen bij het zoeken van werk, al zal het lastiger zijn om via persoonlijke connecties een baan te vinden die echt bij je past, maar het is natuurlijk wel mogelijk. Maar ook als iemand je helpt aan een baan die niet helemaal bij je past kan dit heel belangrijk zijn, omdat je dan leert dat die baan niet aansluit bij wat je wilt en het geeft je de mogelijkheid jezelf te onderhouden terwijl je zoekt naar een baan die beter aansluit bij je werkidentiteit.
Er zijn verschillende mensen die als voorbeeld en inspiratie kunnen dienen, bijvoorbeeld docenten of je ouders. Er zijn opkomende volwassenen die met veel plezier in hun ouders voetsporen willen treden en ook een klik hebben met het werk, er zijn echter ook genoeg opkomende volwassenen voor wie het werk van de ouders helemaal niet past bij hun eigen werkidentiteit. Dochters van werkende moeders zijn vaak ambitieuzer op het gebied van werk dan dochters van niet-werkende moeders. Soms kiezen kinderen hetzelfde werkveld als hun ouders terwijl ze stellen dat hun ouders hier niet per se invloed op hebben gehad. Er zijn ook genoeg opkomende volwassenen die vooral niet willen doen wat hun ouders doen, bijvoorbeeld omdat ze via hun ouders gemerkt hebben hoe zwaar het werk is of omdat het niet goed verdient. Kinderen bedenken soms dat ze in de voetsporen van hun ouders willen treden, om er tijdens de opleiding achter te komen dat het helemaal niet bij ze past. De opkomende volwassenen van tegenwoordig willen vooral een baan die goed bij ze past, terwijl dit voor vorige generaties misschien minder belangrijk was en er toen meer de nadruk werd gelegd op wat het werk verdiende.
Aan het begin van de opkomende volwassenheid hebben de meeste jongeren nog bergen dromen en zeeën van mogelijkheden. Zo hebben veel opkomende volwassenen de droom om ooit een eigen bedrijf te hebben. Deze droom is vaak gebaseerd op de wens om eigen baas te zijn en om de controle te hebben over je eigen zaken. Veel opkomende jongeren kijken niet naar de mindere kanten van deze droom zoals vaak veel uren moeten werken, veel verantwoordelijkheid en het risico dat het bedrijf failliet gaat. De meest voorkomende droom van een eigen bedrijf is waarschijnlijk wel het hebben van een eigen restaurant. Een andere veel voorkomende droom van opkomende volwassenen is om het te maken op het gebied van sport, muziek of kunst. Er zijn eigenlijk twee soorten dromen, dromen waar je actief aan werkt en dromen die je wel hebt, maar eigenlijk niets doet om ze te bereiken. Ook is er een groep opkomende volwassenen die geen dromen meer hebben, bijvoorbeeld omdat ze werkelijk geen idee hebben wat ze willen of in het verleden problemen hebben gehad die ze nu nog in de weg staan. Ook zijn er genoeg opkomende volwassen die geen dromen meer hebben omdat ze toch geen mogelijkheden zien om eventuele dromen te verwezenlijken, bijvoorbeeld omdat er geen geld is voor een opleiding.
Het vinden van de eigen identiteit lijkt cruciaal te zijn voor het vinden van een eigen werkidentiteit. De status van de identiteit kan ingedeeld worden in vier categorieën. De opkomende volwassenheid kenmerkt zich vooral door moratorium (opschorting).
Hierbij is wel sprake van ontdekking, maar niet van binding. Bij identiteit diffusie is er geen ontdekking en geen binding, dit zie je bij opkomende volwassenen die van baantje naar baantje gaan zonder te proberen uit te vinden wat ze willen. Identiteit executie (foreclosure) kenmerkt zich door binding zonder ontdekking, dit vind je terug bij mensen die al heel jong beslissen wat voor werk ze willen doen en direct op hun doel afgaan zonder andere mogelijkheden te overwegen en/of te onderzoeken. Bij bereikte identiteit (identity achievement) vind je een combinatie van ontdekking en binding. Deze status wordt vooraf gegaan door identiteit moratorium. Het vinden van de identiteit is echter niet permanent en kan dus op latere leeftijd weer veranderen. Toch moet je een redelijk stabiele identiteit gevonden hebben voor je het volwassen leven aan kunt gaan.
De opkomende volwassenheid is ook bij uitstek een periode om een wereldbeeld te ontwikkelen. Hierbij komen ook religieuze overtuigingen om de hoek kijken. Ook voor mensen die zichzelf zien als niet religieus, is het belangrijk antwoord te vinden om aan religie gerelateerde vragen, bijvoorbeeld over leven en dood. Er bestaan verschillende religies, maar er is eigenlijk geen enkele cultuur te vinden waarin religie helemaal geen rol speelt. Een ander onderdeel van je wereldbeeld zijn je waarden, morele principes op basis waarvan je beslissingen neemt in je dagelijkse leven. Overtuigingen en waarden zijn vaak nauw met elkaar verbonden en daardoor kunnen ook je religieuze overtuigingen vorm geven aan de waarden. Waarden kunnen echter ook los staan van religie. Waarden die gebaseerd zijn op het collectivisme stellen de behoeften en interesses van de groep boven die van het individu. Bij individualisme zijn de waarden gebaseerd op het stimuleren van persoonlijke ontwikkeling, groei en vrijheid. Je wereldbeeld vormt een belangrijk onderdeel van je identiteit en daarom moet je ook hieraan aandacht besteden tijdens je opkomende volwassenheid. De vorming van je wereldbeeld begint al vroeg, tijdens de adolescentie ontwikkelen we het vermogen om abstract te kunnen redeneren en dan neemt het ontwikkelen van een wereldbeeld intensere vormen aan. Toch is het de opkomende volwassenheid waarin mensen de vragen over hun wereldbeeld het meest direct benaderen.
Er is heel veel variatie in de religieuze overtuigingen die opkomende volwassenen er op na houden. De religieuze opleiding die iemand in zijn jeugd gehad heeft, heeft eigenlijk vrij weinig te maken met de religieuze overtuigingen die iemand er als opkomende volwassene op na houdt. Er is ook veel diversiteit in de mate waarin iemands religieuze overtuigingen invloed hebben op het dagelijkse leven. In de Verenigde Staten geldt dat iets meer als de helft van de opkomende volwassenen vinden dat religieuze overtuigingen belangrijk voor ze zijn. Bijna driekwart van de opkomende volwassenen gelooft in een hogere macht. Toch zijn ze niet erg zeker van hun overtuigingen, wat duidelijk laat zien dat de opkomende volwassenheid een tijd is van oriëntatie ook op religieus gebied. Hoewel religieuze overtuigingen wel een rol spelen voor veel opkomende volwassenen, gaan er maar weinigen met enige regelmaat naar een religieus instituut.
Als het op religieuze overtuigingen aankomt, kun je opkomende volwassenen indelen in vier ongeveer gelijke categorieën. Ongeveer een kwart van de opkomende volwassenen is atheïst of agnosticus. Atheïsten geloven niet in God, een hogere macht, leven na de dood enzovoorts, agnostici weten niet goed wat ze moeten denken over religieuze vragen. In deze categorie kun je ook mensen tegenkomen die actief vijandig zijn ten opzichte van godsdienst. Er zijn ook mensen die wetenschap en geloof tegenover elkaar zetten en dan voor de wetenschap kiezen. Dan is er ook ongeveer een kwart van de opkomende volwassenen die je als deïst zou kunnen bestempelen.
Mensen in deze categorie geloven wel in het bestaan van een hogere macht of spiritualiteit, maar niet binnen het kader van een religieuze traditie.
Deze opkomende volwassenen nemen dan ook meestal niet deel aan georganiseerde godsdiensten. Omdat de overtuigingen geen onderdeel vormen van een georganiseerde godsdienst noemen veel deïsten hun overtuigingen spiritueel en niet religieus. Deïsten kun je onderscheiden in een groep mensen die domweg niet geloven in georganiseerde godsdienst en een groep mensen die vinden dat er in elke religie wel elementen zitten die de waarheid vertellen over religieuze vragen, maar dat er geen enkele georganiseerde religie is die de gehele waarheid verteld.
Liberale gelovigen beschrijven zichzelf wel als lid van een bepaalde godsdienstige traditie, maar zijn wel sceptisch ten opzichte van georganiseerde religie en staan open voor verschillende geloven. Hierdoor gaan deze opkomende volwassenen niet heel vaak naar een religieuze instelling, mee doen aan een dienst is voor hen niet essentieel in hun beleving van religie. Ze hangen overwegend een bepaalde religie aan, maar accepteren meestal niet alle ideeën binnen deze religie. Als laatste heb je nog ongeveer een kwart van de opkomende volwassenen die je kunt classificeren als conservatieve gelovigen. Zij hangen wel een georganiseerde religie aan en laten het geloof een belangrijke rol spelen in hun leven. Voor een conservatieve gelovige is er maar één waar geloof.
De indeling in categorieën laat al zien dat er veel diversiteit is in de religieuze opvattingen van opkomende volwassenen, maar ook binnen de categorieën is er veel diversiteit. Vooral binnen de deïsten en de liberale gelovigen is erg veel variatie. Voor deze beide categorieën geldt dat het soms net lijkt alsof religie een menukaart is waarop overtuigingen en ideeën van verschillende georganiseerde religies opstaan en waaruit je kunt kiezen welke overtuigingen en ideeën je wel wilt en welke niet. Bovendien kun je deze overtuigingen nog eens verder aanvullen met overtuigingen uit de populaire cultuur. Op deze manier krijg je dus heel sterk geïndividualiseerde overtuigingen. Veel opkomende volwassenen zijn sceptisch ten opzichte van religieuze instituten. Waarschijnlijk komt dit omdat ze bang zijn dat er binnen een dergelijk instituut te weinig ruimte is voor je persoonlijke overtuigingen en dat men zal proberen hun vaststaande, dogmatische overtuigingen aan je op te dringen. Veel mensen zien de regels en overtuigingen van een religieus instituut, zelfs wanneer dit een liberaal instituut is, als een beperking van de individualiteit en ook zouden mensen niet aangemoedigd worden voor zichzelf te denken.
Veel opkomende volwassenen gingen in hun jeugd wel naar de kerk, wanneer hun ouders kerkgaande gelovigen zijn, maar zijn daar mee gestopt in hun adolescentie of opkomende volwassenheid. De manier waarop de veel opkomende volwassenen tegen religie aankijken en hoe ze er mee omgaan, zorgt er ook voor dat het niet nodig is om naar een religieus instituut te gaan. Velen hebben namelijk het idee dat je niet naar de kerk hoeft te gaan om een spiritueel of religieus persoon te zijn en dat naar de kerk gaan je geen goede gelovige maakt. Negatieve ervaringen in de jeugd kunnen er ook voor zorgen dat opkomende volwassenen niet meer de behoefte voelen om naar een religieus instituut te gaan.
Het is eigenlijk verbazingwekkend hoe weinig verband er bestaat tussen de religieuze training die iemand gehad heeft tijdens zijn of haar jeugd en de religieuze overtuigingen die ze hebben tegen de tijd dat ze de opkomende volwassenheid bereikt hebben.
Tijdens de adolescentie bestaat er nog wel een verband tussen de religiositeit van de ouders en die van de adolescent, maar in de opkomende volwassenheid is dit verband volledig verdwenen. Hoewel er meerdere onderzoeken zijn gepubliceerd die stellen dat er geen verband is tussen de religieuze training in je jeugd en je latere religieuze overtuigingen, blijft dit raar. Er bestaat slechts een klein percentage jongeren die later dezelfde geloofsovertuigingen hebben als hun ouders. Het maakt dus niet uit of je je kind laat dopen of communie laat doen en elke zondag meeneemt naar de kerk en ze naar kerkclubjes stuurt, tegen de tijd dat ze in de opkomende volwassenheid komen, gaan ze hun eigen weg en vormen ze hun eigen religieuze/spirituele overtuigingen. Sterker nog, veelvuldige blootstelling aan een bepaalde religie kan er zelfs voor zorgen dat jongeren zich later tegen deze religie af gaan zetten en een hele andere kant op gaan. Vaak beginnen mensen zich tijdens de adolescentie al een beetje te verzetten tegen het bijwonen van diensten en tegen de tijd dat iemand dan aan het einde van de adolescentie of aan het begin van de opkomende volwassenheid zit, is het meegaan naar diensten vaak helemaal gedaan. Kinderen vinden het vaak wel lastig om hun ouders te laten weten dat ze niet meer mee willen. Er is ook een kleine groep opkomende volwassenen die een andere weg bewandelen. Zij gaan van geen of weinig religieuze overtuigingen en deelname aan een religie naar een sterker geloof.
Één van de mogelijke redenen dat er geen verband is tussen de religieuze training in de jeugd en latere overtuigingen is dat naarmate je ouder wordt er steeds meer invloeden van buiten de familie een rol gaan spelen in je leven. Deze invloeden, vooral het gaan studeren, kunnen er voor zorgen dat je gaat twijfelen aan de religieuze ideeën die je in je jeugd geleerd hebt. Tijdens de studie komen mensen over het algemeen vaker in aanraking met mensen met andere religieuze ideeën dan wanneer ze nog bij hun ouders wonen. Bovendien voelen opkomende volwassenen vaak een sterke verantwoordelijkheid om voor zich zelf te bepalen wat ze wel en niet geloven en dus niet langer zomaar de overtuigingen van de ouders aan te nemen. Het is opvallend dat wanneer men ouder wordt en gaat trouwen en een gezin gaat stichten de georganiseerde religie weer een grotere rol gaat spelen. Wanneer opkomende volwassenen en jonge volwassenen kinderen hebben, gaan ze vaker weer naar de kerk, bijvoorbeeld met het idee dat ze hun kinderen een religieuze training willen geven. Het verwerpen van religieuze overtuigingen uit je jeugd en het deelnemen aan religieuze diensten kan dus heel goed slechts van tijdelijke aard zijn.
Er zijn ook duidelijke verschillen in religie en de mate waarin religie invloed heeft op het dagelijks leven tussen de verschillende etnische groepen. Natuurlijk is er ook binnen een etnische groepering vaak veel diversiteit op het gebied van religie, maar over het algemeen zijn Afrikaanse Amerikanen ook in hun opkomende volwassenheid het meest religieus.
Voor hen speelt het geloof een belangrijke rol in het dagelijkse leven en ook relatief veel opkomende volwassenen benoemen zichzelf als lid van een bepaalde geloofsovertuiging. Afrikaanse Amerikanen staan ook bekend vanwege hun acceptatie van vrije geloofsuiting. Ook binnen Latijns-Amerikaanse culturen speelt religie over het algemeen een grotere rol dan bij blanken. Vaak gaat het hier om het katholieke geloof en dat vormt een belangrijke basis voor de structuur van de familie en de gemeenschap. Bij Afrikaanse Amerikanen gaat het vaak meer over de relatie die de persoon zelf heeft met God, terwijl voor Latijns-Amerikanen geldt dat het meer betrekking heeft op de rol die religie speelt in de gemeenschap. Zelfs Latijns-Amerikanen die sceptisch zijn ten opzichte van het katholieke geloof, blijven zich onderdeel voelen en noemen van de katholieke gemeenschap. Voor Aziatische Amerikanen geldt dat ze vaak opgegroeid zijn met dubbele religies. Hun ouders namen overtuigingen uit bijvoorbeeld het Boeddhisme mee naar de Verenigde Staten, maar ze krijgen ook te maken met de christelijke tradities die heersen in het land waar ze opgroeien. Wanneer Aziatische Amerikanen ouder worden kiest een deel er voor om katholiek te worden vanwege de training op de katholieke scholen waar ze geweest zijn. Ook is er een klein deel dat voor het Boeddhisme kiest, maar het grootste gedeelte wordt deïst.
Normen en waarden spelen een belangrijke rol in ons dagelijks leven omdat ze een leidraad vormen aan de hand waarvan we beslissingen nemen, dat geldt voor zowel kleine als grote beslissingen. Je waarden gaan over wat je echt belangrijk vindt in het leven.
Je kunt waarden onder andere onderverdelen in individualisme en collectivisme. Veel westerse culturen kenmerken zich voor individualistische waarden, terwijl in oosterse culturen collectivistische waarden juist een belangrijke rol spelen. De auteur van het boek heeft twee vragen gekozen die de waarden van de geïnterviewde moeten achterhalen. De eerste vraag gaat over wat je wilt kunnen zeggen over je leven wanneer je aan het einde van je leven terug kijkt. De andere vraag heeft betrekking op de waarden waarvan jij denkt dat ze het belangrijkste zijn om door te geven aan een volgende generatie. Voor de eerste vraag geldt dat eigenlijk alle opkomende volwassenen wel een antwoord klaar hebben. Dit komt omdat de opkomende volwassenheid een belangrijke periode is voor het bedenken en stellen van levensdoelen en het uitstippelen van een tijdslijn om deze doelen te bereiken. In een individualistische cultuur is de kans groot dat opkomende volwassenen individualistische antwoorden geven in termen van het nastreven van persoonlijk geluk. Persoonlijk geluk nastreven betekent voor velen het opdoen van veel verschillende levenservaringen en het aangrijpen van zoveel mogelijk kansen en mogelijkheden. Ook individuele prestaties vormen nog al eens onderdeel van het antwoord.
Anderen formuleren hun antwoord in termen van wat ze het meeste geluk zou brengen. Een zin die vaak gebruikt werd door opkomende volwassenen als onderdeel van een antwoord op de eerste vraag is dat ze nergens spijt van willen hebben. Veel opkomende volwassenen hebben ook collectivistische waarden en willen dingen voor anderen doen in hun leven. Vooral mensen uit etnische groeperingen hebben vaak collectivistische waarden.
De collectivistische waarden hebben vooral betrekking op hun eigen familie, zowel de familie waarin ze geboren zijn als hun eigen toekomstige familie.
Er zijn ook veel opkomende volwassenen die ook iets willen betekenen voor mensen buiten hun familie, vaak vanuit hun werk. Veel opkomende volwassenen hebben zowel individualistische als collectivistische waarden.
Op de tweede vraag over welke waarden doorgegeven zouden moeten worden aan de volgende generatie komen vaak bedachtzame en goed geformuleerde antwoorden. In de opkomende volwassenheid hebben velen zelf ook al nagedacht over kinderen krijgen en welke waarden ze hun eigen kinderen willen meegeven. Hierbij geldt ook dat sommigen antwoorden in termen van individualistische waarden, sommigen in termen van collectivistische waarden en sommigen noemen beide soorten waarden. Een voorbeeld van een individualistische waarde die vaak genoemd wordt is dat mensen willen dat leden van de volgende generatie zelfvertrouwen hebben en trots zijn op zichzelf. De collectivistische waarden hebben vaak betrekking op de manier waarop men anderen behandeld: wie goed doet, goed ontmoet, wat je niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet, dat soort spreekwoorden die allemaal dezelfde onderliggende boodschap bevatten: behandel een ander, zoals jezelf ook behandeld wenst te worden. Mensen die nogal de nadruk leggen op de collectivistische waarden zetten zich soms actief en vijandig af tegen de individualistische waarden. Hierbij wordt het individualisme vaak gezien als een bron van problemen in de hedendaagse maatschappij. Meestal worden individualistische en collectivistische waarden gecombineerd en willen opkomende volwassenen doorgeven dat het goed is dat te doen waarvan je gelukkig wordt, zolang het ook maar bijdraagt aan het geluk en welzijn van anderen. Ook religieuze waarden worden nog al eens genoemd als waarden die aan een volgende generatie meegegeven dienen te worden.
Bijna alle jongeren in de westerse landen ervaren de opkomende volwassenheid, hoewel iedereen dat op zijn eigen manier en eigen tempo doet. Voor jongeren uit welvarende gezinnen zal de tijd waarin ze zich kunnen richten op de studie en op ontdekken wat ze willen en wie ze zijn langer duren dan voor jongeren uit armere gezinnen omdat zij sneller aan het werk zullen moeten om te voorzien in hun eigen levensonderhoud. Maar toch de opkomende volwassenheid voor iemand met een slechtere achtergrond nog wel belangrijker zijn dan voor iemand van een goede afkomst. Kinderen die opgroeien in een arm gezin, in een slechte buurt, met ouders die ze slecht behandelen, met gescheiden ouders, met ouders met psychische problemen of iets dergelijks, lijden hieronder. Tijdens de jeugd en de adolescentie kunnen ze vaak niet uit deze vervelende situatie ontsnappen, maar de opkomende volwassenheid biedt ze de kans om weg te gaan en een beter leven voor zichzelf te creëren.
De kans om je leven drastisch te veranderen is het grootste in de opkomende volwassenheid en deze kans is waarschijnlijk het aantrekkelijkste voor mensen die uit een slechter milieu komen. Lange tijd werd gedacht dat iemand al dusdanig beïnvloedt en beschadigd zou zijn door het opgroeien in een slecht milieu dat er niet veel meer te redden zou vallen in latere levensfases. Ook vandaag wordt onevenredig veel aandacht besteed aan de eerste levensfases. Toch wordt tegenwoordig wel wat meer genuanceerd. Hoewel je jeugd belangrijk is voor de vorming van je persoonlijkheid en de omgeving waarin je opgroeit verantwoordelijk is voor de kansen die je als kind krijgt, is je ontwikkeling zeker niet voltooid voor de opkomende volwassenheid en kun je in deze fase nog een hoop ‘schade’ inhalen. Zelfs wanneer je opgroeit onder echt slechte omstandigheden kun je in de opkomende volwassenheid je leven nog helemaal veranderen en kansen grijpen. Wanneer iemand echt wil is de opkomende volwassenheid de beste periode om je leven de goede richting op te sturen en deze kans is er voor iedere jongere die de kans wil grijpen.
De opkomende volwassenheid is waarschijnlijk niet alleen de beste mogelijkheid om je leven te veranderen, maar misschien ook wel de laatste. Het is immers een stuk lastiger om je leven drastisch om te gooien wanneer je volwassen verplichtingen zoals een partner, kinderen en een vaste baan hebt. Er zijn verschillende dingen die kansarme jongeren de kans geven om hun leven om te gooien. Zo zie je vaak dat bij jonge mannen die het verkeerde pad op (dreigen te) gaan (drugs en alcoholmisbruik, criminaliteit), het vinden van een partner waarmee ze een serieuze relatie aan willen gaan, ze weer de goede richting op stuurt. Waarschijnlijk komt dit doordat de liefde van een partner ze een reden geeft om te leven en te werken aan een goede toekomst. De opkomende volwassenheid kan iemand ook de volwassenheid geven om de positieve punten uit de negatieve ervaringen in het verleden te halen. Hierbij hoort ook verantwoordelijkheid leren nemen in je eigen aandeel in deze ervaringen en leren omgaan met tegenslagen.
Wanneer zo iemand dergelijke veranderingen in zichzelf maakt, zullen er ook (positieve) veranderingen plaatsvinden in zijn leven. Dit kan er voor zorgen dat iemand weer meer zelfvertrouwen krijgt en de kracht vindt om ondanks alle tegenslagen uit het verleden zijn dromen na te streven. Naar verloop van tijd is het zelfs soms mogelijk om de band met de ouders weer te herstellen, want deze is bij kansarme jongeren vaak beschadigd tijdens de jeugd.
Kinderen die opgroeien in een gebroken gezin en/of met ouders met psychische problemen of verslavingsproblematiek, moeten vaak al op hele jonge leeftijd volwassen verantwoordelijkheden op zich nemen. Zo zie je vaak dat het oudste kind de verantwoordelijkheid krijgt voor de jongere kinderen in het gezin. Dit toedelen van de verantwoordelijkheid hoeft niet eens bewust te gebeuren, wanneer de ouders afwezig zijn, is het vaak de oudste die zich geroepen voelt voor de jongere kinderen te zorgen. Deze kinderen gaan ook vaak op hele jonge leeftijd al werken om maar wat geld in het laatje te kunnen brengen. Ze krijgen eigenlijk helemaal geen tijd en ruimte om kind te zijn en om zichzelf te ontwikkelen, zo schiet het schoolwerk er vaak bij in. Voor dit soort kinderen komt de opkomende volwassenheid vaak als een redding. Eindelijk krijgen ze de tijd en de ruimte om zichzelf te ontwikkelen, om tijd en energie te steken in wat zij graag willen doen. Toch blijft hun jeugd vaak invloed houden, deze opkomende volwassenen zijn vaak erg streng voor zichzelf en hebben daardoor moeite al te lang vooruit te plannen en zichzelf leuke dingen te gunnen. Ook blijven ze in de opkomende volwassenheid en soms zelfs ver daarna een enorme verantwoordelijkheid voelen ten opzichte van hun familie. Ze stellen de behoeften van de familie dan ook vaak boven hun eigen behoeften en wensen. Door hun eigen negatieve ervaringen willen deze mensen vaak anderen in dezelfde positie helpen en kiezen vaak voor beroepen in de hulpverlening.
Wat opvalt, is dat een optimistische instelling kenmerkend is voor jongeren uit slechte milieus die hun leven een positieve draai weten te geven. Deze jongeren zijn in staat om te positieve lessen te trekken uit hun negatieve ervaringen en die later in hun leven op een goede manier te gebruiken. De negatieve ervaringen hebben deze jongeren eerder sterker als zwakker gemaakt. Het is ook als hulpverlener dus belangrijk je te realiseren dat kinderen en jongeren erg veel veerkracht kunnen hebben en dat een slechte jeugd zeker niet per definitie het begin is van een volwassen leven vol problemen. Er zijn ook jongeren die tijdens hun ongelukkige jeugd het geloof vinden en daar de kracht uit putten die ze nodig hebben om op de been te blijven en in de opkomende volwassenheid hun leven te veranderen. De kerk kan een veilige haven vormen voor kinderen en jongeren die in een vervelende thuissituatie gevangen zitten. Het moment dat een jongere het ouderlijk huis verlaat en daarmee de negatieve thuissituatie achter zich laat is vaak een bepalend punt in het leven van de jongere.
Dat ze hard moeten werken om te bereiken wat ze graag willen, maakt ze alleen maar extra trots op zichzelf als ze dat doel eenmaal bereiken. Jongeren uit een slechte thuissituatie hebben vaak meer waardering voor kleine dingen en kleine stapjes in de juiste richting. Door de eigen negatieve ervaringen willen ze vooral voorkomen dat ze zelf in een slecht huwelijk belanden of hun kinderen dat aandoen. Hierdoor weten ze vaak heel goed wat ze wel en niet willen in een relatie. Negatieve ervaringen in de jeugd kunnen ook voortkomen uit situaties buiten het gezin, zoals op school. Sommige jongeren die hele negatieve jeugdervaringen hebben gehad blijven extra lang in de opkomende volwassenheid hangen, omdat ze meer moeite moeten doen om zichzelf te vinden en hun leven op orde te krijgen. Voor een bepaalde groep jongeren vormt de opkomende volwassenheid dus eigenlijk een tweede kans in het leven. Toch geldt dit niet voor alle jongeren die uit een negatieve thuissituatie komen. Waarin verschillen jongeren die hun leven een positieve wending weten te geven van jongeren die in de negativiteit blijven hangen?
Er is veel onderzoek gedaan naar veerkracht van kinderen en jongeren en er zijn een aantal factoren gevonden die een beschermende invloed hebben. Zo helpt het op een liefdevolle relatie te hebben met één van de ouders of een volwassene buiten het directe gezin, ook intelligentie is een beschermende factor. Het geloof kan kracht en hoop bieden en zo een positieve factor vormen. Jongeren die hun leven een positieve wending geven kenmerken zich vaak door een optimistische persoonlijkheid en beschikken over doorzettingsvermogen en vastberadenheid. Ook zijn ze in staat iets positiefs te halen uit voornamelijk negatieve ervaringen. In de opkomende volwassenheid krijgen deze jongeren eindelijk de kans om hun vervelende gezinssituatie te verlaten en meer controle te krijgen op hun leven. De verandering gebeurt nooit over één nacht ijs en is vaak niet makkelijk. Een slechte en/of ongelukkige jeugd blijft iemand altijd bij en heeft zeker een bijdrage geleverd aan hoe iemand is en in het leven staat. Maar de opkomende volwassenheid geeft deze mensen een tweede kans, een kans om hun leven een positieve draai te geven.
De leeftijd waarop je over gaat van de adolescentie naar de opkomende volwassenheid is ongeveer 18. Dat is, in ieder geval voor Amerikanen, de leeftijd waarop je klaar bent met het middelbaar onderwijs en uit het ouderlijk huis vertrekt. Het is een stuk lastiger om te bepalen wanneer de opkomende volwassenheid overgaat in de jonge volwassenheid. Over het algemeen wordt gesteld dat de opkomende volwassenheid duurt van je 18e tot je 25e, maar er zijn ook genoeg mensen die een aantal jaren eerder of later aan de jonge volwassenheid beginnen. Wat het nog moeilijker maakt is dat het lastig is te definiëren wanneer iemand volwassen is. Er zijn namelijk nogal wat verschillende definities over volwassenheid. In het verleden was het vaak heel duidelijk wanneer iemand volledig volwassen was, namelijk op het moment dat iemand ging trouwen. Tegenwoordig wordt het huwelijk niet langer gezien als een marker van de volwassenheid. Dit komt onder andere omdat het huwelijk in het verleden een veel grotere overgang was dan vandaag de dag.
In het verleden leerden de partners elkaar pas echt goed kennen nadat ze getrouwd waren, omdat de partners elkaar voor het huwelijk vaak alleen onder begeleiding konden ontmoeten. Tegenwoordig kennen de meeste stellen die gaan trouwen elkaar al lange tijd en hebben ze vaak ook al een tijdje samengewoond. Vroeger was het huwelijk ook voor beide partners vaak voor het eerst dat ze het ouderlijk huis verlieten, tegenwoordig blijven maar weinigen thuis wonen tot ze getrouwd zijn.
Volwassen zijn wordt tegenwoordig meer gedefinieerd in termen van onafhankelijk zijn en voor jezelf kunnen zorgen, ook financieel en verantwoordelijkheid nemen voor jezelf. Ook onafhankelijk van anderen je eigen beslissingen nemen wordt gezien als een teken van volwassen zijn. Dat wil niet zeggen dat je anderen niet om advies of raad kunt vragen, maar wel dat anderen niet de beslissing voor je nemen. Voor sommige opkomende volwassenen is er een enkele beslissing die zij zien als marker voor de overgang naar de volwassenheid. Veel opkomende volwassenen zijn nog afhankelijk van hun ouders op financieel gebied. Daarom wordt financiële onafhankelijkheid vaak genoemd als één van de pijlers van volwassenheid. Bijna alle criteria die genoemd worden waaraan je moet voldoen voor je echt volwassen bent hebben te maken met onafhankelijkheid van de ouders. Veel mensen hebben het idee dat de overgang naar volwassenheid begint op het moment dat je het ouderlijk huis verlaat.
Het gaat hierbij vooral om de nieuwe verantwoordelijkheden die op jezelf wonen met zich mee brengt en het meer en meer onafhankelijk beslissen.
Je kunt moeilijk elke keer je ouders bellen om te vragen wat je moet gaan eten en hoe laat je op bed moet. Bovendien is dit vaak ook de eerste stap richting financiële onafhankelijkheid. De overgang richting volwassenheid wordt door opkomende volwassenen vooral gedefinieerd in termen van persoonlijke ontwikkeling. Ook hierin kun je duidelijk zien dat de opkomende volwassenheid een periode is met een sterke zelffocus, dit wordt nog verder versterkt door de maatschappij van tegenwoordig die sterk individualistisch is. Toch wil dat niet zeggen dat opkomende volwassenen geen rekening houden met anderen. Volwassen zijn betekent namelijk ook op eigen benen staan terwijl je minder op jezelf gericht bent en rekening houdt met anderen. Dat wil ook zeggen dat je rekening moet houden met de consequenties die jouw acties gaan hebben voor anderen. Je moet dus niet alleen verantwoordelijkheid nemen voor jezelf, maar ook ten opzichte van anderen.
Het stichten van een gezin werd in het verleden ook vaak gezien als pijler van de volwassenheid. Tegenwoordig vinden dat het hebben van een kind niet je niet automatisch volwassen maakt. Ouderschap is geen vereiste om als volwassen te zijn, maar het krijgen van een kind kan je wel volwassen maken. Vooral voor mensen die vrij jong ouder worden, wordt de opkomende volwassenheid behoorlijk ingeperkt. Het krijgen van een kind brengt een hele hoop verantwoordelijkheden en verplichtingen met zich mee en dan kun je niet te pas en te onpas verhuizen, verschillende studies proberen, feesten of verschillende relaties uitproberen. Natuurlijk doen jonge ouders dit soms wel, maar ze moeten er wel rekening mee houden dat er een klein mensje afhankelijk van ze is.
Een kind dwingt je ook om niet langer gefocust te zijn op jezelf. Sommige opkomende volwassenen kiezen er voor om jong ouder te worden, voor anderen komt het ongepland. Het maakt niet uit hoe het ouderschap begint, wanneer het kind er eenmaal is, moet je je verantwoordelijkheden dragen. Jonge ouders moeten dan ook vaak heel snel volwassen worden of ze dat nou leuk vinden of niet.
Hoewel de opkomende volwassenheid tegenwoordig wordt gezien als een afzonderlijke levensfase, blijft het min of meer de overgangsfase tussen de adolescentie en de volwassenheid. De opkomende volwassenheid duurt vandaag de dag aanzienlijk langer dan enkele decennia geleden en wordt daarom nu ook als afzonderlijke fase gezien. Volwassen worden is over het algemeen een geleidelijk proces. Veel opkomende volwassenen zijn al halverwege de twintig of nog iets ouder voor ze zich volwassen voelen. Dit betekent dat er een hele periode is dat ze zich geen adolescent meer voelen, maar ook nog niet volwassen voelen. Het gevoel er tussen in te zitten is kenmerkend voor de opkomende volwassenheid. Vaak geven opkomende volwassenen aan zich grotendeels volwassen te voelen, maar nog niet aan alle criteria te voldoen. Zelfs wanneer iemand wel volledig onafhankelijk en zelfredzaam is, wil dat nog niet zeggen dat die persoon zich ook volwassen voelt. Een steeds groter percentage van de personen voelt zich volwassen, naarmate de leeftijd toeneemt. Dus hoe ouder iemand is, hoe groter de kans is dat deze persoon zich ook volwassen voelt.
In veel culturen wordt het bereiken van de volwassenheid gezien als een belangrijke mijlpaal. Toch zijn er ook genoeg twijfels rondom de volwassenheid. Veel opkomende volwassenen hebben gemengde gevoelens ten opzichte van volwassen worden. Aan de ene kant is het een belangrijke mijlpaal en brengt het vrijheid en verantwoordelijkheid en trots met zich mee, aan de andere kant wordt volwassen zijn vaak gezien als saai, als een sleur en de verantwoordelijkheden als vervelende verplichtingen.
De opkomende volwassenheid wordt gezien als een tijd gekenmerkt door vooruitgang en ontwikkeling, terwijl de volwassenheid vaak wordt gezien als stilstand. Er zijn veel jongeren die door dergelijke ideeën een soort weerstand hebben tegen het volwassen zijn en dat proberen uit te stellen. Opkomende volwassenen kijken terug op hun jeugd als een relatief makkelijke en zorgeloze periode, de volwassenheid zien ze als het einde van spontane acties, plezier en af en toe eens uit de band springen.
Een ander idee dat er voor zorgt dat opkomende volwassenen een dubbel gevoel hebben over volwassen zijn is dat als je eenmaal volwassen bent, je nooit meer terug kunt. De adolescentie is voor veel mensen een stressvolle periode, maar wanneer opkomende volwassenen er op terugkijken, vinden ze vaak dat het leven op de middelbare school makkelijker was. In een latere levensfase lijken sommige mensen de strubbelingen en problemen van de vorige fase te vergeten.
Veel mensen erkennen trouwens wel dat ze tijdens de adolescentie deze fase wel als stressvol hebben ervaren, maar daar nu anders op terug kijken. Uit onderzoek blijkt trouwens wel dat mensen steeds meer tevreden worden met hun leven naarmate ze ouder worden.
De problemen uit eerdere levensfases zoals de adolescentie lijken klein en van weinig belang in vergelijking met de problemen van nu. Als grootste bron van stress in de adolescentie wordt genoemd het bezig zijn met wat anderen, en dan vooral leeftijdsgenoten, van je vinden. Wanneer je ouder wordt en de opkomende volwassenheid in gaat, wordt de mening van anderen minder belangrijk.
Veel opkomende volwassenen hebben er spijt van dat ze niet wat meer genoten hebben van de zorgeloosheid van de middelbare school periode. Ook qua schoolwerk is het nogal een overgang van de middelbare school naar de hogeschool of universiteit. Waar je op de middelbare school vaak een heel eind kwam met het er in stampen van de stof, in het hoger onderwijs moet je ineens zelfstandig na gaan denken over de stof. De grootste bron van stress tijdens de opkomende volwassenheid zijn geldzorgen. Ineens moet je zelf allerlei dingen gaan betalen die je ouders in je jeugd voor je betaalden en dus moet je gaan werken om rekeningen te betalen, in plaats van om leuke dingen te kunnen gaan doen zoals in de adolescentie en dat is flink wennen. De hoeveelheid stress mag dan misschien groeien in de opkomende volwassenheid, je krijgt ook steeds meer mogelijkheden om met deze stress om te gaan. Mensen gaan zich realiseren dat stress de prijs is van de toegenomen vrijheid. Je kunt voldoening halen uit het omgaan met de stress van de opkomende volwassenheid.
De opkomende volwassenheid is vooral een periode die zich kenmerkt door hoop en dromen. Op die leeftijd hebben velen hun dromen nog niet getest in de werkelijkheid en zijn daarin dus nog niet teleurgesteld. Ze hebben nog het geloof dat alles mogelijk is en hebben de hoop dat alles zo gaat lopen als ze gepland hebben. Dat komt omdat de opkomende volwassenheid de periode van de mogelijkheden is, geen enkele deur is voorgoed dicht en bijna alle beslissingen kunnen nog ongedaan gemaakt worden. Het overgrote gedeelte van de opkomende volwassenen gelooft dat ze alles in het leven gaan krijgen dat ze graag willen en de meesten zijn er van overtuigd dat zij een beter leven gaan hebben dan hun ouders. Deze hoop is vooral gebaseerd op het feit dat de opkomende volwassenen van tegenwoordig over het algemeen een betere opleiding hebben dan hun ouders en daardoor denken een betere baan te kunnen krijgen. Vooral vrouwen zien de betere kansen qua opleiding als een voorbode voor een beter leven dan hun moeder. De jonge vrouwen van tegenwoordig zien in dat ze veel meer kansen krijgen dan hun moeders ooit gehad hebben en willen deze dan ook grijpen.
Ook de kinderen van immigranten in westerse landen zien vaak wel in dat door de immigratie zij meer kansen hebben op het gebied van opleiding en werk dan hun ouders. In de tijd dat de ouders van de huidige opkomende volwassenen trouwden en kinderen kregen zag de maatschappij er nog anders uit dan tegenwoordig.
Opkomende volwassenen verwachten ook op het gebied van relaties en gezin een beter leven te krijgen dan hun ouders. Dit denken ze onder andere omdat zij meer tijd en ruimte krijgen om te ontdekken wat ze wel en niet willen in een relatie en de kans hebben zichzelf te ontplooien voor ze zich gaan binden aan een ander. Opkomende volwassenen verwachten vaak een betere balans te kunnen vinden tussen werk en gezin. Hoewel opkomende volwassenen hun eigen toekomst dus vrij zonnig in zien, is het beeld dat ze hebben voor de toekomst van de maatschappij en de wereld een stuk minder rooskleurig. Ze maken zich vooral zorgen over criminaliteit, de economie en het milieu.
Welke factoren hebben er sinds de jaren ’60 en ’70 voor gezorgd dat mensen op steeds latere leeftijd trouwen en kinderen krijgen?
Waar ligt tijdens de opkomende-volwassenheidsfase (‘emerging adulthood’) vooral nadruk op?
Welke drie criteria worden benoemd als criteria voor volwassenheid?
Welke drie contextuele factoren hebben invloed op de mate waarin iemand opkomende volwassenheid kunnen ervaren?
Welke vier profielen waarin opkomend volwassenen ingedeeld kunnen worden, worden beschreven?
Welk boek was het begin van het besef dat er op een nieuwe manier werd omgegaan met de begin twintiger jaren?
Waarom worden ongebonden individuen in de opkomende-volwassenheidsfase niet altijd als volwassen beschouwd, ook al zijn zij onafhankelijk en in staat om op zichzelf terug te vallen?
Heeft de drang tot ontdekken in de opkomende-volwassenheidsfase altijd een duidelijk doel?
Wat zijn de belangrijkste redenen voor een kind om weer terug te keren naar het ouderlijk huis?
Welke factoren zorgen ervoor dat Europese kinderen vaak later uit huis gaan dan Amerikaanse?
Welke twee factoren bepalen de invloed die een scheiding heeft op een opkomende volwassene?
Welke problemen komen in de opkomende-volwassenheidsfase vaak voor bij kinderen van gescheiden ouders?
Waarom hebben mensen over het algemeen een partner die op hen lijkt?
Waarom hebben mensen over het algemeen een partner met dezelfde etnische achtergrond?
Welke twee redenen waarom adolescenten eigenlijk nog niet klaar zijn voor seks worden benoemd?
Aan welke twee criteria moet voldaan worden voordat men klaar is voor het huwelijk?
Welke drie groepen partners die samenwonen zijn te onderscheiden?
Hoe verschillen Amerikaanse en Europese opleidingssystemen van elkaar op het gebied van permeabiliteit en transparantie?
Welke twee hoofdredenen zijn er voor studenten om voortijdig te stoppen met de studie?
In welke vier subculturen kunnen studenten volgens Clark en Trow ingedeeld worden?
Welke twee kritiekpunten worden er gegeven op massacolleges?
In hoeverre is de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt de laatste decennia veranderd?
Op welke manier zijn werk en quarterlife-crisis gerelateerd?
Opkomende volwassenen van nu zoeken andere eigenschappen in een baan dan vorige generaties. Om welke eigenschappen gaat dit?
Welke vier statussen van identiteit kunnen worden onderscheiden?
Door welke identiteitsfase wordt de fase van opkomende volwassenheid vooral gekenmerkt?
In welke vier categorieën kunnen volwassenen worden opgedeeld, als het gaat om religieuze overtuigingen?
Wat is een mogelijke reden waarom veel opkomend volwassenen sceptisch zijn tegenover religieuze instellingen?
Bestaat er een verband tussen religiositeit van de ouders en religiositeit van opkomend adolescenten?
Wat lijkt in individualistische culturen het belangrijkste doel te zijn in iemands leven?
Om welke twee redenen is de periode van opkomende volwassenheid de beste tijd om je leven drastisch te veranderen?
Welke problemen hebben veel individuen die op jonge leeftijd al volwassen verantwoordelijkheden hadden tijdens de fase van opkomende volwassenheid?
Welke factoren hebben een beschermende invloed op jongeren, als het gaat om veerkracht?
Door welke twee factoren wordt de opkomende volwassenheid drastisch ingeperkt bij het krijgen van een kind?
Welke twee ideeën over volwassenheid zorgen ervoor dat veel opkomend volwassenen een dubbel gevoel hebben over volwassenheid?
De visie op seks voor het huwelijk is veranderd; er is anticonceptie op de markt en jongeren zijn pas op latere leeftijd klaar met studeren.
Het ontdekken van de eigen identiteit
Financiële onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en het maken van onafhankelijke beslissingen
Culturele achtergrond, sociaal-economische status en levensomstandigheden
Het ongebonden individu, het individu dat het maximale uit het leven wil halen, het individu met de wens om het leven op orde te krijgen en het instabiele individu.
Generation X van Coupland
Hun levens worden gekenmerkt door ontplooiing van de identiteit en instabiliteit: er zijn veel mogelijkheden, maar het is onduidelijk welke hiervan aangegrepen worden.
Nee: het ontdekken is soms doelloos.
Stoppen met studeren, scheidingen of het gevoel overweldigd te worden door de verplichtingen die zelfstandig wonen met zich meebrengt
De afstanden zijn kleiner in Europa, in Europa zijn minder vaak woonvoorzieningem op de campus, Europese opkomende volwassenen zien het wonen bij hun ouders minder als een probleem dan Amerikaanse opkomende volwassenen.
De leeftijd die het individu had toen de ouders gingen scheiden en de manier waarop ouders met elkaar omgaan na de scheiding.
De neiging zichzelf teveel te beschermen, moeite met afhankelijkheid van anderen, bereidheid om alles achter te laten voor hun eigen behoeftes en moeite met loyaliteit ten opzichte van de ouders.
Omdat dit hun wereldbeeld bevestigt en omdat mensen die op elkaar lijken makkelijker met elkaar in aanraking komen.
Het sociale netwerk bestaat vaak uit mensen van deze achtergrond; iemand met dezelfde etniciteit heeft meestal dezelfde cultuur, waarden en normen; acceptatie van partnerkeuze door de ouders en eventuele racistische ideeën van het individu of de nabije omgeving van het individu.
Onvermogen om de significantie van seks en de bijbehorende emoties op waarde te kunnen schatten; het niet kunnen inzien van mogelijke consequenties van seks (zoals zwangerschap en soa’s).
Economische voorbereiding en het ontdekken van de eigen identiteit.
Mensen die samenwonen ter voorbereiding op een huwelijk (premerital), mensen die samenwonen maar niet van plan zijn een langdurige verbintenis aan te gaan (uncommited) en mensen die samenwonen die wel een langdurige verbintenis aan willen gaan (commited).
Het Amerikaanse systeem scoort hoog op permeabiliteit maar laag op transparantie; voor het Europese systeem geldt het omgekeerde.
Het niet aankunnen van de vrijheden en de hoge kosten die het studeren met zich meebrengt.
Vocationals, rebels, collegiates en academics.
Het is onpersoonlijk en het is geen efficiënte manier om kennis te vergaren.
Vroeger werkten vrouwen niet of maar kort buitenshuis, totdat ze gingen trouwen. Tegenwoordig is een carrière voor vrouwen net zo belangrijk als voor mannen. Ook als ze kinderen hebben gekregen, werken vrouwen tegenwoordig vaak buitenshuis.
Het gevoel van onzekerheid en instabiliteit op het gebied van werk kunnen ervoor zorgen dat een opkomende volwassene een quarterlife-crisis ervaart.
Opkomende volwassenen van nu willen vooral een baan die goed bij ze past, terwijl eerder vooral de nadruk lag op wat het werk verdiende.
Moratorium, identiteit-diffusie, identiteit-executie en bereikte identiteit
Moratorium: men ontdekt veel, maar is niet gebonden.
Atheïsten en agnosten, deïsten, liberale gelovigen en conservatieve gelovigen.
Zij zien de regels en overtuigingen van zo’n instituut vaak als mogelijke beperking van de individualiteit.
Nee. Verschillende onderzoeken laten zien dat er in de adolescentie nog wel een verband bestaat, maar dat dit verband in de opkomende volwassenheid volledig is verdwenen.
Het nastreven van persoonlijk geluk
Allereerst biedt de fase enorm veel mogelijkheden omdat de ontwikkeling van een individu nog niet helemaal voltooid is. Daarnaast is de kans groot dat deze levensfase de laatste kans is om je leven te veranderen, omdat volwassen verplichtingen nog geen rol spelen.
Ze zijn vaak erg streng voor zichzelf: hierdoor hebben ze moeite met vooruit plannen en met zichzelf leuke dingen gunnen. Ook voelen zij vaak een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van hun familie.
Een liefdevolle relatie met de ouders of een andere volwassene, intelligentie, het geloof, en bepaalde karaktereigenschappen (zoals optimisme en vastberadenheid).
Allereerst worden de mogelijkheden sterk ingeperkt; vrijblijvendheid verdwijnt en verantwoordelijkheden en verplichtingen komen ervoor in de plaats. Daarnaast dwingt een kind je om niet langer gefocust te zijn op jezelf.
Het volwassen leven wordt vaak gezien als saai: het is het eind van spontane acties en plezier. Daarnaast is er het idee dat als je eenmaal volwassen bent, je niet meer terug kunt
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2484 | 1 |
Add new contribution