Verbintenissenrecht - UL - B2 - Herkansing 2014


Vragen

Vraag 1

Papierwarenfabrikant Paste BV heeft een gloednieuwe papiersnijmachine gekocht. De machine is zorgvuldig geïnstalleerd in de werkplaats van Paste en wordt bediend door een zeer ervaren werknemer van Paste. Kopieerbedrijf Copy BV geeft opdracht aan Paste om kleine kladblokken te vervaardigen met het eigen Copy-logo, te leveren op 3 juni 2013. Copy wil de kladblokjes gebruiken als promotiemateriaal op een grote beurs die zal plaatsvinden op 5 juni 2013.

De kladblokken blijken bij levering op de afgesproken datum ondeugdelijk te zijn: bij alle kladblokjes zitten de papiervellen nog aan elkaar vast. Vaststaat dat de oorzaak hiervan een defect (fabricagefout) is aan de nieuwe papiersnijmachine. Op 4 juni 2013 blijkt dat de reparatie van de machine nog enige tijd zal duren, waardoor Paste de kladblokjes niet meer voor de aanvang van de beurs aan Copy kan leveren. Copy is genoodzaakt een andere papierwarenfabrikant hiervoor in te schakelen. De inschakeling van dit bedrijf betekent voor Copy een extra kostenpost van € 700,-. Deze kostenpost wil Copy verhalen op Paste. Paste erkent dat de kladblokken ondeugdelijk zijn, maar beroept zich op overmacht. Volgens Paste treft hem geen enkel verwijt, nu blijkt dat de papiersnijmachine een defect had.

Kan Copy met succes op 4 juni 2013 van Paste vergoeding van de schade ad € 700,- vorderen en zo ja, is hier een ingebrekestelling voor nodig? Betrek in uw antwoord het verweer van Paste.

Vraag 2

Patricia werkt al jaren als barvrouw bij Sunbar BV, een hippe strandtent. Kevin is directeur van Sunbar, De bestellingen bij de leveranciers worden alleen door Kevin namens Sunbar geplaatst. Patricia mag namens Sunbar wel kleine aanvullende boodschappen doen. Gina heeft bijvoorbeeld voor een thema-avond weleens een paar pakken vruchtensap bij de buurtsuper gehaald om daar cocktails mee te bereiden. Deze cocktails vonden gretig aftrek. Zij stelt dan ook aan Kevin voor om het assortiment van vruchtensappen uit te breiden. Kevin wijst dit voorstel van de hand.

Patricia is er altijd om de kratten van Piet (de frisdrankleverancier) in ontvangst te nemen. Op een ochtend verzoekt zij Dirk om een breed assortiment van vruchtensappen te leveren (12 kratten). Zij vertelt Piet dat er cocktails op de kaart komen te staan en dat Kevin de sappen domweg is vergeten te bestellen. De volgende ochtend neemt Patricia de sappen in ontvangst en zet zij zoals altijd een krabbeltje op de leveringsbon. Wanneer Kevin tijdens de wekelijkse administratie de bon bekijkt, is hij furieus. Hij belt Piet meteen op met de mededeling dat hij de sappen niet zal betalen omdat hij deze niet heeft besteld. Piet, daarentegen, is van mening dat hij erop mocht rekenen dat Patricia de sappen namens Sunbar mocht bestellen.

Geef aan of tussen Piet en Sunbar een overeenkomst tot stand is gekomen en betrek hierbij de stelling van Piet.

Vraag 3

Bart wil na jaren op de bank naar sport kijken zelf weer eens gaan sporten. De fitness club In shape BV organiseert iedere zaterdag een zogenaamde bootcamp met een ervaren uit het leger afkomstige trainer. Bart gaat op vrijdagavond naar de website van In shape om een abonnement af te sluiten. Tijdens de aanvraag op internet vinkt hij de volgende verklaring aan: "Bij deze verklaar ik akkoord te gaan met de algemene voorwaarden van In shape BV". Vervolgens vult Jan zijn gegevens in op de website en drukt op "aanmelden bootcamp". De door hem ontvangen bevestigingsmail bevat de mededeling dat de algemene voorwaarden van In shape, de zogenaamde Fit-voorwaarden, door middel van een zoekopdracht op het internet kunnen worden geraadpleegd.

Twee weken later tijdens een bootcamp-oefening van In shape loopt Bart een hernia op. Bart kan hierdoor een tijdje niet werken en vordert schadevergoeding van In shape. De fitnessclub wijst op een exoneratiebeding in haar algemene voorwaarden. Bart beroept zich op de vernietigbaarheid van het beding omdat hem niet een redelijke mogelijkheid is geboden om kennis te nemen van de voorwaarden.

Zal het beroep van Bart slagen?

Vraag 4

Smul BV is een groot cateringbedrijf (400 werknemers). Smul heeft als vaste leverancier BroodXL BV, een industriële bakker met 250 werknemers. Op de leveringen van BroodXL aan Smikkel zijn de algemene voorwaarden van BroodXL van toepassing. Smul dient een bruiloft van een filmster te cateren en bestelt zoals gewoonlijk de benodigde deegwaren bij BroodXL. Helaas begaat een werknemer van BroodXL twee nachten voor de bruiloft een grove fout. De betreffende werknemer veroorzaakt kortsluiting door twee machines in strijd met de veiligheidsvoorschriften tegelijk aan te zetten. Hierdoor kan BroodXL de bestelde deegwaren niet op tijd aan Smul leveren.

Om toch te kunnen cateren voor de bruiloft van de filmster moet Smul dus op het laatste moment van verschillende andere leveranciers de deegwaren betrekken. Wanneer Smul schadevergoeding vordert van BroodXL, beroept de bakker zich op een exoneratiebeding in zijn algemene voorwaarden, dat zoals gebruikelijk in de foodsector, elke vorm van vergoeding van bedrijfsschade als gevolg van de fouten van ondergeschikten uitsluit. De juridische dienst van Smul zit met de handen in het haar: de toepasselijkheid van de voorwaarden staat buiten kijf en vaststaat dat vernietiging op grond van artikel6:235 sub b lid 1 BW niet mogelijk is.

Moet Smikkel het exoneratiebeding tegen zich laten gelden en zo [a, op grond waarvan?

Vraag 5

Op een regenachtige herfstmiddag slipt mevrouw Van Bussum met haar scootmobiel. Ze komt ten val en raakt bewusteloos. De toevallige passerende Jan de Vries, een bekende van mevrouw Van Bussum, schiet te hulp en belt een ambulance. Als de ambulance is vertrokken staat de scootmobiel, een nogal duur exemplaar (dagwaarde € 2500,-), nog op straat. De scootmobiel kan niet meer rijden, maar total loss is deze zeker niet. Jan houdt vervolgens een taxibusje van Supertaxi BV aan. Namens mevrouw Van Bussum vraagt hij de taxichauffeur de scootmobiel bij mevrouw Van Bussum thuis af te leveren, om zo te voorkomen dat deze dagenlang op straat zou blijven staan. Supertaxi kan de rekening naar mevrouw Van Bussum sturen, zo voegt Jan dat toe. Als mevrouw Van Bussum enkele weken later weer thuis is, treft zij daar behalve haar scootmobiel een rekening van Supertaxi aan ten bedrage van € 35,-.

Is mevrouw Van Baerle gehouden de rekening van Supertax te voldoen?

Vraag 6

In het luxe appartementencomplex De wilde roos bevinden zich zes koopappartementen. Een ervan wordt bewoond door de heer Mulder. Als hij op een kwade dag de deur uitstapt, is hij getuige van een schokkend tafereel. Zijn nieuwe auto, een glanzende Suzuki Swift, wordt juist op dat moment getroffen door de gezamenlijke vlaggenmast, welke kort boven de grond is afgebroken. De Suzuki raakt zwaar beschadigd. Uit onderzoek blijkt dat de vlaggenmast ondeugdelijk is geconstrueerd. Constructeur Vlaggetje BV is echter kort tevoren failliet gegaan. De heer Mulder wendt zich daarom tot zijn medebewoners en spreekt hen aan tot vergoeding van de schade aan zijn Suzuki, op grond van artikel 6:174 BW, in hun hoedanigheid van mede-eigenaar van het appartementencomplex en, daarmee, medebezitter van de vlaggenmast. Volgens de medebewoners kan dat niet, omdat de heer Mulder als mede-eigenaar van het appartementencomplex ook zelf medebezitter is van de afgebroken vlaggenmast. Vaststaat dat de vlaggenmast een opstal is ex artikel 6:174 lid 4 BW.

Heeft de vordering van de heer Zondervan kans van slagen? Betrek in uw antwoord het verweer van zijn medebewoners.

Vraag 7

De dertienjarige Henk is geestelijk gehandicapt. Op een kwade dag steekt hij een spaak in het wiel van de voorbij fietsende Lianne. Zij komt ten val en breekt haar pols. De ouders van Henk zijn - van een afstand - getuige van het voorval. Kan Lianne de ouders van Henk met succes aanspreken tot vergoeding van haar schade?

Vraag 8

Een chauffeur van het de Bibliotheek parkeert zijn busje op een brug over het Rapenburg, om lopend een bestelling af te leveren. Als de chauffeur weer terug wil lopen, ziet hij tot zijn ontzetting de vrachtwagen langzaam achteruit de brug afrijden. De vrachtwagen komt met een klap tot stilstand tegen de gevel van het grachtenpand van de heer Ras. Gelukkig is er niemand geraakt. De gevel van het grachtenpand is echter beschadigd. Uit onderzoek blijkt dat de chauffeur vergeten was de handrem aan te trekken. Stel dat de chauffeur van de Bibliotheek aansprakelijk is voor de door de heer Ras geleden schade en dat de chauffeur deze schade vergoedt.

Kan de chauffeur regres nemen op zijn werkgever, de Bibliotheek?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor leidt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend ex art. 6:74 lid 1 BW. Hier is sprake van een tekortkoming in de nakoming: vellen zitten bij de kladblokken nog aan elkaar. De tekortkoming kan Paste BV worden toegerekend op basis van de wet ex art. 6:75 jo 6:77 BW. De tekortkoming is ontstaan doordat Paste gebruik heeft gemaakt van een ongeschikte zaak (defecte snijmachine) bij de uitvoering van de verbintenis tussen Copy en Paste. Bovendien is toerekening op basis van de gegevens uit de casus niet onredelijk. Het overmachtsverweer van Paste gaat derhalve niet op.

Nakoming is in casu niet blijvend onmogelijk ex art. 6:74 lid 2 BW. Verzuim treedt hier van rechtswege in op grond van art. 6:83a BW: er is een fatale termijn overeengekomen, namelijk 3 juni 2003. Een ingebrekestelling is dus niet vereist. De schade ad € 700,- is ontstaan door de tekortkoming van Paste. Copy kan dan ook met succes de vergoeding ad € 700,- vorderen en een ingebrekestelling is hiervoor niet vereist.

Vraag 2

Patricia heeft een volmacht om namens Sunbar BV kleine boodschappen te doen ex art. 3:60 BW. Door 12 kratten vruchtensap bij Piet (de frisdrankleverancier) te bestellen, is Patricia buiten de grenzen van haar volmacht getreden. Er komt op basis van art. 3:66 BW dan ook geen overeenkomst tot stand tussen Sunbar BV en Piet. De stelling van Piet dat hij erop mocht rekenen dat Patricia de sappen namens Sunbar mocht bestellen, is onjuist. Er is immers geen sprake van een verklaring of gedraging van Sunbar op grond waarvan Piet mocht aannemen dat een toereikende volmacht is verleend ex art. 3:61 lid 2 BW. Dat Patricia er in de ochtend meestal is om de kratten in ontvangst te nemen en voor ontvangst te tekenen, is hiervoor niet voldoende.

Vraag 3

De overeenkomst is elektronisch tot stand gekomen. Op grond van artikel 6:233 sub b jo. 6:234 lid 2 BW is vernietiging mogelijk. Elektronische terbeschikkingstelling dient te geschieden voor of bij het sluiten van de overeenkomst. In casu is dit niet tijdig gebeurd. Pas bij de bevestigingsmail wordt aangegeven waar Bart de algemene voorwaarden van In shape kan raadplegen. Verder is de mededeling in de bevestigingsmail dat Bart de zogenaamde Fit- voorwaarden door middel van een zoekopdracht op internet kan raadplegen, onvoldoende. Om te voldoen aan de vereisten van elektronische terbeschikkingstelling moet het voor de wederpartij duidelijk zijn om welke voorwaarden het gaat, de wederpartij moet er eenvoudig van kunnen kennisnemen en de voorwaarden moeten kunnen worden opgeslagen en toegankelijk zijn voor latere kennisneming. Het beroep van Bart zal dus slagen.

Vraag 4

Smul BV kan een beroep doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:248 lid 2 BW. Echter uit het arrest Matatag/De Schelde (HR 31 december 1993, NJ 1995, 389 m.nt. C.J.H. Brunner) volgt dat wanneer er sprake is van (grote) bedrijven uit bedrijfstakken die regelmatig met elkaar te doen hebben en waarin exoneratie gebruikelijk is, niet gezegd kan worden dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is de aansprakelijkheid voor de meer of minder ernstige fouten van de niet-leidinggevenden uit te sluiten. Het betreft i.c. grote bedrijven uit bedrijfstakken die regelmatig met elkaar te doen hebben, Brood XL BV (250 werknemers) is immers de vaste leverancier van Smul BV (400 werknemers). Tevens is exoneratie in de foodsector gebruikelijk. De werknemer die i.c. Een grove fout begaat is niet een niet-leidinggevende naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid is het i.c. niet onaanvaardbaar te exonereren (ook) voor ernstige fouten van te werk gestelde personen die niet tot de bedrijfsleiding horen. Derhalve zal Smikkel BV het exoneratiebeding tegen zich moeten laten gelden.

Vraag 5

Jan de Vries treedt op als zaakwaarnemer op grond van artikel 6:198 BW. Hij behartigt het belang van mevrouw Van Bussum, willens en wetens, op redelijke grond en ontleende zijn bevoegdheid niet aan een rechtshandeling of de wet.

De Vries is vertegenwoordigingsbevoegd op grond van artikel 6:201 BW voor zover het belang van Van Bussum naar behoren wordt behartigd. I.c. is haar belang naar behoren behartigd: een nogal dure scootmobiel staat op straat en kan weliswaar niet meer rijden, maar is zeker niet total loss. Het inschakelen van Supertaxi om de scootmobiel in veiligheid te brengen is dan niet exorbitant. De door De Vries verrichte rechtshandeling - het aangaan van de vervoersovereenkomst met het taxibedrijf - treft in haar gevolgen daarom rechtstreeks mevrouw Van Bussum, tussen haar en Supertaxi is een overeenkomst tot stand gekomen: op grond van artikel 3:78 jo 3:66 lid 1 BW is Van Bussum gebonden aan de overeenkomst en derhalve gehouden de rekening van Supertaxi te voldoen.

Vraag 6

Ja, de vordering van de heer Mulder heeft kans van slagen. Toets aan de vereisten van artikel 6:174 lid 1 BW. De medebewoners van de heer Mulder zijn (mede)bezitter van een opstal in de zin van artikel 6:174 lid 4 (gegeven) die niet voldoet aan de daaraan in de gegeven omstandigheden te stellen eisen (spontaan afbrekende vlaggenmast is gebrekkig en ondeugdelijkheid is uit onderzoek gebleken), deze opstal levert gevaar op voor personen of zaken (gebrekkige vlaggenmast is gevaarlijk voor personen of zaken in de buurt daarvan) en dat gevaar verwezenlijkt zich (de Suzuki raakt zwaar beschadigd). De tenzij-clausule gaat niet op. Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad had niet ontbroken indien de bezitters het gevaar op het tijdstip van ontstaan ervan zouden hebben gekend. Ook het verweer van de medebewoners van de heer Mulder gaat niet op. In het hangmat-arrest (HR 8 oktober 2010, NJ 2011, 465 m.nt. T. Hartlief) oordeelde de Hoge Raad namelijk dat ook de benadeelde die zelf medebezitter is van een schadeveroorzakende opstal een beroep kan doen op artikel 6:174 BW, zij het dat hij zelf dat deel van de schade draagt dat overeenkomt met zijn aandeel in de opstal.

Vraag 7

Ja, Lianne kan de ouders van Henk met succes aanspreken tot vergoeding van haar schade. Zij kan dat doen op grond van artikel 6:169 lid 1 BW juncto artikel 6:162 BW. Het steken van de spaak betreft een als doen te beschouwen gedraging van Henk in de zin van artikel 6:169 lid 1 BW. Henk heeft de leeftijd van veertien jaren nog niet bereikt, zodat zijn gedraging hem niet als onrechtmatige daad kan worden toegerekend op grond van artikel 6:164 BW. Zou Henk leeftijd aan toerekening echter niet in de weg staan, zoals artikel 6:169 lid 1 BW veronderstelt, dan zou het steken van de spaak aan Henk kunnen worden toegerekend als onrechtmatige daad (een doen in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid) op grond van schuld. In dat geval staat ook Henk handicap aan toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad niet in de weg, op grond van artikel 6:165 lid 1 BW. Aan de vereisten van artikel 6:169 lid 1 BW is dus voldaan, zodat de ouders van Henk aansprakelijk zijn.

Vraag 8

Ja, de chauffeur kan regres nemen op Bibliotheek. Op grond van artikel 6:170 lid 3 BW behoeft de chauffeur, als ondergeschikte van Bibliotheek, in zijn verhouding tot Bibliotheek niet in de schadevergoeding bij te dragen als zowel de ondergeschikte als degene in wiens dienst hij stond voor de schade aansprakelijk zijn, tenzij de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ondergeschikte. In casu is behalve de chauffeur ook Bibliotheek aansprakelijk, op grond van artikel 6:170 lid 1 BW. Er is sprake van schade (de beschadigde gevel van het grachtenpand), veroorzaakt door een fout in de zin van toerekenbare onrechtmatige daad (het niet op de handrem zetten van de vrachtwagen is in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid en toerekenbaar aan de chauffeur op grond van schuld) van een ondergeschikte (de chauffeur) en er is zogeheten functionele samenhang. De kans op de fout is door de toebedeelde taak vergroot en Bibliotheek had als werkgever zeggenschap over de gedragingen waarin de fout was gelegen. Van opzet of bewuste roekeloosheid van de chauffeur is geen sprake. De chauffeur vergat eenvoudigweg de handrem aan te trekken. Ook de tenzij-clausule van artikel 6:170 lid 3 BW staat er dus niet aan in de weg dat de chauffeur regres neemt op Bibliotheek.

Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.