Verbintenissenrecht - UL - B2 - Herkansing 2007


Vragen

Vraag 1

Sportschool Superfit B.V. maakt bij haar lessen aerobics gebruik van gewichten. Op 10 september 2006 is bekend geworden dat de Chinese fabrikant van het merk Taipau bij de productie van gewichten gebruik maakt van giftige stoffen. Op 20 september 2006 wordt door de Minister die daartoe bevoegd is krachtens delegatie door de formele wetgever, een importverbod voor gewichten afkomstig van de betreffende Chinese fabrikant uitgevaardigd. Op 1 oktober 2006 koopt Superfit bij leverancier Bodywerk B.V. vijftig gewichten van het merk Taipau. Omdat de gewichten in bestelling zijn in China, wordt afgesproken dat levering zal plaatsvinden op 1 november 2006.

Is de tussen Superfit en Bodywerk gesloten koopovereenkomst geldig?

Vraag 2

Vanwege het groeiend aantal klanten is Superfit op zoek naar een nieuwe locatie. Daartoe koopt zij van Jongerius een fraai grachtenpand. Govaerts, de voormalige eigenaar van dat pand, tevens exploitant van het naastgelegen restaurant De Kersenboom, heeft bij de verkoop van het grachtenpand aan Jongerius bedongen dat Jongerius en zijn rechtsopvolgers het eenmaal in de drie jaar aan de buitenzijde zullen laten schilderen, op straffe van een boete te betalen aan Govaerts. Superfit, die niet bereid was deze verplichting op zich te nemen, heeft er bij Jongerius op aangedrongen om bovengenoemde afspraak niet op te nemen in de koop- en leveringsakte. In ruil hiervoor heeft zij Jongerius aangeboden de eventuele boete die Jongerius aan Govaerts zou zijn verschuldigd, te betalen. Jongerius is hiermee akkoord gegaan. Kan Govaerts Superfit dwingen het grachtenpand eenmaal in de drie jaar aan de buitenzijde te (laten) schilderen?

Vraag 3

Het is inmiddels mei, en met het oog op een hete zomer besluit Superfit het grachtenpand te voorzien van airconditioning units. Met Klimacontrol B.V. wordt een overeenkomst gesloten voor de levering en installatie van vijf airconditioning units, voor een totaalprijs van € 10.000. Bij het installeren van de units ontstaat door een slordigheid van de monteur van Klimacontrol kortsluiting, waardoor in de keuken brand uitbreekt. Ten gevolge hiervan gaat het keukenblok teniet. De kosten van vervanging van het keukenblok bedragen € 3.500. Heeft Superfit jegens Klimacontrol recht op vergoeding van deze € 3.500 en, zo ja, dient zij Klimacontrol hiertoe eerst in gebreke te stellen?

Vraag 4

Diana de Bruin koopt op 15 februari 2007 voor haar kinderen bij leverancier Bodywerk een trampoline. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Bodywerk van toepassing verklaard. Partijen spreken af dat levering zal plaatsvinden op 15 maart 2007 en dat op die dag ook de koopprijs (€ 500) zal worden voldaan. Op 20 februari 2007 ontvangt Diana een factuur waarop de algemene voorwaarden van Bodywerk zijn afgedrukt. Wanneer levering op 15 maart 2007 uitblijft, wenst Diana haar verplichting tot betaling van de koopprijs op te schorten. Bodywerk beroept zich op art. 4 van haar algemene voorwaarden, dat een opschortingsverbod bevat. Diana meent dat het betreffende beding vernietigbaar is, omdat de algemene voorwaarden haar niet tijdig ter hand zijn gesteld. Heeft Diana gelijk?

Vraag 5

De trampoline wordt geleverd op 1 april 2007. Na zeven maanden blijkt dat de plastic randen van de trampoline loslaten, waardoor deze niet langer veilig is te gebruiken. Op 2 november 2007 gaat Diana met de trampoline naar Bodywerk, met de mededeling dat zij van de overeenkomst af wil. Bodywerk wil echter onderzoeken of het mogelijk is om de trampoline te repareren dan wel te vervangen. Kan Diana de overeenkomst op 2 november 2007 ontbinden?

Vraag 6

Bij de familie Nijhoff vindt een verbouwing plaats door timmerman Barendse. Voor het huis van de familie Nijhoff staat een container voor afvalmateriaal, in eigendom toebehorende aan Barendse. In de avond van 4 januari 2007 is door een sneeuwstorm een plastic zeil, dat door Barendse in de container was gegooid, uit de container gewaaid. Als Holtkamp, een buurtbewoner, in de vroege ochtend van 16 januari zijn hond uitlaat, glijdt hij uit over het door sneeuw bedekte zeil. Zijn hoofd raakt de stalen punt van de container en hij overlijdt ter plekke.

Aan de hand van welk arrest en welke daarin genoemde gezichtspunten zal worden beoordeeld of door Barendse onrechtmatig jegens Holtkamp is gehandeld?

Vraag 7

Gesteld dat Barendse aansprakelijk is jegens Holtkamp, hebben de navolgende personen dan recht op schadevergoeding, bestaande uit gederfd levensonderhoud?

  • a. De vriendin van Holtkamp, die zelf geen baan heeft noch over vermogen beschikt en met wie hij sinds twee jaar samenwoonde.
  • b. De ex-vrouw van Holtkamp, aan wie hij maandelijks € 300 alimentatie betaalde.
  • c. Het 4-jarige zoontje van Holtkamp, geboren uit het huwelijk met zijn ex-vrouw, voor wie hij maandelijks € 300 alimentatie betaalde.

Vraag 8

Aangeslagen door de recente gebeurtenis besluit Barendse in de loop van de ochtend van 16 januari eerder naar huis te gaan. In gedachten verzonken rijdt hij weg in zijn auto en reageert hij niet alert als de vijftienjarige Sophie op haar racefiets aan komt rijden en tegen de verkeersregels in voorrang neemt. Een aanrijding volgt, waarbij Sophie letselschade oploopt ten bedrage van € 5.000. Vast staat dat Sophie voor 60% aan het ontstaan van deze schade heeft bijgedragen. Barendse meent dat hij derhalve slechts 40% van de schade van Sophie behoeft te vergoeden.

Heeft Barendse gelijk?

Vraag 9

Ondertussen kampt de heer Nijhoff nog met een ander probleem. De verbouwing van de badkamer heeft hij in de zomer van 2007 zelf ter hand genomen. Voor het voegen van de tegels heeft hij kit gebruikt, gekocht bij de firma Veen, geproduceerd door de Amsterdamse firma Frijns. Deze kit blijkt van inferieure kwaliteit te zijn en heeft een ernstige lekkage veroorzaakt. De dientengevolge ontstane schade, bestaande uit herstelwerk aan het plafond en uit schilderskosten, bedraagt € 3.000.

Kan de heer Nijhoff de firma Frijns met succes aansprakelijk stellen voor de schade ten bedrage van € 3.000?

Vraag 10

Gesteld dat de firma Frijns aansprakelijk is, kan de heer Nijhoff dan ook de firma Veen met succes aansprakelijk stellen voor de schade ten bedrage van € 3.000?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De strekking van de onderhavige rechtshandeling is in strijd met een wettelijke bepaling, nu de import van de gewichten een noodzakelijke uitvoeringshandeling is bij de uitvoering van de verbintenis tot levering van de gewichten. Beide partijen zijn zich hier van bewust, zodat aan het kenbaarheidsvereiste is voldaan. De strekking van de rechtshandeling is niet alleen in strijd met de wet, maar ook in strijd met de openbare orde. Op grond van art 3:40 lid 1 BW is de overeenkomst derhalve nietig. Het antwoord is dus: Nee

Vraag 2

Blijkens de arresten Curacao/Boye en Pos/Van den Bosch kan Govaerts een vordering wegens onrechtmatige daad (art 6:162 BW) instellen tegen Superfit. Superfit wist ten tijden van het sluiten van de koopovereenkomst immers van het bestaan van het onderhavige kettingbeding en heeft er bij Jongerius op aangedrongen om het beding niet door te geven. Een dergelijke vorm van uitlokking van wanprestatie is onrechtmatig. Blijkens art 6:103 BW kan de rechter, op vordering van de benadeelde schadevergoeding toekennen anders dan in geld. Denkbaar is dus dat de rechter Superfit verplicht om het grachtenpand eenmaal in de drie jaar te laten schilderen. Antwoord is Ja

Vraag 3

Ja, Klimacontrol is schadeplichtig op grond van art 6:74 BW. Er is sprake van een tekortkoming van Klimacontrol ( de installatie is niet goed uitgevoerd), deze kan aan Klimacontrol worden toegerekend krachtens art 6:76 (aansprakelijkheid voor hulppersonen) en Superfit heeft door deze tekortkoming schade geleden. Aangezien in casu sprake is van gevolgschade (definitief geleden schade aan het keukenblok), is nakoming in zoverre blijvend onmogelijk. Voor vergoeding van deze schade is derhalve geen verzuim, en dus ook geen ingebrekestelling vereist. Zie art 6:74 lid 2 BW en het arrest Kinheim/ Pelders. Antwoord: ja, Superfit heeft recht op schadevergoeding en nee, een ingebrekestelling is niet nodig.

Vraag 4

Diana heeft gelijk. Volgens art 6:233 sub b BW is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar wanneer de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om kennis te nemen van die algemene voorwaarden. Blijkens art 6:234 lid 1 sub a BW geldt in dit verband als hoofdregel dat de voorwaarden voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand moet worden gesteld. Nu dat in casu niet is gebeurd, is het beding inderdaad vernietigbaar.

Vraag 5

Het betreft hier een consumentenkoop. De trampoline beantwoordt niet aan de overeenkomst (non conformiteit, art 7:17 BW), nu er sprake is van een veiligheidsgebrek. Blijkens art 7:22 lid 2 BW ontstaat de hieruit voortvloeiende bevoegdheid tot ontbinding evenwel wanneer herstel en vervanging onmogelijkz zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden. Nu Bodywerk bereid is de trampoline te repareren dan wel te vervangen, kan Diana de overeenkomst op 2 november 2007 niet ontbinden.

Vraag 6

De Hoge Raad geeft in het Kelderluikarrest de volgende vier gezichtspunten om de eventuele onrechtmatigheid van gevaarzettend gedrag aan te toetsen:

  • De mate van waarschijnlijkheid dat anderen niet de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht nemen.
  • De grootte van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan
  • De ernst van de mogelijke gevolgen
  • De mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen. 

Vraag 7

  • Ja de vriendin van Holtkamp heeft recht op schadevergoeding op grond van art 6:108 lid 1 sub c BW
  • Nee, de ex-vrouw heeft geen recht op schadevergoeding. Zij valt niet onder de kring van gerechtigden van art 6:108 ( ze is geen aanverwant en ook geen huidige echtgenoot)
  • Ja, de zoon heeft recht op schadevergoeding op grond van art 6:108 lid 1 sub a BW

Vraag 8

Barendse is aansprakelijk op grond van art 185 WVW. Hij is als automobilist betrokken bij een verkeersongeval met een fietser. De omvang van de schadevergoeding wordt (in casu) bepaald aan de hand van art 6:101 BW. Dit artikel kent twee ‘trappen’:

1. De causale verdeling. Die is in de casus gegeven: Barendse heeft voor 40% aan het ontstaan van de schade bijgedragen en Sophie voor 60%.

2. De billijkheidscorrectie. Voor de categorie gevallen als in casu aan de orde, waarin een gemotoriseerde aansprakelijk is (art 185 WVW) voor een verkeersongeval met als slachtoffer een fietser of voetganger ouder dan 14 jaar, is de Hoge Raad in de jurisprudentie een vaste billijkheidscorrectie vastgesteld: de 50% regel. Deze houdt in dat de voetgang of fietser ten minste 50% van zijn schade vergoed krijgt.

Barendse heeft dus geen gelijk. Hij zal ten minste 50% van de schade van Sophie dienen te vergoeden.

Vraag 9

Frijns is de producent van de kit (gegeven in de casus). Hij is op grond van art 6:185 BW aansprakelijk voor de schade die de gebrekkige kit heeft veroorzaakt, indien aan de vereisten uit afd. 6.3.3 BW (productaansprakelijkheid) is voldaan. Er is sprake van een gebrekkige product (roerende zaak) in de zin van art 6:186 BW: de kit biedt niet de veiligheid die men daarvan mag verwachten ( in het bijzonder gezien het redelijkerwijs te verwachten gebruik van product, lid 1 sub b) Tevens is er schade in zin van art 6:190 lid 1 sub b BW: de kit heeft schade toegebracht aan een andere zaak (plafond/badkamer) die gewoonlijk voor gebruik in de privésfeer is bestemd en ook als zodanig is gebruikt. De schade (€ 3000) is hoger dan de franchise van € 500 uit art 6:190 lid 1 sub b. Conclusie: Frijns is ex art 6:185 BW aansprakelijk voor de schade.

Vraag 10

Veen is de verkoper van de kit. Er is sprake van een consumentenkoop (art 7:5 BW). Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst. De kit is non-conform in de zin van art 7:17 BW. Op grond van art 7:24 lid 1 BW (dat geldt bij de consumentenkoop) kan dan schadevergoeding worden gevorderd (indien aan alle overige vereisten van art 6:74 BW is voldaan).

Echter, op grond van art 7:24 lid 2 BW vindt kanalisatie naar de producent plaats. De verkoper is niet aansprakelijk indien de tekortkoming bestaat in een gebrek als bedoeld in afd. 6.3.3 BW. Op deze hoofdregel van art 7:24 lid 2 BW worden drie uitzonderingen gemaakt, gerangschikt onder art 7:24 lid 2 sub a, sub b en sub c BW. Geen van de uitzonderingen doet zich in casu voor: Veen kende het gebrek niet en behoorde het ook niet te kennen, hij heeft de afwezigheid ervan niet toegezegd en het schadebedrag (3000 ) ligt boven de franchise (500).

Conclusie: Veen kan niet met succes aansprakelijk worden gesteld voor de schade.

Page access
Public
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer