Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 15 december 2014


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Anders dan een schuldaansprakelijkheid, heeft een risicoaansprakelijkheid in beginsel:

1. geen invloed op het activiteitenniveau.

2. geen invloed op het gedrag van het slachtoffer.

3. invloed op het activiteitenniveau.

Vraag 2

Het Coase-theorema houdt in verband met het aansprakelijkheidsrecht in:

1. dat onder de juiste marktomstandigheden een risicoaansprakelijkheid tot efficiëntere oplossingen leidt dan een schuldaansprakelijkheid.

2. dat partijen onder de juiste marktomstandigheden tot een efficiënte oplossing van aansprakelijkheidsvragen kunnen komen als de initiële verdeling van rechten optimaal is.

3. dat partijen onder de juiste marktomstandigheden zelf een efficiënte oplossing voor aansprakelijkheidsvragen zullen bereiken, ongeacht de oorspronkelijke verdeling van rechten.

Vraag 3

Welk van de vereisten van de Nederlandse onrechtmatige daad is in het DCFR niet duidelijk terug te vinden?

1. Onrechtmatigheid.

2. Relativiteit.

3. Toerekenbaarheid.

Vraag 4

Onder het DCFR zijn kinderen jonger dan 7 jaar die objectief onrechtmatig handelen:

1. alleen zelf aansprakelijk als dat billijk is.

2. alleen zelf niet aansprakelijk als dat billijk is.

3. nooit zelf aansprakelijk.

Vraag 5

Het kernbegrip in de bepalingen van het DCFR over aansprakelijkheidsrecht is:

1. causation.

2. legally relevant damage.

3. negligence.

Vraag 6

In de geschiedenis heeft tussen strafrecht en aansprakelijkheidsrecht:

1. in het begin geen duidelijk onderscheid bestaan.

2. nooit een duidelijk onderscheid bestaan.

3. vanaf het begin een duidelijk onderscheid bestaan.

Vraag 7

Het talio-beginsel houdt in:

1. Geen straf zonder schuld.

2. Oog om oog, tand om tand.

3. Wie breekt, betaalt.

Vraag 8

In art. 6:196c BW is de aansprakelijkheid geregeld in verband met het verrichten van bepaalde diensten van de informatiemaatschappij. Welke van de volgende handelingen wordt niet bestreken door deze bepaling:

1. Het aanbieden van informatie afkomstig van een ander via een hyperlink.

2. Het doorgeven van van een ander afkomstige informatie.

3. Het op verzoek opslaan van van een ander afkomstige informatie.

Vraag 9

Schwitters beschrijft in zijn artikel (Aansprekend Aansprakelijkheidsrecht) de opvattingen van Kortmann. Hij volgt Kortmann in:

1. zijn pleidooi voor een op corrigerende rechtvaardigheid gefundeerd aansprakelijkheidsrecht.

2. zijn zorg over een commercialisering van het aansprakelijkheidsrecht.

3. zijn zorg over het ontstaan van een claimcultuur.

Vraag 10

Schwitters beweert in zijn artikel (Aansprekend Aansprakelijkheidsrecht) met name dat:

1. het aansprakelijkheidsrecht gefundeerd moet worden op corrigerende rechtvaardigheid.

2. het in het aansprakelijkheidsrecht in de eerste plaats gaat om een normatieve kwestie tussen schadeveroorzaker en slachtoffer.

3. het aansprakelijkheidsrecht instrumenteel moet worden gemaakt aan de maximalisering van welvaart.

Vraag 11

Jannie lijdt schade waarvoor een ander aansprakelijk is. Zij loopt daardoor een gescheurde enkelband op en ze heeft een aantal dagen flinke pijn. Wat is juist ten aanzien van de medische kosten, onder ander de huur van de krukken en fysiotherapie? Deze kosten worden vergoed:

1. op grond van art. 6:107 lid 1 BW. De schade wordt concreet begroot.

2. op grond van art. 6:96 lid 1 BW. De schade wordt concreet begroot.

3. op grond van art. 6:106 lid 1 sub b BW. De schade wordt naar billijkheid begroot.

Vraag 12

Sebastiaan overlijdt ten gevolge van een verkeersongeluk op 4 mei 2014. Nog dezelfde dag wordt de identiteit van de dader door de politie achterhaald. Sarah, de echtgenote van Sebastiaan is overmand door verdriet. Pas twee jaar later vraagt zij zich af of zij een vordering tot schadevergoeding kan instellen jegens de dader. Kan Sarah alsnog een vordering instellen?

1. Ja, dat kan uiterlijk tot 5 mei 2017.

2. Ja, dat kan uiterlijk tot 5 mei 2019.

3. Nee, dat kan niet meer. Het kan alleen als de vordering onverwijld wordt ingesteld.

Vraag 13

Corinne ontwerpt dessins voor behang. Ze bemerkt dat Tara deze dessins kopieert en te koop aanbiedt in een vakblad. Corinne wil actie ondernemen. Wat kan ze doen?

1. Een verbod vorderen om te verhinderen dat Tara de dessins nog langer te koop aanbiedt.

2. Een verbod vorderen om te verhinderen dat Tara de dessins nog langer te koop aanbiedt maar geen verklaring voor recht vorderen dat de gedraging van Tara onrechtmatig is.

3. Geen verbod vorderen maar wel een verklaring voor recht vorderen dat de gedraging van Tara onrechtmatig is.

Vraag 14

Jess (13 jaar) woont bij haar vader. Haar vader ontmoet een nieuwe vriendin die bij hen intrekt. Jess raakt bevriend met een stel oudere meisjes (Bettina en Claire) die op het slechte pad zijn geraakt. Terwijl vader een paar weken in het buitenland verkeert, komen Bettina en Claire ‘s avonds bij Jess en de vriendin eten en vertellen hun over hun plannen om die avond in een school in te breken en laptops te stelen. Jess wil met Bettina en Claire mee, Bettina en Claire gaan daarmee akkoord. De vriendin ziet toe hoe de drie meisjes gewapend met messen, hamers, slijptollen en schroevendraaiers het huis verlaten. Bettina en Claire breken in terwijl Jess de wacht houdt. Wie is aansprakelijk voor de gestolen laptops?

1. Alleen Bettina en Claire.

2. Alleen Bettina en Claire en de vader van Jess.

3. Bettina en Claire, de vader van Jess en de vriendin.

Vraag 15

In sport- en spelsituaties:

1. geldt dat een overtreding van de spelregels leidt tot de kwalificatie dat het handelen van de deelnemer onrechtmatig is.

2. geldt dat een overtreding van de spelregels niet doorslaggevend is voor de vraag of sprake is van onrechtmatig handelen van de deelnemer.

3. worden minder strenge eisen gesteld aan deelnemers en organisatoren als het gaat om het nemen van voorzorgsmaatregelen die van belang zijn voor de veiligheid van de deelnemers.

Vraag 16

Marijke staat met haar Pitbull Daisy in de rij bij de ANB Bank op het moment dat er twee bankovervallers binnenkomen. De overvallers bedreigen de aanwezige mensen in de Bank en schieten wild in het rond, waardoor het alarm van de Bank afgaat. Daisy schrikt hiervan, rukt zich los van Marijke en grijpt een van de overvallers bij zijn benen. Laatstgenoemde loopt hierdoor letselschade op. Wie is aansprakelijk voor de schade van de overvaller?

1. De ANB Bank.

2. In deze casus is niemand aansprakelijk.

3. Laura.

Vraag 17

Automobilist Jeffrey nadert een kruispunt met een iets te hoge snelheid en komt in aanrijding met de volwassen fietser Richard, die door het rode verkeerslicht rijdt. Jeffrey had Richard niet gezien omdat deze geen verlichting op zijn fiets had en het ten tijde van het ongeluk al donker was. De fiets van Richard is onherstelbaar beschadigd en hij heeft letselschade. Het staat vast dat Jeffrey aansprakelijk is. De rechter waardeert de respectieve bijdragen van Jeffrey en Richard aan het ontstaan van de schade van Richard op 1:4 (Jeffrey 20% en Richard 80%). Op welk percentage van de schade kan Richard in ieder geval aanspraak maken?

1. 20%, dat is in evenredigheid met de mate waarin de aan Jeffrey toe te rekenen omstandigheden aan de schade hebben bijgedragen.

2. 50% vanwege de verwezenlijking van het aan het gemotoriseerd verkeer verbonden gevaar.

3. 100% want er is geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid aan de kant van Richard.

Vraag 18

Op het voetbalveld van camping “Koetjes en Kalfjes BV” wordt blootsvoets gevoetbald. Daarbij is de bal achter het doel in een sloot terecht gekomen. Sander haalt de bal uit de sloot en stapt daarbij op een scherp voorwerp dat later een afgebroken flessenbodem blijkt te zijn. Deze lag in de sloot en was aan het zicht onttrokken door begroeiing. De sloot ligt op het terrein van de camping en dient tot afwatering van het kampeerterrein. Sander raakt hierdoor gewond aan zijn voet. Hij stelt de camping aansprakelijk voor zijn schade. “Koetjes en Kalfjes BV” is:

1. Aansprakelijk omdat de uitzondering van de regels van sport- en spel hier niet opgaat.

2. Niet aansprakelijk omdat de camping hier niet handelt in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid.

3. Niet aansprakelijk omdat het hier om een sport- en spel situatie gaat.

Vraag 19

Henrique staat op een ladder die tegen een hooischuur staat op de binnenplaats van een boerderij. Hij komt ten val doordat een tractor met aanhangwagen achteruit rijdt en daarbij de ladder raakt. Atje is de bestuurder van de tractor. Is Atje aansprakelijk voor de schade van Henrique?

1. Ja, hoewel art. 185 van de Wegenverkeerswet hier niet van toepassing is.

2. Nee, hier is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

3. Nee, want art. 185 van de Wegenverkeerswet is hier niet van toepassing.

Vraag 20

Gerard rijdt in zijn nieuwe auto door een woonwijk. Doordat hij te hard rijdt, ziet hij niet op tijd dat de loslopende hond van Jan plotseling de weg op rent. Een aanrijding valt niet te voorkomen en de hond raakt gewond. De kosten van de dierenarts bedragen € 250. De wettelijke grondslag(en) waarop Jan die kosten op Gerard kan verhalen is/zijn:

1. alleen art. 6:162 BW.

2. alleen art. 185 lid 1 WVW.

3. zowel art. 185 lid 1 WVW als art. 6:162 BW.

Vraag 21

Mevrouw De Groot ontvangt een betalingsherinnering van haar tandarts. Zij stort daarom € 250,= op de bankrekening van de tandarts. Later blijkt, dat de administratie van de tandarts onvolledig was en mevrouw De Groot de rekening al eerder had betaald. Wat is juist?

1. De betaling door mevrouw De Groot is te kwalificeren als een schenking.

2. De tandarts heeft een wettelijke verplichting tot terugbetaling.

3. Voor terugbetaling moet mevrouw De Groot een vordering (bij de rechter) instellen.

Vraag 22

Mickey leent zijn paard uit aan FeestBeest B.V. voor de optocht van Sinterklaas. Tijdens de optocht slaat het paard op hol en beschadigt een aantal auto’s. Wie is/zijn aansprakelijk voor de schade aan de auto’s?

1. Alleen Mickey.

2. Alleen FeestBeest B.V.

3. Zowel FeestBeest B.V. als Mickey.

Vraag 23

Jantje woont op de vierde verdieping in een appartement aan de Utrechtsestraat. Op 30 december drinkt zij een gin-tonic op haar balkon. Opeens hoort ze een luide knal. Ze schrikt en laat haar glas vallen. Het glas valt op het hoofd van voorbijganger Valeri en breekt. Valeri raakt blijvend verminkt door de glasscherven. Is Jantje risicoaansprakelijk op grond van art. 6:173 BW?

1. Ja, omdat Jantje had kunnen verwachten dat rond deze tijd van het jaar vuurwerk afgestoken zou kunnen worden en er daarom geen sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

2. Ja, omdat het gebrek in het glas een bijzonder gevaar voor personen opleverde, dat gevaar zich heeft verwezenlijkt en Jantje niet met succes een beroep kan doen op de tenzij clausule.

3. Nee, omdat het gevaar niet door een gebrek in het glas is veroorzaakt.

Vraag 24

Trudy is een aannemer met een uitstekende reputatie. Ze krijgt opdracht van advocaat Anton om zijn pand aan de Overtoom geheel te renoveren. Trudy besteedt de renovatie van de balkons uit. Zij geeft daartoe opdracht aan Balkons B.V. Balkons B.V. instrueert haar werknemer Verbeek om zeer voorzichtig te zijn bij het uitvoeren van deze werkzaamheden. Verbeek brengt haar middagpauze door op het balkon. Ze drinkt een paar biertjes en gooit dan een van de flesjes naar beneden. De fles raakt voorbijganger Els op het hoofd. Wie is/zijn aansprakelijk voor de schade van Els?

1. Verbeek op grond van art. 6:162 BW.

2. Verbeek op grond van art. 6:162 BW, Balkons B.V. op grond van art. 6:170 lid 1 BW en Trudy op grond van 6:171 BW.

3. Verbeek op grond van art. 6:162 BW, Balkons B.V. op grond van art. 6:170 lid 1 BW, Trudy en Anton beiden op grond van art. 6:171 BW.

Vraag 25

Loodgietersbedrijf Lekje B.V. plaatst een keuken in het huis van de familie Van Buren op de 4e etage. Beer, een nieuwe medewerker van Lekje B.V., vergeet aan het einde van zijn eerste werkdag de hoofdkraan dicht te draaien. Hierdoor ontstaat bij de onderburen een lekkage met grote waterschade tot gevolg. Wie is/zijn draagplichtig voor de schade?

1. Alleen Beer omdat vaststaat dat Lekje B.V. niet heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade.

2. Alleen Lekje B.V.

3. Lekje B.V. en Beer zijn hoofdelijk draagplichtig voor de schade.

Vraag 26

Aqua BV leent zijn werknemer Luuk voor langere tijd uit aan Bluppie BV De werkzaamheden van Luuk bestaan uit het maken van verschillende onderdelen bestemd voor de scheepsbouw. Hij maakt gebruik van het gereedschap van Aqua BV Bluppie BV geeft opdracht aan Luuk om een schroef voor een boot voor particulier Barendse te maken. Luuk vergeet een essentieel onderdeel aan de schroef te monteren, waardoor er tijdens het varen schade ontstaat aan de boot. Wie is aansprakelijk uit onrechtmatige daad voor de schade van Barendse?

1. Luuk en Bluppie BV, beiden op grond van art. 6:170 lid 1BW.

2. Luuk op grond van art. 6:162 BW en Bluppie BV op grond van art. 6:170 lid 1 BW.

3. Luuk op grond van art. 6:162 BW, Bluppie BV op grond van art. 6:170 lid 1 BW en Aqua BV op grond van art. 6:171 BW.

Vraag 27

Het Amerikaanse farmaceutische bedrijf MediCARE brengt geneesmiddelen op de Nederlandse markt zonder vergunning van de Autoriteit Farmaceutische Industrie, de bevoegde farmaceutische keuringsautoriteit. ZorgPLUS, een Nederlandse concurrent, lijdt daardoor schade. ZorgPLUS beroept zich op schending door MediCARE van de desbetreffende voorschriften en stelt een vordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad in jegens MediCARE. Welk verweer heeft voor MediCARE de meeste kans van slagen?

1. MediCARE kan niet worden verweten dat het de Nederlandse regelgeving niet kent.

2. Het causaal verband ontbreekt tussen de schade van ZorgPLUS en de beweerde onrechtmatige gedraging van MediCARE.

3. Het relativiteitsvereiste staat in de weg aan aansprakelijkheid van MediCARE.

Vraag 28

Ten aanzien van de vraag onder welke voorwaarden hinder onrechtmatig is, bepaalt:

1. HR Aalscholvers dat rekening moet worden gehouden met het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend.

2. HR Luyckx/Bastiaansen dat het niet uitmaakt dat degene die hinder veroorzaakt er het eerst zat.

3. HR Vermeulen/Lekkerkerker dat het hebben van een vergunning meebrengt dat de vergunninghouder niet onrechtmatig handelt.

Vraag 29

Het opzeggen van een abonnement op de sportschool wordt juridisch gekwalificeerd als een:

1. eenzijdige gerichte rechtshandeling.

2. niet-wederkerige meerzijdige rechtshandeling.

3. rechtmatige daad

Vraag 30

Gerard forceert de monumentale deur van het grachtenpand van zijn buurman Ben om een beginnende brand te blussen. Er ontstaat geen verbintenis van Gerard jegens Ben tot vergoeding van de schade aan de deur, want de onrechtmatigheid van de gedraging van Gerard wordt weggenomen door een:

1. aan Ben toe te rekenen omstandigheid in de zin van art. 6:101 lid 1 BW.

2. rechtvaardigingsgrond.

3. schulduitsluitingsgrond.

Vraag 31

Willem heeft zijn auto uitgeleend aan Pieter. Pieter en Lisa zitten te kletsen terwijl Pieter de auto bestuurt. Pieter gaat zo op in het gesprek dat hij een fietser die oversteekt over het hoofd ziet. Een aanrijding kan niet meer worden voorkomen. Lisa breekt door de klap van de aanrijding haar arm. Lisa kan haar schade op Pieter verhalen:

1. alleen op grond van art. 6:162 BW.

2. alleen op grond van art. 185 WVW.

3. zowel op grond van art. 6:162 BW als op grond van art. 185 WVW.

Vraag 32

Willem heeft zijn auto uitgeleend aan Pieter. Pieter en Lisa zitten te kletsen terwijl Pieter de auto bestuurt. Pieter gaat zo op in het gesprek dat hij een fietser die oversteekt over het hoofd ziet. Een aanrijding kan niet meer worden voorkomen. De fietser breekt zijn arm. Wie is/zijn aansprakelijk voor de schade van de fietser?

1. Alleen Willem.

2. Willem en Pieter.

3. Willem, Pieter en Lisa.

Vraag 33

Willem en Barend zijn getrouwd. Door een verkeersongeval komt Barend om het leven. Barend was kostwinner. Willem is huisman. Vaststaat dat Bas aansprakelijk is voor het ongeval. Willem spreekt Bas aan tot vergoeding van de kosten van zijn levensonderhoud. Bas betwist dat Willem hierop aanspraak kan maken. Heeft Bas gelijk?

1. Ja, Bas heeft immers geen onrechtmatige daad gepleegd jegens Willem.

2. Ja, het wetsvoorstel Affectieschade is immers nog geen geldend recht. Alleen op basis van dat wetsvoorstel komt dit soort schade voor vergoeding in aanmerking.

3. Nee, Bas dient in beginsel de kosten van levensonderhoud van Willem op grond van de wet te voldoen.

Vraag 34

Job eet een banaan in een drukke winkelstraat. Vervolgens gooit hij de schil op de grond. Arthur (6 jaar) ziet de schil liggen en ziet Els aan komen lopen. Els is blind en gebruikt een blindenstok. Arthur waarschuwt Els niet. Els glijdt uit over de bananenschil en breekt een arm. Wie is/zijn aansprakelijk voor de schade van Els?

1. Alleen Job op grond van art. 6:162 BW.

2. Job op grond van art. 6:162 BW en de ouders van Arthur op grond van art. 6:164 BW.

3. Job op grond van art. 6:162 BW en de ouders van Arthur op grond van art. 6:169 lid 1 BW.

Vraag 35

Als het wetsvoorstel Cörüz/Oskam tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek geldend recht zou zijn dan zijn ouders:

1. risico-aansprakelijk voor kinderen tot 18 jaar.

2. risico-aansprakelijk voor kinderen tot 18 jaar met omkering van de bewijslast.

3. schuldaansprakelijk voor kinderen tot 18 jaar met omkering van de bewijslast.

Vraag 36

Vader V draagt zijn zoon (13 jaar) op een snackbar te beroven. Vader mishandelt zijn zoon regelmatig. Uit angst voor V voert zijn zoon deze opdracht uit. De eigenaar van de snackbar kan met succes:

1. V aansprakelijk stellen op grond van zowel art. 6:162 BW als art. 6:169 lid 1 BW.

2. V alleen aansprakelijk stellen op grond van art. 6:162 BW.

3. V alleen aansprakelijk stellen op grond van art. 6:169 lid 1 BW.

Vraag 37

Een niet-wederkerige overeenkomst is:

1. een eenzijdige rechtshandeling.

2. een goederenrechtelijke overeenkomst.

3. een meerzijdige rechtshandeling.

Vraag 38

Piet fietst een rondje in zijn achtertuin. Dit is:

1. een rechtshandeling.

2. een rechtmatige daad.

3. geen rechtsfeit.

Vraag 39

Laura vergeet haar fiets op slot te zetten. Tobias ziet dat en zodra Laura uit het zicht is verdwenen, steelt hij haar fiets en verkoopt deze aan Ernie. Dient Tobias de schade van Laura te vergoeden?

1. Ja, Tobias pleegt een toerekenbare onrechtmatige daad door de fiets van Laura te stelen en dient de schade die Laura dientengevolge heeft geleden te vergoeden.

2. Tobias dient hooguit 50% van de schade van Laura te vergoeden nu sprake is van eigen schuld in de zin van art. 6:101 BW. Laura had haar fiets immers op slot moeten zetten.

3. Nee, hier is sprake van eigen schuld (art. 6:101 BW) aan de zijde van Laura waardoor Tobias geen schade hoeft te vergoeden. Laura had haar fiets op slot moeten zetten.

Vraag 40

Sophie is werkzaam als freelance docent op een hogeschool. Zij is niet erg geliefd en twee van haar studenten, Johan en Daniel, besluiten leugens over Sophie op het internet te plaatsen. De leugens gaan als een lopend vuurtje over het internet en uiteindelijk heeft Sophie hier zo veel last van dat ze ziek wordt. Hierdoor lijdt Sophie inkomensschade. Zijn Johan en Daniel aansprakelijk voor de gederfde inkomsten van Sophie?

1. Ja, Johan en Daniel hebben een toerekenbare onrechtmatige daad gepleegd jegens Sophie.

2. Nee, op grond van art. 6:101 lid 1 BW is hier sprake van eigen schuld van Sophie zodat de gederfde inkomsten niet voor vergoeding in aanmerking komen.

3. Nee, op grond van art. 6:106 lid 1 sub b BW heeft Sophie uitsluitend recht op vergoeding van immateriële schade wegens het aantasten in haar eer of goede naam.

Antwoorden op meerkeuzevragen

1 - 3

2 - 3

3 - 2

4 - 1

5 - 2

6 - 1

7 - 2

8 - 1

9 - 2

10 - 2

11 - 2

12 - 2

13 - 1

14 - 3

15 - 2

16 - 2

17 - 2

18 - 2

19 - 1

20 - 1

21 - 2

22 - 2

23 - 3

24 - 2

25 - 2

26 - 2

27 - 3

28 - 1

29 - 1

30 - 2

31 - 1

32 - 2

33 - 3

34 - 1

35 - 1

36 - 1

37 - 3

38 - 3

39 - 1

40 - 1

Casus De ziekende zalm

De 62-jarige tweeling Sebastiaan en Jeppe Hogevorst is verzot op koken. Iedere eerste week van de maand spreken de broers op maandag af welk menu zij het eerstvolgende weekeinde zullen bereiden voor hun familie en vrienden. Op zondag wisselen zij dan ervaringen uit.

Dat weekend maken de broers als voorgerecht een zalmtimbaaltje. Prijsbewust als zij zijn, gebruiken zij hiervoor zalm van de Adli, een landelijk bekende supermarkt. In het timbaaltje gaan verder dure ingrediënten zoals biologische geitenkaas, organische Balsamicoazijn en Belugakaviaar.

Sebastiaan maakt de zalmtimbaaltjes op vrijdagmiddag en hij eet ze meteen die avond, samen met zijn vrouw en haar vriendin, voorafgaand aan een bezoek aan de bioscoop.

Jeppe maakt de zalmtimbaaltjes ook op vrijdagmiddag, met de bedoeling deze op zaterdagmiddag te eten met zijn vrienden voordat zij naar de plaatselijke kroeg vertrekken ter voorbereiding op de wedstrijd van hun voetbalclub tegen Go Ahead Eagles.

Op vrijdagavond 7 november 2014 om 20.00 uur maakt Adli bekend dat zij de hele partij zalm onmiddellijk uit de handel neemt omdat daarin door een fout bij de productie door de Canadese fabrikant te grote hoeveelheden van een schadelijke bacterie zijn aangetroffen. Zij roept consumenten op de zalm niet te gebruiken en hun geld terug te vragen.

Voor Sebastiaan en zijn familie komt dit bericht te laat. De filmvoorstelling die zij bezoeken moet worden onderbroken. Zij verlaten de filmvoorstelling halverwege omdat de familie doodziek is geworden van de zalmbacterie. Zij worden per ambulance afgevoerd naar het ziekenhuis. De vriendin van Sebastiaan´s vrouw overlijdt daar de volgende dag aan de gevolgen van de besmetting. Sebastiaan zelf kan door zijn ziekte twee weken niet werken en lijdt daardoor inkomensschade van € 3.000. Sebastiaan betaalt ook de uitvaart van de armlastige favoriete vriendin van zijn vrouw. De totale kosten van de uitvaart bedragen € 5.300. Het eigen risico voor de ziektekosten van Sebastiaan en zijn vrouw bedraagt in totaal € 650. Sebastiaan heeft ook veel verdriet over het verlies van een vriendin, mede omdat hij zich schuldig voelt over haar overlijden. Hierdoor raakt hij in een depressie, waarvoor hij zich onder psychiatrische behandeling moet stellen. De eigen bijdrage hiervoor kost Sebastiaan € 700.

Jeppe hoort op vrijdagavond laat zowel over de terugroepactie van de zalm als over het leed dat zijn broer en diens vrouw en haar vriendin heeft getroffen. Hij vernietigt de vijftig zalmtimbaaltjes die hij heeft gemaakt. Aan ingrediënten kostten de timbaaltjes € 10 per stuk, inclusief 50 cent per timbaaltje voor de zalm zelf. Jeppe laat ook de voetbalwedstrijd schieten, hoewel het kaartje hem € 60 heeft gekost.

Kunnen Sebastiaan en/of Jeppe met succes Adli aansprakelijk stellen? Zo ja, welke van de in de casus besloten schadeposten kunnen Sebastiaan en/of Jeppe vergoed krijgen, en welke schadeposten niet? Motiveer uw antwoord.

Antwoord bij casus De ziekende zalm

De uiterking van het antwoord bij deze casus omvat meerdere elementen. 

Element 1: algemene aansprakelijkheidsvraag (totaal 8 punten)

Sebastiaan en/of Jeppe kunnen jegens Adli een vordering op grond van artikel 6:185 BW e.v. instellen (productenaansprakelijkheid). De casus biedt geen aanknopingspunten voor een vordering op grond van artikel 6:162 BW. Contractuele aansprakelijkheid kunt u buiten beschouwing laten. Het product is blijkens de casus evident gebrekkig, nu het als voedsel niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten; door de schadelijke bacterie levert de zalm een gevaar op voor de gezondheid van consumenten. Zie art. 6:186 lid 1 BW. Zalm is een product in de zin van art. 6: 187 lid 1 BW, dode zalm is namelijk een roerende zaak, ook nadat het bestanddeel is gaan vormen van een andere roerende zaak (i.c. de timbaaltjes). Dit is geen beletsel om de producent aansprakelijk te stellen. Adli geldt als producent van het product (de zalm) omdat haar ‘‘huismerk’’ op het product staat, zij presenteert zich daarom als producent en haar aansprakelijkheid is dezelfde als die van de (onbekende) Canadese producent. Zie art. 6:187 lid 2 BW. [Uit de casus blijkt niet dat Adli de zalm in de EER heeft ingevoerd.] Er is gegeven dat de schade van Sebastiaan en zijn familie (ziekte en de daaruit volgende schade) en de schade van Jeppe (zijn timbaaltjes kunnen niet worden geconsumeerd) wordt veroorzaakt door het gebrek in de zalm. Er is m.a.w. een causaal verband tussen het gebrek en de schade (art. 6:188 BW). Daarmee staan alle op grond van art. 6:188 BW door Sebastiaan en Jeppe te bewijzen elementen (gebrek, schade, causaal verband) vast. De vraag is vervolgens welke schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen.

Element 2A: schade Sebastiaan door lichamelijk letsel (totaal 6 punten)

Ingevolge artikel 6:190 lid 1 aanhef en sub a BW bestaat er aansprakelijkheid voor ‘‘schade door dood of lichamelijk letsel’’ Als gevolg van zijn eigen lichamelijk letsel lijdt Sebastiaan de volgende schadeposten, die allen voor vergoeding in aanmerking komen:

  • € 3.000 inkomensschade (Sebastiaan kan twee weken niet werken).

  • Het eigen risico voor de ziektekosten van Sebastiaan en zijn vrouw van € 650 euro. [Een antwoord dat deze vordering van de echtgenote door de echtgenote zelf moet worden ingediend is ook juist]

  • De theaterkaartjes zijn vermogensschade (uitgaven die hun doel, althans deels, gemist hebben) veroorzaakt door het letsel, en komen ook voor vergoeding in aanmerking. Zie art. 6:190 aanhef en lid 1 onder a BW (in combinatie met art. 6:95 en 96 BW).

Element 2B: schade Sebastiaan door overlijden (totaal 7 punten)

Sebastiaan lijdt ook schade als gevolg van het overlijden van de vriendin van zijn vrouw:

  • Hij lijdt verdriet door het verlies van de vriendin van zijn vrouw, waardoor hij in een depressie raakt en zich onder psychiatrische behandeling moet stellen (eigen bijdrage € 700, vermogensschade).

  • Affectieschade komt onder het huidige Nederlandse wettelijke systeem niet voor vergoeding in aanmerking, schokschade wel.

  • De vraag is of hier sprake is van affectieschade of schokschade. Uit HR Taxibus blijkt dat sprake is van schokschade als:

    • Door overtreding van een veiligheids- of verkeersnorm een ernstig ongeval wordt veroorzaakt, en

    • Bij Sebastiaan door het waarnemen van het ongeval of door de directe confrontatie daarmee een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht, waaruit geestelijk letsel voortvloeit.

    • Dit geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, moet in rechte kunnen worden vastgesteld; dit kan i.h.a. slechts het geval zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld [bijvoorbeeld PTSS, zie r.o. 4.3].

    • De HR geeft verder aan dat dit zich met name zal kunnen voordoen als iemand tot wie de getroffene in een nauwe affectieve relatie staat, bij het ongeluk is gedood of gewond.

  • In casu lijkt niet aan alle vereisten te zijn voldaan. Zo is niet duidelijk of de schade is veroorzaakt door het waarnemen van/de confrontatie met de ernstige gevolgen van het ongeval. Sebastiaan heeft wel gezien dat de vriendin van zijn vrouw doodziek werd, maar zijn depressie lijkt te zijn veroorzaakt door zijn verantwoordelijkheidsgevoel en het verdriet. Deze schade zou vermoedelijk ook zijn opgetreden als Sebastiaan was thuisgebleven en de ziekte van de vriendin van zijn vrouw niet had waargenomen. Het lijkt hier wel waarschijnlijk dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. 4 pnt

  • Sebastiaan lijdt ook schade als gevolg van het overlijden van de vriendin van zijn vrouw. Hij betaalt namelijk haar begrafeniskosten. Hij heeft recht op vergoeding van deze schade op grond van art. 6:190 lid 1 aanhef en sub a jo. 6:108 lid 2 BW. De kosten van de uitvaart van de de vriendin van zijn vrouw zijn namelijk ‘schade door dood’. Op grond van art. 6:108 3 lid 2 BW kan Sebastiaan vergoeding van deze schade vorderen, voor zover deze kosten ‘in overeenstemming met de omstandigheden van de overledene” zijn.

Element 3: schade Jeppe (totaal 7 punten)

Jeppe lijdt de volgende schade:

  • De schade die de zalm heeft toegebracht aan de timbaaltjes. Deze schade kan voor vergoeding in aanmerking komen als wordt voldaan aan de vereisten van 6:190 lid 1 aanhef en sub b BW. Het betreft hier gevolgschade, namelijk schade door de zalm toegebracht aan een andere zaak); deze timbaaltjes waren voor de privésfeer bestemd en werden daar ook gebruikt. De vraag rest of de totale schade boven de franchise van € 500 uitkomt. Hierna kunnen twee alternatieve redeneringen gevolgd worden:

    • De prijs van de zalm telt niet mee ter berekening van de franchise op grond van art. 6:190 lid 1 aanhef en sub b BW. Dat de zalm inmiddels onderdeel is geworden van het timbaaltje, doet daaraan niet af. Zie art. 6:187 lid 1 BW. De schade bedraagt daarom € 500 aan ingrediënten minus € 25 euro voor de zalm = € 475. Nu de schade onder de franchise blijft, komt deze schade niet voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding van de schade kan dan wel op grond van art. 6:162 BW worden gevorderd. Of dit zal slagen is de vraag. OF: hier 3 pnt OF:

    • De bedorven zalm is bestanddeel geworden van het timbaaltje en telt wel mee voor de berekening van de franchise. De zalm heeft schade toegebracht aan het timbaaltje als geheel. Het timbaaltje is als geheel een zaak die valt onder de schade zoals geformuleerd in art. 6:190 lid 1 aanhef en onder b BW. De schade aan deze zaak moet ex art. 6:97 BW worden begroot op de vervangingswaarde, zijnde minimaal € 10,- (x 50). Alle ingrediënten zouden immers opnieuw moeten worden gekocht om nieuwe timbaaltjes te kunnen maken. OF: hier 3 pnt 2.

  • Het voetbalkaartje van Jeppe is zuivere vermogensschade en komt daardoor op grond van art. 6:190 lid 1 aanhef en onder b BW niet voor vergoeding in aanmerking.

Korte essayvraag

In de Eerste Kamer is een initiatiefwetsvoorstel van het CDA aanhangig om de risicoaansprakelijkheid van ouders voor hun kinderen uit te breiden tot de leeftijd van 18 jaar. Geef een gemotiveerd antwoord op de vraag of u een dergelijke uitbreiding wenselijk vindt. Betrek daarin de verschillen tussen schuldaansprakelijkheid en risicoaansprakelijkheid die tijdens de (verdiepings)colleges zijn behandeld.

Antwoord bij korte essayvraag

Argumenten voor uitbreiding

  • Slachtofferbescherming (compensatiedoelstelling aansprakelijkheidsrecht)

  • Ouders zijn verantwoordelijk voor hun kinderen (risicogedachte)

  • Ouders zijn in de beste positie om gedrag kind te beïnvloeden / om optimaal ‘zorgniveau’ te bepalen

Argumenten tegen uitbreiding

  • Compensatiewens alleen kan geen grond aansprakelijkheid zijn

  • Ouders kunnen aan gedrag oudere kinderen vaak niets doen (zorg helpt niet)

  • Kinderen zijn geen risico (geen instrumentalisme, geen moreel verwijt)

  • Risicoaansprakelijkheid bij opzet is niet goed verzekerbaar

Het gaat er om dat u een goed gemotiveerd standpunt inneemt waarin in ieder geval de belangrijkste voor- en tegenargumenten worden genoemd.

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Aansprakelijkheidsrecht

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 19 januari 2011

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 19 januari 2011


Casus 1: Verkeersongevallen

Sanne (4 jaar) en haar moeder zijn betrokken bij een verkeersongeval, zij zijn aangereden door X. Vast staat dat X jegens Sanne en haar moeder aansprakelijk is op grond van art. 185 WVW. Uit onderzoek blijkt dat Sanne en haar moeder door het rode stoplicht liepen en dat X veel te hard reed. Sanne loopt lichte verwondingen op. De moeder van Sanne overlijdt ten gevolge van de aanrijding.

Vraag 1

X meent dat hij voor hoogstens 50% van de letselschade van Sanne aansprakelijk is. Is dit juist? (max 2 punten)

Vraag 2

Heeft Sanne recht op vergoeding van bovengenoemde schade? Zo ja, hoe wordt de hoogte van de schadevergoeding berekend en met welke omstandigheden wordt hierbij juist wel en/of juist geen rekening gehouden? (max 4 punten)

Vraag 3

De Principles of European Tort Law bevatten de volgende bepaling:

Art. 3:103. Alternative causes

(1) In case of multiple activities, where each of them alone would have been sufficient to cause the damage, but it remains uncertain which one in fact caused it, each activity is regarded as a cause to the extent corresponding to the likelihood that it may have caused the victim’s damage.

(2) If, in case of multiple victims, it remains uncertain whether a particular victim’s damage has been caused by an activity, while it is likely that it did not cause the damage of all victims, the activity is regarded as a cause of the damage suffered by all victims in proportion to the likelihood that it may have caused the damage of a particular victim.”

a) Met welk wetsartikel in het BW is deze bepaling het beste te vergelijken?

b) Noem voor elk van de twee leden van art. 3:103 PETL een belangrijk verschil met het Nederlandse recht. Betrek daarbij naast de onder a) te noemen bepaling ook relevante rechtspraak van de Hoge Raad. (max 4 punten)

Antwoorden bij casus 1

Vraag 1

  • Nee, bij de vaststelling van de omvang van de schadevergoeding kan Sanne een beroep doen op de 100%-regel die, behoudens opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid, recht geeft op volledige schadevergoeding. Deze regel geldt namelijk voor kinderen onder de veertien en Sanne is vier jaar oud. (1 punt).
  • In deze casus is geen sprake van opzet of daaraan grenzende roekeloosheid van Sanne. (Zij is immers veel te jong om opzettelijk te handelen.) (1 punt).

Max 2 punten

De moeder van Sanne is overleden ten gevolge van het verkeersongeval waarvoor X aansprakelijk is. Voor Sanne (4 jaar.....read more

Access: 
Public
Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 22 december 2011

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 22 december 2011


Casus 1: Hockeywedstrijd

Bert is rechterspits van Heren 1 van hockeyclub AMS. Hij koopt een nieuw model scheenbeschermers, de ´Master II´, bij sportwinkel Want B.V. (hierna: “Want”). De scheenbeschermers zijn afkomstig van de Indiase fabrikant Master Sports Inc. (hierna: “Master Inc.”). Dit nieuwe model scheenbeschermers heeft Want, die ook de importeur is van Master Inc. in Nederland, net die dag voor het eerst ontvangen. Bij de eerstvolgende wedstrijd speelt Bert met zijn nieuwe scheenbeschermers. Henk, een medespeler, slaat de bal op een hoogte van 20 cm boven de grond naar Bert. De scheidsrechter fluit af, omdat de bal in strijd met de hockeyspelregels te hoog is geslagen. Dat gebeurt wel vaker in een hockeywedstrijd en het is geen abnormale overtreding van de spelregels. Het lukt Bert niet om de bal met zijn stick te stoppen, waardoor de bal op de scheenbeschermer van zijn rechterbeen terecht komt. Er klinkt een luide knal gevolgd door een gil van Bert. Later blijkt dat de bal de scheenbeschermer heeft gebroken, en dat een stuk kunststof in het been van Bert is gedrongen en zijn bot heeft gebroken. Technisch onderzoek wijst uit dat als gevolg van een onjuist ontwerp de voorplaat van de ´Master II´ scheenbeschermers gemakkelijk kan scheuren en breken. Bert derft inkomsten als gevolg van het voorval. Bert vraagt zich af welke partij(en) aansprakelijk zou(den) kunnen zijn voor deze schade en vraagt u om advies.

Vraag 1

Geef gemotiveerd aan of Henk aansprakelijk is voor de schade van Bert. (5 punten)

Vraag 2

Geef gemotiveerd aan of Want en/of Master Inc. risicoaansprakelijk zijn voor de inkomstenderving van Bert. Laat het contractenrecht bij uw antwoord buiten beschouwing. Laat een regel wit na elke besproken partij. (5 punten)

Behalve dat Bert inkomsten derft, lijdt Bert nog meer schade als gevolg van het voorval. Eén hockeykous is kapot en van de scheenbeschermers is er één kapot en de ander is ondeugdelijk. De schade wordt vastgesteld. Deze bedraagt voor de hockeykous 25 euro en voor de scheenbeschermers 100 euro. Bert besluit Want aansprakelijk te stellen voor deze schade. De advocaat van Want stelt dat zijn cliënte, als zij al risicoaansprakelijk zou zijn, in ieder geval niet de schade ten aanzien van de hockeykous en de scheenbeschermers behoeft te vergoeden. Laat het contractenrecht bij uw antwoord buiten beschouwing.

Vraag 3

Is deze stelling van de advocaat van Want volgens u juist? (2 punten)

Stel dat Master Inc. zich verweert tegen aansprakelijkheid door te stellen zij de ‘Master II’ pas in 2013 op de markt wilde brengen en dat het testen van de scheenbeschermers nog in volle gang was. Master Inv. bewijst dat na een inbraak in het Master.....read more

Access: 
Public
Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 18 januari 2012

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 18 januari 2012


Meerkeuzevragen

1. Arnie verhuurt zijn goed onderhouden loods aan Bert. Bert gebruikt de loods als opslag voor zijn pakketdienst. In november waait het een aantal dagen erg hard. Het door Bert aan de gevel bevestigde uithangbord ‘Berts pakketdienst’ beweegt hevig mee met de wind. Op de derde dag van de storm schiet het uithangbord los door een harde windstoot. Het uithangbord belandt op het aangrenzende terrein - dat toebehoort aan Koen - op het dak van de caravan van Koen. Hierdoor ontstaat forse schade aan de caravan. Wie is/zijn aansprakelijk voor deze schade?

A. Alleen Arnie, omdat hij de bezitter is van de loods, Bert is slechts huurder.

B. Alleen Bert, omdat hij de loods bedrijfsmatig gebruikt, Arnie is daardoor niet aansprakelijk.

C. Alleen Bert, tenzij hij het gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan niet kende, in dat geval is Arnie aansprakelijk.
 

2. Noodweerexces is:

A. Een rechtvaardigingsgrond.

B. Een schulduitsluitingsgrond.

C. Niet relevant bij de vaststelling van civielrechtelijke aansprakelijkheid.
 

3. In het arrest HR 23 februari 2007, LJN AZ6219, De Groot – Io Vivat (Zeilongeval) hield de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof in stand. Het gerechtshof had De Groots vordering afgewezen:

A. omdat Io Vivat niet eindverantwoordelijk was voor de veiligheid van het zeilweekend en dus niet onrechtmatig had gehandeld.

B. omdat de door De Groot gestelde normschending van Io Vivat een norm betrof die niet strekte tot bescherming van De Groot.

C. wegens een zodanige mate van eigen schuld bij De Groot dat de normschending van Io Vivat in vergelijking daarmee verwaarloosbaar was.
 

4. Harold is zwakbegaafd, hij heeft een IQ van rond de 75. Hij is gehuwd met Ineke. Op een dag gooit hun zoon Zacharias (12 jaar) in een boze bui opzettelijk een steen door de ruit van de bibliotheek. Aansprakelijk voor de ruitschade is/zijn:

A. Alleen Ineke.

B. Alleen Harold en Ineke.

C. Zacharias, Harold en Ineke.
 

5. Tuinman Gerard, in dienst van de gemeente Aalsmeer, maait al vele jaren het gras van het openbaar groen. Op een dag vergist hij zich en maait iets te ver door waardoor hij de planten in de border van Zuilendam beschadigt. Wie is/zijn jegens Zuilendam aansprakelijk voor diens schade?

A. Alleen tuinman Gerard, omdat de gemeente Aalsmeer hem geen opdracht had gegeven voor het maaien van de border van Zuilendam.

B. Alleen de gemeente Aalsmeer, omdat de gemeente als werkgever van Gerard aansprakelijk is voor de schade van Zuilendam.

C. Zowel tuinman Gerard als de gemeente Aalsmeer.
 

6. Aannemersbedrijf Bou & Broers B.V. plaatst.....read more

Access: 
Public
Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 16 december 2013

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 16 december 2013


Meerkeuzevragen

1. Risicoaansprakelijkheid zonder enig schuldverweer:

A. is voor de potentiële dader geen prikkel tot zorgvuldig gedrag.

B. is voor het potentiële slachtoffer geen prikkel tot zorgvuldig gedrag.

C. is voor zowel de potentiële dader als het potentiële slachtoffer geen prikkel tot zorgvuldig gedrag. 

2. Een 'first party' verzekering:

A. is een aansprakelijkheidsverzekering van de dader.

B. is een aansprakelijkheidsverzekering van het slachtoffer.

C. is een schadeverzekering van het slachtoffer.

3. Het modernde recht van de onrechtmatige daad deelt met het strafrecht:

A. de genoegdoeningsfunctie en de preventiefunctie.

B. alleen de preventiefunctie.

C. de preventiefunctie en de compensatiefunctie.

4. Het Romeinse recht:

A. kende aan algemene regeling van de onrechtmatige daad in de Digesten.

B. kende een algemene regeling van de onrechtmatige daad in de Lex Aquilia.

C. kende geen algemene regeling van de onrechtmatige daad.

5. Een verschil tussen de regeling van het causaal verband in het Nederlandse recht en in de tekst van het DCFR is:

A. dat de DCFR geen condicio sine qua non-verband vereisen.

B. dat de DCFR de predispositie van het slachtoffer buiten beschouwing laten.

C. dat de DCFR geen toerekening naar redelijkheid kent.

6. Het Nederlandse begrip 'onrechtmatigheid' van art. 6:162 BW zit in het DCFR hoofdzakelijk:

A. verscholen in het begrip 'accountability'.

B. verscholen in het begrip 'legally relevant damage'.

C. verscholen in het begrip 'negligence'.

7. Onder de DCFR geldt voor de houder van een motorrijtuig:

A. dezelfde aansprakelijkheid als onder het Nederlandse recht.

B. een lichtere aansprakelijkheid dan onder het Nederlandse recht.

C. een strengere aansprakelijkheid dan onder het Nederlandse recht.

8. In het aansprakelijkheidsrecht moet de normatieve verhouding tussen de individuele schadeveroorzaker en de individuele gedupeerde centraal staan. Deze stelling past het beste bij de opvatting van:

A. Cane.

B. Weinrib.

C. de rechseconoom Posner.

9. A. heeft met havenmeester B afgesproken dat deze A's zeilboot zal vastleggen met een nylonkabel van ten minste 12 mm dik. B. legt de boot echter vast met een kabel van 8 mm dik. Tijdens een hevige storm slaat A's boot los en zinkt. Ook andere in de nabijheid afgemeerde vergelijkbare zeilboten die waren vastgelegd met kabels van een dikte van 12 tot 16 mm dikte zijn door de storm losgeslagen en gezonken. Wat kan A van B met succes als schadevergoeding vorderen?

A. Niets, want hier is sprake van een rechtvaardigingsgrond.

B. Niets nu het vereiste causaal verband ontbreekt.

C. Zijn gehele geleden schade, want B heeft onrechtmatig gehandeld.

10. Automobilist A maakt een verkeersfout. Ten gevolge hiervan rijdt B met zijn auto tegen een boom. B blijft ongedeerd, maar zijn auto is 'total loss'. Het wrak is nog maar € 200,- waar. B krijgt van zijn tante € 3.000,- geschonken als bijdrage in de aankoop van.....read more

Access: 
Public
Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 15 december 2014

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 15 december 2014


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Anders dan een schuldaansprakelijkheid, heeft een risicoaansprakelijkheid in beginsel:

1. geen invloed op het activiteitenniveau.

2. geen invloed op het gedrag van het slachtoffer.

3. invloed op het activiteitenniveau.

Vraag 2

Het Coase-theorema houdt in verband met het aansprakelijkheidsrecht in:

1. dat onder de juiste marktomstandigheden een risicoaansprakelijkheid tot efficiëntere oplossingen leidt dan een schuldaansprakelijkheid.

2. dat partijen onder de juiste marktomstandigheden tot een efficiënte oplossing van aansprakelijkheidsvragen kunnen komen als de initiële verdeling van rechten optimaal is.

3. dat partijen onder de juiste marktomstandigheden zelf een efficiënte oplossing voor aansprakelijkheidsvragen zullen bereiken, ongeacht de oorspronkelijke verdeling van rechten.

Vraag 3

Welk van de vereisten van de Nederlandse onrechtmatige daad is in het DCFR niet duidelijk terug te vinden?

1. Onrechtmatigheid.

2. Relativiteit.

3. Toerekenbaarheid.

Vraag 4

Onder het DCFR zijn kinderen jonger dan 7 jaar die objectief onrechtmatig handelen:

1. alleen zelf aansprakelijk als dat billijk is.

2. alleen zelf niet aansprakelijk als dat billijk is.

3. nooit zelf aansprakelijk.

Vraag 5

Het kernbegrip in de bepalingen van het DCFR over aansprakelijkheidsrecht is:

1. causation.

2. legally relevant damage.

3. negligence.

Vraag 6

In de geschiedenis heeft tussen strafrecht en aansprakelijkheidsrecht:

1. in het begin geen duidelijk onderscheid bestaan.

2. nooit een duidelijk onderscheid bestaan.

3. vanaf het begin een duidelijk onderscheid bestaan.

Vraag 7

Het talio-beginsel houdt in:

1. Geen straf zonder schuld.

2. Oog om oog, tand om tand.

3. Wie breekt, betaalt.

Vraag 8

In art. 6:196c BW is de aansprakelijkheid geregeld in verband met het verrichten van bepaalde diensten van de informatiemaatschappij. Welke van de volgende handelingen wordt niet bestreken door deze bepaling:

1. Het aanbieden van informatie afkomstig van een ander via een hyperlink.

2. Het doorgeven van van een ander afkomstige informatie.

3. Het op verzoek opslaan van van een ander afkomstige informatie.

Vraag 9

Schwitters beschrijft in zijn artikel (Aansprekend Aansprakelijkheidsrecht) de opvattingen van Kortmann. Hij volgt Kortmann in:

1. zijn pleidooi voor een op corrigerende rechtvaardigheid gefundeerd aansprakelijkheidsrecht.

2. zijn zorg over een commercialisering van het aansprakelijkheidsrecht.

3. zijn zorg over het ontstaan van een claimcultuur.

Vraag 10

Schwitters beweert in zijn artikel (Aansprekend Aansprakelijkheidsrecht) met name dat:

1. het aansprakelijkheidsrecht gefundeerd moet worden op corrigerende rechtvaardigheid.

2. het in het aansprakelijkheidsrecht in de eerste plaats gaat om een normatieve kwestie tussen schadeveroorzaker en slachtoffer.

3. het aansprakelijkheidsrecht instrumenteel moet worden gemaakt aan de maximalisering van welvaart.

Vraag 11

Jannie lijdt schade waarvoor een ander aansprakelijk is. Zij loopt daardoor een gescheurde enkelband op en ze heeft een aantal dagen flinke pijn. Wat is juist ten aanzien van de medische kosten, onder ander de huur van de krukken en fysiotherapie?.....read more

Access: 
Public
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1325