TentamenTests bij Research Methods in Psychology: Evaluating a World of Information van Morling - 4e druk

Wat is de psychologische manier van denken? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Welk van de onderstaande opties beschrijft de stappen uit de empirische cyclus in de juiste volgorde?

  1. Theorie - observatie - voorspelling - toetsing - evaluatie.
  2. Voorspelling - toetsing - observatie - evaluatie - theorie.
  3. Observatie - voorspelling - theorie - evaluatie - toetsing.
  4. Observatie - theorie - voorspelling - toetsing - evaluatie.

MC vraag 2

Welk van de onderstaande opties is een voorbeeld van toegepast (applied) onderzoek?

  1. Een sociaal psycholoog die geïnteresseerd is in de componenten van zelfbeeld.
  2. Een onderwijspsycholoog die een manier zoekt om wiskundevaardigheid in achtjarigen te verhogen.
  3. Een persoonlijkheidspsycholoog die de verschillen tussen introverte en extraverte mensen onderzoekt.
  4. Een cognitief psycholoog die kijkt naar de verschillen in probleem-oplossend vermogen tussen mannen en vrouwen.

MC vraag 3

Veel complottheorieën hebben met elkaar gemeen dat ze omgaan met observaties die tégen de theorie ingaan, door de theorie zodanig uit te breiden dat ook díe observaties erbinnen vallen. Bijvoorbeeld: toen mensen die geloven dat de aarde plat is geconfronteerd werden met foto’s van de (ronde) aarde die vanuit de ruimte genomen waren, verzonnen ze snel een uitbreiding voor hun theorie dat zulke ruimtefoto’s gemanipuleerd waren door de overheid. Zulke uitbreidingen kunnen toegevoegd blijven worden om zo observaties die tegen de theorie in lijken te gaan toch in de theorie op te nemen. Wat worden deze complottheorieën nu doordat men verklaringen en informatie blijft toevoegen?

  1. Falsificeerbaar en spaarzaam (parsimonious).
  2. Falsificeerbaar en onspaarzaam (unparsimonious).
  3. Onfalsificeerbaar en spaarzaam (parsimonious).
  4. Onfalsificeerbaar en onspaarzaam (unparsimonious).

MC vraag 4

In welk geval zou een onderzoeker mogen concluderen dat een theorie bewezen is?

  1. Als de hypothese helemaal in lijn is met de theorie.
  2. Als de data van de studie helemaal in lijn zijn met de theorie.
  3. Als meerdere studies in verschillende contexten helemaal in lijn zijn met de theorie.
  4. Het is niet mogelijk om een theorie te bewijzen.

MC vraag 5

Wat is de voornaamste reden dat we artikelen in een wetenschappelijk tijdschrift een betere bron van informatie vinden dan artikelen in populair-wetenschappelijke tijdschriften?

  1. Artikelen in populair-wetenschappelijke tijdschriften beschrijven vaak studies die de empirische cyclus niet hebben gevolgd.
  2. Artikelen in populair-wetenschappelijke tijdschriften worden vaak gepubliceerd omdat ze relevant zijn voor actuele maatschappelijke discussies en niet noodzakelijkerwijs voor theorie-ontwikkeling.
  3. Artikelen in wetenschappelijke tijdschriften moeten eerst de kritiek doorstaan van collega’s in het veld voordat ze gepubliceerd worden.
  4. Artikelen in wetenschappelijke tijdschriften worden geschreven door wetenschappers in plaats van journalisten.

MC vraag 6

Welk van deze banen heb je waarschijnlijk eerder de skills van een producent van onderzoek dan een consument van onderzoek voor nodig?

  1. Politie officier.
  2. Professor op de universiteit.
  3. Fysicus.
  4. Journalist.

MC vraag 7

Een echte empiricus die...?

  1. Baseert conclusies op directe observaties.
  2. Streeft ernaar alle theorieën te bewijzen door middel van onderzoek.
  3. Zorgt ervoor dat zijn of haar onderzoek in de echte wereld gebruikt kan worden.
  4. Bespreekt zijn of haar ideeën in het openbaar, zoals op social media.

MC vraag 8

Een statement of meerdere statements die beschrijven hoe variabelen aan elkaar gerelateerd zijn noemen we ook wel een...?

  1. Voorspelling.
  2. Hypothese.
  3. Empirische observatie.
  4. Theorie.

MC vraag 9

Waarom is publicatie een belangrijk onderdeel van onderzoek doen?

  1. Omdat publicatie zorgt dat mensen het onderzoek in het dagelijks leven kunnen gebruiken.
  2. Omdat als een onderzoek gepubliceerd wordt, andere wetenschappers het kunnen verifiëren of uitdagen, waardoor wetenschap zichzelf als het ware corrigeert.
  3. Omdat journalisten op deze manier de kennis bekend kunnen maken bij een algemener publiek.
  4. Omdat publicatie de eerste stap is in de theorie-data cyclus.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

D. Observatie - theorie - voorspelling - toetsing - evaluatie.

MC vraag 2

B. Een onderwijspsycholoog die een manier zoekt om wiskundevaardigheid in achtjarigen te verhogen.

MC vraag 3

D. Onfalsificeerbaar en onspaarzaam (unparsimonious).

MC vraag 4

D. Het is niet mogelijk om een theorie te bewijzen.

MC vraag 5

C. Artikelen in wetenschappelijke tijdschriften moeten eerst de kritiek doorstaan van collega’s in het veld voordat ze gepubliceerd worden.

MC vraag 6

C. Fysicus.

MC vraag 7

A. Baseert conclusies op directe observaties.

MC vraag 8

D. Theorie.

MC vraag 9

B. Omdat als een onderzoek gepubliceerd wordt, andere wetenschappers het kunnen verifiëren of uitdagen, waardoor wetenschap zichzelf als het ware corrigeert.

Welke verschillende bronnen van informatie zijn er en waarom is wetenschappelijk onderzoek de beste bron? - TentamenTests 2

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

James wordt geMC vraagd wat de beste manier is om te studeren voor een tentamen. Hij antwoordt dat de beste manier van studeren het maken van flash cards is. Hij kan zich alle keren dat hij flash cards heeft gebruikt en een goed tentamencijfer heeft gehaald nog goed herinneren. Hij vergeet hier alleen alle keren in acht te nemen dat hij wel een goed tentamencijfer haalde, maar geen gebruik maakte van flash cards. En andersom, de keren dat hij de flash cards gebruikte, maar het tentamen niet goed ging. Hoe noemen we deze foutieve redenering?

  1. Cherry-picking evidence.
  2. Availability heuristic.
  3. Present/present bias.
  4. Hindsight bias.

MC vraag 2

Angela leest een studie in een wetenschappelijk tijdschrift waarin een verband wordt gevonden tussen het gebruik van mobiele telefoons en migraines. Ze vindt de studie niet valide omdat zij haar telefoon erg veel gebruikt en nooit last van migraines heeft. Wat vergeet Angela hier?

  1. Wetenschap is gebaseerd op empirie (empiricism).
  2. De studie is waarschijnlijk gerepliceerd.
  3. De studie geeft geen duidelijke definitie van het gebruik van mobiele telefoons.
  4. Wetenschap is probabilistisch (probabilistic).

MC vraag 3

Als Ben ervan overtuigd is dat ondanks dat andere mensen denkfouten hij dit nooit zou doen, wat ligt hier dan aan ten grondslag?

  1. Bias blind spot.
  2. Confirmation bias.
  3. Self-serving bias.
  4. Motivated thinking.

MC vraag 4

Anna wil al het beschikbare bewijs over een bepaald onderwerp samenvatten. Ze zoekt daarvoor alle relevante wetenschappelijke publicaties op, haalt de effectgrootte (effect size) uit elk artikel, en berekent daarmee het totale effect. Wat is de juiste term voor Anna’s studie?

  1. Een meta-analyse (meta-analysis).
  2. Een systematische review (systematic review).
  3. Een geredigeerd hoofdstuk (edited chapter).
  4. Een conceptuele samenvatting (conceptual summary).

MC vraag 5

Sara trekt de conclusie dat haar 'white noise machine' ervoor gezorgd heeft dat ze goed geslapen heeft. Deze conclusie is gebaseerd op persoonlijke ervaring, welke mogelijk confounds heeft. Wat betekent een confound in deze context?

  1. Een ander ding is mogelijk gebeurd waardoor Sara in slaap is gevallen.
  2. De ervaring heeft Sara verward.
  3. Sara vergelijkt deze nacht met de 'white noise machine' niet met de nachten dat ze hem niet gebruikt heeft.
  4. Sara moet niet vertrouwen op de 'white noise machine'.

MC vraag 6

Wat betekent het dat onderzoeksresultaten probabilistisch zijn?

  1. Dat onderzoeksresultaten alle mogelijke resultaten voorspellen.
  2. Dat onderzoeksresultaten een deel van de mogelijke gevallen verklaren maar niet alles.
  3. Dat onderzoeksresultaten alles moeten voorspellen, of de theorie is fout.
  4. Dat onderzoeksresultaten van onschatbare waarde kunnen zijn.

MC vraag 7

Mark is ervan overtuigd dat zelfdoding de meest voorkomende doodsoorzaak is van tieners. Dit komt omdat recentelijk twee mensen op zijn school gestorven zijn aan zelfdoding. Zelfdoding is echter niet de meest voorkomende doodsoorzaak bij tieners. Wat is hier gebeurd?

  1. Mark heeft een bias-blind spot.
  2. Mark wordt beïnvloed door de availability heuristic; hij werd beïnvloed door de gevallen die het makkelijkst in hem opkwamen.
  3. Mark dacht aan teveel andere doodsoorzaken van tieners.
  4. Mark heeft de confounds niet meegenomen.

MC vraag 8

Wanneer moet je je conclusies baseren op advies van experts?

  1. Wanneer een expert advies baseert op onderzoek waarin systematisch en objectief verschillende condities vergeleken worden.
  2. Wanneer een expert een PhD heeft.
  3. Wanneer een expert een boek heeft geschreven of een website heeft over het onderwerp.
  4. Wanneer een expert zegt erg veel ervaring te hebben met het onderwerp of het vakgebied.

MC vraag 9

Wat is de meest betrouwbare bron om de details van een psychologisch onderzoek in te lezen?

  1. Wetenschappelijk tijdschrift.
  2. Een wetenschapspagina uit een krant.
  3. Een edited-book
  4. Een populair tijdschrift.

MC vraag 10

Welke twee vragen stel je jezelf bij het lezen van wetenschappelijke artikelen?

  1. Wat is het argument? Wat is het bewijs dat dit argument ondersteunt?
  2. Waarom is dit onderzoek gedaan? Zijn er significante bevindingen?
  3. Heeft de schrijver een goede reputatie? Is er bewijs gevonden wat de hypotheses ondersteunt?
  4. Hoe is dit onderzoek gerelateerd aan ander onderzoek? Hoe kunnen we in de toekomst onderzoek doen naar dit onderwerp?

Antwoorden meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

C. Present/present bias.

MC vraag 2

D. Wetenschap is probabilistisch (probabilistic).

MC vraag 3

A. Bias blind spot.

MC vraag 4

A. Een meta-analyse (meta-analysis).

MC vraag 5

A. Een ander ding is mogelijk gebeurd waardoor Sara in slaap is gevallen.

MC vraag 6

B. Dat onderzoeksresultaten een deel van de mogelijke gevallen verklaren maar niet alles.

MC vraag 7

B. Mark wordt beïnvloed door de availability heuristic; hij werd beïnvloed door de gevallen die het makkelijkst in hem opkwamen.

MC vraag 8

A. Wanneer een expert advies baseert op onderzoek waarin systematisch en objectief verschillende condities vergeleken worden.

MC vraag 9

A. Wetenschappelijk tijdschrift.

MC vraag 10

A. Wat is het argument? Wat is het bewijs dat dit argument ondersteunt?

Welke verschillende claims en vormen van validiteit kunnen consumenten van onderzoek controleren? - TentamenTests 3

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 3

MC vraag 1

Als een spreidingsdiagram een puntenwolk laat zien die loopt van linksonder naar rechtsboven hoe noem je dit dan?

  1. Een negatieve correlatie.
  2. Een niet-bestaande correlatie.
  3. Een positieve correlatie.
  4. Een curvilineair verband.

MC vraag 2

Als onderzoekers een fenomeen willen onderzoeken wat plaatsvindt over de hele wereld heen, waarom is het dan belangrijk om ook daadwerkelijk personen van over de hele wereld in de steekproef voor het onderzoek te hebben?

  1. Om de externe validiteit te verhogen.
  2. Om de ecologische validiteit te verhogen.
  3. Om de interne validiteit te verhogen.
  4. Om de culturele validiteit te verhogen.

MC vraag 3

Welke van de onderstaande variabelen worden gemanipuleerd in plaats van gemeten? (Meer dan één goed antwoord is mogelijk).

  1. Hoeveel schoenen iemand heeft, in paren.
  2. Hoe lang iemand is, in centimeters.
  3. Hoeveel paracetamol een onderzoeker een persoon geeft, in 325 of 500 mg.
  4. Hoe blij iemand is, beoordeeld op een schaal van 1 tot 10.
  5. Welke beloning een onderzoeker gebruikt bij honden, verbaal of het geven van eten.

MC vraag 4

Welke van de volgende claims is een associatie claim?

  1. Kauwgom kauwen kan je humeur en focus verbeteren.
  2. Het hebben van geld zorgt voor minder behulpzaam gedrag bij kinderen.
  3. Workaholism is gelinkt aan psychiatrische stoornissen.
  4. Het eten van kiwi helpt bij slapen.

MC vraag 5

Welke van de volgende claims is een frequentie claim?

  1. Kinderen met overgewicht zijn minder gevoelig voor smaken.
  2. Tachtig procent van de vrouwen zijn ontevreden over hun lichaam.
  3. Je kan je mogelijk dik voelen door Facebook.
  4. Naar het kinderdagverblijf gaan en gedragsproblemen lijken niet aan elkaar verbonden.

MC vraag 6

Welke van de volgende claism is een causale claim?

  1. Diep ademhalen helpt bij afname van bloeddruk en het verminderen van angst en depressie.
  2. Jonge mensen kunnen emoties niet goed begrijpen.
  3. Kinderen die geboren zijn in de herfst maken meer kans om langer te leven.
  4. Heel veel moeders laten kenmerken van obsessief-compulsieve stoornis zien.

MC vraag 7

Als je je afMC vraagt hoe goed een onderzoeker 'gevoeligheid voor smaken' gemeten heeft, welke validiteit stel je dan een MC vraag over?

  1. Constructvaliditeit.
  2. Statistische validiteit.
  3. Externe validiteit.
  4. Interne validiteit.

MC vraag 8

Welke validiteit beMC vraag je als je kijkt naar hoe onderzoekers aan hun steekproef kwamen voor een onderzoek?

  1. Constructvaliditeit.
  2. Statistische validiteit.
  3. Externe validiteit.
  4. Interne validiteit.

MC vraag 9

We wegen meestal belangen af als we kijken naar welke validiteit we belangrijk vinden voor een onderzoek en we kunnen ze niet alle vier garanderen. Welke trade-off wordt het vaakst gemaakt, die tussen...?

  1. Interne en externe validiteit.
  2. Construct- en statistische validiteit.
  3. Statistische en interne validiteit.
  4. Externe en statistische validiteit.

Antwoorden meerkeuzevragen bij hoofdstuk 3

MC vraag 1

C. Een positieve correlatie.

MC vraag 2

A. Om de externe validiteit te verhogen.

MC vraag 3

C. Hoeveel paracetamol een onderzoeker een persoon geeft, in 325 of 500 mg. E. Welke beloning een onderzoeker gebruikt bij honden, verbaal of het geven van eten.

MC vraag 4

C. Workaholism is gelinkt aan psychiatrische stoornissen.

MC vraag 5

B. Tachtig procent van de vrouwen zijn ontevreden over hun lichaam.

MC vraag 6

A. Diep ademhalen helpt bij afname van bloeddruk en het verminderen van angst en depressie.

MC vraag 7

A. Constructvaliditeit.

MC vraag 8

C. Externe validiteit.

MC vraag 9

A. Interne en externe validiteit.

Wat zijn de ethische richtlijnen voor psychologisch onderzoek? - TentamenTests 4

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

Een onderzoeker observeert ineen supermarkt welke groente en fruit volwassen mannen en vrouwen het vaakst kopen. Wat kun je zeggen over de noodzaak van geïnformeerde toestemming (informed consent) bij deze studie?

  1. Informed consent is hier niet nodig, aangezien de proefpersonen geen schade ondervinden en ze er redelijkerwijs vanuit kunnen gaan dat ze door anderen geobserveerd kunnen worden in een supermarkt.
  2. Informed consent is hier niet nodig, aangezien de studie geen gebruik maakt van misleiding (deception).
  3. Informed consent is nodig, want personen die in een supermarkt aan het winkelen zijn, zijn niet anoniem.
  4. Volgens het Belmont principe van respect voor personen, is informed consent altijd noodzakelijk.

MC vraag 2

Niet alle mensen die lijden aan een obsessief compulsieve stoornis (OCD) kunnen geholpen worden met cognitieve gedragstherapie of medicatie. Voor zulke ernstige gevallen is een mogelijk alternatief een bepaald type hersenoperatie. Als onderzoekers ervoor kiezen om een experiment uit te voeren waarbij ze proefpersonen willekeurig toewijzen (randomly assigned) aan een operatie of een controlegroep, welk probleem doet zich dan voor?

  1. Een echt experiment zal waarschijnlijk een lagere ecologische validiteit hebben, wat weer invloed heeft op de externe validiteit.
  2. Het zal moeilijker zijn om de statistische validiteit te ondersteunen, omdat de data van een echt experiment meestal minder informatief is door mogelijke obscuring factors.
  3. Een echt experiment uitvoeren zal meer ethische uitdagingen met zich meebrengen, aangezien je patiënten niet zomaar een behandeling kunt ontzeggen waar ze mogelijk baat bij zouden hebben.
  4. Een echt experiment moet gebruik maken van een willekeurige steekproef (random sample), wat waarschijnlijk moeilijk te verkrijgen is in dit geval.

MC vraag 3

Welke van de volgende antwoorden is geen onderdeel van het Belmont Report?

  1. Respect voor personen.
  2. Rechtvaardigheid.
  3. Beneficence.
  4. Verantwoordelijkheid.

MC vraag 4

Om een steekproef uit één laag van de bevolking te mogen gebruiken moet onderzoekers bewijzen dat het probleem wat ze bestuderen ook alleen in die laag voorkomt. Welk principe van het Belmont Report is dit?

  1. Respect voor personen.
  2. Beneficence.
  3. Speciale bescherming.
  4. Rechtvaardigheid.

MC vraag 5

Hoe herstelt een onderzoeker de relatie met de participant nadat hij gebruikgemaakt heeft van bedrog?

  1. Door zijn excuses aan te bieden en de participant geld te geven.
  2. Door een debriefing nadat de participant heeft deelgenomen.
  3. Door de participant te vertellen dat de studie anoniem is.
  4. Door elke participant een beschrijving te geven van de doelen en hypotheses van de studie.

MC vraag 6

Als je een idee van iemand anders presenteert als jouw eigen idee, hoe heet dit dan?

  1. Plagiaat.
  2. Onderdrukking.
  3. Faking good.
  4. Data falsificatie.

MC vraag 7

Welke is niet één van de drie R'en?

  1. Reduction.
  2. Replacement.
  3. Refinement.
  4. Restoration.

Antwoordindicatie meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

A. Informed consent is hier niet nodig, aangezien de proefpersonen geen schade ondervinden en ze er redelijkerwijs vanuit kunnen gaan dat ze door anderen geobserveerd kunnen worden in een supermarkt.

MC vraag 2

C. Een echt experiment uitvoeren zal meer ethische uitdagingen met zich meebrengen, aangezien je patiënten niet zomaar een behandeling kunt ontzeggen waar ze mogelijk baat bij zouden hebben.

MC vraag 3

D. Verantwoordelijkheid.

MC vraag 4

D. Rechtvaardigheid.

MC vraag 5

B. Door een debriefing nadat de participant heeft deelgenomen.

MC vraag 6

A. Plagiaat.

MC vraag 7

D. Restoration.

Meer TentamenTests - Hoofdstuk 5 t/m 14 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)

Exclusive section of this page (for members with extra services and online access)

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!

Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Check: concept of JoHo WorldSupporter

Concept of JoHo WorldSupporter

JoHo WorldSupporter mission and vision:

  • JoHo wants to enable people and organizations to develop and work better together, and thereby contribute to a tolerant tolerant and sustainable world. Through physical and online platforms, it support personal development and promote international cooperation is encouraged.

JoHo concept:

  • As a JoHo donor, member or insured, you provide support to the JoHo objectives. JoHo then supports you with tools, coaching and benefits in the areas of personal development and international activities.
  • JoHo's core services include: study support, competence development, coaching and insurance mediation when departure abroad.

Join JoHo WorldSupporter!

for a modest and sustainable investment in yourself, and a valued contribution to what JoHo stands for

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check more: related and most recent topics and summaries
Check more: study fields and working areas

Image

Follow the author: Psychology Supporter
Share this page!
Statistics
3241
Submenu & Search

Search only via club, country, goal, study, topic or sector