-
Oefenvragen en antwoorden Psychofarmacologie
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Begrippenlijst Biopsychopathologie & Psychofarmacologie
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Collegeaantekeningen Farmacologie
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
STAT: Farmacologie
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Inhoudsopgave deel 1
Recept schrijven
Preventief voorschrijven maagbescherming
Preventief voorschrijven laxantia
Cardiovasculair risicomanagement
Antibiotica allergie
Medicatie consult
Standaardtherapieën:
1. Diabetes Mellitus
2. Luchtweginfecties
3. IJzergebreksanemie
4. Essentiële hypertensie
5. Angina pectoris
Geneeskunde 1 Farmacologie Collegeaantekeningen
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Colleges psychofarmacologie
Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Hydrofiele stoffen zijn makkelijker in vet oplosbaar en gaan daardoor sneller door de bloed-hersen barriere. Zuurstof, vitamines en CO2 gaan automatisch door de barriere heen, ze zijn zo klein die kunnen passief passeren. Actief transport is wanneer deeltjes te groot zijn, dit zijn glucose en aminozuren. Hiervoor is energie nodig. Bij mensen met een slechtere bloed-hersenbarriere (laat sneller stoffen door) zijn gevoeliger voor infecties. Wanneer stoffen in de hersenen zijn aangekomen vindt er neuronale signaaloverdracht plaats. Hierdoor kan een gewenst effect optreden (medicijn). Psychofarmaca proberen invloed uit te oefenen op chemische en elektrische activiteit in de hersenen. Afbraak neurotransmitters: deel gaat weg door diffusie en een ander deel wordt heropgenomen door transporter eiwitten en een deel afgebroken door enzymen. Bijna alle psychofarmaca werken op de transporter eiwitten. Biijvoorbeeld antidepressiva die zorgt voor inhibitie van de heropname receptoren waardoor meer serotonine in de synaptische spleet blijft. Een ander deel op metobotrobe receptoren. De andere psychofarmaca doet de rest. Heel weinig medicijnen werken op enzymen. Een agonist zorgt ervoor dat er meer van een stof naar binnen gaat. Hij doet meer dan de neurotransmitter. Aan antagonist doet alleen iets als er eerst een agonist op heeft gezeten. Als er eerst een agonist was en daar komt een antagonist bij dan gaat deze weer terug naar ruststand.Desentisatie: ongevoelig voor een bepaalde prikkel. Vaak uit zelfbescherming. Wanneer dat lang genoeg duurt is er sprake van downregulation. Er worden dan minder receptoren aangemaakt....
Oefenpakket psychofarmacologie
Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. De meeste synapsen zijn:AxosomatischAxodentritischAxoaxonischDendrodentritisch Welke stelling is juist?I. Monoamines worden zowel in het soma als in de axon zelf gemaakt.II. Monoamines worden na de neurotransmissie gedeeltelijk heropgenomen in het presynaptische neuron door de reuptake pump.Alleen I is juistAlleen II is juistI en II zijn juistI en II zijn allebei niet juist Wat is het verschil tussen perifere en secretorische proteïnen m.b.t. de productie, functie en de mogelijkheid tot transport? Welk van de volgende dingen zorgt niet voor een toename in aanmaak van groeifactoren?Psychofarmacologische drugsPsychotherapieSlaapLeren...
Aanvulling Farmacologie
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.aanvullingfarmacologie.pdf...
Farmacologie deel 2 - verplichte stof en collegeaantekeningen
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.farmacologiedeel22012-2013.pdf...
Add new contribution