Oefenmaterialen Rechtsfilosofie I - UL
- 2240 reads
Thomas van Aquino
In ‘Over de wet’ haalt Thomas een belangrijke passage aan uit de Romeinenbrief van Paulus, namelijk, dat ‘de heidenen die de wet niet hebben, van nature de dingen doen die van de wet zijn.’
Leg uit welke uitleg Thomas geeft aan bovenstaande passage. (1)
Hoe is bij hem überhaupt de verhouding tussen de geschreven en de ongeschreven wet(ten)? (2)
Waarin komen Hobbes’ opvattingen van staat en recht overeen met die van de auteurs van de Federalist Papers?
1. We vinden het antwoord in vraagstelling 91 van Over de wet. Eerst dient men uit te leggen wat Thomas hier precies met de wet bedoelt. De heidenen hebben geen toegang tot de eeuwige wet want ze geloven niet. Verder hebben zij ook de goddelijke wet niet. Zij erkennen niet dat de Bijbel het Woord van God is, en zij gebruiken daarom de wetten in de Bijbel niet als leidraad voor hun handelen. Hoe kunnen de heidenen dan toch dingen doen die van de wet zijn? Dat komt, volgens Thomas omdat God de Schepper is van hemel en aarde. Hij heeft ook de mens geschapen, volgens zijn wil en naar zijn evenbeeld. De natuur van de mens weerspiegelt Gods wil en bedoeling. Van nature is de mens tot het goede geneigd, echter niet zonder meer. Het is meer bepaald, het rationele vermogen van de mens, zijn vermogen om na te denken bij wat hij doet, dat in het bijzonder de natuur van God reflecteert. Ook als hij God niet kent door het geloof en door de Bijbel, dan nog zal hij, als hij zijn door God gegeven verstand gebruikt, de dingen doen die God geboden heeft. Een gebrekkige kennis van goed en kwaad - de natuurlijke wet - heeft iedereen van nature in zich, in zijn hart of geweten. Deze kennis is, hoe gebrekkig ook, universeel en eeuwig.
2. Hier dient men de vijf wetten die Tomas onderscheidt eerst duidelijk te omschrijven. Daarbij dient te worden aangegeven of ze geschreven, dan wel ongeschreven zijn. Vervolgens dient kort en bondig te worden uitgelegd hoe ze met elkaar in verhouding staan.
Belangrijkste overeenkomst is de fundering van alle staatsgezag in de mens zelf.
Er is geen hogere, laat staan religieuze grond voor staatsautoriteit, “van transcendent naar immanent”
Van nature zijn mensen elkaars gelijken. Staats is niet persoonsgebonden.
De staat dient geen hoger doel dan het welzijn van de onderdanen.
Dat welzijn is niets anders dan optimale vervulling van menselijke wensen, strevingen en verlangens. (Er is geen ideaal van de mens buiten het feitelijk menselijk bestaan: naturalisme.)
Staatkundig, politiek en juridisch beschouwd zijn er geen bovenindividuele algemene belangen.
Staat heeft geen opvoedkundige taken.
Staat is noodzakelijk en moet machtsmonopolie hebben om te kunnen functioneren.
Want (naast andere gronden) mensen zijn geen engelen.
Er zijn natuurwetten dan wel natuurlijke rechten, voor Hobbes overigens van andere strekking en beperktere gelding voor de soeverein dan voor de auteurs van de Federalist Papers.
Toch is wetgeving bij beiden min of meer veranderlijk.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oude en oefententamens te gebruiken bij het vak Rechtsfilosofie I aan de Universiteit Leiden
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2294 |
Add new contribution