Oefententamens Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - UL
- 2479 reads
Bertrand Russell stelt dat enkele elementen essentieel zijn voor de wetenschappelijke methode. Welke elementen zijn dit?
Hart beschrijft in het artikel “Positivism and the Separation of Law and Morals” drie opvattingen die aan het rechtspositivisme worden toegeschreven. Welke opvatting hoort hier niet toe?
Carel Stolker beschrijft in zijn artikel “Legal Scholarship: venerable and vulnerable” drie zwaktes van de rechtswetenschap. Wat behoort niet tot deze zwaktes?
Iemand stelde dat “That the sun will not rise tomorrow” mogelijk is, maar ook: “That the sun will rise tomorrow”. Wie sprake deze woorden en wat bedoelde hij ermee?
Welke van de volgende keuzeopties beschrijft het voordeel van Montesquieu's ideaal van de republique.
De gangbare classificatie van politieke systemen (monarchie, aristocratie en democratie) danken we aan Aristoteles. De achttiende-eeuwse filosoof Montesquieu verandert deze. Welke typen van staatsinrichting onderscheidt Montesquieu?
We kennen Montesquieu als de eerste denker die de machtenscheiding als staatsrechtelijk systeem uitwerkte. Wat was zijn stelling? De soevereine macht van een moderne staat dient te worden opgedeeld in...:
Wat bedoelt Wiarda wanneer hij spreekt over meer autonome rechtsvinding?
Bestudeer de volgende redenering:
Hoe zou deze redenering getypeerd kunnen worden?
Wat is het idee van Plato over echte kennis?
“The individual is foolish, the species is wise”. Van wie komt deze uitspraak en wat bedoelt hij ermee?
Welke Bijbelse figuur heeft de kritische houding die Clifford wenselijk achtte het meest overtuigend aan de dag gelegd?
“SELDOM BEFORE in the history of modern science has a crackpot achieved the eminence, adulation, and power achieved by Trofim D. Lysenko.” (Gardner) Over welk wetenschappelijk veld deed Lysenko uitspraken?
Welk van de volgende alternatieven vormt geen deel van de Westerse Rationele Traditie zoals John Searle hem beschreef?
John Searl stelt in zijn artikel “Realism and rationality – what is at stake?” dat kennis objectief is. Welk alternatief is juist met betrekking tot deze uitspraak?
Ronald Dworkin spreekt met betrekking tot het constitutionele recht van de VS over een paradox. Rechters lezen volgens hem de grondwet in de praktijk op een morele manier (moral reading), maar in theorie ontkennen ze dit. Waaruit stamt deze paradox?
In zijn tekst Relgion and Science stelt Russel het volgende:
“The conflict between theology and science was quite as much a conflict between authority and observation.”
Wat bedoelt hij hiermee?
Waarmee houdt de filosofie zich volgens Hospers niet bezig?
“It is wrong always, everywhere, and for any one, to believe anything upon insufficient evidence.”
Volgens Clifford was hetgeen de schipeigenaar deed moraal onjuist omdat:
Is het volgens Clifford mogelijk een ware uitspraak te doen over de belegering van Syracuse tijdens de Peloponnessiische oorlog (431-404 v.Chr.)?
Waar plaatst Carl Stolker de rechtswetenschappen binnen het spectrum van de wetenschappen?
Hoe zou Carl Stolker hebben geoordeeld over een rechtenfaculteit waar door rechtswetenschappers louter wordt geschreven over de betekenis en uitleg van de positieve wet?
Dworkin beschrijft in zijn tekst een alternatief voor de moral reading van de constitutie welke hij vastkoppelt aan de ideeen van de rechter Learned Hand. Hij schetst het standpunt van Learned Hand als volgt:
“Hand thought that the court should take the final authority to interpret the Constitution only when this is absolutely necessary to the survival of government – only when the courts must be referees between the other departments of government because the alternative would be a chaos of competing claims to jurisdiction.”
Waarom keurt hij dit alternatief in zijn tekst af?
Welke van de onderstaande beschrijvingen doet het meeste recht aan de positie van Hart in zijn tekst “Positivism and the Separation of Law and Morals”?
Welke twee beperkingen benoemt Dworkin met betrekking tot de moral reading van de constitutie?
Hart schrijft in zijn artikel “Positivism and the Separation of Law and Morals” een Duitse rechtszaak uit 1949. In deze zaak wordt een vrouw veroordeeld omdat zij in 1944 haar man had aangegeven wegens beledigen van Hitler. Dit was strafbaar onder het nazi-regime en de man werd als gevolg hiervan ter dood veroordeeld, wat betekende dat hij naar het front moest. Wat is in de ogen van Hart de beste manier om met dit soort zaken om te gaan?
Bekijk de uitspraken hieronder. Welke uitspraak over de tekst “Positivism and the Separation of Law and Morals” is niet juist?
Hart verbindt in de tekst “Positivism and the Separation of Law and Morals” het rechtspositivisme nadrukkelijk met de ethische theorie van het utilitarisme. Hoe kan het utilitarisme het best omschreven worden?
Carel Stolker heeft het in zijn artikel “Legal Scholarship: venerable and vulnerable” over bricoleurs, visionaires en mensen er tussenin die nodig zouden zijn binnen de rechtswetenschap. Wie zijn deze bricoleurs en visionaires volgens hem?
Ronald Dworkin beschrijft twee alternatieven voor de moral reading van de constitutie. Een daarvan is de welbekende constitutionele theorie die onder anderen door de Supreme Court rechter Antonin Scalia werd aangehangen. Bij deze theorie wordt uitgegaan van de betekenis van de constitutie ten tijde van de opstelling ervan. Welke theorie betreft het hier?
Stelt u zich de volgende situatie voor:
Het is het jaar 1973. Ter ere van het 225-jarige jubileum van Montesquieu’s Over de geest van de wetten (1748) organiseert de universiteit een internationaal symposium. Ze hebben voor de gelegenheid een opvallend affiche gemaakt. Op het podium, voor een volle zaal, staat H.L.A. Hart (1907-1992), die drie jaar daarvoor met emeritaat was gegaan als hoogleraar rechtstheorie in Oxford, en zijn opvolger, de veelbelovende rechtsfilosoof Ronald Dworkin (1931-2013). In 1961 publiceerde Hart zijn hoofdwerk The Concept of Law. Alle bekende werken van Dworkin waren nog niet verschenen. De universiteit heeft de pas benoemde president van de Hoge Raad, Gerard Wiarda (1906-1988), bereid gevonden het debat aan te sturen.
Beantwoord de volgende vragen:
Het debat heeft als titel meegekregen “La bouche de la loi – illusie of ideaal?”. Waar verwijst dit naar? Wat wordt met die uitspraak bedoeld?
Dworkin opent het debat. Hij geeft aan te werken aan een nieuwe tekst over de interpretatie van de Amerikaanse constitutie (de tekst die later bekend zal worden als “The Moral Reading of the Constitution”). Dworkin stelt dat de VS een unieke constitutionele innovatie hebben voortgebracht: ze hebben iets toegevoegd aan het systeem van ‘government under law’. Welke toevoeging betreft het hier? Wat zijn de gevolgen daarvan voor de interpretatie van de Amerikaanse constitutie?
Iemand vraagt hoe de professor zich zou kunnen verweren tegen het “democratieargument”. Wat zou er vanuit democratisch oogpunt problematisch kunnen zijn aan de interpretatiemethode van Dworkin? Hoe verdedigt Dworkin zich tegen het democratieargument in “The Moral Reading of the Constitution”?
In het betoog van Hart spelen twee begrippen een belangrijke rol: “the core” en “the penumbra” (“Positivism and the Separation of Law and Morals”). Wat betekenen deze termen en wat wil Hart ermee illustreren? Geef een voorbeeld waarmee je zijn punt illustreert. Schrijf ook op wat dit te maken heeft met wat Hart noemt de “Separation of law and morals”.
Iemand stelt dat de situatie van “La bouche de la loi” nimmer voor komt. Hij wil graag van de sprekers horen hoe zij daarover denken. Wiarda vraagt aan de sprekers of hij hier wellicht een eerste reactie op mag geven. Dat mag. Wat zou hij mogelijk op deze vraag antwoorden? Betrek in uw uitleg de begrippen autonome en heteronome rechtsvinding.
B
C
D
B
A
C
B
C
B
A
A
B
D
C
A
D
A
D
C
C
D
B
C
A
A
C
D
B
A
C
De titel verwijst naar de beroemde uitdrukking van Montesquieu in Over de geest van de wetten: de rechter is niet meer dan het mondstuk/de spreekbuis van de wet.
Met de uitspraak wordt bedoeld dat de rechter, volgens Montesquieu, in de ideale staat (de ‘république’) niets anders zou moeten zijn dan een mondstuk van de wetgever, met een zo beperkt mogelijke interpretatieruimte.
Ze hebben volgens Dworkin een systeem in het leven geroepen waar het niet alleen maar gaat om ‘government under law’, maar ook om ‘government under principle’. De Amerikaanse staat is niet alleen gebonden aan het recht, maar ook aan (abstracte) morele principes, zoals vastgelegd in de constitutie.
Het gevolg daarvan is dat je, wanneer je iets zinnigs wilt kunnen zeggen over de interpretatie van de constitutie, noodzakelijkerwijs gebruik zult moeten maken van een ‘moral reading’ (een morele interpretatie) van de constitutie. Oftewel: met alleen juridisch-technisch denken kom je er niet, volgens Dworkin.
De interpretatiemethode van Dworkin geeft volgens critici (die ook opgevoerd worden in “The Moral Reading of the Constitution”) te veel ruimte aan rechters: ongekozen rechters kunnen op basis van hun interpretatie van abstracte (en dus: ruime) beginselen, in een moeilijk te wijzigen constitutie, wetten afschieten die gemaakt zijn door de democratisch gekozen wetgever. Dat geeft ze feitelijk het laatste woord in belangrijke morele kwesties, zoals abortus en het homohuwelijk. Het “democratieargument” stelt dat dit soort besluiten genomen dienen te worden door de gekozen volksvertegenwoordigers, anders zouden de rechters in staat zijn hun ‘morele opvattingen op te leggen aan de burgers’.
Dworkin stelt daar het volgende tegenover:
Deze kritiek gaat uit van een te eenzijdige interpretatie van het begrip “democratie”, het is niet per se ondemocratisch (of democratisch) om rechters deze bevoegdheid te geven, net zoals het niet per se ondemocratisch (of democratisch) is om de wetgever het laatste woord te geven over de interpretatie van de constitutie (zie boven het kopje ‘Moral Reading’).
De rechters zijn helemaal niet zo vrij en ongebonden als de critici het doen voorkomen. De “moral reading” beperkt juist de interpretatievrijheid van de rechter:
(a) omdat hij moet werken met de tekst van de constitutie (niet door de verdere bedoelingen van de ‘framers’, we worden geregeerd door wat ze op hebben willen schrijven, niet door hun verdere intenties), bijvoorbeeld “equality” kan niet worden uitgelegd als het volstrekte tegendeel van gelijkheid, “ongelijkheid”.
(b) Daarnaast worden rechters beperkt door het vereiste van constitutionele integriteit: hun interpretatie moet passen binnen het “verhaal” van de constitutie (een interpretatie die “consistent is met de structuur van de constitutie als geheel en de dominante lijnen van interpretatie van andere rechters”).
Het woord “core” betekent “kern”. Het woord “penumbra” betekent “schaduw”. Hart wil laten zien dat voor veel begrippen geldt dat ze min of meer onproblematisch kunnen worden toegepast: deze behoren tot de “the core” van de betekenis van een begrip. Maar er zijn ook zaken waarin er inderdaad onduidelijkheid bestaat over de interpretatie van een begrip en waar het recht dus geen eenduidig antwoord biedt – deze zaken bevinden zich in “the penumbra” van (de betekenis) van een begrip.
Hart maakt hier in ieder geval twee punten:
1) er zijn ook heel veel zaken waarin het recht gewoon eenduidig toegepast kan worden (de gevallen die tot “the core” van het begrip behoren). Hier kan de “separation of law and morals” worden gehandhaafd.
2) Hart stelt dat we in “the penumbra” inderdaad (noodzakelijkerwijs) bezig zijn met de vraag “hoe het recht moet zijn”. Hier lijkt de “separation of law and morals” moeilijker te kunnen worden gehandhaafd. Overigens zegt Hart ook dat dit “moeten” niet per se een “moreel moeten” hoeft te zijn, je kunt dat moeten ook uitleggen in moreelneutrale termen van “doelen” die aan een rechtssysteem ten grondslag liggen of bijvoorbeeld beleidsdoelstellingen. In ieder geval moeten bij de gevallen die tot de schaduw van de betekenis van een begrip behoren een soort van “normatief” oordeel geven.
Voorbeeld: voertuig in het park is verboden (van Hart zelf, andere voorbeelden, mits goed uitgewerkt, worden ook goed gerekend). Een auto valt ondubbelzinnig binnen de kern van het begrip “voertuig”. Of, zoals we het in het alledaags taalgebruik formuleren: een auto is een voertuig. Net als een motor, scooter of brommer. Maar een fiets? Die is niet gemotoriseerd, is dat ook een voertuig? Jawel. Dan is het criterium dus blijkbaar niet “gemotoriseerd-zijn”, maar eerder iets als “heeft wielen”. Maar wat dan te denken van een step? Is dat nog een voertuig. Dat wordt al twijfelachtig. Net als het skateboard, of misschien zelfs van die “schoenen met een wieltje erin”. Allemaal beschikken ze over “wielen”, maar zijn het voertuigen? Zo schuiven we dus van de zwart/wit-zaken steeds verder op naar de twijfelgevallen, vanuit “the core”, naar “the penumbra”, waarin begrippen niet meer eenduidig zijn en het recht niet “zomaar” meer toegepast kan worden.
Wiarda zou waarschijnlijk stellen dat zijn geachte college Schoordijk schromelijk overdrijft. Hij staart zich blind op de uitzonderingsgevallen, de gevallen waarin er discussie bestaat over de interpretatie van het recht, de gevallen die gepubliceerd worden in de Nederlandse Jurisprudentie en bestudeerd worden aan de universiteiten. Dat geeft een vertekend beeld: in de praktijk is het in veel gevallen volstrekt helder wat er moet gebeuren, als het om de uitleg van het recht gaat, en zijn de discussies veelal geschillen over feiten (zo stelt ook Drion). De “doorsneepraktijk” benadert dus wel degelijk regelmatig Montesquieu’s “La bouche de la loi”.
In dit soort gevallen is de rol van de rechter vrijwel volledig heteronoom bepaald (het is het type rechter en rechtsvinding dat past in Montesquieu’s république), hij heeft bijna geen interpretatieruimte en herhaalt gewoon de woorden van de wetgever – als mondstuk (‘bouche de la loi’).
Niettemin erkent ook Wiarda dat er ook gevallen zijn waarin er interpretatie vereist is, omdat een begrip niet eenduidig is, omdat de rechter geconfronteerd wordt met een door de wetgever niet voorzien geval, omdat de wetgever de rechter laat werken met “open normen” of omdat de rechter zelfs de zeer grote vrijheid van een discretionaire bevoegdheid krijgt. In die gevallen krijgt de rechter een vrijere rol t.o.v. de wetgever. Wiarda noemt dit daarom (meer) autonome rechtspraak/rechtsvinding. Binnen het schema “heteronoom–autonoom” constateert Wiarda een (stevige) accentverschuiving van heteronoom (en de “bouche de la loi”) richting autonoom – dat wil hij wel aan Schoordijk toegeven.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens en TentamenTests bij het vak Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3111 | 1 |
Add new contribution