Oefenpakket Goederenrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Oefententamen januari 2010

Casus: Op kamers

Wybe gaat op kamers wonen. Samen met zijn ouders bezoekt hij een meubelzaak om een bureau en een bed aan te schaffen. Wybe vraagt de meubelzaak de gekochte meubels af te leveren bij zijn nieuwe buurman, die vooraf had laten weten daarmee in te stemmen. Aldus geschiedt. Twee dagen later haalt Wybe de meubels bij zijn buurman op.
 

1. Op welk moment wordt Wybe eigenaar van de meubels?
Stel dat de meubels als bouwpakket werden afgeleverd, en de buurman zo vriendelijk was om ze alvast voor Wybe in elk aar te zetten.
 

2. Noem twee redenen waarom de buurman niet door zaaksvorming eigenaar van de geassembleerde meubels wordt.

 

Ga er in het navolgende vanuit dat de meubelzaak zelf de meubels onder eigendomsvoorbehoud had ontvangen van zijn leverancier, en nog geen eigenaar was ten tijde van de aflevering bij de buurman.
3. Er zijn drie situaties waarin Wybe ondanks dit eigendomsvoorbehoud de eigendom van de meubels heeft verkregen door de aflevering. Bespreek er twee.
Wybe heeft van zijn ouders een PC gekregen die, afgezien van een haperende geluidskaart, prima functioneert. Deze PC wordt na een jaar gestolen. Als Wybe enkele maanden later een winkel met tweedehands PC’s bezoekt, ziet hij daar zijn gestolen PC te koop staan! Hij sommeert de winkelier de PC aan hem af te geven, doch de winkelier weigert hieraan gehoor te geven zolang Wybe hem niet een vergoeding betaalt voor de door hem uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden aan de PC, en voor de door hem in de PC aangebrachte nieuwe geluidskaart.
 

4. Is de winkelier hiertoe bevoegd?

 

Als de politie een onderzoek instelt naar de handel en wandel van de winkelier, blijkt dat er ook een gestolen laptop in de winkel aanwezig is. Deze laptop was, zo stelt de winkelier, aan hem in reparatie gegeven door een klant die hij verder niet kent, maar deze klant heeft de laptop nooit opgehaald. De bestolen eigenaar van de laptop, door de politie ingelicht, vraagt de winkelier de laptop aan hem af te geven, maar deze is daartoe pas bereid als hij bewaarloon ontvangt over de maanden dat de laptop in zijn werkplaats stond.


5. Dient de rechter ervan uit te gaan dat de winkelier aanspraak kan maken op bewaarloon?
Casus: De viskraam
 

Albert heeft jarenlang een supermarkt geëxploiteerd in Amsterdam. Voorjaar 2009 is hij ermee gestopt. Alle bedrijfsgoederen worden verkocht om hem in staat te stellen een mooie oude dag te hebben. Het winkelpand met onderliggende grond verkoopt en levert hij aan Dirk. Laatstgenoemde weet niet dat er een hypotheekrecht rust op het pand ten behoeve van de Kruideniersleenbank. Dit hypotheekrecht is door de notaris op het moment van levering over het hoofd gezien.

1. Verkrijgt Dirk de onbezwaarde eigendom van het winkelpand?

 

Tot de bedrijfsonderdelen behoort verder een grote vordering van € 2.500 die Albert heeft op zijn leverancier, Duolever NV, in verband met een teruggestuurde levering van bedorven potten pindakaas. Tot zekerheid van terugbetaling van verleende kredieten heeft Albert deze vordering verpand aan de Pecuniabank waarbij in de pandakte is afgesproken dat Albert de vordering niet mag overdragen. Desondanks verkoopt en cedeert Albert de vordering aan Dirk door middel van een akte en mededeling aan Duolever NV.
 

2. Is Dirk rechthebbende van de vordering geworden?

 

Op het stuk grond naast de supermarkt (dat ook aan Albert toebehoort) heeft Albert al jaren een goedlopende viskraam staan. De viskraam heeft een eigen aansluiting op het riool en het elektriciteitsnet en is via een mooi aangelegd tegelpad bereikbaar vanaf de openbare weg. Mevrouw Haring is geïnteresseerd om de viskraam over te nemen.

3. Hoe kan Albert de viskraam aan mevrouw Haring leveren?

 

Daarnaast heeft Albert nog een vordering van € 3.000 op een klant die vernielingen heeft

aangebracht in het winkelpand. De klant heeft in een verklaring gedateerd 1 december 2008 bevestigd dit bedrag aan Albert verschuldigd te zijn. Albert schenkt en levert de vordering aan zijn vriend Bas onder overlegging van de schuldbekentenis van de klant. Echter, vlak voor de overdracht heeft de klant de vordering voldaan.
 

4. Wordt Bas beschermd tegen de omstandigheid dat de klant zijn schuld aan Albert

heeft voldaan?

 

5. Zou uw antwoord anders luiden indien Bas de klant kent en deze aan hem heeft

bevestigd dat hij nog geld verschuldigd is aan Albert? Bas is daarmee zeer gelukkig en

boekt een vliegticket naar Zuid-Afrika om het WK voetbal bij te wonen.

 

Meerkeuzevragen

1. In de opslagplaats van schilder Olaf, die op 1 november 2009 failliet is gegaan, bevinden zich 500 identieke bussen witte verf, code 1100, van vijf liter. Groothandel Staalman, die op 15 oktober 2009 50 vijf literbussen witte verf, code 1100, aan Olaf heeft geleverd onder eigendomsvoorbehoud wendt zich tot de curator en vordert afgifte van 50 vijf literbussen. Welke stelling is niet juist?

 

1. Staalman is op grond van het gemaakte eigendomsvoorbehoud nog steeds eigenaar van de 50 vijf literbussen.

2. Staalman kan slechts een concurrente vordering indienen bij de curator.

3. Het eigendomsrecht van Staalman op de 50 vijf literbussen is tenietgegaan.
 

2. Jean, een fervent paardenliefhebber die vanwege zijn slechte rug niet zelf meer kan paard rijden, is op zoek naar een mooi rijkoetsje. Aangezien hij van rijkoetsen niet zoveel verstand heeft schakelt hij Willem in, een bevriende koetsenkenner, die wel een leuke koets weet te staan bij een handelaar. Jean spreekt met Willem af dat laatstgenoemde de koets in eigen naam zal kopen maar voor rekening en risico van Jean. Willem koopt de koets, zoals afgesproken in eigen naam, op 30 oktober 2009. Op 3 november 2009 haalt Willem de koets op bij de verkoper en stalt de koets in zijn paardenstal waar Jean de koets op 7 november 2009 ophaalt. Welke stelling is juist?

1.Jean is geen eigenaar van de koets geworden omdat Willem de koets in eigen naam heeft gekocht en er tussen de verkoper en Jean dus geen geldige titel bestond.

2. Jean is eigenaar van de koets geworden op 3 november 2009.

3. Jean is eigenaar van de koets geworden op 7 november 2009.

3. Karel is eigenaar van een landhoef. Omdat hij al maanden verzuimt zijn belastingaanslagen te voldoen wil de belastingdienst beslag leggen op goederen van Karel. Waarop zou de belastingdienst bodembeslag kunnen leggen en zich fiscaal verhalen?

1. Op zijn voorraad aardappelen die verkocht en c.p.-geleverd zijn aan Krelis

2. Op de personenauto die hij huurde van Car-O-Rent

3. Op de dorsmachine die hij onder eigendomsvoorbehoud geleverd kreeg van Agri & Co

4. Een zeer kostbaar bonsaiboompje van Adele dat stervende is wordt, dankzij de groene vingers van Rescue Plant weer tot groei en bloei gebracht. Op het bonsaiboompje rustte reeds een stil pandrecht ten behoeve van de SOS-bank. Nadat het boompje weer is opgeknapt sluit Adele nog een lening af, ditmaal bij de West Friesche Leenbank. Vervolgens gaat Adele failliet. Wat is de rangorde tussen de verschillende schuldeisers?

1.Rescue Plant, SOS-bank, West Friesche Leenbank

2. West Friesche Leenbank, Rescue Plant, SOS-bank

3. SOS-Bank, Rescue Plant, West Friesche Leenbank

5. In welk van de volgende alternatieven is steeds sprake van originaire verkrijging:

 

1. Verkrijging op grond van verjaring, natrekking en derdenbescherming

2. Verkrijging op grond van erfopvolging, natrekking en fusie

3. Verkrijging op grond van zaaksvorming, verjaring en legaat

6. Anton heeft opdracht gekregen van Berend om de boot van Berend in opslag te nemen. Berend heeft de stallingkosten nog niet voldaan. Vervolgens verkoopt en levert Berend de boot longa manu aan Chris. Kan Anton jegens Chris weigeren de boot af te geven totdat Chris de stallingkosten heeft voldaan?

1.Ja, Anton heeft een retentierecht.

2. Nee, Chris is rechtsgeldig eigenaar van de boot geworden en is geen partij bij de overeenkomst tot stalling.
3. Ja, Anton heeft een bijzonder voorrecht op de boot.

7. Bakito heeft bij het boodschappen doen zijn fiets per ongeluk niet op slot gezet. Het vervoermiddel wordt gestolen. Een week later ziet hij de fiets staan bij de deur van Pabe. Pabe heeft de fiets op de brug voor de Oudemanhuispoort gekocht. Pabe beroept zich op zijn goede trouw: hij heeft naar de herkomst van de fiets geïnformeerd bij de verkoper.

1. Ondanks zijn goede trouw kan Pabe geen beroep doen op derdenbescherming daar het om diefstal gaat.

2. Nu Bakito onachtzaam is geweest geldt niet de bescherming die het BW aan de bestolene geeft.

3. Pabe wordt beschermd vanwege zijn goede trouw, zelfs nu het om diefstal gaat.

8. Jozef heeft een recht van opstal dat is gevestigd op de grond van Dave. Hij heeft op de grond van Dave een stal gebouwd voor zijn ezel Cor. Na beëindiging van het opstalrecht staat de stal nog op het land en Cor loopt nog vrolijk rond. Wat is juist?

1.Jozef is eigenaar van de stal en van Cor.
2. Dave is eigenaar van de stal en van Cor.

3. Dave is eigenaar van de stal maar niet van Cor.

.

9. Welke van de onderstaande rechten kan nooit als afhankelijk recht in de zin

van artikel 3:7 BW en 3:82 BW worden beschouwd?
 

1. Recht van opstal
2. Recht van erfdienstbaarheid

3. Recht van erfpacht

 

10. Tijdens een nachtelijke bevrijdingsactie nemen de leden van de actiegroep Red de dieren twee nertsen mee uit pelsfokkerij ’t Bontje. Zij brengen de nertsen voorlopig onder in een buitenhuis van Bob, een van de leden van de actiegroep, en bieden de dieren te koop aan via de website van de actiegroep. Al snel meldt zich dierenvriend Anton om de twee nertsen te kopen. De koop wordt gesloten en Bob krijgt opdracht de twee nertsen voortaan voor Anton te houden. ’t Bontje weet echter al snel de verblijfplaats van de nertsen te achterhalen en spreekt Bob aan tot afgifte ervan. Bob weigert. Welk van de volgende alternatieven is juist.

1. Anton is eigenaar van de nertsen geworden door derdenbescherming, zodat ’t Bontje deze niet meer kan revindiceren.

2. Als Anton desgevraagd nalaat te vertellen wie de nertsen aan hem vervreemdde, dan is hij niet te goeder trouw.

3. Ook op het moment dat Anton de nertsen bij Bob ophaalt eindigt het eigendomsrecht van ’t Bontje niet.

11. De Geria bank verkoopt en levert de vordering op Aalders aan de Buxia Bank zonder de Buxia Bank in te lichten over de afspraak die Aalders en de Geria bank hebben gemaakt. Deze afspraak houdt in dat de Geriabank de vordering niet mag overdragen. Wat is juist?

1. De onoverdraagbaarheid van de vordering staat aan de overdracht van de vordering in de weg.

2. De Geriabank is beschikkingsonbevoegd en dit staat aan de overdracht van de vordering in de weg.

3. De afspraak tussen Aalders en de Geriabank heeft geen goederenrechtelijke consequenties.

12. Greetje is eigenaresse van een woning die zij zal gaan verhuren. Op 1 januari 2010 verkoopt zij de vordering op alle nog te vervallen huurpenningen van het jaar 2010 aan Abe. Voor een levering via openbare cessie van deze vordering is in ieder geval vereist:

1. Dat de naam van de huurder van het huis bekend is.

2. Dat het huurgenot reeds verstrekt is.

3. Dat de vordering tot betaling van de huurpenningen voortvloeit uit een reeds bestaande rechtsverhouding.

13. Museum Beumans van Boyningen heeft een schilderij aangekocht met geleend geld van de Khasbank. Ten behoeve van de Khasbank is er een (stil) pandrecht gevestigd op het schilderij. Op zekere dag wordt het schilderij door een gestoorde bezoeker in stukken gesneden. Het schilderij is volledig tenietgegaan. Gelukkig was het museum goed verzekerd. Is de Khasbank nog pandhouder?

 

1.Nee, want het pandrecht is een afhankelijk recht en volgt het recht waaraan zij verbonden is.

2. Ja, door zaaksvervanging.

3. Nee, want het moederrecht is tenietgegaan

14. Anton heeft een vordering op Charles. Tot zekerheid van terugbetaling heeft Charles een stil pandrecht ten behoeve van Anton gevestigd op een vordering die hij heeft op Berend. Vervolgens draagt Charles de vordering op Berend over aan David ter aflossing van een schuld. Wat gebeurt er met het pandrecht?

1. Het pandrecht gaat mee over want het is een afhankelijk recht.

2. Het pandrecht gaat teniet want Charles heeft geen vordering meer op Berend.

3. Het pandrecht blijft bestaan door zaaksgevolg.

15. Tuincentrum X verkoopt een grasmaaier aan klant Y. In verband met een door X bedongen eigendomsvoorbehoud vindt levering van de maaier aan Y plaats door machtsverschaffing. Daags hierna verneemt Ydat X ten tijde van de machtsverschaffing in staat van faillissement verkeerde. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1.Y wordt niet beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van X, omdat geen sprake was van levering door bezitsverschaffing.
2. Y wordt niet beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van X, omdat Y als niet te goeder trouw geldt.

3. Y wordt na twintig jaar alsnog eigenaar van de maaier door verjaring.

16. Binnenkort verschijnt een nieuwe CD van de ietwat obscure popgroep Q. Twee fans hebben alvast een exemplaar gekocht bij de locale platenzaak, Home Records BV, dat zelf echter maar één exemplaar heeft besteld bij de platenmaatschappij van Q. Dit exemplaar wordt door Home Records bij voorbaat geleverd aan beide fans: eerst aan fan 1, dan aan fan 2. Op de dag dat de CD daadwerkelijk verschijnt, meldt fan 2 zich als eerste bij Home Records, en hij krijgt de CD, zonder op de hoogte te zijn van de aanspraak van fan 1, mee naar huis. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1.Fan 2 kan zich jegens fan 1 op geldige levering beroepen.

2.Fan 1 heeft de oudste aanspraken op de CD, en kan daarom afgifte van de CD vorderen.

3.Fan 2 is eigenaar van de CD geworden, omdat zij de CD als eerste in handen heeft gekregen.

17. Ella koopt in een fietsenwinkel een fiets en krijgt deze onder eigendomsvoorbehoud geleverd. Wanneer zij binnen de afgesproken termijn nog altijd niet de koopprijs heeft voldaan, beroept de fietsenwinkel zich op het eigendomsvoorbehoud en vordert afgifte van de fiets. Welk van de volgende alternatieven is juist?
 

1.Ella is nooit bezitter van de fiets geweest;

2.Zolang Ella de fiets in haar macht heeft, blijft zij daarvan bezitter

3.Het inroepen van het eigendomsvoorbehoud heeft enkel tot gevolg dat Ella de fiets moet terug leveren.

18. Welk van onderstaande beperkte rechten is een registergoed?
 

1.Het vruchtgebruik van een auto.

2.Het pandrecht op een zweefvliegtuig.

3.Het hypotheekrecht op het recht van erfpacht.

19.Ulrich koopt een bankstel van een meubelzaak. Als hij na de aflevering ontdekt dat het bankstel een mankement heeft, ontbindt hij de koopovereenkomst. Nog voordat de meubelzaak het bankstel weer heeft opgehaald bij Ulrich, verkoopt laatstgenoemde het aan Janos, die van de voorgeschiedenis op de hoogte is; levering geschiedt cp.

1.Deze levering kan niet worden tegengeworpen aan de oudergerechtigde meubelzaak

2.Janos verkrijgt door deze levering wel het bezit, maar niet de eigendom van het bankstel

3.Janos wordt op het moment van de cp-levering zowel bezitter als eigenaar van het bankstel.

20. A vestigt om niet vruchtgebruik op zijn buitenhuis ten behoeve van zijn armlastige tante V. Dan komt aan het licht dat A het buitenhuis had verkregen doordat hij de toenmalige eigenaar X door bedreiging er toe had bewogen het aan A over te dragen hetgeen zijn tante V nooit heeft geweten of hoeven te weten. X vernietigt nu alsnog de transactie met A. Welk van de volgende alternatieven is juist?

 

1. V kan zich niet op derdenbescherming beroepen, aangezien zij het vruchtgebruik om niet heeft verkregen

2. X wordt geacht altijd eigenaar te zijn gebleven, doch hij dient wel het vruchtgebruikrecht van V te eerbiedigen
3. A moet het huis terugleveren maar het recht van vruchtgebruik blijft er op rusten.

 

Antwoorden Oefententamen januari 2010

Antwoorden Casus: Op kamers

1. Tussen Wybe en de buurman was een rechtsverhouding in het leven geroepen die de strekking had dat de buurman de af te leveren meubels voor Wybe zou gaan houden (zie art. 3:110 BW). Wybe wordt dus bezitter op het moment dat de meubels bij de buurman worden afgeleverd, en daarmee geldt de aflevering als bezitsverschaffing aan Wybe door de meubelzaak. Wybe wordt dus eigenaar op het moment van aflevering bij de buurman.
 

2. Er zijn drie argumenten te noemen:
1. er is geen sprake van een nieuwe zaak in de zin van art. 5:16 BW (geen novum, nadruk ligt niet op vormgeving/creatief proces).

2. er was geen sprake van vorming van een zaak “voor zichzelf”.

3. De buurman heeft geen kosten gemaakt die zaaksvorming te zijnen behoeve rechtvaardigen.

3. Wybe kan langs twee wegen eigendom hebben verkregen van de meubels:
- Er was sprake van een geclausuleerd eigendomsvoorbehoud, zodat Wybe van een beschikkingsbevoegde verkreeg.

- Uitleg van de koopovereenkomst wijst uit dat aan de meubelzaak impliciet beschikkingsbevoegdheid was toegekend. Het enkele feit dat de meubels bestemd waren om te worden doorgeleverd maakt de meubelzaak echter nog niet beschikkingsbevoegd (LoveLove-arrest).

- Wybe beroept zich met succes op derdenbescherming (waarbij geen zware eisen worden gesteld aan zijn goede trouw).

4. Antwoord: dat hangt ervan af of hij te goeder dan wel te kwader trouw was; art. 3:120-121 BW. Als hij te goeder trouw was, kan hij aanspraak maken op vergoeding van de ten behoeve van de PC gemaakte kosten, en zowel het onderhoud als de vervanging van de haperende geluidskaart zullen als zodanig kunnen gelden. Deze aanspraak gaat gepaard met een retentierecht (3:120 lid 3 jo 3:290). Als de winkelier niet te goeder trouw was, heeft hij slechts een aanspraak op vergoeding van de gemaakte kosten, voor zover Wybe erdoor was verrijkt. Ook kan hij in dat geval het retentierecht niet inroepen.

5. Nee, alleen een houder te goeder trouw kan aanspraak maken op vergoeding van de ten behoeve van het goed gemaakte kosten (art. 3:120 jo 124), en op grond van het arrest Van der Wal-Duinstra (HR 20-9-2002, NJ 2004, 171) mag de rechter er niet vanuit gaan dat de winkelier houder te goeder trouw is; de winkelier moet zelf stellen en zo nodig bewijzen dat hij te goeder trouw is. Of de houder te goeder trouw is hangt af van hetgeen hij wist of behoorde te weten over de bevoegdheid van degene voor wie hij het goed houdt (in casu: om de laptop in reparatie te geven). Onder omstandigheden gaat dat gepaard met een onderzoeksplicht naar de bevoegdheid van de wederpartij. Aangezien de winkelier de klant naar eigen zeggen “verder niet kent”, moet het ervoor gehouden worden dat hij niets wist over diens bevoegdheid de laptop te laten repareren.
 

 

Antwoorden casus: De viskraam

1. Nee, het hypotheekrecht blijft op het winkelpand rusten. Het recht van hypotheek is een beperkt, absoluut recht en heeft dus zaaksgevolg. Dirk wordt niet beschermd tegen zijn onbekendheid met het hypotheekrecht aangezien dit feit door raadpleging van de openbare registers zou zijn gekend (3:23BW).

2. Ja, de vordering is overdraagbaar (art. 3:83 lid 1 BW). Alleen een beding tussen de schuldeiser (Albert) en de schuldenaar (Duolever NV) kan een vordering onoverdraagbaar maken (art.3:83 lid 2 BW), niet een beding tussen de pandhouder en de schuldeiser. Albert is beschikkingsbevoegd, er is een geldige titel (koop) en een geldige levering (openbare cessie: art. 3:94 BW). Dus Dirk is rechthebbende van de vordering geworden.

3. Dat hangt van de vraag af of de viskraam duurzaam met de grond verenigd is in de zin van art. 3:3 BW en zodoende onroerend is geworden. Zie daarvoor de criteria toegepast in het Portacabin-arrest: Is de viskraam naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven. Niet van belang is de technische mogelijkheid om het te verplaatsen. Gelet moet worden op de bedoeling van de bouwer (Albert). Ook moet de bestemming om duurzaam ter plaatse te blijven naar buiten kenbaar zijn. Van belang daarvoor is dat de viskraam aangesloten is op riool en elektriciteit en dat er een tegelpad is aangelegd. Indien tot de conclusie dat het een onroerende zaak is, dan door middel van een daartoe bestemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte en inschrijving in de openbare registers (art. 3:89 BW). Indien tot de conclusie dat het een roerende zaak is, dan door bezitsverschaffing (art. 3:90 BW).

4. Nee, Bas kan geen beroep doen op art. 3:88 BW want de cessie heeft geen object en

er is geen sprake van dat de onbevoegdheid van Albert voortvloeit uit een eerdere overdracht. NB: Het feit dat de vordering is geschonken is irrelevant voor art. 3:88 BW. Bas kan ook geen beroep doen op art. 3:36 BW want er is geen gerechtvaardigd vertrouwen. De schuldbekentenis gedateerd 1 december 2008 beschermt Bas niet in zijn vertrouwen op het voortbestaan van de rechtsverhouding na het opmaken van het document.

5. Ja, dan zou het beroep op art. 3:36 BW slagen want Bas heeft gehandeld voortbouwend op het gerechtvaardigd vertrouwen hetgeen vereist is voor toepassing van art. 3:36 BW.

 

Antwoorden meerkeuzevragen
 

1 3 11 1

2 2 12 1

3 3 13 2

4 1 14 3

5 1 15 2

6 1 16 1

7 1 17 1

8 3 18 3

9 3 19 3

10 3 20 2

Oefententamen oktober 2010

Casus: Kraak
 

Sjaak en Aad plegen op 13 september 2007 een ramkraak. Met een busje rijden ze in op de etalage van sieradenwinkel Sjuweel in Amsterdam-Zuidoost. Sjors, de eigenaar van Sjuweel, ziet de volgende morgen dat twee diamanten tiara’s en twee unieke Zwitserse polshorloges uit de etalage zijn weggegrist. Door de ramkraak raakt het gebruikte bestelbusje behoorlijk beschadigd. Wilma, de zus van Sjaak, reageert furieus wanneer zij de toegetakelde auto ziet. Zij beweert dat zij de eigenaresse van de auto is; de auto staat alleen maar op naam van Sjaak omdat haar voor 5 jaar de rijbevoegdheid is ontzegd wegens veelvuldig rijden onder invloed. Sjaak rijdt haar wekelijks naar de Bingo, en als dank mag hij de auto lenen totdat ze zelf weer rijbevoegd is. Wilma eist van Sjaak een nieuwe bus. Laatstgenoemde heeft een andere lezing: de bestelbus was een cadeau van Wilma voor zijn vijftigste verjaardag. Daarnaast heeft Sjaak - hij is nu 52 - de bus al ruim 2 jaar onder zich. Broer en zus raken verwikkeld in een eigendomsstrijd en wenden zich tot de rechter.
1. Hoe zal rechter beoordelen wie als eigenaar van de bestelbus dient te gelden?

 

Wanneer het AT5-programma ‘Pak de Dief!’ op 29 september 2007 aandacht besteedt aan de brutale ramkraak, komt er een tip binnen. Een anonieme beller weet te melden dat de twee gestolen Zwitserse horloges te koop werden aangeboden in de sigarenwinkel van ome Koos. De politie weet de koper van één van de horloges te traceren. Het serienummer van het horloge dat de koper onder zich heeft komt overeen met het serienummer van één van de gestolen horloges.

2. Kan Sjors het horloge met succes revindiceren?
 

Ome Koos heeft het tweede horloge nog niet verkocht omdat de secondewijzer defect is. Het klokje ligt nu ter reparatie bij Siegfried, specialist in Zwitserse uurwerken. Wanneer Sjors afgifte vraagt door Siegfried, weigert laatstgenoemde; totdat de rekening voor de secondewijzer is betaald (350 €), houdt hij het klokje onder zich.

3. Mag Siegfried afgifte weigeren?

 

Beatrice herkent tijdens de uitzending van AT5 de tiara die ze op 27 september 2007 van haar echtgenoot Willem-Hendrik kreeg voor hun 25-jarig huwelijksjubileum. Willem-Hendrik had het kleinood aangeschaft bij de gerenommeerde juwelierszaak Miracle in de PC Hooftstraat.

4. Is Beatrice eigenaar geworden?

De andere tiara is een aantal dagen na de diefstal aangeschaft door Mia, die ten tijde van de transactie op de hoogte was van deze diefstal. Zij biedt de tiara een aantal jaren later te koop aan, tijdens een juwelenverkoop die halfjaarlijks plaatsvindt in haar statige woonhuis aan het Vondelpark. Desiree, miss Zeeburg 2010, heeft een tiara nodig voor haar werkzaamheden als Beauty Queen. Zij bezoekt Mia’s verkoop op 6 april 2010 en schaft daar de tiara aan. Van de juwelenroof bij Sjuweel heeft Desiree geen notie. Van haar kan ook niet worden verwacht dat zij daarvan enige notie heeft.

5a. Is Desiree eigenaar van de tiara geworden?

5b. Zou uw antwoord op de vorige vraag anders luiden indien Desiree de tiara niet op 6 april, maar op 14 september 2010 had aangeschaft?

 

 

Casus: Ping Pong
 

Ping Ball BV maakt haar bedrijf van het fabriceren van pingpongtafels en pingpongballen. Omdat het WK tafeltennis in december 2010 in Nederland zal worden gehouden, voorziet de directeur van Ping Ball BV, Fred, dat er een tekort aan pingpongballen zal ontstaan. Fred wil op deze behoefte graag inspringen, zijn onderneming is echter maar klein en kan net genoeg pingpongballen fabriceren voor de huidige afzetmarkt. Daarom bestelt Fred voor Ping Ball BV op 16 november 2009, 2000 extra pingpongballen bij Allround BV. De kisten met de ballen worden geleverd op 15 september 2010. Wegens strenge reclame- en sponsorrichtlijnen mogen de ballen niet worden bedrukt met enig logo of merkteken van de leverancier. Door de drukte tijdens de voorbereiding op het WK vergeet Fred namens Ping Ball BV de koopprijs van de pingpongballen aan Allround BV te voldoen, zelfs na herhaaldelijke aanmaningen door Allround BV. Allround BV roept op 16 oktober 2010 het reclamerecht in ten opzichte van Ping Ball BV met betrekking tot de onbetaald gebleven pingpongballen.
 

1. Neem aan dat inroeping van het reclamerecht door Allround BV mogelijk is. Wat zijn hiervan de consequenties?
Wanneer Allround BV de pingpongballen bij Ping Ball BV wil gaan opvorderen, blijkt de helft van de pingpongballen reeds door Ping Ball BV te zijn doorverkocht en geleverd aan de organisatie van het WK. Ook zijn de pingpongballen al afgeleverd aan de organisatie van het WK.

2. Leg uit wat de consequenties hiervan zijn voor de positie van Allround BV.
Allround BV verbreekt haar handelsrelatie met Ping Ball BV omdat ze geen vertrouwen meer heeft in deze onderneming. Ping Ball BV vindt een ander bedrijf dat pingpongballen ed. fabriceert, te weten Bedge & Co, en bestelt daar 500 pingpongballen en 500 pingpong-batjes. Op de dag dat de kisten met pingpongballen bij Ping Ball afgeleverd worden, gaat er iets mis bij het uitladen, als gevolg waarvan alle pingpongballen van Ping Ball BV en Bedge & Co in de bedrijfsruimte van Ping Ball BV door elkaar heen stuiteren. Bedge & Co had een eigendomsvoorbehoud bedongen ten aanzien van de te leveren pingpongballen en de koopprijs was nog niet door Ping Ball BV betaald.

3. Wie is of zijn eigenaar van de pingpongballen?

 

Ping Ball BV wil graag uitbreiden en trekt een lening aan bij de Beheer Bank. Ter verzekering van deze lening vestigt hij ten gunste van de Beheer Bank een stil pandrecht op alle roerende zaken die Ping Ball BV in zijn vermogen heeft en nog zal verkrijgen. De opleving die het WK met zich bracht, blijkt echter maar van tijdelijke aard. Ping Ball BV blijkt de eindjes niet meer aan elkaar te kunnen knopen en raakt in geldnood. Ping Ball BV sluit nog een lening af bij de Rood Bank. Ter verzekering van dit krediet vereist De Rood Bank wel dat de reserve pingpongballen en -tafels aan haar in vuistpand worden gegeven. Aldus geschiedt.

4. Leg uit wat de positie van beide banken zal zijn wat betreft de reserve pingpongballen en de tafels die aan Rood Bank in opslag zijn gegeven, indien Ping Ball BV failliet zou gaan.

 

Het faillissement van Ping Ball BV blijkt inderdaad onafwendbaar. Vlak voor het faillissement legt de fiscus bodembeslag op alle roerende zaken die zich bij Ping Ball BV bevinden. Op het moment dat de fiscus de goederen wil executeren, een paar dagen na intreding van het faillissement, maakt een leverancier hiertegen bezwaar omdat hij claimt eigenaar te zijn twee productiemachines op grond van een daarop bedongen eigendomsvoorbehoud. Op die grond vordert de leverancier afgifte van de machines door de fiscus.
 

5. Moet de fiscus inderdaad de machines teruggeven aan de leverancier?

Meerkeuzevragen

1. Achmed verhuurt voor onbepaalde tijd een zweefmolen aan Adinda waarmee laatstgenoemde de kermissen in Europa afreist. Als Adinda een jaar lang kermissen heeft bezocht laat zij zich tijdens een buurtfeestje ontvallen dat zij eigenlijk wel van de zweefmolen af wil omdat deze nogal wat onderhoud vergt. Een buurman van Adinda, die niet weet of hoeft te weten dat zij de zweefmolen huurt, doet meteen een bod op de attractie en dat bod wordt door Adinda geaccepteerd. Aangezien Adinda niet zonder inkomsten wil zitten levert zij de zweefmolen c.p. aan de buurman en zij spreken af dat Adinda gedurende drie jaar de attractie zal huren van de buurman die op zijn beurt het onderhoud voor zijn rekening zal nemen. Welke stelling is juist?
 

1. De buurman is direct eigenaar geworden omdat hij zich kan beroepen op art. 3:86.

2. De buurman wordt na drie jaar eigenaar door verjaring o.g.v. art. 3:99.

3. De buurman kan geen beroep doen op derdenbescherming en hij kan ook niet door verjaring eigenaar worden.

2. Mevrouw Smulders koopt een huis met een mooie tuin. Haar buurman Jack vestigt een erfdienstbaarheid inhoudende dat Jack elk kwartaal de heg tussen hun beider erven bijknipt. Wat moet Mevrouw Smulders doen om ervoor te zorgen dat een aanstaande koper van het huis van haar buurman Jack de heg blijft knippen?
 

1. Van de afspraak een kwalitatieve verplichting (art. 6:252 BW) maken.

2. Niets, door zaaksgevolg blijft de erfdienstbaarheid op de grond rusten.

3. Niets, door afhankelijkheid blijft de erfdienstbaarheid op de grond rusten.

3. Minnie heeft een vordering op Alex. Zij hebben afgesproken dat Minnie de vordering niet mag overdragen aan een derde. Tegen de afspraak in, verkoopt en levert Minnie de vordering aan Sieb. Welk alternatief is juist?
 

1. Sieb wordt ondanks de afspraak rechthebbende van de vordering.

2. De vordering kan niet worden overgedragen omdat Minnie beschikkingsonbevoegd is.

3. Vanwege de afspraak is de vordering onoverdraagbaar geworden; er kan geen overdracht plaatsvinden.

4. Jansen levert een partij zijde onder eigendomsvoorbehoud aan Kleermaker. Kleermaker vervaardigt van de zijde, in opdracht van zijn klanten, maatpakken. Gilet bestelt bij Kleermaker een maatpak gemaakt van de door Jansen geleverde zijde en betaalt meteen de koopprijs. Na twee weken nauwkeurig pas-, meet- en naaiwerk door Kleermaker is het pak klaar. Wie is eigenaar van het door Gilet bestelde maatpak?

 

5. A laat een nieuwe accu in zijn auto zetten. Op de accu rust een eigendomsvoorbehoud van de garagehouder, van kracht totdat A de koopprijs voldoet. Welke uitspraak is juist?
 

1. A kan de auto niet zonder de ingebouwde accu verkopen.

2. De garagehouder is door natrekking ook eigenaar van de auto geworden.

3. A is bevoegd om de auto met inbegrip van de ingebouwde accu over te dragen.

6. Welk van de volgende uitspraken is juist?

1. Bezit kan verkregen worden door verjaring.

2. Natrekking is een originaire wijze van eigendomsverkrijging.

3. Een houder kan door verjaring eigenaar worden.

7. Alzo BV houdt zich bezig met de productie van aluminium buizen. Alzo BV verkoopt en levert deze aluminium buizen maandelijks aan fietsfabriek Cyro BV onder eigendomsvoorbehoud. Op 1 december 2009 gaat Cyro BV failliet en Alzo BV wil als eigenaar de aluminium buizen revindiceren onder Cyro BV. De curator van Alzo BV wijst Cyro BV erop dat de buizen aan de boedel

toekomen omdat deze zijn verwerkt in door de fabriek gefabriceerde fietsen. Wat had Alzo BV kunnen doen om haar positie te versterken?
 

1. Een verlengd eigendomsvoorbehoud bedingen op de aluminium buizen.

2. Een reclamerecht bedingen op de aluminium buizen.

3. Een stil pandrecht bij voorbaat bedingen op de fietsen.

 

8. Door een brand is een grote loods in eigendom toebehorend aan Flash volledig verwoest. De A-Bank had een hypotheekrecht verkregen op de grond met inbegrip van de loods tot zekerheid van een door haar aan Flash verstrekte lening. Door de explosie:
 

1. Rust het hypotheekrecht nu op de verzekeringspenningen.

2. Is het hypotheekrecht tenietgegaan op grond van art. 3:81 lid 1 sub a BW.

3. Is het hypotheekrecht blijven bestaan.

9. Cash BV verkoopt op 1 januari 2010 een kassa en een pinapparaat aan Gerritse onder de ontbindende voorwaarde dat laatstgenoemde niet slaagt voor zijn middenstandsdiploma op 30 april 2010. Op 30 april slaagt Gerritse niet voor zijn examen. Op 27 april 2010 is Gerritse failliet verklaard. Welk van de volgende alternatieven is juist?
 

1. Van 1 januari tot en met 29 april 2010 behoorden de kassa en het pinapparaat tot het vermogen van Gerritse.

2. Door het intreden van de voorwaarde is Gerritse nooit eigenaar geweest van de kassa en het pinapparaat.

3. Op 30 april behoren de kassa en het pinapparaat tot de boedel van Gerritse

 

10. Welk van de volgende uitspraken is juist?
 

1. Anders dan een bezitter wordt een houder niet geacht te goeder trouw te zijn.

2. De vordering van art. 3:295 BW kan in beginsel ook worden uitgeoefend tegen de eigenaar van de zaak.

3. Op degene die een zaak gaat houden voor een ander rust een onderzoeksplicht m.b.t. de bevoegdheid van degene voor wie hij gaat houden.

11. Welk van de volgende uitspraken met betrekking tot de informatie die de pandhouder van stil verpande vorderingen nodig heeft om mededeling te doen aan de debiteuren van de verpande vorderingen is juist?
 

1. Zowel de pandgever zelf als na diens failleren de curator dient dergelijke informatie te verschaffen aan de pandhouder.

2. Een pandgever dient de pandhouder dergelijke informatie te verschaffen; de curator van de pandgever hoeft dit niet te doen.

3. Anders dan de pandgever voor faillissement dient diens curator de pandhouder dergelijke informatie te verschaffen.

12. Jaap heeft zijn boot stil verpand aan Michiel. Vervolgens verkoopt en levert Jaap de boot af bij Klaas zonder melding te maken van het pandrecht. Klaas wist niet en hoefde ook niet te weten van de verpanding. Wie is eigenaar van de boot en wat gebeurt er met het pandrecht?
 

1. Klaas is eigenaar van de boot belast met een pandrecht ten behoeve van Michiel.

2. Klaas is eigenaar van de boot en het pandrecht vervalt.

3. Klaas is geen eigenaar van de boot geworden want Jaap is beschikkingsonbevoegd om de boot vrij van pandrecht over te dragen.

13. Willem heeft € 20.000, - geleend bij de Bank. Tot zekerheid van terugbetaling van de lening vestigt Willem ten behoeve van de Bank een stil pandrecht op de vordering die hij heeft op Jacob. Wanneer Willem een flinke bonus op zijn werk krijgt lost hij de gehele lening aan de Bank af. Wat gebeurt er met het pandrecht?

1. Het pandrecht vervalt omdat het een afhankelijk recht is.

2. Het pandrecht vervalt omdat het een beperkt recht is.

3. Het pandrecht blijft in stand zolang Jacob de vordering niet aan Willem heeft afbetaald.

 

14. Wanneer de curator van een pandgever overgaat tot inning van een stil verpande vordering, dan:
 

1. vervalt het pandrecht en daarmee ook de daaraan verbonden voorrang van de pandhouder

2. gaat het verleende pandrecht teniet, maar niet de aan het pandrecht verbonden
voorrang van de pandhouder

3. gaat de vordering teniet, maar niet het daarop verleende pandrecht; dit komt nu op het geïnde te rusten.

15. Akema is eigenaar van een waardevol stuk bouwgrond. Op de bouwgrond rust een erfpachtrecht ten behoeve van Makelaar Sanders. Vervolgens vestigt Akema ten behoeve van de ABC-bank een hypotheekrecht op de grond tot zekerheid van een geldlening. Daarna legt schuldeiser Carelse beslag op de grond. Omdat Akema de lening aan de ABC-bank niet afbetaalt, oefent laatstgenoemde vlak na de beslaglegging haar hypotheekrecht uit: na de openbare verkoop wordt de grond geleverd aan Gerritse die de koopprijs aan de notaris voldoet. Ten gevolge van deze overdracht:
 

1. vervallen het hypotheekrecht en het beslag.

2. vervallen het hypotheekrecht, het beslag en het erfpachtrecht.

3. vervalt enkel het hypotheekrecht.

16. Ali leent een som geld aan Bob. Op 1 augustus wil Ali de vordering op Bob aan Desi overdragen, daartoe maken zij een onderhandse akte op. Op 4 augustus cedeert Ali dezelfde vordering op Bob aan Chanica door een onderhandse akte bij het belastingkantoor te registreren. Desi doet op 12 januari mededeling van de cessie aan Bob. Wie is 12 januari rechthebbende van de vordering?

1. Ali

2. Chanica

3. Desi

17. Andriessen en Bernard spreken af dat Bernard in eigen naam, maar voor rekening van Andriessen een 15e-eeuws schilderij zal aanschaffen op een kunstbeurs. Wanneer Bernard het desbetreffende schilderij heeft gekocht en geleverd heeft gekregen, vindt hij het zo’n goede aanwinst dat hij ertoe besluit het schilderij, in plaats van het aan Andriessen te geven, over te dragen aan Dauphine. Op 15 mei spreken Dauphine en Bernard af dat Dauphine het schilderij op 1 juni bij Bernard komt ophalen, tot die tijd houdt Bernard het schilderij onder zich voor Dauphine. Wie is op 15 mei bezitter van het schilderij?

1. Andriessen

2. Bernard

3. Dauphine

 

18. Boerin Anne verkoopt en levert een stuk grond met appelboomgaard aan Shirin. Shirin vestigt op het stuk grond een recht van vruchtgebruik ten behoeve van Masha. Na de vestiging vernietigt Anne de koopovereenkomst met Shirin wegens dwaling. Masha was ten tijde van de vestiging van het vruchtgebruik niet op de hoogte van de dwaling en behoeft dit ook niet te zijn. Het vruchtgebruik
 

1. vervalt aangezien het een afhankelijk recht is.

2. blijft bestaan door de werking van 3:88 BW.

3. blijft bestaan aangezien het een beperkt recht is
 

19. Babette steelt de gouden armband van Annemarg. Na een half jaar schenkt Babette de gouden armband aan Chantal die niet op de hoogte is, of behoeft te zijn, van de diefstal. Nadat Chantal de armband al ruim een jaar om haar arm draagt, klapt Babette plotseling uit de school en vertelt Chantal van de diefstal. Is Chantal bezitter te goeder trouw?
 

1. Nee, Chantal is niet te goeder trouw nu ze van de diefstal op de hoogte is.

2. Ja, op het moment dat ze bezitter werd, was ze te goeder trouw.

3. Nee, Babette is beschikkingsonbevoegd zodat Chantal überhaupt geen bezitter is geworden.

20. Chazia heeft een goedlopende kippenslachterij. Vanaf 15 maart 2010 heeft ze twee grote nieuwe klanten. Chazia heeft een overeenkomst met hen voor één jaar. Elke maand, te beginnen op 1 april 2010, zal ze naar ieder van hen 10 ton verse kipfilet opsturen. De prijs van de kipfilets staat al vast. De vorderingen op bovengenoemde importeurs wil ze stil cederen aan haar neef Yasar. Chazia vraagt u of dit kan. Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

1. Het betreft toekomstige vorderingen, deze kan ze alleen openbaar cederen.

2. Het betreft bestaande vorderingen. Deze kan ze niet alleen cederen, maar ook overdragen.

3. Hoewel het toekomstige vorderingen zijn, kan ze deze stil cederen.

 

Antwoorden oefententamen oktober 2010

Casus: Kraak

1. Ingevolge art 3:109 en 3:119 heeft Sjaak een bewijsvoordeel. In HR Gielkens/Gielkens heeft de Hoge Raad het vermoeden verwoord in deze artikelen genuanceerd; degene die het goed niet onder zich heeft is als eerste aan zet, het staat de rechter echter vrij om te oordelen dat het vermoeden op basis van hetgeen over en weer is gesteld zo is weerlegd dat Sjaak zijn gepretendeerde eigendomsrecht nader zal dienen te bewijzen.

2. Ja, Zelfs als de koper te goeder trouw zou zijn, komt hij niet in aanmerking voor de

bescherming van 3:86. Het gaat ic om een goed dat minder dan 3 jaar geleden gestolen is en de koper kan zich niet beroepen op 3:86 lid 3 sub a aangezien Koos de horloges niet verkocht in de normale uitoefening van zijn bedrijf.

3. Omdat Siegfried een opschortingsrecht heeft (6:52 goed/ 6:262 beter) kan hij het goed onder zich houden totdat de rekening betaald is (3:290). Hij kan dit recht ook inroepen tegen Sjors aangezien hij niet hoefde te twijfelen aan de bevoegdheid van Koos (3:291 lid 2).

4. Ja, aangenomen dat Hendrik Jan te goeder trouw was bij de aankoop kan hij bescherming ontlenen aan 3:86 lid 1 jo 3:86 lid 3 sub a. Beatrice kreeg van een beschikkingsbevoegde. Zij werd eigenaar ingevolge 3:84.

5. Sjors kan in beginsel 20 jaar revindiceren tenzij Desiree door de werking van 3:86 eigenaar is geworden (Mia was te kwader trouw en werd dus niet beschermd). Op 6 april is Desiree geen eigenaar geworden: de tiara is minder dan drie jaar geleden gestolen 3:86 lid 3) en zij kan geen aanspraak maken op de bescherming van 3: 86 lid 1 jo 3:86 lid 3 sub a, aangezien het huis van Mia geen bedrijfsruimte is en Desiree handelde in beroep. Op 14 september kan Desiree bescherming ontlenen aan 3:86 lid 1: de vervaltermijn van drie jaar sedert de diefstal (3:86 lid 3 sub a) is nu immers verstreken.

Casus: Ping Pong

1. Inroeping van het reclamerecht geschiedt door een schriftelijke verklaring te richten aan het adres van Ping Ball BV: op dat moment wordt de koop van rechtswege ontbonden en eindigt het eigendomsrecht van Ping Ball BV (kortom: het heeft geen terugwerkende kracht, maar wel goederenrechtelijke werking). Allround BV kan de zaken bij Ping Ball BV revindiceren op grond van art. 5:2 BW.

2. In beginsel heeft Allround BV een recht van revindicatie op grond van art. 5:2 BW (ook al kreeg de organisatie van het WK van een bevoegde). Desalniettemin kan de organisatie van het WK zich beroepen op 7:42. Er is immers geleverd overeenkomstig 3:90, er is om baat overgedragen, uit de casus blijkt niet van feiten dat de organisatie wist of kon weten dat het reclamerecht zou worden ingeroepen (goede trouw) en ze heeft de pingpongballen in handen gekregen. Allround BV verliest dus de eigendom.

3. Aangenomen dat de pingpongballen niet identificeerbaar waren en dus niet individualiseerbaar zijn, is er sprake van oneigenlijke vermenging. Het gevolg van oneigenlijke vermenging is dat het eigendomsrecht van Bedge & Co. niet meer te bewijzen is. De houder van de pingpongballen, Ping Ball Bv wordt vermoed bezitter te zijn (3:109) en de bezitter wordt vermoed te goeder trouw (3:118 lid 3) en eigenaar te zijn (3:119 lid 1). (Behoudens Gielkens Gielkens).

Goed te rekenen alternatief, mits goed beargumenteerd:
Ping Ball BV had nog 1000 pingpongballen; er stuiteren nu 500 pingpongballen van Bedge & Co doorheen. Er is dus sprake van vermenging (art. 5:15 BW jo. 5:14 BW). Stap 1: Is er een hoofdzaak aan te wijzen? (art. 5:14 lid 1 jo. lid 3 BW). Zowel op grond van het waardeverhouding-criterium als op grond van de verkeersopvatting is er geen hoofdzaak is aan te wijzen. Stap 2: Dit leidt tot het antwoord dat ze beide mede-eigenaars zijn, naar rato (Ping Ball voor 1000/1500ste ofwel 2/3e; Bedge & Co voor 500/1500ste ofwel 1/3e.).

4. De Rood Bank BV heeft de pingpongballen en –tafels in vuistpand gekregen. Ping Ball BV was niet beschikkingsbevoegd om de Rood Bank een eerste pandrecht te geven. Voor zover de Rood Bank hier wel op rekende en geen reden had om aan te nemen dat ze tweede pandhouder was, heeft zij een beroep op derdenbescherming. Uit art. 3:238 lid 2 volgt immers dat de Rood Bank beschermd wordt als zij op het moment dat ze de zaken in opslag krijgt te goeder trouw is ten aanzien van het bestaan van het eerste pandrecht van de Beheer Bank. Het pandrecht ten gunste van de Beheer Bank blijft wel bestaan; maar er vindt rangwisseling plaats.

5. Nee. Als gevolg van het faillissement vervallen alle op goederen van de failliet gelegde beslagen (art. 33 lid 2 Fw), waaronder het beslag van de fiscus. Voor zover het goederen van derden zijn, blijft het beslag van de fiscus hierop rusten, en voor zover dit bodemgoederen betreft heeft de fiscus een bijzonder verhaalsrecht op deze zaken (art. 22 Iw). Machines worden geacht bodemzaken te zijn en vanwege het eigendomsvoorbehoud zijn de machines van de leverancier. Op grond van de Leidraad Invorderingswet wordt echter alleen reële eigendom gerespecteerd, en onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken vallen hier (voor de leverancier: helaas) niet onder.

 

Antwoorden meerkeuzevragen

1 3 11 1
2 2 12 2
3 3 13 1
4 3 14 2
5 3 15 1
6 2 16 2
7 3 17 1
8 3 18 2
9 1 19 2
10 1 20 3

Oefententamen oktober 2011

Casus: Pasta van Enzio
 

Enzio is fabrikant van een verfijnde pastasaus. Het basisingrediënt zijn de tomaten die hij

aanschaft van tomatenboer Luigi; laatstgenoemde levert hem iedere maand honderd kratten tomaten onder eigendomsvoorbehoud. Verder voegt Enzio volgens een eeuwenoud familierecept in een ingewikkeld en tijdrovend productieproces enkele geheime ingrediënten toe, resulterend in de bij kenners gerenommeerde Enzio pastasaus,te koop in de betere speciaalzaak. Wanneer nzEio op zeker moment in betalingsproblemen komt, wil Luigi een partij zojuist gefabriceerde Enzio pastasaus opvorderen, stellend dat Enzio al drie leveranties onbetaald heeft gelaten en dat de saus vanwege zijn eigendomsvoorbehoud ten aanzien van het basisingrediënt aan hem toekomt. Enzio daarentegen beweert zelf eigenaar te zijn geworden van de saus.

1. Wat is er gebeurd met het eigendomsvoorbehoud van Luigi?

Maria steelt op 4 augustus 2006 vijf dozen gevuld met potten pastasaus uit het magazijn van Enzio. Zorgvuldig vervangt zij de etiketten op de potten door nieuwe stickers waarop staat ‘Maria’s pastasaus, homemade’. De sauzen verkoopt zij op het Festival van de Smaak, een driedaags culinair festival dat elk jaar georganiseerd wordt in het centrum van Lochem. Vanuit haar marktstal verkoopt en levert Maria op 14 augustus 2006 de hele voorraad pastasaus aan Helga, uitbaatster van Pension Bosvreugd. De pastasauzen wil Helga gebruiken voor de bereiding van pastagerechten voor haar pensiongasten.

2. Noem de twee redenen waarom Helga niet beschermd wordt door art. 3:86 BW.

De sauzen van Enzio zijn door goede conserveertechniek zeer lang houdbaar. In augustus

2011 staan er in de voorraadkast van Helga nog 20 potten. Ze leest in de buurtkrant dat Maria jarenlang onder eigen naam pastasauzen van Enzio heeft verkocht. Helga realiseert zich dat ze nog een aantal potten saus van Enzio op de plank heeft staan en vraagt zich af of zij verplicht is deze aan Enzio terug te geven.

3. Is Enzio inderdaad eigenaar van de potten die bij Helga staan?

Buonissimo, een groothandel in Italiaanse delicatessen, verpandt op 1 oktober 2005 al zijn bestaande en toekomstige handelsvoorraden aan de X-bank. Enzio verkoopt en levert op 1 september 2006 een eenmalige productie van 400 potten exclusieve truffelsaus aan Buonissimo, onder de ontbindende voorwaarde dat Buonissimo voor 1 november 2006 geen vergunning krijgt voor het openen van een filiaal in Lochem. Op 1 november 2006 staat vast dat de vergunning niet wordt verstrekt.
 

4. Beschrijf de positie van de X-bank ten aanzien van de potten truffelsaus na het intreden van de voorwaarde.

Omdat Enzio vanwege financiële zorgen gedwongen is het productieproces tijdelijk stil te leggen, blijft een vijftal reeds door Luigi op 1 december onder eigendomsvoorbehoud afgeleverde kratten tomaat ongebruikt staan in de gekoelde voorraadhal van Enzio. Gelukkig slaagt Enzio er al snel in een koper voor deze tomaten te vinden: restauranthouder Tony. Zij spreken op 3 december af dat Enzio de vijf kratten tomaten voor Tony zal houden in zijn voorraadhal totdat Tony deze op 5 december komt ophalen. Inderdaad haalt Tony de kratten op de afgesproken dag op. Wanneer Luigi lucht krijgt van deze transactie, vordert hij afgifte van de kratten door Tony. Tony maakt hier

bezwaar tegen, zich erop beroepend dat hij wel gezien had dat de naam van Luigi op de kratjes tomaten stond, maar mocht aannemen dat deze zouden worden afbetaald door Enzio of reeds afbetaald waren.

5. Is Tony op 5 december bezitter en/of eigenaar van de vijf kratten tomaten geworden?

 

6. Hoe zou het antwoord op de vorige vraag luiden indien Enzio op 4 december failliet zou zijn verklaard?

Enzio weet het hoofd boven water te houden en hervat de productie. Hij produceert zijn

pastasauzen in een grote eigen fabriekshal nabij Lochem. Op zeker moment dient een van de machines, verantwoordelijk voor het pellen van tomaten, te worden vervangen. Enzio weet een geschikte pelmachine, die nog maar nauwelijks gebruikt is, over te nemen uit de boedel van een onlangs gefailleerde collega-fabrikant, en neemt deze in gebruik in de eigen fabriekshal. Wanneer Enzio korte tijd later opnieuw in financiële problemen komt, overweegt hij het fabrieksgebouw in Lochem over te dragen aan een groep investeerders. Bij de onderhandelingen over deze transactie rijst de vraag of de pelmachine hiervan deel uitmaakt.

7. Is de pelmachine bestanddeel van de fabriek?

 

De investeerders zien af van overname van het fabrieksgebouw. Enzio dient op andere wijze extra financiële ruimte te vinden. Dat doet hij door een hypothecaire geldlening te sluiten bij de B-bank. Op het gebouw rustte reeds voor de vestiging van het hypotheekrecht voor de B-bank een hypotheekrecht voor de A-bank. Wanneer de financiële problemen van Enzio ondanks het nieuwe krediet aanhouden, gaat de A-bank over tot parate executie; het gebouw wordt door de A-bank verkocht aan veilingkoper Couzy. Het transport vindt plaats ten overstaan van notaris Stengewis.

8. Wat is de positie van de B-bank nadat de fabriek geleverd is aan Couzy en de koopprijs is voldaan aan de notaris?

 

Meerkeuzevragen

1. Juan heeft een recht van vruchtgebruik op de boomgaard van Zafira. Na enkele maanden vervangt Juan een aantal bomen door nieuwe (jonge) bomen die hij in een tuincentrum heeft gekocht. Wat is rechtens ten aanzien van de eigendom van de door Juan aangeplante bomen?
 

1. Deze zijn eigendom van Zafira.

2. Deze zijn eigendom van Juan.

3. Deze zijn eigendom van Zafira en Juan tezamen (mede-eigendom).

2. Wat is geen afhankelijk recht?

1. het recht van hypotheek

2. de erfdienstbaarheid

3. het vruchtgebruik
 

3. Kunstenaar Maarten maakt in opdracht van Klaas een bronzen beeld. Voor het beeld gebruikt hij brons dat toebehoort aan Mina en Francis. De totstandkoming van het beeld neemt enkele weken in beslag. Wie is/ zijn na de totstandkoming van het beeld eigenaar van het kunstwerk?

1. Maarten

2. Mina en Francis

3. Klaas

4. Alfred en Betty kopen samen een auto. De auto wordt aan hen beiden geleverd, waardoor Alfred en Betty mede-eigenaar worden. Wanneer Alfred en Betty uit elkaar gaan, wil Alfred zijn aandeel in de auto verkopen en leveren aan Betty’s nieuwe partner. De auto staat op dat moment bij de garage voor een grote beurt. Kan Alfred zijn aandeel verkopen en leveren?
 

1. Nee, omdat een aandeel in een goed niet kan worden overgedragen.

2. Ja, zowel de verkoop als de levering zijn mogelijk.

3. Nee, hoewel de verkoop mogelijk is, kan hij niet leveren nu de auto bij de garage staat.

5. Mackaay BV spreekt met de X-bank af dat zij in het kader van een verhoging van haar bedrijfskrediet één van haar vorkheftrucks aan de bank zal overdragen. Daarbij spreken zij af dat de vorkheftruck dienst kan doen als verhaalsobject ingeval Mackaay het krediet niet zal aflossen, maar dat de bank er buitendien geen gebruik van zal maken. Wanneer Mackaay de vorkheftruck ter uitvoering van deze afspraken aan de bank afgeeft,

 

1. ontstaat door wettelijke conversie een bezitloos pandrecht op de vorkheftruck ten behoeve van de bank;

2. behoudt Mackaay de onbelaste eigendom van de vorkheftruck;

3. verkrijgt de bank de eigendom van de vorkheftruck, waarbij de beperkende voorwaarde over het gebruik voor niet-geschreven wordt gehouden.

 

6. Telecommaatschappij NPK legt een glasvezelnetwerk aan. Huiseigenaar Gehrels heeft NPK contractueel toestemming verleend om onder zijn perceel de benodigde kabel te trekken. Het perceel was reeds voordien belast met een hypotheekrecht van de B-Bank. Na de aanleg van het netwerk stelt de B-Bank dat haar hypotheekrecht zich ook uitstrekt over de glasvezelkabel die onder het perceel van Gehrels ligt. Welk van de volgende alternatieven is juist?

 

1. De kabel is roerend gebleven en valt reeds daarom niet onder het hypotheekrecht van de B-bank.

2. De kabel is weliswaar onroerend geworden maar eigendom gebleven van NPK, zodat deze niet onder het hypotheekrecht van de B-bank valt.

3. De kabel is weliswaar onroerend geworden en eigendom gebleven van NPK, maar het oudere hypotheekrecht strekt zich wel uit over het gedeelte van de kabel onder het perceel van Gehrels.

7. Veehandelaar Anton leent een aan hem toebehorende drachtige merrie uit aan

paardenliefhebber Bernard. Kort nadien bevalt de merrie van een gezond veulen in de stal van Bernard. Anton en Bernard betwisten elkaar de eigendom van het veulen. Wie heeft gelijk?

1. Anton.

2. Bernard.

3. Beiden: zij zijn mede-eigenaar geworden.

 

8. Pianohandelaar Baardman koopt een vleugel van Steinbach. Na aflevering brengt hij het instrument tijdelijk onder in het pakhuis van Willemse. Laatstgenoemde zal de vleugel voor Baardman bewaren. De koopovereenkomst tussen Baardman en Steinbach wordt vernietigd wegens dwaling. Niettemin verkoopt Baardman de vleugel aan Carolus. Levering aan Carolus is mogelijk

1. enkel door longa manu;

2. zowel door longa manu als door middel van een daartoe bestemde akte;

3. enkel door middel van een daartoe bestemde akte.

 

9. Arnolf restaureert in zijn vrije tijd oldtimers. Aan garagehouder Buffet weet hij een Chevrolet Caprice Classic 1969 te verkopen voor € 3.000. Buffet krijgt de auto direct geleverd om hem in zijn showroom te plaatsen; afgesproken wordt dat Arnolf de autopapieren binnen enkele dagen zal langsbrengen. Zover komt het niet, want Arnolf vernietigt de transactie wegens dwaling wanneer hij ontdekt dat de auto meer waard was dan Buffet hem had wijsgemaakt. De auto blijkt dan echter op 3 mei 2012 te zijn doorverkocht aan de nietsvermoedende autoverzamelaar Cijns, die een redelijke prijs heeft betaald en de auto ook direct heeft meegekregen. Cijns verkrijgt de eigendom van de auto (ervan uitgaande dat deze niet door Arnolf wordt opgevorderd)
 

1. op 3 mei 2012

2. na drie jaar

3. na 20 jaar.

10. Op Abels land rust een erfdienstbaarheid ten behoeve van het erf van Bert, de buurman van Abel. Op een goede dag besluit Bert te verhuizen en hij verkoopt en levert zijn grond aan Cees. Ook Cees heeft nu het recht van erfdienstbaarheid, omdat erfdienstbaarheid
 

1. zaaksgevolg heeft.

2. een afhankelijk recht is.

3. een nevenrecht is.
 

11. Fleur verkoopt en levert haar huis aan Geert. Geert heeft bij de koop als ontbindende voorwaarde bedongen dat hij een baan in Australië krijgt. Geert krijgt de baan in Australië. Wat is juist?
 

1. Door vervulling van de voorwaarde is Geert verplicht het huis terug te leveren aan Fleur.

2. Door vervulling van de voorwaarde is de titel met terugwerkende kracht aan de overdracht komen te ontvallen.

3. Op het moment van de vervulling van de voorwaarde wordt Fleur weer eigenaar van het huis.

 

12. Diederik heeft een fiets gekocht bij fietsengigant Everdingen. De fiets is nog niet aan Everdingen geleverd. Diederik verkoopt en levert de fiets bij voorbaat aan Frans. Daarna verkoopt en levert Diederik de fiets bij voorbaat aan Geert. Een week later haalt Diederik de fiets op bij Everdingen, die de bewuste fiets inmiddels binnen heeft. Diederik zet de fiets in zijn schuur. Hij vindt de fiets eigenlijk wel mooi en besluit hem toch zelf te houden. Wie is er nu eigenaar van de fiets?

1. Frans

2. Geert

3. Diederik

13. Wilbert leent een grasmaaimachine van Cees. Zonder toestemming van Cees verkoopt en levert Wilbert de grasmaaimachine aan Anna, waarbij wordt afgesproken dat Wilbert de machine zal houden voor Anna. Anna is te goeder trouw. Wat is juist?

 

1. Anna heeft het bezit van de machine, maar niet de eigendom.

2. Anna heeft zowel de eigendom van de machine als het bezit.

3. Anna heeft noch het bezit, noch de eigendom van de machine.

14. A verkoopt en levert een huis aan B. Na de levering blijkt dat het huis enkele jaren tevoren door verjaring eigendom was geworden van X. Laatstgenoemde had dit echter niet laten inschrijven in de openbare registers. Welk van de volgende alternatieven is juist?
 

1. Nu de verjaring niet was ingeschreven, kan B zich op derdenbescherming

beroepen.

2. B wordt niet beschermd tegen het feit dat X had nagelaten de verjaring in te schrijven.

3. B wordt enkel beschermd tegen de niet-ingeschreven verjaring, indien hij deze

niet kende.

15. In welke van de onderstaande gevallen is sprake van een toekomstige vordering?

1. in de toekomst openvallende aflossingstermijnen met betrekking tot een geldlening

2. een vordering tot betaling van een contractueel overeengekomen boete bij

wanprestatie voordat de wanprestatie is gepleegd

3. een vordering tot levering van een productiemachine onder een opschortende

tijdsbepaling

16. Sandra is met Jacoubi in onderhandeling over de verkoop van een machine en zij zijn het al bijna eens. Sandra cedeert de vordering tot betaling van de koopprijs uit de nog te sluiten koopovereenkomst bij voorbaat aan Didier. Vervolgens wordt op dezelfde vordering beslag gelegd door Mo. Daarna rondt Sandra de onderhandelingen met Jacoubi af, hetgeen resulteert in een overdracht van de machine aan Jacoubi. Wie kan aanspraak Maken op de vordering tot betaling van de koopprijs?

1. Didier

2. Mo

3. Sandra

17. Absolute rechten kunnen niet tenietgaan door:

 

1. zuivering

2. zaaksgevolg

3. vermenging.

 

18. Welk van de volgende uitspraken ten aanzien van verhaalsuitoefening door een retentor is juist?
 

1. Aan het retentierecht is voorrang verbonden.

2. Een retentierecht vervalt wanneer de debiteur failleert.

3. Aan het retentierecht is een voorrecht verbonden.

 

19. A verkoopt en levert aan B een auto, waarop reeds tevoren beslag was gelegd door schuldeiser X. Welk van de volgende uitspraken is juist?

1. B verkrijgt ten opzichte van X niet de eigendom van de auto, daar A beschikkingsonbevoegd was.

2. Het beslag blijft rusten op de nu aan B toebehorende auto.

3. De overdracht aan B is ten opzichte van X nietig.

20. Karel verkoopt zijn vordering op Willem aan Arie. Er wordt een onderhandse akte van cessie opgemaakt en Karel verstuurt een mededeling aan Willem. De mededeling wordt per abuis naar een verkeerd postadres gestuurd en bereikt Willem niet. Vervolgens Verkoopt Arie de vordering op Willem door aan Sergio. De akte van cessie wordt Geregistreerd ten belastingkantore. Sergio is rechthebbende van de vordering geworden door:
 

1. 3:84 BW

2. 3:88 BW

3. 3:86 BW.

21. Finnea leent voor de duur van haar wereldreis haar scooter uit aan Deniz. Op deze scooter rust een pandrecht ten behoeve van de A-bank tot zekerheid van een persoonlijke lening van Finnea. Finnea spreekt met Deniz af dat laatstgenoemde eventuele reparaties aan de scooter mag laten uitvoeren. Tijdens de afwezigheid van Finnea krijgt Deniz panne en moeten zowel de motor als de remmen van de scooter vervangen worden. Garagehouder Kwartels voert de reparaties uit. Deniz kan de rekening echter niet betalen en Kwartels weigert daarop afgifte van de scooter aan Deniz. Wanneer Finnea berooid terugkomt van haar reis, weigert Kwartels ook aan haar afgifte van de zaak. Ondertussen vordert de A-bank afgifte van de scooter omdat Finnea haar lening niet tijdig afbetaalt. Zolang de rekening voor de reparatie niet is voldaan, mag Kwartels zijn retentierecht inroepen tegen:
 

1. Deniz en Finnea

2. Deniz, Finnea en de A-bank

3. Deniz

 

22. Sam is eigenaar van een perceel grond in de bossen. Op dit perceel realiseert hij een kunstproject; hij legt een wandelpad aan en installeert langs het pad verschillende kunstwerken. Het is zijn bedoeling dat de kunstwerken onderdeel worden van het omringende bos. Ieder kunstwerk heeft een duidelijk eigen plaats langs het wandelpad en is daar op aangepast. De kunstwerken zijn in de grond verankerd met bouten die Sam gemakkelijk los kan halen. Zo kan hij de kunstwerken weer meenemen naar zijn atelier voor reparaties. Moeten de kunstwerken van Sam als roerende of onroerende zaken worden aangemerkt?
 

1. De verkeersopvatting geven hier de doorslag en op grond hiervan moeten de kunstwerken van Sam worden aangemerkt als onroerende zaken.

2. De kunstwerken van Sam zijn roerend omdat hij ze gemakkelijk kan loshalen en meenemen naar zijn atelier.

3. De kunstwerken van Sam zijn onroerend omdat hij ze kennelijk bestemd heeft om duurzaam ter plaatste te blijven.

 

23. Fanne leent geld uit aan Amir. Tot zekerheid bedingt Fanne een stil pandrecht op een grote vordering die Amir heeft op Judith. Vervolgens gaat de vordering op Judith teniet door nakoming. Wat is rechtens ten aanzien van het pandrecht van Fanne?
 

1. Dit pandrecht gaat als afhankelijk recht teniet

2. Dit pandrecht gaat als beperkt recht teniet

3. Dit pandrecht blijft bestaan zolang Amir niet heeft terugbetaald

24. Een kostbare rashond van Astrid wordt, dankzij medisch ingrijpen door dierenarts Franzen, van de dood gered. Op de hond rustte reeds een stil pandrecht ten behoeve van de S-bank. Nadat het hondje weer is opgeknapt sluit Astrid nog een lening af, ditmaal bij de Betere Leenbank. Vervolgens gaat Astrid failliet. Wat is de rangorde tussen de verschillende schuldeisers op de executieopbrengst van de hond?

1. Franzen, S-bank, Betere Leenbank

2. Betere Leenbank, Franzen, S-bank

3. S-Bank, Franzen, Betere Leenbank

25. Marco heeft een vordering op Alex. Zij hebben afgesproken dat Marco de vordering niet mag overdragen aan een derde. Tegen de afspraak in, verkoopt en levert Marco de vordering aan Sandro. Welk alternatief is juist?
 

1. Sandro wordt ondanks de afspraak rechthebbende van de vordering.

2. De vordering kan niet worden overgedragen omdat Marco beschikkingsonbevoegd is.

3. Vanwege de afspraak is de vordering onoverdraagbaar geworden; er kan geen overdracht plaatsvinden.

 

Antwoorden oefententamen oktober 2011

Casus: Pasta van Enzio
 

1. Enzio heeft gelijk. De fabricage van de pastasaus komt neer op zaaksvorming (eeuwenoud familierecept, deels geheime ingrediënten, bij kenners gerenommeerde sausen). Enzio vormt de saus voor zichzelf (voor verkoop aan speciaalzaken) tegen niet-geringe kosten (ingewikkeld en tijdrovend productieproces); op grond van art. 5:16 lid 2 BW komt Enzio derhalve de eigendom toe. Luigi kan zich derhalve noch op vermenging (5:15) noch op de hoofdregel van art. 5:16 lid 1 beroepen.
2. Helga koopt het goed binnen 3 jaar na de diefstal. Aan de vereisten van art. 3:86 lid 1 is voldaan, maar Enzio mag zijn potten nog revindiceren, gezien art 3:86 lid 3 BW. Helga wordt niet beschermd door 3:86 lid 3 sub a: Zij handelt in de uitoefening van haar beroep. Zij verwerft de saus niet in een ‘daartoe bestemde bedrijfsruimte’ als bedoeld in 3:86 lid 3 sub a, noch in een daarmee - volgens HR Gestolen Caravan- gelijk te stellen ruimte (zie r.o. 3.4: buiten de omschrijving valt bijvoorbeeld de koop van zaken die worden verhandeld op een markt of op straat).

3. De termijn uit 3:86 lid 3 BW is nu verstreken. Helga wordt nu wel beschermd door 3:86 lid 1 indien ze te goeder trouw was. Helga had tijdens de aankoop geen aanleiding om te twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van Maria. Het feit dat ze jaren later verneemt dat Maria niet te vertrouwen was doet geen afbreuk aan haar goede trouw: art. 3:118 lid 2 BW. Het volstaat dat Helga te goeder trouw was op het moment van verkrijging.

NB: Minder juist is toepassing van art. 3:99 BW. Deze termijn begint te lopen 3 jaar na de bezitsverkrijging door Helga, terwijl de termijn van 3:86 lid 3 al eerder verstreek, namelijk 3 jaar na de diefstal.
 

4. De bank heeft na intreden van de voorwaarde geen stil pandrecht meer op de truffelsaus. Op het moment dat de saus geleverd werd ontstond er een pandrecht op een recht onder voorwaarde. Wanneer de voorwaarde intreedt, wordt Enzio weer eigenaar aangezien vervulling van de voorwaarde goederenrechtelijk effect heeft (3:84 lid 4 BW). Er is geen bepaling van derdenbescherming die de stil pandhouder tegen het intreden van de voorwaarde beschermt.
5. Tony is zowel bezitter als eigenaar. Er is op 3 november weliswaar cp geleverd door een houder, dus zonder bezitsverschaffing als resultaat, maar Tony werd op 5 november alsnog bezitter toen hij de kratten ophaalde en meekreeg. Tegenover het eigendomsvoorbehoud kan hij zich beroepen op de bescherming van art. 3:86, gezien de ruimhartige Hoogovens-Matex-regel: voor een succesvol beroep op goede trouw is al voldoende dat Tony geen reden had om twijfelen aan de normale afwikkeling van de transactie tussen Enzio en zijn voorman.

6. Voor het antwoord op de vraag of Tony bezit heeft verkregen maakt het geen verschil dat Enzio failliet is verklaard: Tony werd bezitter op 5 november. Eigenaar door derdenbescherming is hij niet geworden: voor de toepassing van art. 3:86 BW wordt Tonio geacht na de bekendmaking van de faillietverklaring de beschikkingsonbevoegdheid van Enzio te hebben gekend (art. 35 lid 3 Fw).

 

7. Nee, de machine kan niet gelden als bestanddeel van het fabrieksgebouw, gezien de aanwijzingen uit het arrest Depex-Curatoren: de machine en het gebouw zijn niet in constructief opzicht op elkaar afgestemd (de machine kwam in een bestaande hal te staan en was tweedehands). Een fabriek is niet onaf zonder pelmachine.(Wel is mogelijk dat op grond van de verkeersopvattingen toch natrekking heeft plaatsgevonden, de lijst aanwijzingen van de HR is niet limitatief).

 

8. Het hypotheekrecht van de B-bank vervalt door zuivering (art. 3:273 lid 1 BW). Wel kan zij “naar haar rang meedelen in de executieopbrengst”. Dit wordt bewerkstelligd in art. 3:270; Couzy moet betalen in handen van de notaris (art. 3:270 lid 1). Eerst worden dan de executiekosten van de executieopbrengst ingehouden. Vervolgens dient de notaris de netto-opbrengst onverwijld bij een bewaarder te storten (3:270 lid 3), tenzij de belanghebbenden het voor de betaaldag eens zijn geworden over de verdeling (lid 5), in welk geval de notaris aan ieder het hem toekomende uitkeert. Doet zich dat niet voor, dan moet om een gerechtelijke rangregeling te worden verzocht (3:270 lid 1), maar wordt men het alsnog eens, dan mag de bewaarder dienovereenkomstig uitkeren (3:270 lid 2).

 

Antwoorden meerkeuzevragen

1 1

2 3

3 3

4 2

5 2

6 2

7 1

8 1

9 3

10 2

11 3

12 1

13 3

14 2

15 2

16 1

17 2

18 1

19 2

20 2
21 2

22 3

23 2

24 1

25 3

Oefententamen januari 2012

Casus I: BeBob

Bob, net afgestudeerd van de designacademie en de meubelvakschool, start op 1 januari 2012 een meubelfabriek -BeBob genaamd- in een oude havenloods. Voor de productie van designstoelen en -tafels heeft hij een kostbare freesmachine nodig. Investeerder Younginvest BV is bereid de aanschaf van de machine te financieren via een sale en lease back transactie. Bob zal de machine aanschaffen bij de fabrikant en daarna overdragen aan Younginvest voor een bedrag dat voldoende is om de aankoopprijs uit te voldoen. Vervolgens zal Bob de machine terugleasen van Younginvest tegen betaling van maandelijkse leasetermijnen gedurende vijf jaren. In de voorwaarden van de sale en lease backovereenkomst wordt opgenomen dat Bob het onderhoud van de freesmachine betaalt. Daarnaast bevat de overeenkomst een koopoptie: Bob kan na 5 jaar de machine terugkopen voor een symbolisch bedrag van 1 euro.
 

1. Beoordeel de geldigheid van deze sale en lease back transactie.

 

Uit Zweden importeert Bob 100 onbewerkte berkenstammen. Hij vindt in Amsterdam een houtwerf, Woodlands genaamd, waar de stammen tot planken worden gezaagd. Van Woodlands koopt Bob ook 200 notenhouten planken. Woodlands bedingt in de koopovereenkomst een eigendomsvoorbehoud, inhoudende dat de eigendom van de 200 planken pas overgaat wanneer Bob zowel de koopprijs voor de notenhouten planken als de rekening voor de bewerking van de berkenstammen heeft betaald.

2. Is het beding in de koopovereenkomst rechtsgeldig?

 

Van de Gemeente Amsterdam krijgt Bob de opdracht een vergadertafel te ontwerpen en te fabriceren die specifiek is afgestemd op de afmetingen en de inrichting van een van de raadszalen in het stadhuis. Bob ontwerpt een zeer exclusieve tafel en huurt meubelmaker Kees in om het ontwerp, na goedkeuring door de Gemeente, te realiseren aan de hand van een door Bob gemaakte instructie. Het hout dat gebruikt wordt voor de tafel behoort toe aan Bob. Na twee maanden intensieve arbeid is de tafel gereed.
 

3. Wie is/zijn, wanneer de tafel voltooid is, eigenaar/mede-eigenaars van de tafel?

 

Wanneer Kees de vergadertafel in zijn eigen werkruimte heeft voltooid, laat hij weten niet bereid te zijn de tafel af te geven aan Bob dan wel aan de Gemeente totdat hij het voorschot, dat hem reeds bij de aanvang van zijn werkzaamheden was toegezegd, heeft ontvangen.

4. Staat Kees met deze weigering in zijn recht?

Bob geeft op 3 februari 2012 een viertal stoelen in bruikleen aan Esmee, een studiegenoot van de academie. Zij heeft samen met haar compagnon Ferdy een designcafé in de stad waar bijna al het meubilair te koop is. De stoelen van Bob zijn bij uitzondering niet te koop; het zijn prototypes die Bob over een half jaar tentoon zal stellen op een designbeurs in Milaan. Siegmund, een huisarts die op 12 februari het designcafe bezoekt om stoelen uit te zoeken voor zijn wachtkamer, informeert bij Ferdy of hij de Bebop-stoelen kan kopen. Ferdy, die op dat moment het cafe zonder Esmee bestiert, is niet op de hoogte van de afspraak tussen Bob en Esmee en antwoordt bevestigend. Hij verkoopt de vier stoelen aan Siegmund voor een prijs die gangbaar is voor Bebob-stoelen. Siegmund neemt een van de stoelen direct mee naar de praktijk, de andere drie zal hij op 18 februari ophalen. Hij spreekt met Ferdy af dat laatstgenoemde de stoelen tot die voor hem zal bewaren.

5. Wordt Siegmund op 12 februari eigenaar van de vier stoelen?

Met Meubilio, een grote designmeubelketen, heeft Bob op 1 mei 2012 een lucratieve koopovereenkomst gesloten. Meubilio zal 150 exemplaren van een nieuw type eetkamerstoel afnemen. De eetkamerstoelen moeten nog in productie genomen worden en zullen op 1 oktober 2012 aan Meubilio worden geleverd. De koopprijs dient op die datum te worden voldaan. Omdat Bob voor de productie van zo’n grote hoeveelheid stoelen de financiële middelen ontbeert, vraagt hij een lening aan bij de Start-bank. De bank wil de lening verstrekken, maar wenst een vorm van zekerheid. Bob stelt voor om – ten behoeve van de bank en tot zekerheid voor de terugbetaling van de lening- een stil pandrecht te vestigen op zijn vordering op Meubilio.

 

6. Is het mogelijk om een pandrecht te vestigen op deze vordering?

Nadat de stoelen gefabriceerd zijn in de fabriek van Bob, krijgen ze een duurzame verflaag bij Colourcoat BV. Wanneer de datum van levering aanbreekt, staan de stoelen te drogen in een droogruimte van Colourcoat.

 

7. Is het voor Bob mogelijk om de stoelen, terwijl ze bij Colourcoat staan, te leveren aan Meubilio?

 

Na ontvangst van de stoelen verleent Meubilio een bezitloos pandrecht op de stoelen aan de X-bank. Enige tijd later vestigt hij nogmaals bezitloos pandrecht op de stoelen, ditmaal ten behoeve van de Y-bank, zonder hierbij melding te maken van de eerdere verpanding. Omdat Meubilio zijn betalingsverplichtingen aan de Y-bank niet nakomt, legt de Y-bank pandhoudersbeslag onder Meubilio, en gaat vervolgens over tot parate executie.

 

8. Kan de X-bank aanspraak maken op afdracht van de executieopbrengst ?

 

Meerkeuzevragen

1. Teresa’s showroom staat vol met elektrische driewielers. Deze voertuigen zijn door de leverancier onder eigendomsvoorbehoud geleverd. Teresa verpandt de gehele voorraad stil aan haar huisbank tot zekerheid van een flinke geldlening. De huisbank is niet op de hoogte van het eigendomsvoorbehoud en behoefde dat ook niet te zijn. Wanneer Teresa failliet gaat, revindiceert de fabrikant de driewielers omdat de koopprijs nog niet betaald is. Wat is rechtens?

1. Het pandrecht komt te vervallen nu de fabrikant de voorraad terughaalt.

2. Het pandrecht blijft op de voorraad rusten omdat Teresa’s huisbank derdenbescherming geniet.

3. Er is nooit een pandrecht op de voorraad tot stand gekomen.

 

2. Britt wil een door haar van Aaf gehuurde fiets verkopen aan Charlotte. Levering aan laatstgenoemde door bezitsverschaffing is niet mogelijk wanneer:
 

1. het de bedoeling is dat Britt de fiets nadien nog enige tijd blijft gebruiken

2. Charlotte de fiets voordien reeds van Britt te leen had gekregen

3. de fiets tijdelijk in reparatie is bij een fietsenmaker

 

3. Welk van de volgende uitspraken is juist?

1. Bezit kan verkregen worden door verjaring

2. Natrekking is een originaire wijze van eigendomsverkrijging

3. Een houder kan door verjaring eigenaar worden

 

4. Aad verkoopt en levert een tweedehands computer met toebehoren aan Bert. Op het door Aad geleverde toetsenbord ontbreken enkele toetsen. Bert vult de ontbrekende toetsen tijdelijk aan door deze van een toetsenbord van zijn huisgenoot Chris te halen. Bert belooft Chris om de geleende toetsen terug te geven zodra hij vervangende toetsen heeft gekocht. Kort daarop vernietigt Aad de koopovereenkomst omdat Bert misbruik van omstandigheden heeft gemaakt. Wie is eigenaar van de toetsen die door Bert op het toetsenbord zijn aangebracht?
 

1. Aad

2. Bert

3. Chris

 

5. A sluit een overeenkomst met B en verbindt zich om vanaf 1 januari 2012 maandelijks grondstoffen te leveren aan het bedrijf van B. Op zijn beurt verbindt B zich om maandelijks na levering van de grondstoffen € 15.000,- te betalen aan A. Hoe moeten de maandelijkse vorderingen van A op B worden gekwalificeerd?
 

1. Vorderingen onder opschortende voorwaarde

2. Terstond vaststaande periodieke betalingen

3. Toekomstige vorderingen

 

6. Alphons koopt voor een redelijke prijs een Volkswagen Golf uit 1994 bij een als betrouwbaar bekendstaande dealer in tweedehands auto’s. De dealer houdt al jaren kantoor in een stacaravan. De stacaravan staat op het terrein waar ook de te koop aangeboden auto’s staan geparkeerd en al het papierwerk wordt in de stacaravan afgehandeld. Alphons heeft bij het sluiten van de overeenkomst aan zijn onderzoeksplicht voldaan. Kort daarna verkoopt en levert Alphons de auto aan zijn goede vriend Frans. Op dat moment vraagt Frans niet naar de autopapieren, maar spreekt hij met Alphons af om de overschrijving van het kenteken een week later in orde te maken. Twee dagen nadat Alphons de auto aan Frans heeft verkocht wordt deze opgeëist door Xavier. De auto blijkt enkele weken eerder te zijn gestolen. Bij wie berust het eigendomsrecht op de auto?

1. Alphons

2. Frans

3. Xavier

 

7. Abel verkoopt en levert op 1 maart 2011 een antieke linnenkast aan antiquair Bertrand. Bertrand heeft de dure linnenkast na een half jaar nog niet verkocht en hij schenkt en levert deze daarom op 10 september 2011 aan zijn broer Cornelis. Op dat moment heeft Bertrand de koopprijs aan Abel nog niet voldaan. Als Betrand ook na ingebrekestelling door Abel niet betaalt en dus in verzuim is, beroept Abel zich het recht van reclame.

Wie is eigenaar van de kast nadat Abel zich heeft beroepen op het recht van reclame?

1. Abel

2. Bertrand

3. Cornelis

 

8. Witgoed-importeur Zwemmer levert onder eigendomsvoorbehoud een wasmachine aan winkelier Ploeger. Ploeger is bevoegd de wasmachine aan een klant over te dragen indien:
 

1. het bestaan van deze bevoegdheid uit de rechtsverhouding tussen Zwemmer en Ploeger blijkt;

2. dit niet uitdrukkelijk was uitgesloten door Zwemmer;

3. het voor Zwemmer duidelijk was dat de wasmachine bestemd was om te worden doorgeleverd aan een derde.

 

9. Suze leent de Ipod van Georgina en verkoopt en levert deze door constitutum possessorium aan Fatima. Fatima is niet op de hoogte van het recht van Georgina en hoeft hier ook niet van op de hoogte te zijn. Wat is juist? Fatima krijgt na levering:
 

1. het bezit van de Ipod en de relatieve eigendom van de Ipod;

2. het bezit maar niet de eigendom van de Ipod;

3. noch het bezit, noch de eigendom van de Ipod.

 

10. De Z-bank heeft een stil pandrecht op een vordering van Derksen op Vink BV. Derksen wordt op 3 mei 2011 failliet verklaard. Daags na het faillissement spoort de curator Vink BV aan tot betaling aan de boedel. Op 5 mei int de curator de vorderingen op Vink BV. De mededeling van de Z-bank bereikt Vink BV op 7 mei. Wat is juist ten aanzien van de inning door de curator en het gevolg van inning ?
 

1. De inning was rechtmatig en het pandrecht gaat door inning teniet.

2. De inning was onrechtmatig en het pandrecht blijft bestaan.

3. De inning was onrechtmatig maar het pandrecht is door de inning tenietgegaan.

 

11. Willems huurt een stuk land van Klaassens voor agrarisch gebruik. Vervolgens verwerft Willems een opstalrecht op het stuk land zodat hij de schuur die hij op het land heeft gebouwd in eigendom verwerft. In de akte van vestiging wordt opgenomen dat het opstalrecht eindigt bij het einde van de huur. Wanneer de huur afloopt:

1. gaat het opstalrecht teniet omdat het een beperkt recht is

2. gaat het opstalrecht teniet omdat het een afhankelijk recht is

3. blijft het opstalrecht bestaan vanwege het absolute karakter van dit recht.

 

12. Quirine heeft van Jan een blender geleend. Zij verkoopt en levert de blender aan Annemiek, die niet weet dat de blender van Jan is en dat ook niet hoeft te weten. Annemiek geeft de blender twee weken later cadeau aan haar moeder. Nadat de moeder van Annemiek enkele heerlijke smoothies heeft gemaakt in de blender, vordert Jan het apparaat terug. De moeder van Annemiek stelt dat zij eigenaar is van de blender. Is dat juist?

1. Ja, want zij heeft van een beschikkingsbevoegde verkregen.

2. Nee, want Annemiek heeft haar de blender geschonken.

3. Ja, want zij is te goeder trouw.

 

13. Ruben cedeert zijn vordering op Borek stil aan Jelger. Jelger cedeert deze vordering daarna stil aan Tom. De overeenkomst tussen Ruben en Jelger wordt nadien vernietigd. Tom weet van de vernietiging af. Tom meent dat hem een beroep op derdenbescherming toekomt en dat hij rechthebbende is. Hij deelt dan ook de cessie aan Borek mede en wil de vordering innen. Ruben claimt echter dat hij rechthebbende op de vordering is. Wie heeft gelijk?
 

1. Tom, want de ongeldigheid van de overeenkomst tussen Ruben en Jelger vindt haar oorzaak in een titelgebrek.

2. Tom, want hij heeft de vordering op Borek anders dan om niet verkregen.

3. Ruben, want Tom is niet te goeder trouw als hij aan Borek mededeling van de cessie doet.

 

14. Op welk van de volgende rechten kan een recht van hypotheek rusten?

1. Een recht op door een verzekeraar uitgekeerde verzekeringspenningen nadat een met hypotheek bezwaard huis is afgebrand.

2. Een recht van erfpacht dat is uitgegeven door de gemeente Amsterdam.

3. Een recht van erfdienstbaarheid dat rust op de eigendom van een stuk grond.

 

15. Francine huurt een paar ski’s bij de sportwinkel voor haar wintersport. Hoewel ze van plan was de ski’s terug te brengen, vergeet ze dit. De ski’s blijven in haar garage staan, achter een stellingkast en uit het zicht. Eenentwintig jaar later treft ze bij een verhuizing de ski’s aan. Welke stelling is juist?
 

1. Francine is door verjaring eigenaar geworden.

2. Francine is na drie jaar bezitter te goeder trouw geworden.

3. Francine is noch eigenaar noch bezitter geworden door verjaring.

 

16. Janus, eigenaar van een meubelzaak, heeft op 1 juli zijn bestaande en toekomstige handelsvoorraden bij voorbaat stil verpand aan de Quattros Bank. Op 1 december krijg Janus een nieuwe partij banken aangeleverd door zijn leverancier Karel onder eigendomsvoorbehoud. Op 1 januari voldoet Janus de koopsom voor de betreffende banken aan Karel. Op welke datum is er een pandrecht komen te rusten op deze banken?

1. 1 juli

2. 1 december

3. 1 januari

 

17. Gertrudis koopt oude auto’s op om ze op te knappen en vervolgens te verkopen. Op enig moment wordt een zojuist door haar opgeknapte Citroën Traccion gestolen. Enkele weken na de diefstal ziet Gertrudis de auto staan bij een erkende Citroëngarage. Zij eist de auto op van Hans, de garagehouder. Deze beroept zich echter op het retentierecht en weigert de auto af te geven. Hans heeft namelijk een week eerder een reparatie aan de auto uitgevoerd in opdracht van een klant en is daar nog niet voor betaald. Hans stelt dat hij op het moment dat hij de opdracht kreeg te goeder trouw was en niet aan de bevoegdheid van de klant hoefde te twijfelen. Welke uitspraak is juist?

1. Hans’ goede trouw wordt vermoed aanwezig te zijn, zodat hij met succes het retentierecht kan inroepen.

2. Hans moet, wanneer hij met succes zijn retentierecht jegens Gertrudis wil inroepen, stellen en bewijzen dat hij te goeder trouw was.

3. Hans’ goede trouw doet niet ter zake, hij kan sowieso zijn retentierecht inroepen jegens Gertrudis.

 

18. Piet en Klaas gaan een middagje varen over de grachten in de motorboot van Piet. Ze spreken af ieder benzine mee te nemen. Vlak voor vertrek giet Klaas zijn 4 liter benzine in de jerrycan van Piet, waarin Piet eerder al 2 liter benzine had geschonken. Vervolgens krijgen ze slaande ruzie. Klaas vraagt zich af wat zijn positie is ten aanzien van de door hem ingebrachte benzine. Wat is rechtens?

1. Piet is eigenaar van alle benzine door natrekking omdat deze nu in zijn jerrycan zit.

2. Piet en Klaas zijn mede-eigenaar naar rato.

3. Klaas is eigenaar van alle benzine, aangezien hij het grootste aandeel inbracht.

 

19 . Willemien verkoopt en levert, voor de duur van 1 jaar, haar campinguitrusting aan Suus, die gedurende dat jaar door Zuid-Amerika zal trekken. Wat is juist?

1. Suus wordt eigenaar van de campinguitrusting, echter zonder tijdslimiet.

2. Suus wordt, zoals afgesproken, eigenaar voor een jaar.

3. Suus wordt geen eigenaar maar wel vruchtgebruiker voor de duur van een jaar.

 

20. Vanwege een omvangrijke belastingschuld van A legt de Ontvanger executoriaal beslag op een aan A toebehorende auto. Ondanks het beslag verkoopt A de auto aan B; levering vindt plaats door constitutum possessorium. Korte tijd later gaat A failliet. Welk van de volgende alternatieven is juist?
 

1. Door het faillissement gaat het beslag teniet; de Ontvanger is niet langer bevoegd zich op de auto te verhalen.

2. Ondanks het faillissement blijft het beslag van kracht; B kan zich niet verzetten tegen verhaalneming op de auto door de Ontvanger.

3. Ondanks het faillissement blijft het beslag van kracht; B wordt beschermd tegen verhaalneming op de auto door de Ontvanger, wanneer B wist noch behoorde te weten dat op de auto beslag van de Ontvanger rustte.

 

21. Beddenspeciaalzaak Morpheus komt door de economische crisis in financiële problemen. De B-bank wil Morpheus wel krediet verstrekken maar bedingt een stil pandrecht op de bedden die Morpheus in de winkel ter verkoop heeft staan. Na enige tijd raakt Morpheus verder in de financiële problemen en de fiscus legt beslag op de bodem van Morpheus nadat het bedrijf enkele vorderingen van de fiscus niet betaalt. Morpheus kan het hoofd niet boven water houden en wordt failliet verklaard. Bij de curator melden zich drie concurrente crediteuren. Hoe verloopt, na aftrek van de executiekosten, de onderlinge verdeling van de opbrengst?
 

1. Eerst de curator namens de concurrente crediteuren, dan de B-bank en vervolgens de fiscus.

2. Eerst de B-bank, dan de fiscus en vervolgens de curator namens de concurrente crediteuren.

3. Eerst de fiscus, dan de B-bank en vervolgens de curator namens de concurrente crediteuren.

 

22. Dirk heeft zijn auto stil verpand aan de A-bank. Op enig moment moet de auto voor een reparatie naar de garage. Dirk vertelt de garagehouder dat er een pandrecht op de auto rust. Als de reparatie is voltooid kan Dirk de rekening niet betalen vanwege geldgebrek. De garagehouder roept daarop het retentierecht in en weigert de auto af te geven. Vervolgens gaat Dirk failliet. Zowel de curator als de A-bank vorderen afgifte van de auto. Wie heeft het sterkste recht op de opbrengst van de auto?

1. De A-bank

2. De curator

3. De garagehouder
23. Dries handelt in landbouwtractoren. Op 2 januari 2012 sluit hij een koopovereenkomst met Bertus, die het nieuwste type tractor wil aanschaffen. Dries krijgt dit type tractor pas op 10 januari 2012 geleverd van de fabrikant. Toch levert hij de tractor aan Bertus door middel van een geanticipeerde levering constitutum possessorium. Op 9 januari 2012 wordt Dries failliet verklaard. Op 10 januari 2012 wordt de nieuwe tractor door de fabrikant geleverd, Dries heeft de koopprijs dan nog niet aan de fabrikant betaald. Wie is op 10 januari 2012 eigenaar van de tractor?

1. Bertus

2. Dries

3. Fabrikant

 

24. Smits verkoopt een scooter aan klant Yara. In verband met een door Smits bedongen eigendomsvoorbehoud vindt levering van de scooter aan Yara plaats door machtsverschaffing. Daags hierna verneemt Yara dat Smits ten tijde van de machtsverschaffing in staat van faillissement verkeerde. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1. Yara wordt niet beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van Smits, omdat geen sprake was van levering door bezitsverschaffing.

2. Yara wordt niet beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van Smits, omdat zij als niet te goeder trouw geldt.

3. Yara wordt na twintig jaar alsnog eigenaar van de scooter door verjaring.

 

25. Maarten schaft bij antiquariaat ‘de Globe’ een atlas aan en geeft deze ten geschenke aan zijn beste vriend Kees. Laatstgenoemde is verheugd met het geschenk maar merkt wel op dat het boek de atlas zou kunnen zijn die tijdens een congres voor geografen uit de boekentas van zijn broer Willem is gestolen. Navraag bij Willem bevestigt het vermoeden van Kees. Wat is juist?

1. Willem mag het boek revindiceren omdat het hier om een gestolen goed gaat.

2. Willem mag het boek revindiceren aangezien Kees niet te goeder trouw was toen hij het boek verkreeg.

3. Willem mag alleen revindiceren als zij kan aantonen dat Maarten bij zijn aankoop niet te goeder trouw was.

Antwoorden oefententamen januari 2012

Casus: BeBob

1. Een sale en lease back-transactie kan in strijd zijn met het fiduciaverbod (3:84 lid 3 BW) als partijen geen werkelijke overdracht beogen, zie HR Sogelease. In dit geval is er een werkelijke overdracht tot stand gekomen. Uit niets blijkt dat de transactie ‘ertoe strekt de wederpartij in dier voege een zekerheidsrecht op het goed te verschaffen dat deze in zijn belangen als schuldeiser ten opzichte van andere schuldeisers wordt beschermd’. Younginvest krijgt een onbeperkt eigendomsrecht. NB: Dat de sale en lease back transactie is aangegaan voor een financieringstransactie, het onderhoud voor rekening van Bob komt, almede het feit dat er een koopoptie in de ovk is opgenomen zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van een verboden zekerheidsoverdracht (aldus de HR in Sogelease).
 

2. Het beding is partieel nietig; het EV kan geldig worden bedongen t.a.v. de tegenprestatie voor de levering van de notenhouten planken, maar niet geldig worden bedongen t.a.v. de tegenprestatie voor het zagen van de berkenstammen. Ingevolge artikel 3:92 lid 2 kan een eigendomsvoorbehoud immers enkel worden bedongen voor de tegenprestatie van een levering (onderhavig, toekomstig of al verricht) en voor werkzaamheden die verband houden met een dergelijke levering.

 

3. De gemeente wordt eigenaar van de tafel als opdrachtgever van Bob. Het gaat i.c. om een ‘doen vormen’ van een nieuwe zaak: een specifieke, door de gemeente bestelde tafel. Zie artikel 5:16 lid 2. Dit betekent dat ondanks het feit dat de materialen toebehoren aan Bob de tafel eigendom wordt van de gemeente. NB: Kees wordt geen eigenaar omdat hij niet voor zichzelf vormde.

 

4. Ja, op grond van 6:52/6:262 jo 3:290 BW heeft Kees een retentierecht. Omdat het recht van Kees eerder is ontstaan dan het recht van de Gemeente (is immers originair ontstaan door de zaaksvorming) en Kees het goed vervolgens in zijn macht heeft verkregen, kan hij het retentierecht tegen de Gemeente inroepen, zie art. 3:291 lid 1 BW.
 

5. Van de stoel die op 12 februari wordt meegenomen, wordt Siegmund eigenaar. Hij verkrijgt van een beschikkingsonbevoegde houder (ervan uitgaande dat Ferdy, net als Esmee, houder is van de stoelen), maar voldoet aan de eisen van 3:86 lid 1. Siegmund kan niet bevroeden dat de stoelen niet te koop staan en geldt als te goeder trouw. Ook betaalt hij voor de stoelen (anders dan om niet) en vindt er een levering volgens art. 3:90 lid 1 plaats. NB art. 3:86 lid 3 is niet van toepassing, de stoel is immers niet gestolen. Van de stoelen die in het café blijven, wordt hij geen eigenaar. Ferdy kan als houder voor Bob, niet uit zichzelf als houder voor Siegmund optreden, zie art.3:111 BW (verbod op bezitsinterversie). De cp levering zal derhalve niet slagen. Van een beroep op art. 3:86 is geen sprake nu zowel beschikkingsbevoegdheid als levering ontbreken.
 

6. Ja. Hoewel de vordering nog niet bestaat - het gaat i.c. om een toekomstige vordering - kan er al wel bij voorbaat een pandrecht op worden gevestigd. Voorwaarde is wel dat de toekomstige vordering rechtstreeks zal worden verkregen uit een reeds bestaande rechtsverhouding. Aan die eis is hier voldaan. Zie art. 3:98 jo 3:97 jo 3:239 lid 1 BW.
 

7. Ja, via levering longa manu: een derde hield voor de vervreemder en gaat houden voor de verkrijger. Daarvoor is wel de medewerking van Meubilio vereist: de levering kan geldig geschieden door een tweezijdige verklaring tussen Bob en Meubilio en een mededeling aan/erkenning door Colourcoat van de overdracht van de stoelen van Bob aan Meubilio. Zie art. 3:115 sub c BW.
 

8. Ja, maar nadat de Y-bank zich uit de opbrengst heeft voldaan. De Y-bank had een posterieur recht, maar is door rangwisseling eerste pandhouder geworden. Door het pandhoudersbeslag heeft de Y-bank het goed in zijn macht gekregen. Aangezien de Y-bank niet op de hoogte van het pandrecht was, gaat zij voor de X-bank, zie art. 3:238 lid 2 BW. De X-bank heeft vervolgens recht op hetgeen overblijft van de opbrengst, art. 3:253 BW.

 

Antwoorden meerkeuzevragen

1 3 11 2 21 2

2 1 12 1 22 3

3 2 13 3 23 2

4 1 14 2 24 2

5 3 15 3 25 3

6 2 16 3

7 3 17 2

8 1 18 2

9 3 19 3

10 3 20 2

Oefententamen oktober 2012

Casus: Circus Sleutelbeen

Alonzo, directeur van Circus Sleutelbeen, heeft besloten zijn rondreizende dierencircus een vaste locatie te geven en heeft daarvoor een geschikte plaats gevonden aan de rand van Amsterdam. De eigenaar van de grond, projectontwikkelaar Grotenbach, is bereid Alonzo een erfpachtrecht te verlenen. Alonzo is voornemens zijn circustent in ieder geval voor de komende vijf jaar op deze locatie op te zetten en daar doorlopend voorstellingen te geven. Ook zijn woonwagen krijgt een plek op het terrein. Wanneer Alonzo met Grotenbach bij de notaris zit voor het opmaken van de akte van vestiging van het erfpachtrecht, wijst de notaris Alonzo op het feit dat er al een hypotheekrecht op de grond rust. Dit recht was al door Grotenbach verleend aan de AKA bank en strekt tot zekerheid van een door de AKA Bank aan Grotenbach verstrekt krediet.
 

1. Aan de hand van welke criteria moet worden bepaald of het hypotheekrecht zich na vestiging van het erfpachtrecht zal uitstrekken over de tent en de woonwagen van Alonzo? Geef nauwkeurig aan.

 

2.De AKA Bank zou in de toekomst mogelijk haar recht van parate executie kunnen uitoefenen. Bespreek de rechtspositie van Alonzo na een eventuele executie.

 

Het erfpachtrecht wordt op de grond gevestigd en Alonzo plaatst zijn circus op de in erfpacht verkregen grond. Vervolgens begint Alonzo met de voorbereidingen van zijn vernieuwde circusprogramma en gaat ten eerste op zoek naar een viertal leeuwen. Alonzo geeft de opdracht voor deze klus aan Fernandusse, handelaar in circusdieren. Fernandusse koopt –in eigen naam en voor rekening van Alonzo– vier geschikte leeuwen van de eigenaar van het Safaripark in Heerlen en krijgt deze dieren op 14 september 2012 afgeleverd. Op 16 september haalt Alonzo de dieren bij Fernandusse op.
 

3. Geef nauwkeurig aan in hoeverre op 14 september 2012 voldaan is aan alle vereisten voor de overdracht van de leeuwen aan Alonzo.

 

Alonzo reist daarna naar Parijs op zoek naar nieuwe kostuums voor de leeuwentemmers. In de etalage van het kostuumatelier van Pierre Le Grand ziet hij twee jasjes die hem bekoren. Het atelier is gesloten omdat Pierre een weekje aan de Côte d’Azur verblijft, maar op een briefje achter het raam staat zijn telefoonnummer. Alonzo spreekt Pierre op 15 september 2012 over de telefoon; hij koopt de jasjes uit de etalage, maar over de levering maken Alonzo en Pierre geen verdere afspraken.
4a. Is Alonzo op 15 september 2012 naar Frans recht eigenaar geworden van de jasjes?

4b. Hoe zou het antwoord op de vorige vraag luiden als niet het Franse recht, maar het Duitse recht op de transactie van toepassing zou zijn geweest?

 

Voor een nieuwe dierenact, ‘de Oriënt’, is Alonzo op zoek naar kamelen. Een kinderboerderij in Almere heeft er twee in de wei staan. De kamelen zijn in de zomer van 2010 uit het weiland van Kees gestolen door Graus, die ze vervolgens aan de kinderboerderij in Almere heeft geschonken en geleverd. Alonzo –die geen weet heeft van de diefstal– neemt de kamelen direct in zijn trailer mee naar Amsterdam.
5. Noem 2 redenen waarom Alonzo op 23 september 2012 geen eigenaar wordt van de kamelen.

 

De kinderboerderij heeft ook een dromedaris in de wei staan. Deze heeft de Kinderboerderij kort geleden gekocht en geleverd gekregen van dierenhandelaar Affakir, waarbij laatstgenoemde zich de eigendom van de dromedaris heeft voorbehouden totdat de koopprijs is betaald. Hoewel de koopovereenkomst met Affakir niet voorziet in de bevoegdheid het dier door te verkopen, verkoopt de kinderboerderij op 23 september 2012 ook de dromedaris aan Alonzo. Ze spreken af dat het dier op 14 november 2012 zal worden worden opgehaald worden opgehaald en dat de kinderboerderij de dromedaris tot die tijd voor Alonzo zal houden. Pas op 17 november 2012 betaalt de kinderboerderij de rekening aan Affakir.

 

6. Waarom is Alonzo op 23 september 2012 geen eigenaar van de dromedaris geworden?

7. Zal Alonzo op 14 november 2012 wel eigenaar kunnen worden van de dromedaris?

Om de nieuwe kostuums van de leeuwentemmers te kunnen financieren leent Alonzo op 5 oktober 2012 een som geld van financier LionCapital. Deze wenst tot zekerheid van terugbetaling een pandrecht op de dromedaris. Alonzo gaat hiermee akkoord. Op dezelfde dag maken Alonzo en LionCapital een onderhandse akte op die meteen wordt geregistreerd.

8. Heeft LionCapital een pandrecht op de dromedaris verkregen?

Kees, de eigenaar van de kamelen, heeft de verblijfplaats van zijn kamelen gelokaliseerd en meldt zich op 15 november bij Alonzo om zijn dieren terug te halen. Alonzo verkeert dan nog in de veronderstelling eigenaar te zijn van de kamelen. Hij heeft de door woestijnvlooien geplaagde kamelen op 12 november laten behandelen door de dierenarts. De behandeling met het kostbare antivlooienmiddel heeft geleid tot een gepeperde rekening. Alonzo weigert de dieren af te geven zolang Kees deze rekening niet betaalt.
9. Heeft Alonzo een recht van retentie?

 

Meerkeuzevragen

 

1. Arlette heeft een schaap in vruchtgebruik gegeven aan Bernadien. Als Arlette dit schaap bevoegdelijk verkoopt en longa manu levert aan Chrystel

1. blijft het vruchtgebruikrecht van Bernadien in beginsel op het schaap rusten

2.komt het vruchtgebruikrecht te rusten op hetgeen door Chrystel is betaald

3.vervalt het recht van vruchtgebruik van Bernadien.

2. Wie een gestolen tweedehands auto aanschaft, kan geen beroep op derdenbescherming doen indien
 

1.Hij de auto niet in een gebouwde onroerende zaak verkrijgt;

2.hij nalaat het overschrijvingsbewijs te onderzoeken

3.de bestolen eigenaar geen onachtzaamheid valt te verwijten t.a.v. het

bezitsverlies

3. Ignaas heeft de scooter van Hans geleend terwijl Hans op wereldreis is. De scooter staat tijdelijk bij het Rijwielpaleis omdat de remblokken vervangen moesten worden. Ignaas kan het bezit van de scooter aan zijn broer Jurgen verschaffen

1.door met Jurgen af te spreken dat hij de scooter voor Jurgen zal gaan houden

wanneer de scooter door het Rijwielpaleis gerepareerd is

2. door met Jurgen af te spreken dat hij de scooter bij het Rijwielpaleis kan ophalen

en het Rijwielpaleis daarvan bericht te geven

3.door dit vast te leggen in een akte.

4. Baggeraar Sloopert verhuurt zijn baggerschuit, waarmee hij de Amsterdamse grachten pleegt schoon te baggeren, twee maanden aan Dumpert. Dumpert verkoopt en levert de schuit vervolgens voor € 8.000 aan baggeraar Rampert. Als de twee maanden verstreken zijn, komt Sloopert de baggerschuit bij Dumpert ophalen. De schuit blijkt inmiddels door Rampert in gebruik te zijn. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1. Aangezien Rampert geen natuurlijke persoon is en hij bij de verkrijging van de baggerschuit handelde in de uitoefening van zijn bedrijf, wordt hij als derde niet beschermd.
2. De levering van de baggerschuit van Dumpert aan Rampert werkt niet jegens Sloopert, want Sloopert heeft een ouder recht op de baggerschuit.

3.Sloopert kan niet bij Rampert revindiceren als Rampert zich als rechthebbende ten aanzien van de baggerschuit beschouwt en zich ook als zodanig mag beschouwen.

5. Willem ontvreemdt het leren motorjack van Gijs. Na een jaar komt Willem te overlijden als gevolg van een motorongeval. Zijn enig erfgenaam Pieter legt het motorjack op zolder voor het geval hij ooit zijn motorrijbewijs gaat halen. Kan Pieter door verjaring eigenaar worden van het leren motorjack?
 

1.Ja, na 20 jaar vanaf de dag van de diefstal.

2. Nee, nooit.

3. Ja, na 3 jaar.

6. Boer Frank vestigt een stil pandrecht ten behoeve van de A bank op zijn kudde geiten. Niet veel later wordt de kudde geiten getroffen door Qkoorts, maar dierenarts Pieterse redt alle geiten van een zekere dood. Vervolgens vestigt boer Frank een vuistpandrecht op zijn kudde geiten, ditmaal ten behoeve van boerin Christina. Wanneer Frank daarna failliet gaat zijn noch de vorderingen tot zekerheid waarvan de Abank en Christina pandrechten bedongen, noch Pieterse’s rekening voor het behandelen van de geiten betaald. Bij de verdeling van de opbrengst van de geiten is de rangorde tussen de schuldeisers als volgt:
 

1. A Bank, Christina, Pieterse

2. Pieterse, A Bank, Christina

3. Christina, Pieterse, A Bank

7. Sylvie verkoopt en levert een nog te fabriceren halssieraad bij voorbaat aan Alice en vervolgens verkoopt en levert Alice op haar beurt hetzelfde sieraad bij voorbaat aan Bernice. Wanneer het sieraad gereed is levert Sylvie het sieraad direct af bij Alice. Laatstgenoemde is twee dagen eerder failliet verklaard. Wie is, nadat het goed is afgeleverd aan Alice, eigenaar van het sieraad?
1. Sylvie.

2. Alice.

3. Bernice.

8. Lucas heeft voor zijn verjaardag twee grote dozen legoblokjes gekregen. Friso komt

bij hem spelen en neemt zijn eigen kleine doosje legoblokjes mee. De legoblokjes worden op een hoop gegooid en het is niet meer duidelijk welke blokjes van Friso en welke van Lucas zijn. Hier is sprake van:

1. natrekking

2.vermenging

3.oneigenlijke vermenging.

9. Mobiele telefoonprovider B Mobile verkoopt en cedeert op 1 januari 2011 al haar bestaande en toekomstige vorderingen aan Mindorff Purchase. De heer Jansson, klant van B Mobile vanaf maart 2011, komt in januari 2012 in financiële problemen en kan zijn maandelijkse telefoonrekeningen niet meer betalen. Hij wordt daarop aangesproken tot betaling door Mindorff, van wie hij een brief ontvangt met daarin de mededeling dat Mindorff rechthebbende is op de nog door Jansson te betalen abonnementskosten. Staat Mindorff in haar recht?
 

1.Nee, op 1 januari 2011 kon B Mobile haar vorderingen op Jansson nog niet rechtsgeldig leveren aan Mindorff.

2. ja, door de mededeling aan Jansson is de levering aan Mindorff voltooid en is zij

rechthebbende geworden op de genoemde vorderingen.

3.Ja, Mindorff is rechthebbende van de genoemde vorderingen en na de mededeling kan Jansson niet meer bevrijdend betalen aan B Mobile.

10. De Borabank verleent krediet aan Smulders BV. De kredietvoorwaarden bepalen dat Smulders al haar bestaande en toekomstige vorderingen stil moet verpanden aan de Borabank, en dat Smulders de Borabank de onherroepelijke volmacht geeft om de verpanding namens Smulders uit te voeren. Op zeker moment maakt de Borabank namens Smulders een onderhandse pandakte op, bepaalt hierin dat “alle rechten en vorderingen van Smulders” aan de Borabank worden verpand, en deponeert deze akte bij de notaris. Aldus is geen geldig pandrecht tot stand gekomen, aangezien
 

1. de pandakte is opgesteld buiten Smulders om

2. het object van verpanding onvoldoende bepaald is

3. registratie van de pandakte is uitgebleven

11. Welke van de volgende schuldeisers heeft niet het recht om buiten faillissement

van de debiteur zonder executoriale titel te executeren?

1. De retentor.

2.De stille pandhouder.

3. De tweedehypotheekhouder.

12. Met de ‘exclusiviteit van de eigendom’ wordt bedoeld

1. dat de eigenaar er recht op heeft dat eigenaren van naburige erven hem geen

onrechtmatige hinder berokkenen;

2. dat de eigenaar zijn zaak mag opvorderen van een ieder die haar zonder recht houdt

3. dat de eigenaar zijn zaak mag gebruiken zonder anderen daartoe eveneens gelegenheid te bieden.
 

13. Braga NV verkoopt en levert onder eigendomsvoorbehoud fietsframes aan fietsenmaker Pedro. Pedro fabriceert van deze frames, en van allerlei onderdelen die van andere leveranciers zijn betrokken, kinderfietsen. Het contract tussen Braga en Pedro bepaalt dat het door Braga bedongen eigendomsvoorbehoud zich mede uitstrekt over de door Pedro gefabriceerde kinderfietsen. Welk alternatief is juist?

1. Of het eigendomsvoorbehoud zich mede uitstrekt over de kinderfietsen, wordt bepaald door uitleg van het contract.

2. De fabricage leidt ertoe dat door zaaksvervanging op de fietsen een pandrecht komt te rusten ten behoeve van Braga.

3.De fabricage leidt ertoe dat het eigendomsvoorbehoud op de fietsframes komt te vervallen.

14. Kwakoe BV heeft een lening afgesloten bij de Bijlmerbank; in verband hiermee heeft zij de vorderingen op haar afnemers stil verpand aan de Bijlmerbank. Tussen Kwakoe en de Diemerbank bestaat een rekeningcourantverhouding. Kwakoe gaat failliet. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1. De Bijlmerbank kan op grond van art. 35 Fw geen mededeling meer doen van

haar pandrecht aan de afnemers van Kwakoe.

2. De Bijlmerbank mag de schuld van Kwakoe verrekenen met de betalingen door

afnemers van Kwakoe op de rekening van Kwakoe bij de Diemerbank.

3. De Bijlmerbank heeft voorrang met betrekking tot de betalingen van de afnemers van Kwakoe op de rekening bij de Diemerbank.

15. Alfred is eigenaar van een renpaard. Hij geeft dit in consignatie aan paardenhandelaar Björn, waarbij Björn toezegt het paard niet van de hand te doen voor een bedrag onder de 40.000 Wanneer Björn het paard desondanks aan Cees verkoopt voor 25.000 en het ook aan Cees levert
 

1. strandt de overdracht, omdat Björn in het geheel niet bevoegd was over het paard te beschikken

2. strandt de overdracht, omdat Björn de bevoegdheid miste om voor dit bedrag over het paard te beschikken

3. verkrijgt Cees door overdracht de eigendom van het paard, mits Björn aan Alfred 40.000 betaalt

16. Boek IX van de Draft Common Frame of Reference (DCFR) bevat modelregels voor een toekomstig Europees regime van zekerhedenrecht. In boek IX wordt de overdracht ten titel van zekerheid
 

1. omgezet in een Europees zekerheidsrecht

2. net als in het Nederlandse recht verboden;

3. apart geregeld, naast het beperkte Europese zekerheidsrecht.

17. Aart verkoopt en levert zijn gehele boerenbedrijf inclusief bedrijfsgebouwen aan Bob, omdat hij verliefd is geworden op boerin Ina, die hij heeft ontmoet tijdens Boer zoekt Vrouw. Bob schenkt de bedrijfsgebouwen vervolgens aan zijn vriend Kees. Twee maanden later wordt de overeenkomst tussen Aart en Bob vernietigd vanwege een bij Aart geconstateerde geestesstoornis. Kan Kees zich beroepen op derdenbescherming?

1. Nee, want Kees heeft de bedrijfsgebouwen geschonken gekregen.

2. Ja, want de onbevoegdheid van Bob is het gevolg van de vernietiging van de met Aart gesloten koopovereenkomst.

3. Nee, want de ongeldigheid van de overdracht tussen Aart en Bob is het gevolg van de handelingsonbekwaamheid van Aart.

18. Vanwege een nog openstaande geldschuld geeft Arie zijn fiets in vuistpand aan Bob. Per abuis geeft Bob hem de fiets terug nog voordat de schuld is afbetaald. Het gevolg hiervan is:

1. dat het pandrecht tenietgaat

2. dat het vuistpandrecht van rechtswege wordt omgezet in een stil pandrecht

3. dat Arie de fiets gaat houden voor Bob.

19. In de geldleningsovereenkomst waarbij Ben geld leent aan Floris spreken partijen af dat Ben de vordering niet mag overdragen aan een derde. Korte tijd na het sluiten van de leningsovereenkomst verkoopt en levert Ben de vordering aan Martijn. Waarom is Martijn geen rechthebbende van de vordering geworden?

1. Omdat Ben beschikkingsonbevoegd is.

2. Omdat er geen geldige titel is.

3. Omdat de vordering niet overdraagbaar is.

20. Gerard verkoopt en levert zijn auto aan Anton. Op de auto rustte reeds een stil pandrecht ten behoeve van A Bank. Van dit pandrecht was Anton niet op de hoogte en hoefde dat ook niet te zijn. Op zijn beurt vestigt Anton een stil pandrecht op de auto ten behoeve van de B bank en vervolgens een vuist pandrecht ten behoeve van de C Bank. Bij de laatste verpanding is de C Bank niet op de hoogte van eventuele eerdere pandrechten op de auto en zijn de vorderingen tot zekerheid waarvan de A en de B Bank hun pandrechten verkregen nog niet betaald. Welk(e) pandrechten rust(en) er nu op de auto?

1. Het pandrecht van de C Bank en het pandrecht van de B Bank.

2. Enkel het pandrecht van de C Bank.
3. De pandrechten van de A, de B, en de C Bank.

 

21. Alisha verkoopt haar huis aan haar kennis Bart. Bart laat de koop direct inschrijven in de openbare registers. Twee weken later krijgt Alisha een hoger bod voor het huis van haar vriendin Chhaya. Kan Alisha het huis nu verkopen en leveren aan Chhaya?

1. Ja, want Bart heeft slechts een persoonlijk recht jegens Alisha.

2. Nee, want Alisha is niet meer beschikkingsbevoegd.

3. Ja, maar dit kan niet worden ingeroepen tegen Bart.
 

22. Zeno verkoopt en levert een zaagmachine op afbetaling aan Ernst. Zeno zal eigenaar van de machine blijven totdat deze volledig betaald is. Nog voordat er volledig betaald is gaat Zeno failliet. Wat is juist?

1. De machine blijft onder ontbindende voorwaarde in de boedel van Zeno.

2. De machine blijft onder ontbindende voorwaarde in het vermogen van Ernst.

3. De machine blijft onvoorwaardelijk in de boedel van Zeno.

23. Klaas heeft een auto verkocht aan Gaston. De vordering tot betaling van de koopprijs wil hij overdragen aan Freek. De afspraak daartoe wordt vastgelegd in een onderhandse akte. Klaas wil Gaston per brief van de overdracht op de hoogte stellen, doch per abuis stuurt hij de brief naar een verkeerd adres, zodat Gaston hiervan onkundig blijft. Welk alternatief is juist?
1. Hoewel er geen mededeling is gedaan, is geen sprake van stille cessie.
2. De overdracht van de vordering was reeds ongeldig omdat de onderhandse akte

niet geregistreerd was.

3. De overdracht is geldig indien Gaston wist of behoorde te weten dat Klaas de vordering wilde overdragen aan Freek.
 

24. Welke beperkte rechten zijn steeds afhankelijke rechten?
 

1. Opstal en erfdienstbaarheid.

2. Erfdienstbaarheid en hypotheek.

3.Hypotheek en vruchtgebruik.

25. Wat is juist?
 

1. Voorbeelden van derivatieve verkrijging zijn natrekking en zaaksvorming.

2. Het nemo plus beginsel geldt niet voor originaire verkrijgingen.

3. Een nieuwe rechthebbende is gebonden aan de persoonlijke verplichtingen van zijn rechtsvoorganger

 

Antwoorden oefententamen oktober 2012

Casus: Circus Sleutelbeen

1. Een hypotheekrecht strekt zich volgens art. 3:227 uit over al hetgeen de grond omvat. De vraag of de tent en woonwagen ingevolge art. 5:20 lid 1 sub e BW worden nagetrokken door de grond van Grotenbach dient beantwoord te worden aan de hand van de in HR Portacabin toegepaste criteria. De tent c.q. woonwagen kunnen duurzaam met de grond verenigd zijn in de zin van art. 5:20 lid 1 sub e BW, doordat zij naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven (NB: niet van belang is dan of technisch de mogelijkheid bestaat om het bouwsel te verplaatsen). Bij beantwoording van de vraag of tent c.q. woonwagen bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven moet worden gelet op de bedoeling van de bouwer Alonzo voor zover deze naar buiten kenbaar is.

2. In geval van executie van het hypotheekrecht door de AKA‐Bank vervalt het erfpachtrecht op grond van art. 3:273 BW (zuivering). Krachtens art. 3:282 BW heeft Alonzo dan recht op schadevergoeding waarbij hij voorrang heeft op de netto opbrengst van het goed (de grond) onmiddellijk na de AKA‐Bank.

3. Voor een geldige overdracht moet aan drie vereisten zijn voldaan (art. 3:84 lid 1 BW). 1) Een geldige titel: i.c. een samengestelde titel, bestaande uit de lastgevingsovereenkomst tussen Alonzo en Fernandusse en de koopovereenkomst tussen Fernandusse en de eigenaar van het Safaripark. 2) Beschikkingbevoegdheid van de vervreemder, i.c. de eigenaar van het Safaripark. 3) Een geldige levering. Op grond van art. 3:110 BW is op het moment van aflevering van de leeuwen aan

Fernandusse laatstgenoemde de leeuwen voor Alonzo gaan houden, die daarmee het bezit verschaft heeft verkregen (art. 3:90 lid 1 BW). Aan alle drie de vereisten voor overdracht van de leeuwen aan Alonzo is dus op 14 november voldaan.

4a. Ja, naar Frans recht leidt een geldige koopovereenkomst tot eigendomsoverdracht

van het desbetreffende goed. Een leveringshandeling is niet vereist. Door het sluiten

van de koopovereenkomst is Alonzo dus eigenaar geworden van de kostuums.

4b. Naar Duits recht is naast een titel ook een leveringshandeling vereist om de

eigendom van het goed te doen overgaan. Naar Duits recht is Alonzo na het sluiten

van de koop nog geen eigenaar van de kostuums.

5. Er is niet voldaan aan alle vereisten voor een geldige eigendomsoverdracht van art.

3:84 lid 1 BW, aangezien Alonzo de kamelen heeft verkregen van een beschikkingsonbevoegde. De kinderboerderij is beschikkingsonbevoegd, want zij had de kamelen op grond van schenking van dief Grauw verkregen. Alonzo wordt niet beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de kinderboerderij, ook al is hij te goeder trouw en heeft hij anders dan om niet verkregen (3:86 lid 1), want volgens art. 3:86 lid 3 kan de eigenaar van de kamelen deze nog drie jaar revindiceren en de diefstal (door Graus) heeft minder dan drie jaar geleden plaatsgevonden. De uitzondering van art. 3:86 lid 3 sub a gaat niet op, want (1) Alonzo is geen particulier en (2) hij heeft niet verkregen in een daartoe bestemde bedrijfsruimte en (3) hij heeft niet verkregen van een verkoper die in soortgelijke zaken handel drijft.

[Van bovenstaande redenen moeten er twee genoemd worden.]
 

6. De kinderboerderij verkreeg onder eigendomsvoorbehoud en is dus houder van de dromedaris. Een houder is niet beschikkingsbevoegd (tenzij er sprake is van een geclausuleerd eigendomsvoorbehoud, ic niet het geval). Bovendien kan een houder niet door constitutum possessorium leveren (art. 3:111 jo art. 3:115 sub a BW). Er is dus niet voldaan aan de vereisten van art. 3:84 lid 1 BW voor een geldige eigendomsoverdracht.

[NB: Nu naast de beschikkingsonbevoegdheid, ook een geldige levering ontbreekt

komen we aan art. 3:86 BW als grond voor eigendomsverkrijging niet toe.]

7. Op 14 november 2012 worden de kamelen feitelijk geleverd en is er dus wel sprake van een geldige levering. Alonzo heeft echter van een beschikkingsonbevoegde verkregen. Alonzo kan alleen eigenaar van de dromedaris zijn geworden als hij een geslaagd beroep kan doen op derdenbescherming (3:86 lid 1). Alonzo heeft anders dan om niet verkregen (koopovereenkomst). Indien Alonzo te goeder trouw is, is hij op 14 november eigenaar van de dromedaris geworden. Alonzo is te goeder trouw als hij het eigendomsvoorbehoud niet kende en ook niet behoorde te kennen (art.3:11 BW). Maar ook indien hij het eigendomsvoorbehoud wel kende, maar geen reden had te twijfelen aan een normale afwikkeling van de transactie tussen Affakir en de kinderboerderij is hij te goeder trouw en dus eigenaar van de dromedaris geworden, zie HR Hoogovens/Matex.

8. Nee, want Alonzo was op 5 oktober 2012 geen eigenaar van de dromedaris en dus beschikkingsonbevoegd. Voor het vestigen van een stil pandrecht op een roerende zaak is vereist een beschikkingsbevoegde pandgever, een geldige titel (i.c. een leningsovereenkomst) en een vestigingshandeling (i.c. een onderhandse geregistreerde akte): art. 3:98 jo 3:84 lid 1 jo 3:237 lid 1 BW. LionCapital kan geen beroep doen op de derdenbescherming van art. 3:238 lid 1 BW omdat de dromedaris niet in de macht van LionCapital of een derde is gebracht. Het gaat immers om een

stil pandrecht.
9. Ja, Alonzo heeft een retentierecht op grond van art. 3:290 lid 1 jo art. 3:120 lid 3 BW. Alonzo is bezitter te goeder trouw en heeft recht op vergoeding van de door hem ten behoeve van de kamelen gemaakte kosten (art. 3:120 lid 2 BW). Zolang Alonzo geen vergoeding van de kosten heeft ontvangen van Kees (de rechthebbende) die het bezit van de kamelen opeist, is hij bevoegd afgifte van de kamelen op te schorten.
 

Antwoorden meerkeuzevragen
 

1 1 11 1 21 3

2 2 12 3 22 1

3 2 13 3 23 1

4 3 14 3 24 2

5 1 15 2 25 2

6 3 16 1

7 2 17 2

8 3 18 1

9 1 19 3

10 3 20 1

Arrestenlijst

HR Hoogovens / Matex gaat over de vraag of er op een derde een informatieplicht rust naar een eventueel eigendomsvoorbehoud. Het antwoord hierop luidt ontkennend. Een dergelijke informatieplicht kan wel bestaan als de wederpartij bekend staat om een slechte reputatie of financiële problemen.

In HR Breda / Nijs bepaalt de HR dat niet elk gebruik dat een ander tegen de wil van de eigenaar en diens zaak maakt, als een inbreuk op diens eigendomsrecht kan worden beschouwd. Of dat het geval is kan niet worden beschouwd los van de vraag of degene die gebruikmaakt van andermans zaak door voortzetting van de levering jegens de eigenaar onzorgvuldig handelt.

HR Wuh / Emmerig gaat over de toepassing van art.,23 Fw en de vraag of na falllissement te verschijnen huurtermijnen als toekomstig dienen te worden gezien. HR:hun ontstaan is afhankelijk van toekomstige, vooralsnog onzekere, gebeurtenissen waaronder in het bijzonder de daadwerkelijke verschaffing van het huurgenot, onderscheidenlijk het na de faillietverklaring nog resterende deel van het huurgenot, waarvoor de betreffende termijn de tegenprestatie vormt.'
Ook vorderingen uit een pacht-, arbeids- en agentuurovereenkomst vallen hieronder. Het ontstaan van die vorderingen is namelijk afhankelijk van het daadwerkelijk verrichten van de tegenprestatie.

HR Lease plan Nederland / IBM betreft de vraag of een houder buiten de eigenaar om door traditio longa manu het bezit kan verschaffen aan een derde. De houder is vanzelfsprekend beschikkingsonbevoegd en het is hier dus ook een vraag naar derdenbescherming bij beschikkingsonbevoegdheid. De levering longa manu heeft met het oog op bescherming voor de derde-verkrijger volgens de HR evenveel kracht als de directe bezitsverschaffing

In HR Centraal Beheer / Gritter bepaalt de HR dat voor een beroep op art.3:86 lid 3 BW niet is vereist dat bij het bezitsverlies geen onachtzaamheid is geweest.

In HR Ontvanger / NMB Postbank gaf de HR een uitleg aan 475h Rv een oordeelde dat een derdenbeslag niet kan worden tegengeworpen aan degene die de beslagen toekomstige vorderingen al eerder bij voorbaat heeft verkregen.

Het Love / Love arrest van de HR gaat over de vraag of en in hoeverre een aan een eigendomsvoorbehoud gebonden partij bevoegd is het voorwerp van dit voorbehoud in eigendom over te dragen aan derden. Dit dient beantwoordt te worden door uitlegging van de overeenkomst waarbij het eigendomsvoorbehoud is gemaakt. De verkrijger onder eigendomsvoorbehoud is beschikkingsonbevoegd wanneer dat uitdrukkelijk is afgesproken in de koopovereenkomst of impliciet kan worden afgeleid uit de koopovereenkomst. De enkele omstandigheid dat het voorwerp voor doorlevering was bestemd leidt niet tot een dergelijke bevoegdheid.

 

HR Dépex / Curatoren geeft de HR twee aanwijzingen op de vraag of er sprake is van natrekking of niet.

  1. In constructief opzicht op elkaar afgestemd

  1. Gebouw zonder installatie (in casu) als fabrieksgebouw onvoltooid.

 

HR Gielkens / Gielkens gaat over de bewijsfunctie van bezit, artikel 3:109 juncto artikel 3:119 BW, en over de vraag of die bewijslast soms omgedraaid mag worden. De Hoge Raad zegt hierover dat het inderdaad soms aan de bezitter is om de gepretendeerde eigendom te bewijzen.

 

HR Mulder / CLBN betreft de vraag of de door de debiteuren betaalde bedragen in de periode na het faillissement, maar voor de mededeling, in de boedel vallen of dat ze aan de pandhouder van de vorderingen toekomen. De HR overweegt dat vóór de mededeling de vorderingen geind kunnen worden door de curator (3:246 lid 1 BW). Het pandrecht vervalt doordat de vorderingen zijn voldaan (3:82 BW), er komt nadrukkelijk geen pandrecht te rusten op het geinde. De oud-pandhouder kan echter nog wel opkomen in het faillissement en zich met voorrang verhalen op de opbrengst van de vordering. Indien de gelden zijn gestort op een rekening-courant bij de bank die pandhouder was, mag de bank verrekenen met het saldo wat de pandgever op die rekening heeft staan.

 

HR Sogelease behandelt de sale and lease back transactie. Deze valt niet onder het fiducia-verbod, mits: de sale naar bedoeling van de partijen een ‘werkelijke’ overdracht inhoudt. Dit kan onder meer afgeleid worden aan de betaalde koopprijs, deze dient min of meer even hoog te zijn
als de vordering waarvoor hij tot zekerheid dient. Daarnaast moet er geen sprake zijn van fragmentatie van eigendom.
 

In HR Kuikenbroerderij waren er eieren geleverd onder eigendomsvoorbehoud aan Hollander’s Kuikenbroerderij die deze vervolgens machinaal uitbroedde. Hollander’s heeft nooit betaald en gaat failliet. Volgens de HR zijn de kuikens nieuwe zaken en is er dan een geen sprake van een ‘verlengd’ eigendomsvoorbehoud

 

HR Ontvanger / Rabobank (Portacabin) gaat over de vraag of iets een onroerende zaak is. De Hoge Raad stelt de volgende criteria;

  1. Bestemd om blijvend ter plaatse te blijven

  1. Die bedoeling is naar buiten toe kenbaar

 

HR Uitslag / Wolterink (Gestolen caravan) gaat over de vraag wanneer een consument beschermd mag worden op grond van derdenbescherming (artikel 3:86 BW). Het criterium is dat er in een normale bedrijfsruimte is gekocht, een gebouwde onroerende zaak dus. De Hoge Raad nuanceert dit en stelt dat het niet altijd een winkel hoeft te zijn; een terrein met een kantoortje mag ook. In het geval van kopen langs de straat of in een café wordt de consument niet beschermd op grond van derdenbescherming omdat zij dan niet te goeder trouw is (conform artikel 3:11 BW).

 

HR Mulder q.q./ Rabobank behandelt de vraag naar de vormvereisten van een verpanding. Volgens de HR voldoet een generieke omschrijving (‘alle ten tijde van de ondertekening van de akte bestaande rechten of vorderingen jegens derden’ en ‘alle rechten of vorderingen jegens derden die worden verkregen uit de ten tijde van de ondertekening van de akte bestaande rechtsverhoudingen met die derden’) al aan het vereiste van voldoende bepaaldheid in de zin van art. 3:84 lid 2 BW. Dat voor nadere specificaties te rade moet worden gegaan bij de boekhouding van de pandgever doet niet af aan de voldoende bepaaldheid van de vorderingen.

 

In HR Van der Wal / Duinstra bepaalt de HR dat, anders dan bij de bezitter, de goede trouw van de houder niet verondersteld. zowel bij de toepassing van art. 3:124 BW als bij de toepassing van art. 3:291 lid 2 BW rusten op de houder de stelplicht en bewijslast ter zake van de feiten en omstandigheden die voldoende aantonen dat hij te goeder trouw is. De vordering op grond van art. 3:295 BW (opeising van het goed door de retentor) kan niet worden ingesteld tegen de eigenaar.

 

In HR Rabobank / Fleuren stelt de HR dat een schuldeiser slechts een retentierecht op een zaak kan uitoefenen indien en zolang hij houder van die zaak is in de zin dat afgifte nodig is om de zaak weer in de macht van de schuldenaar of de rechthebbende te brengen. Dat geldt ook indien het gaat om een retentierecht op een onroerende zaak met dien verstande dat hier afgifte geschiedt door de zaak te ontruimen. Een retentierecht op een onroerende zaak, dat naar zijn aard niet kenbaar is uit de openbare registers, zal jegens een derde die zijn recht op de zaak heeft verkregen nadat het retentierecht is ontstaan, slechts kunnen worden ingeroepen als de schuldeiser op een ook voor zodanige derde voldoende duidelijke wijze de feitelijke macht over de betrokken zaak uitoefent.

HR Bannenberg /MR J.C.R. Polak q.q. betreft de vraag of aan het in 3:239 lid 1 BW neergelegde voorschrift van registratie van onderhandse akten van verpanding van vorderingen op naam ook is voldaan indien de desbetreffende akte bij een notaris is gedeponeerd en daarvan een notariële akte van depot is opgemaakt. Aan het in art. 3:239 lid 1 BW neergelegde voorschrift van registratie van onderhandse akten van verpanding van vorderingen op naam is niet voldaan indien de desbetreffende akte bij een notaris is gedeponeerd, althans indien de notaris van dat depot een akte heeft opgemaakt. Aan het belang van de aanbieder om zelf het tijdstip van vestiging van een stil pandrecht te bepalen, wordt voldoende tegemoetgekomen door a) het feit dat in het geval van een onderhandse akte als dag van vestiging geldt de dag waarop de akte of een faxcopie daarvan ter registratie wordt aangeboden en b) het feit dat in het geval van vestiging bij authentieke akte dat tijdstip wordt bepaald door de in de akte op te nemen verklaring van de notaris omtrent het jaar, de maand en de dag waarop deze is verleden.

HR Coppes / Van de Kolk gaat over het leerstuk derdenbescherming en over de onderzoeksplicht van de consument. In casu was er sprake van een collegiale verkoop. De Hoge Raad oordeelt in dit arrest dat de consument, bij de koop van een tweedehands zaak, een zwaardere onderzoeksplicht heeft naar de beschikkingsbevoegdheid.

HR de Mesdag geeft als regel dat door overschrijding van een consignatieovereenkomst, een handelaar niet bevoegd is geweest de eigendom over te dragen. Kopers zullen pas voor voor derdenbescherming in aanmerking komen, als zij aantonen dat de omstandigheden rechtvaardigen dat zij de handelaar voor bevoegd mochten houden en die uitsluiten dat zij reden hadden aan diens bevoegdheid te twijfelen.


In HR Zuidplaspolder is bepaalt dat wanneer een koper, voordat de levering van een stuk grond heeft plaatsgevonden, op duidelijk wijze de grond in bezit neemt, hij de grond verkrijgt ondanks een leveringsgebrek. 


In HR Autopapieren II is bepaalt dat een koper van een auto moet, om te goeder trouw te zijn, de autopapieren onderzocht moet hebben, en met name deel II van het kentekenbewijs. Deel II dat voor overschrijving vereist is dient namelijk bij uitstek voor het tegengaan van onrechtmatige vervreemding van motorvoertuigen. 


 

In HR Prorail / Rijswijk stelt de HR dat een aanwijzing dat een zaak volgens verkeersopvatting als onderdeel van een hoofdzaak heeft te gelden, gelegen kan zijn in de omstandigheid dat de twee zaken in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, of in de omstandigheid dat de hoofdzaak, indien het bestanddeel zou ontbreken, als onvoltooid moet worden beschouwd in de zin, dat de hoofdzaak dan niet geschikt is te beantwoorden aan haar bestemming Of in een bepaald geval naar verkeersopvatting sprake is van een bestanddeel, moet echter in het licht van alle omstandigheden van het geval beoordeeld worden.

Meerkeuzevragen over de jurisprudentie

1. Hoe beoordeel je of iets een onroerende zaak is?

a. Het is dan altijd een registergoed

b. Aan de hand van criteria uit het Portacabin arrest.

c. Aan de hand van de criteria uit het Gestolen caravan arrest

 

2. Welk arrest mag je verbinden aan het leerstuk zaaksvorming?

a. Het Kuikenboerderij arrest

b. Het arrest Gielkens / Gielkens

c. De bovenstaande antwoorden zijn beide onjuist

 

3. Hoe zit het met de onderzoeksplicht van de consument als zij een beroep op derdenbescherming wil doen?

a. Bij het kopen van een tweedehands product is de onderzoeksplicht die op de consument rust groter

b. Bij de koop van een tweedehands product wordt een soepele onderzoeksplicht gehanteerd

c. De consument wordt alleen beschermd in het geval van een collegiale verkoop

 

4. Welk arrest mag je aan de levering Longa Manu koppelen?

a. IBM arrest

b. Van der Wal/ Duinstra

c. HR Coppes / Van de Kolk

 

5. Kun je het eigendomsrecht heel absoluut noemen tegenwoordig?

a. Ja, het eigendomsrecht is altijd absoluut en mag tegen eenieder worden ingeroepen.

b. Nee, soms kan het zo zijn dat er andere belangen worden meegewogen in het eigendomsrecht

c. Het bovenstaande is niet van toepassing

 

6. Heeft een derde een informatieplicht naar een eventueel eigendomsvoorbehoud?

a. Nee, nooit

b. Nee, in beginsel niet. Omstandigheden kunnen zich voordoen waarbij dit wel het geval is.

c. Ja, altijd.

 

Sleutel: 1b, 2a, 3a, 4a, 5b, 6b,

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1553