Biopsychosociale Perspectieven op Psychopathologie - Hoorcollege aantekeningen 19/20
- 1459 reads
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit college wordt H7 behandeld uit het boek Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition). Er wordt ingegaan op burn-out en de vergelijking met depressie.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
In dit college wordt ingegaan op een burn-out, dit onderwerp komt niet aan bod in de literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden een aantal onderzoeken besproken over het procesmodel van burn-out en hoe burn-out getest wordt.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Deze opmerkingen worden niet gemaakt.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
14% van de werknemers heeft last van burn-out klachten, dit is wat anders dan de diagnose burn-out.
Een burn-out is het opgebrand zijn door werk. Een burn-out onderzoeken we hoe het vanuit werk ontstaat. Natuurlijk kan stress ook vanuit andere dingen in het leven ontstaan, maar als het niet van het werk komt, gebruiken we niet de term burn-out.
Burn-out in de media kan heftig voorkomen en in grote aantallen. Belangrijke kanttekeningen hierbij zijn:
1. De aantallen burn-out klachten hoeven niet nieuw te zijn, dit kan altijd al zo geweest zijn, maar nu pas onderzocht.
2. Tegenwoordig gebruiken we heel veel krachttermen (ik ben kapot/ik kan niet meer), waardoor de vragenlijsten hierdoor heftiger ingevuld worden dan je je daadwerkelijk voelt.
Burn-out is een metafoor voor uitgedoven kaars of lege batterij. Het verliezen of volledig kwijt zijn van energie. Een burn-out werd ontdekt in de Bijbel in het verhaal van Mozes, hierin staat beschreven dat hij emotioneel uitgeput is.
De klinische benadering is begonnen met het gebruiken van de term burn-out door Herbert Freudenberger. Hij zag dat werknemers veel energie staken in hun werk, maar weinig resultaat kregen. De onderzoeksbenadering kwam op gang door Christina Maslach. Mensen die met mensen werkten, raakten gefrustreerd en konden niet hun emoties delen. Zij zag hierin veel cynisme.
Er zijn veel verschillende definities te vinden over burn-out. Overeenkomsten tussen de definities:
Klachten houden gemiddeld 2,5 jaar aan.
Het eerste meetinstrument voor burn-out is de MBI. Deze is later vertaald door de MBI-GS. Nadeel is dat burn-out is geworden wat de MBI meet, aangezien dit het enige meetinstrument is. Het voordeel is wel dat we veel onderzoeken kunnen vergelijken, omdat het allemaal dezelfde meetinstrument gebruikt. De MBI is geen diagnostisch middel, maar een zelfbeoordelingsvragenlijst.
MBI bestaat uit drie factoren:
Er wordt op twee manieren gemeten: zelfbeoordelingsvragenlijst en diagnostisch richtlijnen. Deze richtlijnen gebruiken huisartsen: van spanning, naar overspanning, naar burn-out.
Er is heel veel onderzoek, maar weinig antwoorden. Er is geen overeenstemming definitie (gebruik MBI). Healty worker bias = mensen die echt een burn-out hebben, zijn niet aan het werk en worden niet meegenomen in het onderzoek. Burn-out klachten lijken niet altijd een voorspeller te zijn van de diagnose burn-out. Er wordt cross-sectioneel onderzoek gedaan en dus kunnen er geen uitspraken worden gedaan over oorzaak en gevolg.
1. Intensivering arbeid: meer nadruk op productiviteit. Neurasthenie (zenuwzwakte in 19e eeuw) is vergelijkbaar met burn-out. Hierbij speelt ook emotionele uitputting een rol.
2. Verruiming ziektebegrip: we gaan sneller van normaal naar ziekte (zoals bij ADHD, zwanger en burn-out). We hebben een groot sociaal vangnet in Nederland en daarvoor heeft men een diagnose nodig om gebruik van te maken.
3. Individualisering: begonnen tijdens de ontzuiling (niet meer onderdeel kerk, maar individueel gericht), werk als identiteit en zingeving (mensen zien werk als hun persoonlijkheid), teleurstelling (wanneer baan niet is wat je er van verwacht had) en gebrek aan steun (je hoort niet meer bij de groep).
4. Veranderend verwachtingspatroon: niet meer bezig met vrijheid van land of vechten voor vrouwenrechten, maar een luxeleven. Waarin alles goed moet zijn en veel keuzes zijn.
5. Psychologisch contract onderdrukt: ongeschreven contractregels, als je heel goed je best doet, verwacht je een promotie. De verwachtingen van de werkgever zijn steeds hoger (klantvriendelijkheid en flexibiliteit). Tegelijkertijd krijgen we er minder voor terug (langere werktijden en minder vaste contracten).
Vrouwen hebben meer kans op burn-out dan mannen, misschien omdat ze meer rollen moeten vervullen. Meer last aan begin en eind van werk. Meer bij allochtonen dan autochtonen. Meer bij hoogopgeleiden dan laagopgeleiden. Meer bij uitzendkrachten dan bij vast contract. Komt voornamelijk voor in sociale beroepen, waarin mensen een rol moeten spelen. Vraag hierbij is of het aan de persoon ligt (gevoelig persoon) of de baan.
Beste werk-privé balans in Europa. Correlaties met burn-out: (1) hoog aantal werkuren en weinig opbrengsten en (2) hoog corruptie en geen balans in geslacht.
Job Demands Resources Model = procesmodel bij burn-out, hierin staat uitputting tegenover motivatie.
Job Demands zijn de negatieve factoren, zoals kwantitatieve belasting (werkdruk), kwalitatieve belasting (emotioneel), rol problemen, interpersoonlijke conflicten, baanonzekerheid, werk-thuis conflict. Dit zijn de stressoren die een negatieve invloed hebben op burn-out.
Job Resources zijn de positieve tegenhangers, zoals sociale steun van collega’s, waardencongruentie (jouw waarden zijn congruent aan je bedrijf), feedback, wederkerigheid (beloond worden voor wat je doet). Deze energiebronnen leiden tot welbevinden en kan zelfs leiden tot bevlogenheid (vitaliteit en absorptie). Deze positieve kenmerken kunnen het stresseffect bufferen en zorgen dat de burn-out niet ontstaat. Het is belangrijk dat je genoeg energiebronnen hebt om de stressoren te tackelen.
Persoonlijke hulpbronnen zijn kenmerken van jezelf waardoor je stress beter kan handelen, effectiviteit, veerkracht, optimisme, zelfvertrouwen, extraversie.
Dit is een burn-out onder studenten. Dezelfde componenten komen voor bij een algemene burn-out: energie uitputting, demotivatie en verminderde competentie. Demands voor studenten zijn studiebelasting, transitie naar rol van student zijn (op jezelf wonen), transitie naar volwassenheid, interpersoonlijke stress, identiteitsvorming en stress over de toekomst. Resources voor studenten zijn sociale steun van mede-studenten en docenten, trainingen en coaching vaardigheden, feedback en autonomie. Met deze kennis kunnen we oplossingen en interventies opstellen die deze factoren bevatten.
Symptomen van burn-out zijn: vermoeidheid, distantie, verminderde competentie, verminderde productiviteit en spanningsklachten (emotioneel, cognitief, fysiek en gedragsmatig). Ook de symptomen van depressie maakt onderscheid in emotioneel, cognitief, fysiek en gedragsmatig. Het verschil tussen burn-out en depressie is:
Het onderscheid die gemaakt wordt staat sterk ter discussie door de grote overlap, is het niet gewoon hetzelfde? Mensen met een burn-out voldoen vaak ook aan de criteria aan een depressie. Uit een factor analyse blijkt dat het twee verschillende constructen zijn.
Medicalisering = verschijnselen worden als ziekte gedefinieerd of als medisch probleem behandeld. De burn-out klachten worden al snel gezien als een diagnose burn-out. Als werkgever moet je zorgen dat je aandacht hebt voor de werknemer. Verlies de werknemer niet uit het hoofd. Er moeten de juiste afspraken gemaakt worden bij ziekte (aangepaste tijden/taken). Een valkuil is niet te veel, te snel en niet pushen. De werknemer voelt zich zo gezien, hij kan zien wat hij nog wel kan, hij houdt contact met zijn collega’s en er is sprake van een snellere re-integratie.
Focussen vaak op individu. Werkgever vermijdt interventie op het werk (kostenplaatje of angst voor ‘alles wat je aandacht geeft groeit’. Op psychisch gebied is er de CGT en op fysiek gebied relaxatie training (zoals mindfulness). Hierbij wordt alleen emotionele uitputting aangepakt.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1637 |
Add new contribution