Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 6

Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest College van Beroep voor het bedrijfsleven 17-08-2010, ECLI:NL:CBB:2010:BN4328

En de volgende brief van het college van B&W Noordenveld

Brief van het college van B&W van de gemeente Noordenveld aan de heer Van der Weide
---------------------------------------------
Aan de heer H.D. van der Weide
Roterij 23
9876 AB Peize

Roden, 28 augustus 2017

Geachte heer Van der Weide,

U bent eigenaar van een bruin-witte Drentsche Patrijshond, roepnaam Quibus. Op grond van ingediende klachten dient deze Drentsche Patrijshond te worden aangemerkt als gevaarlijk in de zin van artikel 29, aanhef en onder d, APV Noordenveld. Daarom gelasten wij u er zorg voor te dragen dat uw hond Quibus zich niet op de openbare weg kan be- vinden, anders dan aangelijnd, voldoende in iemands macht en voorzien van een doelmatige muilkorf of muilband.

De door u voor deze hond gebruikte muilband beschouwen wij niet als doelmatig, daar de hond ondanks deze band uw buurman, de heer Tollema, heeft kunnen verwonden. Deze last gaat in met ingang van de dag na ontvangst van deze brief.

Hoogachtend,

Namens het college van B&W van Noordenveld

De Burgemeester
De Secretaris
---------------------------------------------
Artikel 29 APV Noordenveld bepaalt dat de rechthebbende op een hond verplicht is er voor zorg te dragen dat: (...) d. die hond zich niet op de openbare weg kan bevinden, anders dan aangelijnd, voldoende in iemands macht en voorzien van een doelmatige muilkorf en muilba

Vraag 1

Leg uit op welke grond het CBb in de casus "Herplantplicht" tot de conclusie is gekomen dat de beslissing van het bestuursorgaan wel/geen rechtsgevolgen had. 

Vraag 2

Welke vier beslissingen zijn in de brief van het college van de gemeente Noorderveld te vinden?

Vraag 3

leg uit op grond van welke argument(en) de bestuursrechter ter zake van elk van die vier beslissingen tot de conclusie zou komen dat deze wel/geen rechtsgevolgen hebben?

Vraag 4

Waar hangt het blijkens de casus “Herplantplicht” en “aanlijnplicht” vanaf of een beslissing van een bestuursorgaan rechtsgevolg heeft?

Vraag 5

Zoek en lees via rechtspraak.nl de recente uitspraak van 20 december 2017 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2017:3514. Welke conclusie kunt u na lezing trekken over het begrip ‘rechtshandeling’?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Melding uitweg o.g.v. de APV Leeuwarden, ABRvS 14-01-2015, ECLI:NL:RVS:2015:14

Vraag 1

Stel dat het college van B&W van de gemeente Leeuwarden een melding ontvangt in de zin van art. 2.12 lid 1 APV Leeuwarden en onmiddellijk schriftelijk beslist de uitweg te verbieden. Is die beslissing een besluit in de zin van art. 1:3 Awb? Leg uit.

Vraag 2 

Stel dat degene die een uitweg wil aanleggen daarvoor een stuk grond van 4 bij 2 meter nodig heeft dat in eigendom is bij de gemeente (bijv. een strook openbaar groen). Het college van B&W geeft voor het gebruik van het eigendom van de gemeente schriftelijk toestemming. Is die beslissing een besluit in de zin van art. 1:3 Awb? Leg uit.

Vraag 3

Leg aan de hand van de uitspraak ECLI:NL:RVS:2015:14 uit waarom de door het college van B&W van Leeuwarden binnen vier weken termijn van artikel 2.12 lid 3 APV Leeuwarden gegeven schriftelijke reactie op een melding, moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb.

Vraag 4

Stel dat het college van B&W van de gemeente Leeuwarden een melding ontvangt in de zin van art. 2.12 lid 1 APV en daarna niets van zich laat horen (en dus niet binnen vier weken beslist in de zin van art. 2.12 lid 4 APV). Leg uit waarom de ABRvS oordeelt dat het uitblijven van die reactie moet worden gelijkgesteld met een besluit in de zin van art. 1:3 Awb.

Casus III

Hoera! Het is 2018 en Anna en haar tweelingzusjes Benthe en Christa zijn voor hun eindexamen geslaagd. Nu mogen ze van papa en mama net als hun oudere broer Diederik gaan studeren! Anna heeft al een nieuwe laptop gekocht, Benthe een nieuwe tas en Christa een bril. Hun kan niets meer gebeuren. De zusjes dienen geheel op tijd, op de juiste formulieren, met de juiste kopieën, in de juiste enveloppen een aanvraag voor studiefinanciering voor thuiswonenden in. Anna krijgt een briefje van DUO (de Dienst Uitvoering Onderwijs van het minsterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen), namens de minister dat ze niet zoals haar broer Diederik voor de verlangde studiefinanciering in aanmerking komt. Benthe, die altijd pech heeft, krijgt een briefje dat ze volgens DUO niet bestaat en dat daarom ten aanzien van haar geen besluit zal worden genomen. Christa hoort helemaal niets meer. Christa dacht nog even ‘wie zwijgt stemt toe’, maar Anna, die altijd alles beter weet, meent dat Christa ook geen studiefinanciering zal krijgen. Met de neuzen in de wetboeken van papa (Awb en Wet studiefinanciering 2000) gedoken, proberen de zusjes de problemen op te lossen.

Wet studiefinanciering 2000

Hoofdstuk 3. Studiefinanciering

§ 3.6. Toekenning

Artikel 3.19 Toekenning studiefinanciering

  1. Onze Minister kent studiefinanciering toe aan degene die daartoe een aanvraag heeft ingediend en die voldoet aan de voorschriften gegeven bij of krachtens deze wet.
  2. Onze Minister besluit op een aanvraag om studiefinanciering:
    1. indien de aanvraag is ingediend vóór 1 november van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de studiefinanciering betrekking heeft: vóór 31 december van dat voorafgaande jaar, en
    2. indien de aanvraag is ingediend na het in onderdeel a bedoelde tijdstip: binnen 8 weken na de indie- ning van de aanvraag.

Vraag 1a

Is de brief van DUO, namens de minister, om Diederik studiefinanciering toe te kennen een besluit ?

Vraag 1b

Welk deel van de hoofdstukken 2 t/m 4 Awb is van toepassing?

Vraag 1c

Staat bezwaar en beroep open tegen deze beslissing?

Vraag 2a.

Bevat de brief aan Benthe een besluit?

Vraag 2b

Welk deel van de hoofdstukken 2 t/m4 Awb is van toepassing?

Vraag 2c

Is bezwaar en beroep tegen de brief mogelijk?

Vraag 3a

Bevat de brief van Anna een besluit?

Vraag 3b

Welk deel van de hoofdstukken 2 t/m 4 van de Awb is van toepassing?

Vraag 3c

Staat bezwaar en beroep open tegen de brief?

Vraag 4a

Kan het stilzwijgen ten opzichte van Christe worden beschouwd als een besluit?

Vraag 4b

Staat beroep open tegen het stilzwijgen? 

Casus IV

Vragen naar aanleiding van het arrest De Deense zeevervoerder, ABRvS 18-04-2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ8384

Vraag 1

Zet in het kort de casus uiteen.

Vraag 2

In relatie tot welk bestanddeel van het begrip besluit kan worden betwijfeld of het rechtsoordeel vervat in de brieven als besluiten zijn aan te merken?

Vraag 3

Waarom is de rechter bereid een schriftelijk bekend gemaakt rechtsoordeel soms op één lijn te stellen met een besluit ex. Art. 1:3 Awb?

Vraag 4

Waarom wordt het bestuurlijk rechtsoordeel in deze uitspraak voorlopig als een besluit in de zin van de Awb aangemerkt?

Vraag 5

Welke algemene criteria worden in de jurisprudentie gehanteerd om uit te maken of tegen een bestuurlijk rechtsoordeel beroep bij de bestuursrechter mogelijk is?

Vraag 6

Kunt u het verschil met de bovenstaande zaak verklaren?

Vraag 7

Zoek en lees alleen de conclusie (r.o. 7) van de door de Staatsraad advocaat-generaal op 24 januari 2018 uitgebrachte conclusie, ECLI:NL:RVS:2018:249. Ziet u in de conclusie overeenkomsten met de in bovenstaande uitspraak neergelegde rechtsregel?

Antwoordindicatie

Casus I

Vraag 1

De beslissing van het bestuursorgaan valt niet aan te merken als een besluit ogv art 1:3 Awb waartegen beroep kan worden ingesteld bij het College (RO 2.4). Maar doet niet af dat een dergelijke mededeling steunt op een oordeel van verweerder omtrent het al dan niet van toepassing zijn van bepalingen van de Boswet.

Vraag 2 

  • De hond wordt aangemerkt als gevaarlijk in de zin van art 29 onder d APV Noordenveld.
  • De hond mag zich niet meer op de openbare weg bevinden, wanneer hij niet is aangelijnd in iemand macht. De hond moet zijn voorzien van een doelmatige muilkorf of een muilband.
  • De gebruikte muilband is niet doelmatig
  • De last gaat in met ingang van de dag na ontvangt van de brief;

Vraag 3 

  • De hond wordt aangemerkt als gevaarlijk in de zin van art 29 onder d APV Noordenveld;
  • De hond mag zich niet meer op de openbare weg bevinden, wanneer hij niet is aangelijnd in iemand macht. De hond moet zijn voorzien van een doelmatige muilkorf of een muilband.
  • De gebruikte muilband is niet doelmatig
  • De last gaat in met ingang van de dag na ontvangt van de brief;

Vraag 4

Wanneer is er sprake van een rechtsgevolg,  het moet erop gericht zijn om iets te veranderen in de wereld van het recht als het rechten en plichten in het leven roept.

Vraag 5 

R.O. 3.1. Artikel 1:3, eerste lid, van de Awb luidt als volgt: "Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling."

R.O. 3.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, uitspraak van 22 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:99, heeft een beslissing rechtsgevolg, indien zij er op is gericht een bevoegdheid, recht of verplichting voor een of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, dan wel de juridische status van een persoon of een zaak vast te stellen.

Casus II 

Vraag 1

Blijkens artikel 1:3 lid 1 Awb moet de handeling aan de volgende kenmerken voldoen om een besluit in de zin van de Awb te zijn:

  1. een schriftelijke beslissing; dit is het geval,
  2. van een bestuursorgaan; het college van B&W is een bestuursorgaan,
  • Vooraf: niet uitgezonderd in artikel 1:1 lid 2 Awb;
  • Onderdeel van de rechtspersoon de gemeente;  
  • De gemeente is krachtens publiekrecht ingesteld namelijk op grond van artikel 2:1 BW;  een publiekrechtelijk rechtspersoon.
  • Het college van B&W is het orgaan van die krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon; art. 6 gemeentewet.

Dus een bestuursorgaan op grond van artikel 1:1 lid 1 sub a Awb.

  1. inhoudende een rechtshandeling; gericht op een rechtsgevolg, verandert de rechten en plichten van iemand.
  2. die publiekrechtelijk van aard is; betreft een exclusieve bevoegdheid van het college.

Vraag 2

Blijkens artikel 1:3 lid 1 Awb moet de handeling aan de volgende kenmerken voldoen om een besluit in de zin van de Awb te zijn:

  1. een schriftelijke beslissing; dit is het geval,
  2. van een bestuursorgaan; het college van B&W is een bestuursorgaan,
  • Vooraf: niet uitgezonderd in artikel 1:1 lid 2 Awb;
  • Onderdeel van de rechtspersoon de gemeente;  
  • De gemeente is krachtens publiekrecht ingesteld namelijk op grond van artikel 2:1 BW;  een publiekrechtelijk rechtspersoon.
  • Het college van B&W is het orgaan van die krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon; art. 6 gemeentewet.

Dus een bestuursorgaan op grond van artikel 1:1 lid 1 sub a Awb.

  1. inhoudende een rechtshandeling; aan voldaan
  2. die publiekrechtelijk van aard is; het betreft een privaatrechtelijke rechtshandeling, dit kan een ieder doen die een stuk grond heeft niet alleen de gemeente!

Dus er is geen sprake van een besluit, in de zin van artikel 1:3 lid 2 Awb.

Vraag 3

RO 4.3 Een binnen vier weken verzonden brief van het college aan de melder die erop neerkomt dat, al dan niet onder voorschriften, met de melding kan worden ingestemd of dat deze wordt geaccepteerd, dient te worden aangemerkt als besluit. De instemming of acceptatie is gericht op rechtsgevolg, omdat daarmee het recht ontstaat om met de aanleg van de uitweg te beginnen. Dit recht vangt dan eerder aan dan na afloop van de in het derde lid van artikel 2:12 van de Apv genoemde termijn van vier weken, aangezien het college aldus beslist geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid de uitweg te verbieden. Met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan de melder gaat de bezwaartermijn van zes weken lopen.

Vraag 4 

R.O. 4.4; De Afdeling volgt de staatsraad advocaat-generaal in zijn oordeel dat het uit oogpunt van het streven naar een coherent systeem van rechtsbescherming onwenselijk is aan te nemen dat, indien een brief als onder 4.3. bedoeld is uitgebleven, geen rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat tegen het van rechtswege intreden van het rechtsgevolg ingevolge het derde lid van artikel 2:12 van de Apv. Daarom dient dit van rechtswege intreden van het rechtsgevolg op dezelfde wijze als in artikel 6:2 van de Awb voor een andere situatie is voorgeschreven, voor de rechtsbescherming te worden gelijkgesteld met een besluit. Het verstrijken van de in genoemd derde lid van artikel 2:12 vermelde termijn van vier weken brengt immers met zich dat vanaf dat moment het recht ontstaat met de aanleg van de uitweg te beginnen.

Casus III

Vraag 1a

Blijkens artikel 1:3 lid 1 Awb moet de handeling aan de volgende kenmerken voldoen om een besluit in de zin van de Awb te zijn:

  1. een schriftelijke beslissing; dit is het geval, gaat namelijk om een brief
  2. van een bestuursorgaan; de minister is een bestuursorgaan, Minister maakt onderdeel uit van de Staat; De staat is krachtens publiekrecht ingesteld namelijk op grond van artikel 2:1 BW is de staat een publiekrechtelijk rechtspersoon.  De minister is het orgaan van die krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon; art. 42 GW wordt genoemd als onderdeel van het bestuur van de staat. Dus een bestuursorgaan op grond van artikel 1:1 lid 1 sub a Awb.
  3. inhoudende een rechtshandeling; het is op een rechtsgevolg gericht, verandering in het wereld van het recht van Diederik; publiekrechtelijk.
  4. die publiekrechtelijk van aard is; dit is het geval, een gewone burger kan niet aan iemand studiefinanciering toekennen. 

Vraag 1b 

Ondanks dat er sprake is van een besluit zijn niet alle Awb-normen van toepassing: Hoofdstuk 2 (verkeer burgers bestuursorganen), hoofdstuk 3 (besluiten) en titel 4.1 van hoofdstuk 4 (gaat over beschikkingen) à gelaagde structuur.

Vraag 1c

Ja op grond van artikel 8:1 jo. 7:1 Awb; voldaan aan belanghebbende want er is sprake van een normadressaat en deze is altijd belanghebbende.

Vraag 2a

  1. een schriftelijke beslissing; dit is het geval, gaat namelijk om een brief
  2. van een bestuursorgaan; de minister is een bestuursorgaan, zie vraag 1 voor toelichting.
  3. inhoudende een rechtshandeling; Nee er is geen sprake van een handeling die op een rechtsgevolg gericht is;  ze weigeren een besluit te nemen.
  4. die publiekrechtelijk van aard is; dit is het geval, een gewone burger kan niet aan iemand studiefinanciering toekennen. 

Er is dus geen sprake van een besluit.

Vraag 2b

Hoofdstuk 2 (verkeer burgers bestuursorganen, valt er gewoon onder want gaat om afwijzing door een bestuursorgaan) , hoofdstuk 3, namelijk titel 3.2  en 3.4 dit volgt uit schakelbepaling artikel 3:1 lid 2 Awb (voor zover de aard van de handeling zich hier niet tegen verzet).

Vraag 2c

Ja op grond van artikel 6:2 sub a Awb is de schriftelijke weigering om een besluit te nemen gelijkgesteld met een besluit met betrekking tot de rechtsbescherming; art. 8:1 jo. 7:1 Awb zijn van toepassing; dus bezwaar en beroep is mogelijk.

Vraag 3a

Op zichzelf is er geen sprake van een besluit. Maar indien de positieve beslissing wel een beschikking zou zijn dan is de weigering ook een beschikking; zie art. 1:3 lid 2 Awb. Dit is het geval dus wel een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb. ( moet wel gaan om een belanghebbende zie lid 3)

Vraag 3b

Ondanks dat er sprake is van een besluit zijn niet alle Awb-normen van toepassing: Hoofdstuk 2 (verkeer burgers bestuursorganen), hoofdstuk 3 (besluiten) en titel 4.1 van hoofdstuk 4 (gaat over beschikkingen) gelaagde structuur

Vraag 4a

Nee aan eerste vereiste al niet voldaan, namelijk geen sprake van een schriftelijke beslissing

Vraag 4b

Geen besluit genomen, dus kan niet iets inhoudelijk doen. Bestuursorgaan opdragen om alsnog een besluit te nemen; dwangsom bij niet tijdig beslissen 4:17 e.v. Awb. In sommige gevallen 4:20a e.v. Awb;.

Casus IV

Vraag 1

Waarom is het relevant of hier sprake is van een afvalstof? Omdat er bepaalde regelgeving voor geldt, indien er dus sprake is van een afvalstof moeten zij zich aan deze regelgeving houden.

Vraag 2

Het bestanddeel rechtshandeling; zijn de brieven wel op een rechtsgevolg gericht? Verandert er iets in de wereld van het recht? Het zijn regels die algemeen gelden voor afvalstoffen.  (net als bij casus 1)

Dus gaat om de vraag of er rechtsgevolgen zijn of niet? R.O. 2

Vraag 3

R.O. 3.2; indien het voor de betrokkenen onevenredig bezwarend is; dus rechtsbescherming vereist. Het afwachten tot er echt aan alle voorwaarden van een besluit is voldaan is te bezwarend.

Vraag 4

R.O. 3.3 ; wegens de omvang van de financiële risico’s.

Vraag 5

  1. Het oordeel moet zelfstandig en definitief zijn;
  2. Op korte termijn geen appellabel besluit te verwachten;
  3. Voor belanghebbende onevenredig ( kosten/spoedeisend belang) is om het daadwerkelijk besluit af te wachten of dit uit te lokken (overtreden)

Vraag 6

Bij het leger des heils werden beperkingen gesteld aan geluid op grond van geluidsnormen; dan kun je best wachten tot een handhavingsbesluit, en bij afvalstoffen verwerking gaat het om een grotere economische schade dan bij het zachter doen van geluid, boete is waarschijnlijk ook lager; niet onevenredig bezwarend.

Vraag 7

De overeenkomst die je zou kunnen zien is dat een waarschuwing wel kan waarschuwen voor een besluit waarin rechtsgevolgen zijn verworven.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1910