Achmea/Menzis - Arrest


Achmea/Menzis (HR 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1873)

Feiten

De volgende feiten zijn van belang in dit arrest. Een taxibusje van Connexxion, bestuurd door betrokkene 1 remde af, de daarachter op een bromfiets rijdende, betrokkene 2, botste vervolgens achterop het busje. Als gevolg van het ongeval heeft betrokkene 2 een hoge dwarslaesie opgelopen waardoor hij voor de rest van zijn leven rolstoelafhankelijk zal zijn. Menzis is de ziektekostenverzekeraar van betrokkene 2 en heeft alle medische handelingen van betrokkene 2 betaald en zal dat in de toekomst ook betalen. Achmea was ten tijde van het ongeval WAM verzekeraar van het door betrokkene 1 bestuurde taxibusje.

Het hof

Het hof is van oordeel dat het verkeersgedrag van betrokkene 2 voor 60% en dat van betrokkene 1 voor 40% aan het ongeval heeft bijgedragen. Het hof heeft vervolgens de billijkheidscorrectie van art.6:101 lid 1 BW toegepast. Op grond van vaste jurisprudentie geldt at een regresnemend verzekeraar een beroep kan doen op de billijkheidscorrectie van het genoemde artikel. Daarbij moeten alle relevante omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen zowel aan de zijde van de bestuurder als aan de zijde van het verkeersslachtoffer. Naar het oordeel van het hof is er gelet op de omstandigheden aan de kant van betrokkene 2 hier geen aanleiding om de billijkheidscorrectie ten aanzien van Menzis niet toe te passen. Menzis heeft in het licht daarvan terecht een beroep gedaan op de subjectieve omstandigheden aan de zijde van betrokkene 2, gezien de ernst van het letsel (zijn hele leven rolstoelafhankelijk zal zijn) waardoor betrokkene 2 op jeugdige leeftijd zwaar is getroffen. Het hof past ten aanzien van Menzis dezelfde correctie toe als de rechtbank deed ten aanzien van betrokkene 2, wat 25% is. Dit betekent dat 65% (40+25) van de schade voor rekening van betrokkene 1, dus Achmea komt en de overige 35% ten aanzien van Menzis.

Achmea stelt dat de billijkheidscorrectie niet van toepassing voor subjectieve omstandigheden. Deze klachten falen. Art.7:962 lid 1 BW bepaalt dat vorderingen tot vergoeding van schade van verzekerde overgaan op de verzekeraar voor zover deze de schade vergoedt. Het uitgangspunt is dat de billijkheidscorrectie van art.6:101 lid 1 BW doorwerkt in de verhouding tussen verzekeraars op gelijke wijze als deze zou gelden in de verhoudingen tussen de verzekerden. Ook indien de billijkheidcorrectie verband houdt met subjectieve omstandigheden aan de zijde van de verzekerde. Oftewel, het beroep van Achmea wordt verworpen en de billijkheidscorrectie is wel degelijk correct toegepast.

Conclusie

De billijkheidscorrectie in de zin van art.6:101 BW is van toepassing in geval van subjectieve omstandigheden. Het feit dat het gaat om een geschil tussen verzekeraars onderling doet daar niet aan af.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!

Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Check more: content is related to
Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check more: related and most recent topics and summaries
Check more: study fields and working areas

Image

Follow the author: Law Supporter
Share this page!
Statistics
2086
Submenu & Search

Search only via club, country, goal, study, topic or sector