Pessers/Ru-Pro - Arrest

HR 23 september 2011, NJ 2013, 6 (Pessers/Ru-Pro)

 

Casus

Het gaat in deze zaak om de vraag of een eiswijziging na pleidooi in hoger beroep naar aanleiding van een door het hof ambtshalve opgeworpen vraag een uitzondering rechtvaardigt op de ‘in beginsel strakke (twee conclusie-)regel’ van artikel 347 lid 1 Rv.

 

Hoge Raad

De in artikel 347 lid 1 Rv besloten twee-conclusie-regel beperkt de – ingevolge artikel 130 lid 1 jo. artikel 353 lid 1 Rv – aan de oorspronkelijk eiser toekomende bevoegdheid tot verandering of vermeerdering van zijn eis in hoger beroep, in die zin dat hij in beginsel zijn eis niet later dan in zijn memorie van grieven of van antwoord mag veranderen of vermeerderen. Dit geldt ook als deze eisverandering of -vermeerdering niet als een grief moet worden aangemerkt (vgl. HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21 (Willemsen/NOM)).

Op deze in beginsel

.........Read more
Access: 
Public

Fafianie/KSN - Arrest

HR 30 maart 2012, NJ 2012, 583 (Fafianie/KSN)

Casus
Werknemer Fafianie stelt een loonvordering in. Werkgever KSN betwist primair dat een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en voert subsidiair aan dat Fafianie hooguit aanspraak heeft op loon over een beperkte periode. De kantonrechter verwerpt het primaire verweer en honoreert het subsidiaire verweer, met als gevolg dat hij de loonvordering slechts over een beperkte periode toewijst. Fafianie stelt appel in en vordert alsnog integrale toewijzing van zijn loonvordering. KSN stelt geen incidenteel appel in, ook niet voorwaardelijk. Het hof komt tot het oordeel dat geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Aangezien alleen het afgewezen deel van de vordering aan het hoger beroep is onderworpen en het hof zich met de afwijzing daarvan verenigt, zij het op een andere grond, bekrachtigt het hof het bestreden vonnis.

Hoge Raad
De grenzen van het geschil in hoger

.........Read more
Access: 
Public

Van Beerschoten/Hoeksema - Arrest

Hof Amsterdam 31 januari 2008, JBPr 2008, 21 (Van Beerschoten/Hoeksema)

 

Casus

Het gaat in deze zaak om de vraag of een bindendadviesprocedure als een ‘eis in hoofdzaak’ in de zin van artikel 700 lid 3 Rv kan worden aangemerkt.

 

Hof

Het instellen van een eis in de hoofdzaak omvat mede het aanhangig maken van een bindendadviesprocedure. Ware dit anders, dan zou dat bij geschillen waarvoor bindend advies is voorgeschreven tot het ongewenste resultaat leiden dat aan het voorschrift, dat het conservatoir beslag binnen de daarvoor gegeven termijn moet worden gevolgd door een eis in de hoofdzaak, geen gevolg kan worden gegeven omdat het instellen van een vordering voor de burgerlijke rechter, gelet op het voorgeschreven bindend advies, tot niet-ontvankelijkheid leidt.

Access: 
Public

Micallef t. Malta - Arrest

EHRM 15 oktober 2009, NJ 2010, 180 (Micallef t. Malta)

 

Casus

Het gaat in deze zaak om de toepasselijkheid van artikel 6 EVRM in procedures betreffende voorlopige maatregelen.

 

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Artikel 6 EVRM is ook van toepassing op een procedure over voorlopige maatregelen indien zowel in die procedure als in de hoofdzaak een ‘burgerlijk’ recht in het geding is en de voorlopige maatregel van bepalende betekenis is voor dat recht. In uitzonderlijke gevallen, zoals wanneer de maatregel slechts effectief kan zijn bij snelle besluitvorming, kan van artikel 6 EVRM worden afgeweken, maar dat geldt niet voor het recht op berechting door een onafhankelijke rechter.

Access: 
Public

Danestyle - Arrest

HR 14 april 2000, NJ 2000, 489 (Danestyle)

 

Casus

Het gaat in deze zaak om de voorwaarden waaronder in kort geding een voorschot op schadevergoeding wegens modelinbreuk kan worden toegewezen.

 

Hoge Raad

Bij veroordeling in kort geding tot betaling van een geldsom is terughoudendheid op zijn plaats en moeten feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat de voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden.

Uit de enkele omstandigheid dat een spoedeisend belang bij het gevraagde inbreukverbod bestaat, volgt niet dat een zodanig belang óók bestaat bij toewijzing van een geldsom als voorschot op een ter zake van reeds gepleegde inbreuken verschuldigde schadevergoeding.

Access: 
Public

Kollöffel/Haan - Arrest

HR 24 oktober 2003, NJ 2004, 558 (Kollöffel/Haan)

 

Casus

Op 13 maart 2001 wijst de president van de rechtbank in kort geding een eerste vonnis. Op 22 maart 2001 wijst diezelfde president een tweede, met enige aanpassingen. Tegen beide vonnissen stelt Haan hoger beroep in, maar het exploit waarin hij in hoger beroep komt van het vonnis van 13 maart 2001 brengt hij niet aan. Het hof oordeelt Haan ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen het vonnis van 22 maart 2001, vernietigt dit vonnis en wijst de vordering van Kollöffel alsnog af. In cassatie klaagt Kollöffel dat hiermee een ongeoorloofde inbreuk wordt gemaakt op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen: het hof had moeten oordelen dat het vonnis van 13 maart 2001 heeft te gelden als het enige in de zaak gewezen vonnis, waardoor het tweede vonnis geen rechtskracht heeft en dat Haan niet-ontvankelijk is in zijn

.........Read more
Access: 
Public

Perbo/Ontvanger - Arrest

HR 2 april 1976, NJ 1977, 361 (Perbo/Ontvanger)

 

Casus

Het gaat in deze zaak om de vraag of een rechter in kort geding bevoegd is een verklaring voor recht te geven dat gelegde beslagen nietig zijn.

 

Hoge Raad

Het behoort niet tot de bevoegdheid van de rechter in kort geding een zodanige uitspraak te doen. Daaraan doet niet af dat de rechter in kort geding wel, op grond van zijn voorlopig oordeel omtrent de rechtsgeldigheid van een gelegd beslag, de opheffing daarvan kan bevelen. Anders gezegd, de rechter in kort geding mag geen zuiver declaratoir vonnis geven.

Access: 
Public

Yukos International c.s./Promneftstroy en Rosneft - Arrest

HR 7 januari 2011, NJ 2011, 304 (Yukos International c.s./Promneftstroy en Rosneft)

 

Casus

Het gaat in deze zaak om de verhouding tussen bodemprocedure en kort geding.

 

Hoge Raad

De rechter die in kort geding moet beslissen op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening nadat de bodemrechter reeds een vonnis in de hoofdzaak heeft gewezen, dient in beginsel zijn vonnis af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter, ongeacht of dit oordeel is gegeven in een tussenvonnis of in een eindvonnis, in de overwegingen of in het dictum van het vonnis, en ongeacht of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Onder omstandigheden kan er plaats zijn voor het aanvaarden van een uitzondering op dit beginsel, hetgeen het geval zal kunnen zijn indien het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust en de zaak dermate spoedeisend is dat de

.........Read more
Access: 
Public

Schiphol/Chip(s)hol - Arrest

HR 6 februari 2009, NJ 2010, 139 (Schiphol/Chip(s)hol)

 

Casus

Het gaat in deze zaak om tussentijds beroep tegen een provisionele tussenuitspraak en eerdere tussenuitspraken en de verhouding tussen een provisionele tussenuitspraak en einduitspraak.

 

Hoge Raad

Bij een tussentijds cassatieberoep tegen een provisionele tussenuitspraak kan niet tevens beroep worden ingesteld tegen een daaraan voorafgaande tussenuitspraak waartegen op zichzelf volgens artikel 401a Rv geen tussentijds beroep in cassatie mag worden ingesteld.

Een einduitspraak in een procedure vervangt een provisionele tussenuitspraak in diezelfde procedure vanaf het moment dat die uitspraak wordt gedaan, ervan uitgaande dat hierbij wordt beslist op een vordering die vooruitloopt op dezelfde vordering in de hoofdzaak: een voorlopige voorziening die, zoals hier, ertoe strekt dat een voorschot wordt betaald op hetgeen in de hoofdzaak wordt gevorderd, is naar haar aard een beslissing die gegeven wordt in afwachting van, en vooruitlopend op, de beslissing in de

.........Read more
Access: 
Public

Alassini e.a. t. Telecom Italia SpA e.a. - Arrest

HvJ EU 18 maart 2010, C-317/08 t/m C-320/08; NJ 2010, 382 (Alassini e.a. t. Telecom Italia SpA e.a.)

 

Casus

De verzoeken om een prejudiciële beslissing betreffen de uitlegging van het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming in verband met een nationale regeling die voor ontvankelijkheid van een beroep voor de rechter in bepaalde geschillen tussen aanbieders van diensten en eindgebruikers, die vallen onder Richtlijn 2002/22/EG (universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten; hierna: de richtlijn) als voorwaarde stelt dat een poging tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting wordt gedaan.

 

Hof van Justitie van de Europese Unie

Artikel 34 van de richtlijn verzet zich niet tegen een regeling van een lidstaat die voor geschillen op het gebied van elektronische-communicatiediensten tussen eindgebruikers en aanbieders van deze diensten, waarvoor de bij deze richtlijn toegekende rechten gelden, als voorwaarde voor de ontvankelijkheid van beroepen bij de rechter stelt dat een

.........Read more
Access: 
Public

Pages

Subscribe to WorldSupporter RSS