Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Inleiding burgerlijk recht - UL - B1 - Tussentoets 2013
Vragen
Vraag A
Mevrouw van der Ven werkt bij Schrobbers United BV, een schoonmaakbedrijf dat onder meer actief is voor de Nederlandse Spoorwegen. Op dinsdag 27 september 2016 gaat zij aan de slag in de centrale hal van Amsterdam Centraal. Ze zet steeds kleine oppervlaktes “in de was”, waardoor de vloer op die specifieke punten steeds tijdelijk erg glad is. Als ze net lekker bezig is belt een collega mevrouw Van der Ven op op haar telefoon, waarop een heftige discussie ontstaat. Mevrouw van der Ven hoort het allemaal niet zo goed en besluit een rustiger plekje op te zoeken. Ze laat de vloer, die ze net geschrobt heeft, achter, maar vergeet de gebruikelijke waarschuwingsbordjes neer te zetten voor ze vertrekt.
Nog geen drie minuten later ligt meneer Poelstra plat op de grond: uitgegleden op de vloer. Hij breekt zijn neus en zijn hoofd heeft een lelijke wond, die hevig bloedt (letselschade: € 3.000).
Is Mevrouw van der Ven aansprakelijk voor de letselschade die Poelstra als gevolg van de val heeft geleden? (3,5 punt)
Vraag B
Zou Poelstra Schrobbers United BV met succes aansprakelijk kunnen stellen voor de geleden schade? (2 punten)
Vraag C
Na zijn val is Poelstra erg in de war. Hij is niet aanspreekbaar, verliest veel bloed en loopt rond met een gebroken neus. Mevrouw Klip snelt toe om hem te helpen. Ze helpt hem overeind en ondersteunt hem terwijl ze richting de EHBO-post gaan. Haar mooie witte jas zit onder de bloedvlekken. Na afloop constateert ze dat de jas door het voorval onherstelbaar is beschadigd. Poelstra is echter niet van plan de schade aan de jas (€ 200,-) te vergoeden, aangezien hij Klip helemaal niet heeft gevraagd hem te helpen.
Op welke manier kan Klip de schade aan haar jasje verhalen op Poelstra? (3,5 punt)
Vraag D
Stel dat Klip geen gewone witte jas droeg, maar een Ferragamo-jas van Fred van Wordragen. Hij is onherstelbaar beschadigd tijdens het bieden van hulp aan Poelstra. Het staat vast dat mevrouw Klip dit niet heeft kunnen voorkomen. In een juridische procedure wordt vastgesteld dat Poelstra aansprakelijk is voor de schade aan de designjas (€ 6.000). Poelstra protesteert: hij leeft van een bijstandsuitkering en kan dit bedrag onmogelijk betalen, terwijl het ook niet door zijn verzekeraar wordt gedekt. Welke mogelijkheid heeft de rechter om in deze omstandigheden iets aan de hoogte van de schadevergoeding te doen? (1 punt)
Antwoordindicatie
Vraag A
Ja, ze is aansprakelijk op grond van 6:162 lid 1 e.v. BW. De gedraging is onrechtmatig, nu er sprake is van gevaarzetting in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid zoals bedoeld in art. 6:162 lid 2 BW.
In het Kelderluik-arrest heeft de Hoge Raad vier criteria uiteengezet ter beoordeling van de vraag of het in het leven roepen of in stand houden van gevaarzetting c.q. een gevaarzettende situatie onrechtmatig is.
Als eerste dient de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden wacht te worden gewogen.
De geschrobde vloer bevond zich op het Centraal Station van Amsterdam, waar veel passagiers op weg zijn naar huis of naar hun trein, en zij zijn derhalve niet bedacht op een dergelijk gevaar, mede nu het gevaar zonder bordje niet tot nauwelijks zichtbaar is. Daarnaast dient te worden gelet op de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan. Amsterdam Centraal is een druk station, het gevaar is niet of nauwelijks zichtbaar en passanten zijn bezig hun trein te halen of zijn op weg naar huis, hetgeen maakt dat de kans op een ongeval groot is. Vervolgens dient te worden gelet op de aard en de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben. Indien men valt op een gladde vloer kan men ernstige letselschade oplopen (hetgeen in het onderhavige geval ook is geschied). Tenslotte dient de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen te worden beoordeeld. In het onderhavige geval was het in het geheel niet bezwaarlijk om veiligheidsmaatregelen te treffen nu er slechts een bordje diende te worden geplaatst (hetgeen blijkens de casus ook gebruikelijk was).
Gezien voornoemde omstandigheden is sprake van onrechtmatige gevaarzetting. De gedraging kan daarnaast aan van der Ven worden toegerekend in de zin van art. 6:162 lid 3 BW. Er is namelijk sprake van schuld van van der Ven nu de onrechtmatige daad verwijtbaar (en vermijdbaar) was.
Verder is er sprake van schade, namelijk letselschade ad € 3.000,-. Bovendien bestaat er causaal verband, in de zin van ‘condicio sine qua non’-verband, tussen gedraging en schade. Indien van der Ven namelijk niet onzorgvuldig zou hebben gehandeld, dan zou de letselschade (waarschijnlijk) niet zijn ontstaan. Tenslotte strekt de geschonden norm tot bescherming tegen de schade zoals Poelstra die heeft geleden (relativiteit, art. 6:163 BW). Hieruit volgt dat aan alle vereisten van een onrechtmatige daad (art. 6:162 lid 1 BW) is voldaan. Van der Ven is dus aansprakelijk.
Vraag B
Ja. Werkgever Schrobbers United is aansprakelijk op grond van art. 6:170 lid 1 BW. De schade is namelijk ontstaan door een fout van de werknemer van der Ven, zijnde een toerekenbare onrechtmatige daad zoals vastgesteld bij vraag A. Voorts is er een verband tussen de taak en de fout. Ten eerste is de kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van deze taak vergroot. Van der Ven heeft immers opdracht gekregen van Schrobbers United tot het schrobben van de stationshal, waardoor hij toerekenbaar onzorgvuldig heeft kunnen handelen. Ten tweede had Schrobbers United zeggenschap over het schoonmaken van de vloer nu dit gebeurde tijdens werktijd.
Vraag C
In dit geval is sprake van zaakwaarneming op grond van art. 6:198 BW. Door Poelstra te ondersteunen en naar de EHBO te helpen behartigt Klip namelijk het belang van Poelstra. Klip heeft ook de bedoeling zijn belang te behartigen en doet dit dus willens en wetens. Voorts heeft Klip hiertoe geen bevoegdheid op grond van een rechtshandeling of elders in de wet gegeven grondslag. Bovendien laat Klip zich op redelijke grond in met het belang van Poelstra, nu deze niet meer aanspreekbaar was, veel bloed verloor, en hierdoor niet in staat is zijn eigen belang te behartigen en de vermoedelijke wil van Poelstra zal zijn geweest dat hij in dergelijke omstandigheden op deze wijze zal worden geholpen.
Op grond van art. 6:200 lid 1 BW is Poelstra daarom gehouden de schade aan het jasje te vergoeden, want het belang van Poelstra is naar behoren behartigd. Klip heeft de zaak immers naar behoren waargenomen. Zij heeft Poelstra immers adequaat geholpen door hem naar de EHBO te brengen.
Vraag D
Op grond van art. 6:109 BW kan de rechter de plicht tot schadevergoeding matigen indien toekenning van volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en hun beider draagkracht, tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. In casu is sprake van aansprakelijkheid buiten schuld. De rechtsverhouding tussen partijen wordt beheerst door zaakwaarneming. Tussen Poelstra, die leeft van een bijstandsuitkering, en Klip, die eigenaar is van een designjas van € 6.000,-, bestaat (waarschijnlijk) een groot verschil in draagkracht. Bovendien dekt Poelstra's verzekering dit bedrag niet. Gezien deze omstandigheden zou een veroordeling van Poelstra tot betaling van volledige schadevergoeding tot onaanvaardbare gevolgen leiden. De rechter kan dus van de matigingsbevoegdheid gebruik maken. (NB: In casu is geen sprake van eigen schuld, art. 6:101 BW, want vaststaat dat Klip deze schade niet heeft kunnen voorkomen.)
Contributions: posts
Spotlight: topics
Favorite WorldSupporter insurances for backpackers, digital nomads, interns, students, volunteers or working abroad:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution