Wie zijn de partijen in het procesrecht? - Chapter 4


Wie zijn de partijen in het proces?

De dagvaardingsprocedure wordt gevoerd tussen twee of meer partijen. Slechts natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen in beginsel procespartijen zijn. Door middel van lastgeving kan een derde de last krijgen op eigen naam een vordering van de lastgever te innen, hetgeen geen overdracht van de vordering inhoudt (zie art. 3:84 lid 3 BW).

Natuurlijke personen

Als een natuurlijke persoon handelingsonbekwaam is, kan niet hijzelf, maar slechts zijn vertegenwoordiger (curator, ouder, voogd, bewindvoerder) als eiser of gedaagde in rechte optreden. De partij wordt zelf dan als materiële procespartij aangemerkt, haar vertegenwoordiger als formele procespartij. In arbeidszaken is de minderjarige die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt in alle opzichten met een meerderjarige gelijkgesteld.

Rechtspersonen en personenassociaties

Rechtspersonen zijn te onderscheiden in publiekrechtelijke rechtspersonen, privaatrechtelijke rechtspersonen en kerkgenootschappen (artt. 2:1-3 BW). De vennootschap onder firma (VOF) is geen rechtspersoon, maar kan, vanwege haar afgescheiden vermogen, wel als procespartij optreden (art. 51 Rv). Een toegewezen vordering tegen een VOF kan evenwel niet op de privévermogens van de firmanten worden verhaald, een toegewezen vordering tegen de firmanten inzake een vennootschapsschuld kan wel op het vennootschapsvermogen worden verhaald. Een maatschap is evenmin een rechtspersoon, maar heeft geen afgescheiden vermogen en kan daarom niet als procespartij optreden. De rechtspersoon heeft haar domicilie volgens art. 1:10 lid 2 BW in de plaats waar zij haar zetel heeft. In de statuten wordt haar plaats van vestiging aangegeven (art 2:27, 2:66, 2:177, 2:286 BW). Ook het feitelijk centrum van de werkzaamheden van de rechtspersoon is van belang, de rechtspersoon heeft ter plaatse van haar hoofdkantoor (of bijkantoor) namelijk domicilie voor alle aangelegenheden die dit kantoor betreffen (art. 1:14 BW). Art. 1:15 BW geeft de (rechts)persoon de mogelijkheid een andere plaats dan zijn woonhuis of plaats van vestiging als domicilie aan te wijzen. Indien domicilie wordt gekozen om relatieve competentie te vestigen, dan is artikel 108 lid 2 Rv van toepassing, gaat het om de vestiging van rechtsmacht, dan artikel 8 Rv.

Artt. 3:305a-305c BW regelen de toelating van rechtsvorderingen die niet een persoonlijk belang dienen, maar een gemeenschappelijk belang van een bepaalde groep. Een vereniging of stichting kan dus een rechtsvordering instellen die tot de bescherming dient van belangen van andere personen. De rechtsvordering kan echter niet strekken tot schadevergoeding, maar een eis tot verbod of een verklaring voor recht is wel mogelijk. Zie tevens art. 6:240 BW, waarin wordt bepaald dat consumentenorganisaties bevoegd zijn een verklaring voor recht te vorderen dat bepaalde bedingen in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn. De rechthebbende kan een derde de last geven een vordering op eigen naam in te stellen (middellijke vertegenwoordiging). In dit geval kan de lasthebber ook op eigen naam in rechte optreden, de lasthebber is de formele procespartij en hoeft niet te melden dat hij ter behartiging van de belangen van een ander (de materiële procespartij) optreedt. Wanneer sprake is van onmiddellijke vertegenwoordiging, is het voor de lasthebber wel verstandig hiervan in de dagvaarding melding te maken. Het voorkomt namelijk discussie over de vraag in welke hoedanigheid de lasthebber optreedt.

Wat zijn de regels omtrent de advocaten?

Tot 1 september 2008 werd er in onze wetgeving onderscheid gemaakt tussen de hoedanigheid van advocaat en procureur. De procureur is de bij de rechtbank toegelaten procesvertegenwoordiger die namens de procespartij de eigenlijke proceshandelingen verricht, zoals het ondertekenen en indienen (‘nemen’) van conclusies. Hij werd als nodeloos kostenverhogend beschouwd. Door de afschaffing van het procuraat is niet het systeem van verplichte procesvertegenwoordiging komen te vervallen, maar wel de eis dat die vertegenwoordiging wordt verricht door een in het betreffende arrondissement ingeschreven procureur. Nu zijn alle ingeschreven advocaten bevoegd om de formele proceshandelingen bij alle in Nederland gevestigde gerechten te verrichten.

Vereisten voor het optreden als advocaat

De advocaat dient te zijn ingeschreven op het tableau van de Nederlandse orde van advocaten (art. 1 Advocatenwet). Het tableau is de lijst met advocaten die als zodanig werkzaam mogen zijn. De eisen die gelden voor inschrijving op het tableau staan in art. 2-7 Advocatenwet. De advocaat verricht zijn werkzaamheden in het gehele land (art. 6 lid 2 Advocatenwet). De rechtsverhouding tussen de advocaat en zijn cliënt is een overeenkomst van opdracht (art. 7:400 BW). Onderhandelen en procederen kunnen kenmerken van lastgeving bevatten, doordat de advocaat handelingen verricht ten behoeve van de opdrachtgever, 7:414 BW. Wordt de volmacht overschreden, dan genieten derden hierbij de bescherming van art. 3:61 lid 2 BW. De rechtsverhouding tussen opdrachtgever en advocaat hangt dus af van de opgedragen werkzaamheden.

De Nederlandse Orde van Advocaten stelt verordeningen vast in het belang van de goede uitoefening van de praktijk. De Orde van Advocaten wordt gevormd door de gezamenlijke advocaten die in Nederland zijn ingeschreven (art. 17 en 69 Advocatenwet). De advocaten die in een arrondissement zijn gevestigd, vormen samen de orde in dat arrondissement. De raad van toezicht (voorgezeten door de deken) bestuurt deze orde (art. 22 Advocatenwet). Voor advocaten gelden van oudsher gedragsregels. Deze hebben echter geen rechtskracht. Handelen in strijd met die gedragsregels is grond voor het ingrijpen van de tuchtrechter of voor civiele aansprakelijkheid. Een voorbeeld van een gedragsregel is dat de advocaat niet mag afspreken met zijn cliënt dat hij een evenredig deel van het toegewezen bedrag zal ontvangen. Voor tuchtrechtelijk optreden kan op drie gronden aanleiding zijn: onvoldoende zorg voor de behartiging van de toevertrouwde belangen, inbreuken op de verordeningen van de Orde van Advocaten en handelen in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt (46 Advocatenwet). Het tuchtrecht heeft primair ten doel de advocatuur intern op orde te houden.

Wat is de rol van de gerechtsdeurwaarders?

De Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) regelt het ambt en rechtspositie van de gerechtsdeurwaarder. De deurwaarder is een openbaar ambtenaar en zijn voornaamste taken zijn onder meer het doen van dagvaardingen en andere betekeningen, het doen van gerechtelijke aanzeggingen en andere exploten, het in beslag nemen en het executeren van goederen (art. 2 Gdw).

De artikelen art. 45-47 Rv schrijven voor hoe de deurwaarder moet handelen om te bereiken dat de mededeling de wederpartij bereikt. De door de deurwaarder ondertekende akte waarin de door hem verrichte ambtshandeling is omschreven wordt ook wel het deurwaardersexploot genoemd.

Betekening

De uitreiking aan de daartoe bestemde wederpartij van een afschrift van het deurwaardersexploot, onder meer inhoudende de inhoud van de kennisgeving, wordt betekening genoemd. Deze kennisgeving is voorgeschreven als het gaat om de dagvaarding en het leggen van beslagen. Behalve kennisgevingen worden ook stukken, zoals de grossen van vonnissen en authentieke akten, op deze wijze betekend. De deurwaarder treedt bij het uitbrengen van exploten in opdracht van een van de partijen op en wordt ook door deze gehonoreerd, art. 21 en 22 Gdw. De deurwaarder verricht ook de tenuitvoerlegging van vonnissen, authentieke akten en andere executoriale titels (art. 434 Rv) en het leggen van conservatoir beslag. Daarnaast heeft de deurwaarder de taak om wisselprotesten op te maken (143b WvK). Onder een wisselprotest verstaat men de vaststelling van de weigering tot acceptatie of betaling van een wissel door degene op wie hij wordt getrokken. De deurwaarder treedt tevens vaak op als gemachtigde in de kantongerechtprocedure.

Stampvragen

  1. Wat is het verschil tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon?

  2. Welke soorten rechtspersonen zijn er? Noem bij elke soort een voorbeeld.

  3. Hoe wordt een officieel adres ook wel genoemd?

  4. Waar staat Gdw voor? Wat is geregeld in deze wetten?

  5. Wat zijn de taken van een deurwaarder?

Access: 
Public
This content is related to:
Boeksamenvatting - Compendium Burgerlijk Procesrecht - Stein & Rueb - 20e druk
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Boeksamenvatting - Compendium Burgerlijk Procesrecht - Stein & Rueb - 20e druk

Wat houdt het burgerlijk procesrecht in? - Chapter 1

Wat houdt het burgerlijk procesrecht in? - Chapter 1


Wat valt er onder het burgerlijk procesrecht?

Het burgerlijk procesrecht (hierna: bpr) valt uiteen in twee verschillende delen:

  • Het vermogensrecht: waar rechten ter vrije beschikking van de rechtssubjecten staan. De tussenkomst van de rechter wordt ingeroepen voor beslechting van een geschil over de inhoud van de rechtsbetrekking en/of ter verkrijging van een afdwingbare vordering.

  • Het personen- en familierecht: waar rechten niet ter vrije beschikking staan. De taak van de rechter is hierbij het behartigen van specifieke belangen.

Dit verschil werkt door in de doelstellingen en de regels van de betreffende rechtspleging.

Het vermogensrecht

Op dit terrein heeft het bpr tot taak om het mogelijk maken aanspraken, die voortvloeien uit het privaatrecht, op een efficiënte, effectieve en eerlijke wijze te verwezenlijken. Het bpr heeft een regeling voor (1) de procedure die tot een beslissing omtrent de rechtsverhouding tussen partijen moet leiden en (2) de tenuitvoerlegging van die beslissing: de executie. Deze twee onderdelen zijn met elkaar verbonden door het vonnis.

De hoofddoelstelling van het bpr is het mogelijk maken dat de crediteur, die een aanspraak heeft op een geven, doen of nalaten, een veroordeling van de debiteur krijgt die hij, zo nodig met overheidshulp, kan executeren (art. 3:296 BW). Het bpr dient eigenrichting tegen te gaan. Eigenrichting is het afdwingen, zonder overheidshulp met eigen machtsmiddelen, van een burgerrechtelijke aanspraak. Dit probeert het bpr tegen te gaan door middelen tot handhaving van de privaatrechtelijke rechtsorde ter beschikking te stellen. Het bpr moet dus voldoende rechtsbescherming bieden zodat men niet in de verleiding komt ‘het recht in eigen hand te nemen’.

Een rechtsvordering is de in rechte ingestelde eis. Uitgangspunt is de materiële aanspraak van de schuldeiser (het subjectieve recht, waaraan een vorderingsrecht is verbonden).De taak van de rechter om bij vermogensrechtelijke geschillen afdwingbare veroordelingen uit te spreken of te beslissen, wordt wel contentieuze ofwel eigenlijke rechtspraak genoemd.

Het personen- en familierecht

Op dit terrein treedt de rechter vaak ordenend op, als orgaan van de uitvoerende macht. Rechtssubjecten moeten eenvoudig toegang hebben tot de rechter en de rechter moet in staat gesteld worden de hem opgedragen staatszorg actief uit te oefenen. Op het terrein van het personen- en familierecht heeft de rechter meer vrijheid. Bij personen en familierecht is meer sprake van vrijwillige rechtspraak. Dit wordt ook wel voluntaire jurisdictie ofwel oneigenlijke rechtspraak genoemd.

.....read more
Access: 
Public
Welke belangrijke beginselen kent het burgerlijk procesrecht? - Chapter 2

Welke belangrijke beginselen kent het burgerlijk procesrecht? - Chapter 2


Wat zijn de beginselen van procesrecht?

Door de jaren heen zijn er normen voor een behoorlijke procedure ontwikkeld, zodanige normen worden wel aangeduid als beginselen van procesrecht. Bij nieuwe wetgeving zijn zij medebepalend voor de inrichting daarvan. Een aantal normen wordt als zo wezenlijk beschouwd dat afwijking niet of slechts in bijzondere gevallen is toegestaan, dit laat zien dat zij fundamentele eisen zijn.

Welke eisen stelt artikel 6 EVRM?

In art. 6 EVRM is vastgelegd aan welke eisen de rechter en de rechtsgang in civiele-, straf- en bestuurszaken tenminste moeten voldoen om te voorkomen dat zij aanleiding geven tot sanctieoplegging door het EHRM. De eisen uit dit artikel zijn fundamentele eisen en zien met name op de manier waarop de overheid de civiele procedure zou moeten inrichten en de rechterlijke macht moet toerusten en instrueren. De kracht van het artikel is dat strijdigheid tot een buitenwerkingstelling van een nationale regeling kan leiden.

Een beperking van art. 6 EVRM is dat het artikel geen horizontale werking heeft: burgers kunnen dit artikel alleen inroepen tegen de overheid en niet rechtstreeks tegen de wederpartij. Hierbij is wel sprake van indirecte horizontale werking, doordat de staat de procedure dusdanig moet inrichten dat ongewenst procesgedrag wordt tegengegaan en de rechter gevraagd kan worden toe te zien op de naleving. Voorts is het bereik van art. 6 EVRM beperkt tot de vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen. Alleen bij uitzondering, bijvoorbeeld in spoedeisende gevallen, behoeven met het in geding zijnde belang niet te verenigen voorschriften van art. 6 EVRM in acht genomen te worden. Hierbij aansluitend eist art. 13 EVRM dat aan partijen een effectief nationaal rechtsmiddel ter beschikking staat om tegen een schending van art. 6 EVRM op te kunnen komen.

Hoe is artikel 6 EVRM verwerkt in het Nederlands burgerlijk procesrecht?

Mede in samenhang met de toegenomen betekenis van art. 6 EVRM is, bij de herziening van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering in 2002 een afdeling ‘algemene voorschriften en procedures’ opgenomen. Zo hebben de meeste bepalingen die af te leiden zijn uit art.

.....read more
Access: 
Public
Welke rechter is in welke gevallen bevoegd? - Chapter 3

Welke rechter is in welke gevallen bevoegd? - Chapter 3


Hoe is de rechterlijke macht ingericht?

Nederland kent drie verschillende soorten gerechten: de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad. De inrichting van de gerechten (enkelvoudige/meervoudige kamers) staat beschreven in art. 15-17 Rv. Binnen de rechtbanken bestaan er hoogstens vier sectoren. De voorzitters van deze sectoren zijn samen met de directeur bedrijfsvoering lid van het bestuur. De voorzitter van het bestuur heet de president (art. 15 RO). De raad voor de rechtspraak is er ten behoeve van de gerechten en heeft bevoegdheden op het terrein van de begroting en de bedrijfsvoering (artt. 84-109 RO). Klachten over gedragingen van rechterlijke ambtenaren die aan de rechtbanken en hoven verbonden zijn worden in eerste instantie ingediend bij het betrokken gerecht (interne klachtregeling - art. 26 RO). Daarna staat de externe procedure via de procureur-generaal bij de Hoge Raad open.

Hoe is de bevoegdheid geregeld van de rechter met betrekking tot civiele zaken (art. 112 Gw)?

In art. 112 Gw is bepaald dat de rechterlijke macht de berechting van geschillen over burgerlijke rechten op zich moet nemen. Of sprake is van een burgerlijk recht in de zin van art. 112 Gw, hangt af van het volgende.

  • De eiser moet stellen dat hij een vorderingsrecht heeft.

  • Vervolgens moet worden vastgesteld of de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is (rechtsmacht heeft). Daartoe biedt in de eerste plaats eventueel toepasselijke verdragen en verordeningen van de EU antwoord (art. 1 Rv), met name de EEX-Vo en het EEX. Als geen verdrag of verordening van toepassing is, biedt de nationale regeling het antwoord (zie onder meer art. 2 Rv over de woon-/verblijfplaats van de gedaagde; en 6 Rv over de gronden voor rechtsmacht die verband houden met de zaak). Uitgangspunt is dat zij die op het grondgebied van een lidstaat woonplaats hebben, ongeacht hun nationaliteit, slechts kunnen worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat (art 4 EEX-Vo). De rechter van de lidstaat waar de gedaagde woonplaats heeft, komt een algemene bevoegdheid met betrekking tot de gedaagde toe, ongeacht de grondslag van de vordering.

.....read more
Access: 
Public
Wie zijn de partijen in het procesrecht? - Chapter 4

Wie zijn de partijen in het procesrecht? - Chapter 4


Wie zijn de partijen in het proces?

De dagvaardingsprocedure wordt gevoerd tussen twee of meer partijen. Slechts natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen in beginsel procespartijen zijn. Door middel van lastgeving kan een derde de last krijgen op eigen naam een vordering van de lastgever te innen, hetgeen geen overdracht van de vordering inhoudt (zie art. 3:84 lid 3 BW).

Natuurlijke personen

Als een natuurlijke persoon handelingsonbekwaam is, kan niet hijzelf, maar slechts zijn vertegenwoordiger (curator, ouder, voogd, bewindvoerder) als eiser of gedaagde in rechte optreden. De partij wordt zelf dan als materiële procespartij aangemerkt, haar vertegenwoordiger als formele procespartij. In arbeidszaken is de minderjarige die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt in alle opzichten met een meerderjarige gelijkgesteld.

Rechtspersonen en personenassociaties

Rechtspersonen zijn te onderscheiden in publiekrechtelijke rechtspersonen, privaatrechtelijke rechtspersonen en kerkgenootschappen (artt. 2:1-3 BW). De vennootschap onder firma (VOF) is geen rechtspersoon, maar kan, vanwege haar afgescheiden vermogen, wel als procespartij optreden (art. 51 Rv). Een toegewezen vordering tegen een VOF kan evenwel niet op de privévermogens van de firmanten worden verhaald, een toegewezen vordering tegen de firmanten inzake een vennootschapsschuld kan wel op het vennootschapsvermogen worden verhaald. Een maatschap is evenmin een rechtspersoon, maar heeft geen afgescheiden vermogen en kan daarom niet als procespartij optreden. De rechtspersoon heeft haar domicilie volgens art. 1:10 lid 2 BW in de plaats waar zij haar zetel heeft. In de statuten wordt haar plaats van vestiging aangegeven (art 2:27, 2:66, 2:177, 2:286 BW). Ook het feitelijk centrum van de werkzaamheden van de rechtspersoon is van belang, de rechtspersoon heeft ter plaatse van haar hoofdkantoor (of bijkantoor) namelijk domicilie voor alle aangelegenheden die dit kantoor betreffen (art. 1:14 BW). Art. 1:15 BW geeft de (rechts)persoon de mogelijkheid een andere plaats dan zijn woonhuis of plaats van vestiging als domicilie aan te wijzen. Indien domicilie wordt gekozen om relatieve competentie te vestigen, dan is artikel 108 lid 2 Rv van toepassing, gaat het om de vestiging van rechtsmacht, dan artikel 8 Rv.

Artt. 3:305a-305c BW regelen de toelating van rechtsvorderingen die niet een persoonlijk belang dienen, maar een gemeenschappelijk belang van een bepaalde groep. Een vereniging of stichting kan dus een rechtsvordering instellen die tot de bescherming dient van belangen van andere personen. De rechtsvordering kan echter niet strekken tot schadevergoeding, maar een eis tot verbod of een verklaring voor recht is wel mogelijk. Zie tevens art. 6:240 BW, waarin wordt bepaald dat consumentenorganisaties bevoegd zijn een verklaring voor recht te vorderen dat bepaalde bedingen in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn. De rechthebbende kan een derde de last geven een vordering op eigen naam in te stellen (middellijke

.....read more
Access: 
Public
Welke regels zijn er omtrent de dagvaarding? - Chapter 5

Welke regels zijn er omtrent de dagvaarding? - Chapter 5


Wat is het belang van de dagvaarding?

Het gedingstuk waarin de eiser de deurwaarder opdracht kan geven de gedaagde op te roepen om op een bepaalde dag voor de rechter te verschijnen ter zake van een door de eiser tegen de gedaagde in te stellen rechtsvordering, heet een dagvaarding. De dagvaarding is de eerste proceshandeling, waarin onder meer de eis en de gronden daarvan worden omschreven (art. 111 lid 2 onder d Rv). Daarnaast is de dagvaarding de wijze waarop de gedaagde in het geding wordt opgeroepen.

Zijn er ook situaties waarin een dagvaarding niet nodig is?

In aan aantal gevallen is een dagvaarding niet nodig. Wanneer de gedaagde een tegenvordering heeft op de eiser, kan hij deze bij zijn conclusie van antwoord instellen in de procedure, die de eiser tegen hem aanhangig heeft gemaakt (art. 136 Rv). De regeling van het kort geding kent ook geen dagvaarding. Partijen verschijnen in dit geval namelijk vrijwillig voor de rechter om hem over de door de eiser gewenste voorziening te laten beslissen (art. 255 lid 2 rv). Partijen kunnen ook in een vrijwillige procedure hun geschil voorleggen aan de kantonrechter (art. 96 Rv). In een tussen twee partijen aanhangig geding kan soms een derde vrijwillig als partij opkomen (tussenkomst) (art. 217 en 218 Rv). Dagvaarding is ook niet aanwezig bij een renvooiprocedure, in deze procedure wordt een faillissement uitgesproken. De zaak wordt dus aanhangig zonder dat een dagvaarding vereist is (art. 122 Fw, 486 en 552 lid 4 Rv).

Wat moet de inhoud van de dagvaarding zijn?

De dagvaarding moet de naam en woonplaats vermelden van degene in wiens opdracht zij wordt uitgebracht. Welke gegevens precies vereist zijn hangt ervan af of het gaat om een natuurlijke persoon of rechtspersoon. Deze vereisten staan in art. 45 lid 3 Rv. Zie voor bepalingen omtrent de woonplaats van de rechtspersoon of natuurlijke persoon Hoofdstuk 4 en art. 111 lid 2 Rv. Vaak is de woonplaats al bekend, doordat de eiser deze wordt geacht te hebben gekozen bij zijn advocaat

.....read more
Access: 
Public
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check related topics:
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
4830