Sociale invloed is dynamisch
- T1: allen tegen eenling
- T2: consistente minderheid tegen de meerderheid
- T3: eenling tegen allen; allen tegen eenling
Dynamisch processen gaan heel snel
Lid zijn van een groep heeft een aantal psychologische functies (2 motieven)
- Hoe zit de wereld in elkaar/ accurate info (persoonlijke validatie)
- Behoefte om oke te zijn (sociale validatie)
Beide motieven botsen vaak nog wel --> vaak wint sociale validatie: mensen willen er liever bij horen, dan het juist hebben. Angst en onzekerheid maken sociale validatie belangrijker dan accurate info!
Normatieve invloed: beroep doen op gevoel van buitensluiten. Je wilt er graag bij horen. Als je niet doet wat wij vinden, dan hoor je er niet bij)
Aantal tegenstanders
Meerderheid: beroep doen op normatieve (en informationele) invloed. Als je maar doet wat wij vinden, dan hoor je er bij en heb je het bij het juiste eind.
Meerderheden kunnen gehoorzaamheden afdwingen.
Minderheid: kunnen alleen beroep doen op informatie geven, kunnen alleen maar argumenteren. Zij kunnen niet zeggen: als je niet doen wat wij zeggen, hoor je er niet bij --> Als Geert Wilders dat zou zeggen, dan zeggen mensen van oke, dan horen we er toch niet bij. Daarom sterke sprekers.
Reacties van beïnvloedde partijen wat voor proces heeft afgespeeld:
- Publiek: in de groep
- Privé:
Publieke instemming, privé afkeuren | = Compliance/asquiescence: gehoorzaamheid, buiten de groep zeg je wat je vindt |
Lijnstukken experiment van Asch
- Afgedwongen gehoorzaamheid
- Een mede-afwijker (hoeft het niet eens met je eens te zijn) geeft al ruimte om tegen de groep in te gaan
- Unanieme meerderheid is nog sterker als je denkt dat ze niet van elkaar weten dat iedereen het fout zegt
Publieke instemming, privé instemming | = overtuigd |
Meerderheid kan overtuigen, informationeel en normatief
Autokinetische effect: ogen doen lampje automatisch bewegen (iets wat stil hangt), je ogen denken dat het lampje beweegt.
Convergentie naar het gemiddelde: de uiterste mensen passen hun antwoord aan. Maar, als een iemand volhoudt dan, past de groep zich daaraan aan. Mensen gaan dit echt geloven. Mensen socialiseren.
Minderheid kan alleen informationeel overtuigen: "minorities produce pfofound and lasting changes in attitudes and perceptions that generalize to new settings and over time".
Soms kan een minderheid in een abigue situatie (kleur/argumenten) als zij consistent volhouden, de meerderheid overhouden. Mensen zullen langzaam overlopen.
Dual process theory --> sociale beïnvloeding via
Cnetrale route: vertel me hoe het zit --> persoonlijke validatie --> overtuigen
Perifere route: doe niet zo flauw, wees het met me eens/wees niet lastig (oppervlakkig) --> laten gehoorzamen
Invloed vanuit de minderheid is vaak latent --> niet meteen gelijk
Bij heel consistent en laten zien dat het niet je eigen belang is, welzijn voor ons allen. Als de mensen dan niet meer onder druk staan van anderen, dan gaan mensen wel met je mee.
- Meer tijd (via centrale route van informatieverwerking)
- Indirect en later tot uiting (bij andere, gerelateerde taken of vraagstukken, buiten de huidige groep, 'op de gang, bij de koffie-automaat')
- Beklijft vaak beter en langer, laat je niet heel snel los
Publieke afkeuring, privé instemming | = anticonformity/counterconformity: tegendraads |
Pubers, afhankelijk gedrag. Je kan mensen op deze manier dingen laten zeggen door het tegenovergestelde gaat zeggen. Heel voorspelbaar gedrag. Niet erg zelfstandig.
Publieke afkeuring, privé afkeuren | = onafhankelijk ? |
Het is niet in strijd met elkaar. Staat er niet helemaal goed.
Kracht en richting van argumenten
Persoon x situatie
Dynamic social impact theory --> als je in kaart zou brengen hoe mensen zou denken, dan zou je zien dat mensen die gelijk denken clusteren
- De kracht van de bronnen maken nog al wat uit. --> status/rol/krediet
- De nabijheid van bronnen maken ook uit --> fysiek of psychologisch
- Aantal bronnen --> hoeveel tegen/medestanders je hebt
Dynamisch proces van clustering, consensus, separatie (wij trekken ons terug), volharding.
Social impact f(pxs)
Bij behoefte aan informatie doet het er niet zo toe wat mensen van je vinden
Bij behoefte aan sociale contacten, maakt het wel uit wat mensen van je vinden
Kenmerken van beïnvloede persoon:
Persoonlijke behoefte | Aan informatie of aan erbij horen |
Hogere leeftijd | Meer conformiteit ---> vraagtekens bij het boek |
Gender identiteit | Vrouwelijk > mannelijk. Meer vrouwelijk is makkelijker te beïnvloeden |
Collectivisme | Meer conformiteit |
Lagere eigenwaardere | Meer conformiteit |
Kenmerken van Situatie:
Belangrijke taak | Meer conformiteit |
Publieke response | Meer conformiteit |
Omvang meerderheid | Meer conformiteit (afvlakking bij > 3) |
Ambigue taak | Meer/minderconformiteit |
Groepscohesie | Meer conformiteit aan heersende norm! |
Hoe belangrijker de taak, hoe belangrijker….
Hoe publieker je moet zeggen wat je vindt, hoe banger je bent om te zeggen wat je vindt
Hoe cohesiever de groep, hoe sterker de drang om te conformeren (met elkaar eens zijn) --> aan de lokale norm.
Normatieve invloed: heersende norm
Algemeen:
Lokaal:
- Wij moeten hier nu eenmaal…
- Wij mogen hier nooit..
Hoge groepscohesie, sterke afhankelijkheid
Entitativity: similarity, proximity, common fate
Mimicry: mensen die veel met elkaar te maken hebben/betrokken voelen zich in hun bewegingen/gedraging/vocabulaire erg op elkaar gaan lijken. --> kijk eens hoe erg we het met elkaar eens zijn.
Groepscohesie
- Sociaal --> tot elkaar aangetrokken
- Taakgericht
--> goed voor de tevredenheid
Is het goed voor de taakuitvoer?
- Eens zijn over de lokale normen
- Welke fase in de taakuitvoer?
- Tolerantie voor afwijkers?
- Geen creativiteit
Een cohesief team is heel erg bezig om elkaar te dwingen om op een bepaalde manier te gedragen. Voor goede dingen is het goed, maar ze dwingen elkaar dus ook tot slechte dingen
Stelling week 2
Sterke interpersoonlijke relaties bevorderen de groepsproductiviteit --> niet waar
- Bijvoorbeeld staken --> iedereen gaat staken
- Hoog cohesief team kan de zaak blokkeren
Sociale impact
P met formele rol, hoge status Persoon met hoge status voelt minder neiging om zich aan te passen aan de groep | => P conformeert minder |
P met idiosyncratisch krediet (veel van verwacht) | => P conformeert minder |
werken aan een m / v taak - sommige dingen meer mannentaken, andere vrouwentaken | => v / m conformeert meer Mannen conformeren zich meer naar mannentaken en omgekeerd |
P is afhankelijk van de relatie (afhankelijker) --> geen beter alternatief | => P conformeert meer |
Als je afhankelijk bent, ga je meer naar andermans pijpen dansen.
Add new contribution