Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014. Autonoom zenuwstelselHet AZS controleert onwillekeurige functies: innervatie van de gladde spieren, de hartspier en de klieren. Het bevat afferente vezels (viscerosensibel) en efferente vezels (visceromotorisch). Het AZS bestaat uit een sympathisch, parasympathisch en enterisch deel. De efferente innervatie van het doelorgaan gaat niet rechtstreeks, er vindt eerst overschakeling plaats op neuronen in de autonome ganglia. De overschakeling gaat via een synaps. Het neuron voor het ganglion wordt het preganglionair neuron genoemd. Het neuron na het ganglion wordt het postganglionair neuron genoemd. Er vindt centrale controle plaats door onder andere de hypothalamus en reticulaire formatie.Het neuron voor de synaps wordt het preganglionaire Het verschil tussen parasympathisch en sympathisch: sympathicus voor stress en parasympathicus voor rust. Het sympathisch zenuwstelsel zorgt voor activatie van organen in het kader van fight/flight responsen, o.a.:- Verwijding van de bloedvaten in skeletspieën.- Constrictie van de bloedvaten in de huid.- Een toename van de hartfrequentie.- Verwijding van de bronchiën.- Stimulatie van de bijnier tot uitscheiding van adrenaline.- Bevordering van het energiemetabolisme door inhibitie van de secretie van insuline en activatie van de glycogenolyse en gluconeogenese.- Pupilverwijding en verwijden van de ogen (ogen wijder open). Van Th1 tot L2 liggen in de grijze stof van het ruggenmerg de cellichamen van de...

Access options

The full content is only visible for Logged in World Supporters.

More benefits of joining WorldSupporter

  • You can use the navigation and follow your favorite supporters
  • You can create your own content & add contributions
  • You can save your favorite content and make your own bundles
  • See the menu for more benefits

Full access to all pages on World Supporter requires a JoHo membership

  • For information about international JoHo memberships, read more here.

 

Support JoHo and support yourself by becoming a JoHo member

 

Become a Member

 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Medicine Supporter
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB) 3 - B3 - Geneeskunde - UU - Week 4, 2013-2014

Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB) 3 - B3 - Geneeskunde - UU - Week 4, 2013-2014

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Collegeaantekeningen Week 4: Dermatologie

 

Hoorcollege - Efflorescenties

 

Dermatologie is het specialisme wat gaat over het grootste orgaan van het lichaam: de huid. Echter is er maar een kleine vakgroep: er zijn ongeveer 300 tot 400 dermatologen. Binnen het werkgebied van de dermatoloog valt de klassieke dermatologie (huidziekten), allergologie (huid/andere organen), flebologie (spataderen), venereologie (SOA zorg), dermatochirurgie (cold steel, cryotherapie, electrocoagulatie en laser) en ook een beetje dermatopathologie. Venereologie behoort tot de dermatologie omdat SOAs vaak huidafwijkingen geven. De betrokkenheid van de dermatoloog bij de SOA zorg is wel iets veranderd ten opzicht van vroeger. Vroeger werd iemand met een SOA doorverwezen naar de dermatoloog. Tegenwoordig wordt 70% door de huisarts behandeld. De overige patiënten worden doorverwezen naar SOA-klinieken (GGD), waaraan de dermatoloog is verbonden. De SOA zorg maakt dus een verschuiving naar ‘public health’.

 

Van de bezoeken aan de huisarts is 10% met een klacht van dermatologische aard. De top drie bij de huisarts is: eczeem, schimmelinfecties en wratten. Van al die dermatologische problemen worden 93% gewoon door de huisarts behandeld. Ze verwijzen ongeveer één patiënt per week door naar de dermatoloog.

 

Efflorescenties van de huid zijn als het ware het alfabet van de dermatoloog. Het is een heel belangrijke factor voor de communicatie. Het waarborgt goede patiëntenzorg, duidelijkheid in tekstboeken en tijdschriften.

 

PROVOKE is het systeem waarmee de aandoening van de huid in de dermatologie wordt beschreven. Het staat voor Plaats, Rangschikking (groepering en uitbreiding) , Omvang (aantal en grootte), Vorm (verheven/niet verheven), Omtrek (begrenzing), Kleur en Efflorescenties.

 

Hieronder volgt een overzicht van mogelijke efflorescenties. Er wordt een omschrijving gegeven en een voorbeeld.

·        Macula (vlek)

o   Definitie: niet verheven kleurverandering (diffuus of omschreven) bv hyperpigmentatie, depigmentatie

o   Voorbeeld: vitiligo (depigmentatie, scherp begrensd)

·        Erytheem

o    Definitie: tijdelijke, wegdrukbare roodheid door vaatverwijding, al dan niet ten gevolge van een ontsteking

o    Voorbeeld: zonnebrand, blozen

·        Purpura (petechia)

o    Definitie: niet wegdrukbare roodheid ten gevolge van extravasatie van bloed

o    Wanneer er een doorzichtig object op wordt gedrukt blijft de roodheid aanwezig. Dit komt doordat het bloed uit de vaten is gelekt.

o    Voorbeeld vasculitis (ontsteking van de vaten met beschadiging).

o    Wanneer de plek groter is dan 2 mm is er sprake van een ecchymose (Blauwe plek)

·        Papel

o       Definitie: kleine solide circumscripte verhevenheid van de huid die genezen kan zonder littekenvorming (< 0,5 cm)

o       Mogelijk in dermis of epidermis

o       Vaak erythemateus

o       Voorbeeld: muggenbult

·        Plaque

o        Definitie: persisterende, vlakke verhevenheid doorgaans groter dan 1 cm doorsnede

o        Er is goed verschil te voelen tussen de plaque en de gewone huid. Je voelt verschil consistentie en niveauverschil

o        Voorbeeld: cutaan B-cel lymfoom

·        Urtica (kwaddel)

o        Definitie: vluchtige verhevenheid van de huid die berust op oedeem

o        Kan binnen enkele uren verdwijnen.

o        Voorbeeld: netelroos door aanraking met brandnetel,

·        Nodulus/Nodus

o        Definitie nodulus: klein (<1cm) solide circumscript knobbeltje in de huid (dermis of subcutis).

o        Definitie nodus: groot (>1 cm) solide circumscript knobbeltje in de huid (dermis of subcutis).

o        Harder dan een cyste

o        Voorbeeld: basaalcelcarcinoom

·        Cyste

o        Definitie: afgesloten holte gevuld met vocht en cellen of celproductie

o        Verschil met nodus op basis van de consistentie. Een cyste is zachter, je kunt het indrukken doordat er vocht in zit.

o        Voorbeeld: atheroomcysten

·        Vesicula (blaasje)

o        Definitie: kleine holte in de huid, gevuld met helder vocht

o        Minder geïnfiltreerd in de huid dan cyste

o        Voorbeeld: dyshydrotische eczeem (jeukt ontzettend)

·        Bulla

o        Definitie: grote holte in de huid, gevuld met helder vocht

o        Superlatief van een vesicula

o        In epidermis (intra-epidermaal) of onder de epidermis (subepidermaal)

o        Voorbeeld: aangeboren/verworven blaarziekte, hemidesmosomen en desmosomen zorgen dat huid bij elkaar krijgt, bij deze ziekten is er een aangeboren defect van of een immunologische reacties tegen de hechtproteïnen, waardoor de lagen van de huid loslaten en tussen de lagen vocht ophoopt. . Zelfs aangeboren varianten, hechtproteïnen niet aangelegd (genetische dermatosen)

·        Pustula

o        Definitie: holte in de huid, gevuld met purulent vocht

o        Er is sprake van een ophoping van neutrofielen in de huid, vaak door een bacterie. Het pus kan echter ook steriel zijn. Er hoeft dus geen sprake te zijn van een infectie.

o        Vesicula kan een pustula worden

o        Voorbeeld: handpalm met pustels, pustolosis palmaplantaris (op voeten en handpalmen)

·        Erosie/excorriatie

o        Definitie: oppervlakkig defect van de huid, wat met name de epidermis en eventueel het meest oppervlakkige deel van de dermis betreft

o        Erosie: de schaafwond

o        Excorriatie: krabeffect

o        Voorbeeld: lineaire excorriatie, verder helemaal niets aan de hand op deze huid. Geen onderliggende huidziekte? Automutulatie: dermatitis artefacta. Deze patiënten geven niet toe dat het niet vanzelf komt maar dat zij het zelf doen.

·        Ulcus (zweer)

o        Definitie: defect van de epidermis en dermis (eventueel reikend tot subcutis)

o        Een ulcus reikt dus dieper dan een erosie.

o        voorbeeld: ulcus genitalis (bijvoorbeeld door syfillis)

·        Squamae

o        Definitie: abnormale schilfering van de huid

o        schilfering is een continu fysiologisch proces, in normale situatie merk je dat niet

o        voorbeeld: psoriasis

·        Crusta (korst)

o   Definitie: korst die is samengesteld uit vuil, ingedroogd exudaat, bloed, necrose of pus

o   Vier typen: exsudaat (sereuze korst), bloed (hemorraghische korst), necrose (necrotische korst), pus (purulente korst)

·        Lichenificatie

o   Definitie: vergroving van het huidreliëf

o   Olifantenhuid

o   Komt bijna altijd door veelvuldig krabben, bijvoorbeeld bij chronisch eczeem

·        Keratosis

o   Definitie: abnormale verhoorning van de huid

o   Meestal is er sprake van hyperkeratose (te veel eeltvorming)

·        Fissuur en rhagade

o   Definitie: verbreking van de continuïteit van de epidermis, waarbij de kloofvorming soms tot in het stratum basale kan lopen

o   Voorbeeld: eeltkloven, open wond

·        Teleangiectasia

o   Definitie: blijvende verwijding van kleineRead more

Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB) 3 - B3 - Geneeskunde - UU - Week 2, 2013-2014

Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB) 3 - B3 - Geneeskunde - UU - Week 2, 2013-2014

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Deel 1 – Hoorcolleges

 

HC 4 – Anatomie van het oor

 

Het oor bestaat uit 3 delen:

1.     Auris externa = uitwendige oor: receptieve deel
Bestaat uit de oorschelp en de uitwendige gehoorgang. Dit deel vangt de geluidsprikkels op.

2.     Auris media = middenoor: conductieve deel
Deel na het trommelvlies. De trillingen die bij het trommelvlies worden opgevangen, worden door de gehoorsketen doorgegeven aan de Auris interna.

3.     Auris interna = binnenoor: perceptieve deel
Receptorcellen die de informatie doorgeven aan de hersenen

 

Ontwikkeling van het oor
Bij mensen ontstaan er tijdens de embryonale ontwikkeling kieuwbogen (= pharyngeale bogen). Na 31 dagen komen er bij de mensen 5 kieuwbogen tot ontwikkeling. We noemen deze kieuwbogen de 1e t/m 4e en 6e kieuwboog. Wij hebben dus geen 5e kieuwboog. Deze kieuwbogen bevinden zich aan weerszijde van de pharynx.

 

·        Kieuwspleet: de instulping van het ectoderm tussen 2 kieuwbogen

·        Pharyngeaal membraan: Tussen kieuwspleet en kieuwzakje zit een membraan dat ervoor zorgt dat er geen verbinding is tussen buiten en binnen.

·        Kieuwzakje: aan pharynxzijde stulpt het endoderm naar binnen (binnenkant) tussen 2 kieuwbogen

 

Uit de 1e en 2e kieuwboog ontstaat de oorschelp.

 

Ontwikkeling uitwendig oor & Middenoor
Dit is het enige stukje van het embryo waar je heel mooi de opbouw van kieuwspleet, pharyngeaal membraan en kieuwzakje kan terugvinden.

·        1e en 2e kieuwboog => Oorschelp (uitwendig oor)
Kraakbenige oorschelp ontstaat uit zwellingen op 1e en 2e kieuwboog.

·        1e kieuwspleet => Uitwendige gehoorgang (uitwendig oor)
De uitwendige gehoorgang ontstaat dus uit ectoderm. Het is bekleed met epitheel.

·        1e pharyngeale membraan => Trommelvlies
Kom je als eerst tegen wanneer je de uitwendige gehoorgang (1e kieuwspleet) binnen gaat. Het trommelvlies bestaat uit 3 kiembladen van het embryo, het ectoderm (buitenzijde), het mesoderm (dun laagje tussenin) en het endoderm (binnenzijde, kant trommelholte).

·        1e kieuwzakje => Middenoor, tuba auditiva (Buis van Eustachius) en mastoidcellen
De Tuba auditiva gaat richting de nasopharynx en zorgt voor beluchting van de trommelholte. Deze tuba is ontstaat uit een instulping van het endoderm, en wordt dus bekleed met slijmvlies. Vanuit het middenoor verloopt deze holte verder door naar de mastoidcellen.

·        mesoderm 1e en 2e kieuwboog => gehoorbeentjes (malleus en incus; hamer en aambeeld) worden gevormd uit de 1e kieuwboog. De stapes (stijgbeugel) uit de 2e kieuwboog. 

 

Ontwikkeling binnenoor = oorplacode
De zintuigcellen voor evenwicht en geluid zijn ectodermaal van oorsprong. Een eind van de kieuwbogen vandaan ontwikkelt een ectodermale verdikking (=oorplacode). Deze verdikking zal instulpen en uiteindelijk een blaasje vormen. Zo gauw de wanden van dit blaasje fuseren laat het oorblaasje los van het ectoderm en  migreert het naar binnen toe. Het migreert naar het zich ontwikkelende rotsbeen, wat om het blaasje heen gaat zitten. Vervolgens ontwikkelt zich uit het oorblaasje het vliezige labyrint en uit het rotsbeen het benige labyrint.

·        Oorblaasje => vliezige labyrint: gehoor en evenwichtsorgaan

·        Rotsbeen => benige labyrint: mesenchym (losmazig mesoderm) rotsbeen

                                                                                                                             

1. Auris externa = uitwendige oor: receptieve deel

 

·        Auricula  = oorschelp. Deze is bedoeld om geluid op te vangen.

·        Meatus acusticus externus = uitwendige gehoorgang: ±2.5 cm lang, buitenste 1/3 deel kraakbenig, binnenste 2/3 deel benig, aan het eind staat het trommelvlies Het trommelvlies is een grens tussen het buitenoor en het binnenoor.

 

Membrana tympani = trommelvlies

Het trommelvlies is 3 lagig: Huidepitheel = ectoderm, Bindweefsel = mesoderm, Slijmvlies = endoderm

Het heeft de vorm van een trechter. Het midden van het trommelvlies ligt namelijk dieper dan de randen.. Wanneer je vanaf buiten tegen het trommelvlies aankijkt moet je de volgende onderdelen kunnen onderscheiden:

·        Manubrium mallei: steel van de hamer (malleus), zie je duidelijk door de trommelvlies heen

·        Pars tensa: grootste en stevigste gedeelte, de middenlaag (mesoderm) is heel goed ontwikkeld door circulair en radiair verlopende vezels. Dit deel bevindt zich caudaal en lateraal van hamersteel.

·        Pars flaccida (=membraan van Shrapnell): kleinste en veel dunner gedeelte, de middenlaag is heel dun en niet goed georganiseerd, geen radiaire en circulaire vezels. Het bevindt zichcraniaal van hamersteel.

·        Plica mallearis posterior: achterste plooi op grens pars flaccida en pars tensa,

·        Plica mallearis anterior: voorste plooi op grens pars flaccida en pars tensa

·        Umbo = navel: diepste punt van het trechtervormige trommelvies, precies aan uiteinde van hamersteel

·        Als je met een lichtje in de uitwendige gehoorgang schijnt zie je altijd een lichtreflex door de trechtervorm. Dat is geen anatomische structuur.

 

2. Auris media = middenoor: conductieve deel

Hierin bevindt zich de gehoorbeenketen, wat de geluidstrillingen van het trommelvlies overbrengt naar het binnenoor. Het bestaat uit de volgende onderdelen, die met gewrichtjes aan elkaar vast zitten:

·        Malleus = hamer: met steel van de hamer tegen het trommelvlies (membrana tympani) aan

·        Incus = aambeeld

·        Stapes = stijgbeugel. De voetplaat van de stapes is een ovaalvormig en past precies in het ovale venster. Het ovale venster wordt ook wel fenestra vestibuli genoemd. De stapes geeft trillingen hieraan door, waardoor deze in het binnen oor terecht komen. Hier is een overdracht van luchttrillingen op vloeistoftrillingen. Doordat het trommelvlies een groot trillend oppervlak is en de trilling overdraagt op een klein trillen oppervlak (voet van de stapes) worden de trillingen iets versterkt.

 

·        Er zijn in het binnenoor twee spieren aanwezig die kunnen zorgen voor demping van geluidstrillingen: M. Tensor Tympani (N V3 = N. trigeminus, takje N. Mandibualirs) zit vast aan de malleus:
Als deze spier samentrekt, spant hij het Membrana tympani strak. Hierdoor zullen er minder geluidstrillingen doorgegeven worden waardoor het geluid dus juist afneemt (demping). DezeRead more

Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB 1, 2, 3 & 4) - Geneeskunde UU - Studiebundel

Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB 1, 2, 3 & 4) - Geneeskunde UU - Studiebundel

Bevat collegeaantekeningen, oefenmateriaal e.d. bij de vier ZHB vakken aan de Universiteit Utrecht:

  • Zintuigen, Hersenen en Beweging 1, Bachelor 1
  • Zintuigen, Hersenen en Beweging 2. Bachelor 2
  • Zintuigen, Hersenen en Beweging 3, Bachelor 2
  • Zintuigen, Hersenen en Beweging 4, Bachelor 3