Rechtseconomie - UL - B2 - Oefententamen januari 2012


Vragen

Vraag 1a

Een fabriek overweegt een machine aan te schaffen en in gebruik te nemen. Die machine is voor de fabriek aantrekkelijk. Gerekend over de levensduur van de machine resulteren voor de fabriek netto baten ter grootte van 53.000 euro. Het gebruik van de machine gaat echter gepaard met immense rookwolken, waardoor de naburige school schade lijdt. Die schade kan worden begroot op 60.000 euro.

Stel dat de partijen er niet zeker van zijn wie een eventuele rechtszaak zal winnen. De school denkt een kans van 90% te hebben en de fabriek meent een kans van 20% te hebben. De proceskosten bedragen 5.000 euro.

Zal de fabriek de machine aanschaffen en in gebruik nemen? Zo ja, komt er dan een schikking of een rechtszaak?

De overheid wil bezuinigen en verhoogt de griffierechten. Effectief komen de proceskosten daardoor uit op 12.000 euro.

Vraag 1b

Zal de fabriek de machine aanschaffen en in gebruik nemen? Zo ja, komt er dan een schikking of een rechtszaak?

Vraag 1c

Welke consequenties heeft de verhoging van de griffierechten in het onderhavige geval voor de maatschappelijke welvaart?

Stel, in tegenstelling tot het voorgaande, dat zowel de fabriek als de school er zeker van zijn dat de school een eventuele rechtszaak over schadevergoeding zal winnen. De proceskosten bedragen 5.000 euro.

Vraag 1d

Zal de fabriek de machine dan aanschaffen en in gebruik nemen? Zo ja, komt er dan een schikking of een rechtszaak? Is deze uitkomst efficiënt?

Vraag 2a

Op een markt van volledige mededinging wordt een bepaald product verhandeld. Ter wille van de eenvoud kan worden aangenomen dat alle producenten identiek zijn; hetzelfde geldt voor de afnemers. Na aankoop kan er door een gebrek in het product schade ontstaan bij een afnemer. De kans op een gebrekkig product is afhankelijk van de zorg die de producent bij de productie betracht. Maar de kans op schade wordt ook beïnvloed door de zorg die de afnemer bij het gebruik betracht. Onderstaande tabel geeft aan hoe de kans op schade varieert met de zorg van producent en afnemer. Als er schade ontstaat, is die schade gelijk aan 1.000. Verder geeft de tabel de zorgkosten van de producent enerzijds en de afnemer anderzijds; zie daarvoor de getallen tussen haakjes.

Zie bijlage 1 Figuur 21.

Bepaal de efficiënte combinatie van gedragingen.

Vraag 2b

In het algemeen is het niet efficiënt als een producent altijd verplicht zou zijn om alle maatregelen te treffen die binnen zijn macht liggen om schade te voorkomen. Leg uit waarom dat zo is.

Stel dat er een systeem van risicoaansprakelijkheid met beroep op eigen schuld bestaat, waarbij de producent aansprakelijk is tenzij de afnemer weinig zorg heeft betracht.

Vraag 2c

Bepaal aan de hand van de uitkomstenmatrix welke mate van zorg producent en afnemer zullen betrachten. Is dit de efficiënte combinatie?

Stel dat er een systeem van schuldaansprakelijkheid bestaat, waarbij het rechtens vereiste zorgniveau inhoudt dat de producent veel zorg heeft betracht.

Vraag 2d

Bepaal aan de hand van de uitkomstenmatrix welke mate van zorg producent en afnemer zullen betrachten. Is dit de efficiënte combinatie?

Vraag 3a

Op een eiland is de productie van elektriciteit in handen van een privaat monopolie,

“Eilektra” genaamd. De vraag naar elektriciteit en de marginale kosten van Eilektra staan afgebeeld in figuur 1. Eilektra streeft naar maximale winst.

Zie bijlage 1 Figuur 22.

Welke prijs zal Eilektra vragen?

De overheid is tot het inzicht gekomen dat een privaat monopolie uit welvaartsoogpunt minder gelukkig is. Daarom overweegt de overheid om in de markt in te grijpen. Daarbij

wordt de mogelijkheid onderzocht om aan de monopolist een vaste prijs op te leggen. Bij het bepalen van de vaste prijs neemt de overheid ook mee dat de productie van elektriciteit met milieuvervuiling gepaard gaat. De marginale externe kosten bedragen 3 cent per kWh (kilowattuur).

Vraag 3b

Welke prijs zal de overheid opleggen, indien ze streeft naar maximale welvaart?

Vraag 3c

In welke mate verandert de welvaart door deze ingreep?

Een privaat monopolie kan ook gepaard gaan met andere vormen van inefficiëntie.

Vraag 3d

Noem er drie. Geef een korte toelichting.

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Om de uitkomst te bepalen, moet naar drie vragen worden gekeken. 1. Kan de school geloofwaardig dreigen. 2. Zo ja, komt het dan tot een schikking of een rechtszaak. 3. Zal de fabriek, alles overziend, de machine aanschaffen en in gebruik nemen? Ad. 1: de verwachte netto opbrengst van het aanspannen van een rechtszaak is 0,9×60.000 - 0,1×5.000 = 54.000 - 500 = 53.500. Dus: geloofwaardige dreiging. Ad. 2: schikking kost 53.500. Rechtszaak kost naar verwachting: 0,8×(60.000+5.000)=52.000. Dat is minder dan 53.500. Dus: rechtszaak. Ad 3. De netto baten van 53.000 zijn hoger dan de verwachte kosten van een rechtszaak (52.000). Kortom: fabriek schaft machine aan en er komt een rechtszaak n.a.v. de schade.

Vraag 1b

De antwoorden op de drie vragen worden nu: Ad. 1: de verwachte netto opbrengst van het aanspannen van een rechtszaak is 0,9×60.000 - 0,1×12.000 = 54.000 - 1.200 = 52.800. Dus: geloofwaardige dreiging. Ad. 2: schikking kost 52.800. Rechtszaak kost naar verwachting: 0,8×(60.000+12.000)=57.600. Dat is meer dan 52.800. Dus: Schikking. Ad 3. De netto baten van 53.000 zijn hoger dan de kosten van een schikking (52.800). Dus: doen. En dat leidt tot een schikking.

Vraag 1c

Schikking is maatschappelijk gezien goedkoper dan rechtszaak, want spaart proceskosten uit.

Vraag 1d

Indien het zeker is dat de school een eventueel geschil zal winnen, dan zal de fabriek zich genoodzaakt zien om de schade geheel door middel van een schikking te vergoeden. Die schikking (60.000) is groter dan het persoonlijk gewin (53.000). Het zal daarom van de activiteit afzien. Efficiënt, want de schade zou de netto baten overtreffen.

Vraag 2a

Onderstaande tabel geeft voor de verschillende combinaties van gedragingen het totaal van de zorgkosten en de schade. De totale kosten zijn het laagst bij weinig zorg van de producent en veel zorg van de afnemer. Dat is dus de efficiënte combinatie.

Zie bijlage 1 Figuur 23.

Vraag 2b

Door meer zorgmaatregelen kan een producent in het algemeen de verwachte schade terugdringen. Dat draagt echter alleen bij aan de maatschappelijke welvaart als de baten (d.w.z. de reductie van de schade) groter zijn dan de kosten (de extra zorgkosten). Dat hoeft echter niet altijd het geval te zijn.

Zie bijlage 1 Figuur 24.

De afnemer heeft een dominante strategie en kiest voor veel zorg (omdat 10 < 80 en 10 < 50). De producent kiest dan voor weinig zorg (omdat 60 < 80). Dat is ook (zie a.) de efficiënte combinatie. Zie bijlage 1 Figuur 25.

De producent heeft een dominante strategie en kiest voor veel zorg (omdat 50 < 80 en 50 < 60). De afnemer kiest dan ook voor veel zorg (omdat 40 < 50). Dat is echter een inefficiënte combinatie. (De reden is dat van de producent teveel zorg wordt geëist.)

Vraag 3a

De winstmaximaliserende hoeveelheid is die hoeveelheid waarbij MO=MK.

Intekenen MO curve laat zien dat snijpunt MO en MK ligt bij q=6 (mln kWh). De bijbehorende prijs is 14 eurocent per kWh.

Zie bijlage 1 Figuur 26.

Vraag 3b

De maatschappelijke marginale kosten liggen 3 cent hoger dan de private marginale kosten. In de figuur ligt MKm daarom 3 boven MKp. De maatschappelijk optimale hoeveelheid ligt bij snijpunt Vraag- en MKm-curve, dus bij 8 mln kWh. Daarbij hoort een prijs van 12 cent per kWh.

Zie bijlage 1 Figuur 27.

Vraag 3c

De hoeveelheid neemt toe van 6 naar 8 mln kWh. Voor al deze eenheden geldt dat ze meer waard zijn dan ze maatschappelijke gezien kosten. De welvaartswinst bedraagt 3 mln.

Direct te berekenen als het driehoekje tussen Vraag en MKm-curve dat alsnog als welvaart gerealiseerd wordt: ½×(14-11)×(8-6 mln) = 3 mln eurocent (ofwel 30.000 euro).

Of indirect te berekenen als het verschil tussen CS + PS - Externe kosten voor en na de ingreep. Voor: p = 14 en q = 6 mln. CS = ½×(20-14)×6 mln = 18 mln. PS = (14-8)×6 mln + ½×(8-5)×6 mln = 45 mln. Externe kosten = 3×6mln = 18 mln. Saldo = 45 mln. Na: p = 12, q = 8mln. CS = ½×(20-12)×8 mln = 32 mln. PS = (12-9)×8 mln + ½×(9-5)×8 mln = 40 mln. Externe kosten = 3×8 mln= 24 mln. Saldo = 48 mln. Toename: 3 mln.

Vraag 3d

Productieve inefficiëntie: door ontbreken concurrentie is er weinig prikkel om de productiekosten zo laag mogelijk te houden: Dynamische inefficiëntie: weinig prikkel tot innovatie, bijvoorbeeld om het productieproces te vernieuwen en daarmee tegen lagere kosten te produceren. Rent seeking: kosten om monopoliepositie te behouden.

Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer