toelatingsbeleid Stichting Peuterspeelzaal – Spring - Arrest

Feiten

De man (verzoeker) wil zijn zoon onderbrengen bij een peuterspeelzaal van Stichting Peuterspeelzalen Spring (peuterspeelzaal ‘De Rakkertjes’). Hij komt op een wachtlijst en daarna

kan hij twee dagdelen per week terecht op de peuterspeelzaal. De zoon van verzoeker is geen doelgroepkind volgens de criteria van Spring (verweerster). Spring hanteert namelijk een voorrangsregel voor doelgroepkinderen, bijvoorbeeld kinderen waarvan het Nederlands niet de thuistaal is of kinderen die specifieke ondersteuning nodig hebben. Spring geeft aan deze doelgroepkinderen voorrang bij plaatsing. In ‘De Rakkertjes’ zitten vrijwel uitsluitend doelgroepkinderen. Ook biedt Spring deze kinderen vier dagdelen peuterspeelzaal aan,

tegenover twee voor niet doelgroepkinderen. De zoon van de verzoeker kan terecht op ‘De Rakkertjes’ voor twee dagdelen per week. De man vraagt aan de Commissie of Spring jegens hem verboden onderscheid maakt in de zin van de AWGB.

De Commissie moet beoordelen of verweerster jegens verzoeker (verboden) onderscheid maakt op grond van ras bij het aanbieden van voorschoolse educatie door zijn zoon op een wachtlijst te plaatsten en zijn zoon niet vier maar twee dagdelen peuterspeelzaalwerk aan te bieden.

CGB

De Commissie Gelijke Behandeling kijkt naar het wettelijke kader dat stelt dat op grond van artikel 7 AWGB, het verboden is om onderscheid te maken bij het aanbieden van diensten als dit geschiedt door een instelling die werkzaam is op het gebied van welzijn. Spring is een welzijnsorganisatie en mag dus geen onderscheid maken bij het aanbieden peuterspeelzaalwerk.

Een welzijnsorganisatie zoals Spring mag dus niet discrimineren bij het aanbieden van peuterspeelzaalwerk. Het criterium “thuistaal niet Nederlands”, is te herleiden tot een discriminatiegrond, namelijk ras. Door het toepassen van het criterium “thuistaal niet Nederlands” maakt Spring indirect onderscheid op grond van ras jegens de vader. Niet elk (indirect) onderscheid is echter verboden. Sommige vormen van voorkeursbeleid zijn toegestaan. De uitzondering van voorkeursbeleid is hier niet van toepassing.

De Commissie kijkt dan of er goede redenen zijn voor het onderscheid. Volgens de Commissie hebben kinderen die thuis niet de Nederlandse taal spreken een taalachterstand als zij beginnen aan het basisonderwijs. Spring wil eraan bijdragen door de achterstand zo te verkleinen of op te heffen. Dat is een legitiem doel. Spring geeft daarom kinderen voorrang bij plaatsing en biedt zij hen 4 dagdelen aan. Volgens de Commissie is niet gebleken dat de taalachterstand op andere wijze kan worden weggewerkt. Bovendien staat het middel in redelijke verhouding tot het doel. De peuterspeelzaal heeft aangetoond dat kinderen met een taalachterstand zo snel mogelijk naar de peuterspeelzaal moeten gaan om hun taalontwikkeling te stimuleren. Ten aanzien van de proportionaliteit is van belang dat de wachtlijsten van verweerster kort zijn. De zoon van de man heeft er maar 1 maand opgestaan. Spring voert regelmatig overleg met de gemeente Helmond om de wachtlijsten weg te werken. Uit onderzoek blijkt dat vier dagdelen peuterspeelzaal nodig zijn om de taalachterstand van een kind te verminderen dan wel weg te werken. Ook is van belang dat Spring ook kinderen als doelgroepkind aanmerkt als het consultatiebureau een kind voordraagt dat extra opvang nodig heeft. De Commissie oordeelt dat al deze feiten en omstandigheden afwegend het middel in redelijke verhouding staat tot het doel.

De Commissie oordeelt dat het indirecte onderscheid op grond van ras dat verweerster jegens verzoeker maakt objectief is gerechtvaardigd. Het onderscheid is daarom toegestaan.