Tijdelijk illegale benzinepomp I - Arrest

Tijdelijk illegale benzinepomp I (ABRvS 15-12-2004, ECLI:NL:RVS:2004:AR7587)

Casus

In dit arrest heeft de Hoge Raad uiteen gezet op welke wijze het causaal verband moet worden bezien in het geval van een eerder vernietigd besluit.

Het college van B&W Ameland heeft door middel van een binnenplanse vrijstelling een bouwvergunning verleend voor een benzinestation. Appellanten sub I hebben hiertegen bezwaar gemaakt, dit is ongegrond verklaard. De Afdeling heeft dit besluit vernietigd. Vervolgens hebben B&W de vergunning ingetrokken en onder verlening van een vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan aan vergunninghouder een vergunning verleend voor realisatie van een benzinestation. Het verzoek om schadevergoeding van appellant sub I is afgewezen. De rechtbank heeft het hiertegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Appellant sub I heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op het tegen de vergunning met betrekking tot de vrijstelling door hem ingediende bezwaarschrift. Het college heeft dit bezwaar vervolgens ongegrond verklaard. Het beroep hiertegen is door de rechtbank vervolgens gegrond verklaard en ook het verzoek om schadevergoeding is daarbij ongegrond verklaard. Het hoger beroep tegen deze uitspraak is bij de Afdeling ongegrond verklaard.

Rechtsvraag

Welke schade kan aangemerkt worden als schade ten gevolge van het bestreden besluit?

Hoge Raad

‘Van schade, geleden ten gevolge van dat besluit, in even bedoelde zin is echter slechts sprake, indien deze hiermee in een zodanig verband staat, dat zij dan het bestuursorgaan dat dat besluit heeft genomen, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van dat besluit moet worden toegerekend. Dat is niet het geval, indien ten tijde van het nemen van het rechtens onjuiste besluit een rechtmatig besluit zou hebben kunnen worden genoemd, dat naar aard en omvang eenzelfde schade tot gevolg zou hebben gehad.

Volgens dit arrest is dus geen sprake van causaal verband tussen een onrechtmatig geoordeeld besluit en de geleden schade, als het bestuursorgaan op het moment dat het onrechtmatige besluit werd genomen – onder dezelfde omstandigheden – ook een rechtmatig besluit zou hebben kunnen nemen dat eenzelfde schade tot gevolg zou hebben gehad.