TentamenTests bij de 1e druk van Philosophy of Mind, Brain and Behaviour van Slors

Wat is het geest-lichaam probleem? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Substantiedualisme betweert dat:

1. Lichaam en geest (‘mind’) verschillende substanties zijn die elkaar niet causaal kunnen beïnvloeden.
2. De geest identiek is aan het brein.
3. Het lichaam uitgebreid (‘extended’) is en een plek heeft in de ruimte.

Vraag 2

Wat is geen eigenschap van Cartesiaanse introspectie?

1. Dat ik een bijzondere vorm van toegang heb tot mijn eigen mentale toestanden (‘mental states’).
2. Dat de kennis die ik van mijn eigen mentale toestanden heb zekerder is.
3. Dat de kennis die ik van mijn eigen mentale toestanden heb gebaseerd is op speculatie.

Vraag 3

Psychologische behavioristen argumenteren dat de psychologie zich moet richten op

1. De studie van menselijk gedrag in termen van stimulus-response reacties.
2. Het postuleren van niet-observeerbare interne toestanden.
3. Het gebruik van introspectie voor de studie van de geest.

Vraag 4

Volgens filosofisch behaviorisme is een dispositie:

1. Een neiging om bepaald gedrag te vertonen in bepaalde omstandigheden.
2. Een mentale toestand die niet kan worden geoperationaliseerd in termen van observeerbaar gedrag.
3. Een neiging om interne mentale toestanden te veroorzaken die niet tot observeerbaar gedrag herleid kunnen worden.

Vraag 5

Wat is volgens Descartes de precieze aard van het ‘ik’ van het cogito? Met andere woorden: wat is de aard van het ‘ik’ uit de uitspraak ‘Ik denk, dus ik ben’?

1. Het ‘ik’ is de denkactiviteit die het bestaan van God verwerpt.
2. Het ‘ik’ is een ‘denkend ding’ dat in relatie staat met de wereld buiten zichzelf.
3. Het ‘ik’ is een ‘denkende substantie’ die geheel zelfstandig bestaat.

Vraag 6

Descartes was op zoek naar zekere kennis. Wat was geen resultaat van zijn zoektocht?

1. Het systeem van kennis wordt vanuit de rede opgebouwd.
2. Het enige waar we niet aan kunnen twijfelen, is dat er iemand twijfelt.
3. Het systeem van kennis wordt vanuit de ervaring opgebouwd.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Het lichaam uitgebreid (‘extended’) is en een plek heeft in de ruimte.

Vraag 2

C. Dat de kennis die ik van mijn eigen mentale toestanden heb gebaseerd is op speculatie.

Vraag 3

A. De studie van menselijk gedrag in termen van stimulus-response reacties.

Vraag 4

A. Een neiging om bepaald gedrag te vertonen in bepaalde omstandigheden.

Vraag 5

C. Het ‘ik’ is een ‘denkende substantie’ die geheel zelfstandig bestaat.

Vraag 6

C. Het systeem van kennis wordt vanuit de ervaring opgebouwd.

Wat is bewustzijn? - TentamenTests 2

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke van de volgende stellingen biedt geen ondersteuning aan het argument van meervoudige realisatie (‘multiple realization’)?

1. Neurale plasticiteit maakt het mogelijk dat verschillende breingebieden eenzelfde functie realizeren.
2. Howel het menselijke brein verschilt van dat van dieren, kunnen ze allebei pijn voelen.
3. In alle mensen wordt gezichtsherkenning mogelijk gemaakt door het fusiforme aangezichtshersengebied (‘fusiform face area’).

Vraag 2

Functionalisme ontkent dat:

1. Interne mentale toestanden bestaan en een causale rol kunnen spelen.
2. Mentale toestanden breintoestanden kunnen zijn.
3. Meervoudige realizeerbaarheid token-identiteit onmogelijk maakt.

Vraag 3

Paul Churchland beweert dat een theorie beoordeeld moeten worden op

1. Hoeveel het verklaart, of er vooruitgang is, en of de theorie aansluit bij andere wetenschappelijke theorieën.
2. Of er vooruitgang is, of de theorie aansluit bij andere wetenschappelijke theorieën, en de mate waarin de theorie gefalsificeerd kan worden.
3. Hoeveel het verklaart, of de theorie aansluit bij andere wetenschappelijke theorieën, en de mate waarin de theorie gefalsificeerd kan worden.

Vraag 4

Welke bewering over fenomenaal bewustzijn (‘phenomenal consciousness’) is onjuist?

1. Fenomenaal bewustzijn heeft betrekking op de ‘hoe het is’ (‘what it is like’) kwaliteit van de ervaring.
2. Fenomenaal bewustzijn kan worden verklaard door functionalisme.
3. Fenomenaal bewustzijn is het ‘moeilijke probleem’ (‘hard problem’) van bewustzijn.

Vraag 5

De inhoud van je mentale toestanden is ‘toegangsbewust’ (‘access conscious’) als ze beschikbaar is voor

1. Controle van gedrag, input voor spraak en input voor verdere gedachten.
2. Controle van gedrag, input voor perceptuele categorisatie en input voor verdere gedachten.
3. Bewuste middel- doel redenaties.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. In alle mensen wordt gezichtsherkenning mogelijk gemaakt door het fusiforme aangezichtshersengebied (‘fusiform face area’).

Vraag 2

C. Meervoudige realizeerbaarheid token-identiteit onmogelijk maakt.

Vraag 3

A. Hoeveel het verklaart, of er vooruitgang is, en of de theorie aansluit bij andere wetenschappelijke theorieën.

Vraag 4

A. Fenomenaal bewustzijn heeft betrekking op de ‘hoe het is’ (‘what it is like’) kwaliteit van de ervaring.

Vraag 5

A. Controle van gedrag, input voor spraak en input voor verdere gedachten.

Wat is vrije wil? - TentamenTests 5

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Volgens de libertaristische visie op vrije wil

1. Bestaat de vrije wil en is determinisme onjuist.
2. Bestaat de vrije wil niet en is determinisme juist.
3. Bestaat de vrije wil en is determinisme waar.

Vraag 2

Het ‘afdalingsprobleem’ (descent problem’) voor libertarisme bestaat uit

1. Het laten zien hoe vrije wil verenigbaar kan zijn met determinisme.
2. Het laten zien hoe vrije wil verenigbaar kan zijn met indeterminisme.
3. Het laten zien dat determinisme onjuist is en dat vrije wil bestaat.

Vraag 3

Volgens Mele moet de bereidheidspotentiaal (‘readiness potential’) in het Libet experiment worden geïnterpreteerd als een

1. Een intentie.
2. Een drang (‘urge’).
3. Een neuronaal besluit.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

A. Bestaat de vrije wil en is determinisme onjuist.

Vraag 2

B. Het laten zien hoe vrije wil verenigbaar kan zijn met indeterminisme.

Vraag 3

B. Een drang (‘urge’).

Wat is het zelf? - TentamenTests 6

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Op welke manier definieert de fenomenologie het subject?

1. Als ‘betrokken-zijn-op-de-wereld’.
2. Als ‘opgaan-in-de-wereld’.
3. Als ‘tegenover-van-de-wereld’.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

A. Als ‘betrokken-zijn-op-de-wereld’.

Wat is de belichaamde ingebedde cognitie? - TentamenTests 7

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Voorstanders van belichaamde cognitie (‘embodied cognition’) stellen dat

1. Cognitieve processen afhankelijk zijn van het brein.
2. Cognitieve processen afhankelijk zijn van het lichaam.
3. Zowel A als B.

Vraag 2

De belangrijkste stelling van de sensorimotor theorie van fenomenaal bewustzijn is dat

1. Visuele perceptie een temporeel uitgestrekte (‘temporally extended’) activiteit is.
2. Visuele perceptie een representationele mentale toestand is.
3. Visuele perceptie puur subjectief is.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Zowel A als B.

Vraag 2

A. Visuele perceptie een temporeel uitgestrekte (‘temporally extended’) activiteit is.

Wat is sociale cognitie? - TentamenTests 8

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Volkspsychologie (‘folk psychology’) refereert aan:

1. Het vermogen om mentale toestanden aan anderen toe te schrijven om zo hun gedrag te voorspellen en te verklaren.
2. De psychologische vermogens van het volk.
3. Het vermogen om je eigen mentale toestanden te begrijpen door middel van introspectie.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

A. Het vermogen om mentale toestanden aan anderen toe te schrijven om zo hun gedrag te voorspellen en te verklaren.