Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 10149 reads
Art. 3:86 lid 3 BW jo 3:117 lid 1 BW.
Betrokkene 1 heeft een autozaak te Rotterdam. Op 27 april 2005 kwam betrokkene 2 in de zaak van betrokkene 1. Hij bood een auto aan in naam van een vriend, waarop betrokkene 1 bereid was om deze auto te kopen. Dit echter op voorwaarde dat deze vriend of zelf zou komen, of de auto op naam van betrokkene 2 zou worden gezet. Het laatste geschiedde, de koop werd gesloten. Ondertussen gaf betrokkene 3 zijn auto op als gestolen. Toen betrokkene 1 de auto dan ook wilde verkopen, lukte dit niet omdat de auto als gestolen in het systeem stond. De Staat heeft vervolgens de auto in beslag genomen en teruggegeven aan betrokkene 3, dit is niet gemeld aan betrokkene 1. Betrokkene 1 gelast nu teruggave van de auto aan hem. Wanneer het tot een procedure komt beargumenteert hij dat hij op basis van 3:86 lid 1 BW eigenaar is geworden. Daarnaast heeft volgens hem de Staat onrechtmatig jegens hem gehandeld door de auto af te geven aan betrokkene 3 in plaats van aan hem. Hij vordert dan ook schadevergoeding van de staat ter hoogte van €24.012,38.
Op basis van art. 116 lid 1 Sv geldt dat het Openbaar Ministerie indien het belang van de strafvordering zich er niet meer tegen verzet, het goed wordt teruggegeven aan de persoon bij wie het in beslag genomen is. Derden die mogelijk een recht op het goed kunnen laten gelden, kunnen op basis van art. 552a lid 1 Sv een klaagschrift indienen. Deze draagt een summier karakter. Voordat de rechter op dit klaagschrift reageert, moet de rechter bekijken op basis van art. 94 SV of een ander dan de klager als belanghebbende moet worden aangemerkt.
De rechter zal vervolgens kijken of het beslag noodzakelijk is voor het belang van de strafvordering. Indien dit niet langer zo is zal hij teruggave van het goed aan de beslagene opdragen, tenzij een ander als rechthebbende ten opzichte van dit goed moet worden beschouwd. De rechter zal hierbij bekijken of de persoon die beweert rechthebbende te zijn inderdaad als rechthebbende ten opzichte van het goed moet worden beschouwd. De rechter zal niet treden in ingewikkelde eigendomsoordelen, maar hij moet wel civielrechtelijke aspecten bij de zaak betrekken. Het oordeel dat hij geeft door teruggave van het beslagen goed is slechts voorlopig.
Het eventueel opvorderen van een goed door iemand die daarvan bestolen is, dient te gebeuren binnen drie jaar om effectief te kunnen zijn. Men mag echter niet het uitvoeren van een strafvorderlijk beslag door de Staat en de daarop volgende teruggave aan de bestolene, gelijkstellen met het reageren binnen deze wettelijk gestelde termijn van drie jaar. Een strafvorderlijke maatregel geldt niet als opeising in de zin van art. 3:86 lid 3 BW.
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
857 |
Add new contribution