Security interest - Arrest

Security interest (Hof ’s-Gravenhage 28-04-1978, ECLI:NL:GHSGR:1978:AC6252, NJ 1981, 16)

Onderwerp

Zekerheidsrecht gevestigd op roerende goederen. Inhoud, rechtskracht en rechtszekerheid hiervan. Security interest.

Relevante wetsartikelen en beginselen

Rechtszekerheid.

Casus

Twee bedrijven uit Zwitserland hadden beslag gelegd op een partij roerende goederen, afkomstig uit de deelstaat Georgia in de VS. Deze goederen waren verkocht op voorwaarde dat de documenten aan een Londense bank zouden worden overlegd. Echter, de koopprijs was niet betaald en de documenten waren ook niet overlegd. Twee natuurlijke personen hebben al hun bezittingen aan de bank overgedragen ter zekerheidsstelling van de betaling van de koopprijs. Toen de documenten wel aan de bank werden overgedragen verwierf die bank nog een speciaal zekerheidsrecht, waardoor er nu twee zekerheidsrechten waren. Op het moment dat er beslag werd gelegd op de goederen beschikte de bank nog over de beide zekerheidsrechten.

Hof

Het Hof overweegt dat het beslag niet gelegd had mogen worden. Het Nederlands internationaal privaatrecht is in beginsel verplicht om het recht van de staat Georgia toe te passen. De wet van Georgia heeft binnen de Nederlandse rechtsorde extraterritoriale werking. Dit betekent dat op de bestaande rechtsverhoudingen het recht van de staat Georgia van toepassing is. Hiervoor is het niet van belang bij wie de eigendom van de goederen rust.

Het Hof overweegt tevens dat aan een zekerheidsrecht in de zin van de wetgeving van de deelstaten (i.c. Georgia) buiten de VS geen enkele werking toekomt. De bank kon zich dus niet op een zekerheidsrecht beroepen toen de goederen zich in Nederland bevonden. De bank kon niet verlangen dat de gelegde beslagen opgeheven zouden worden. Volgens het recht van Georgia heeft een zekerheidsrecht derdenwerking. De vraag is of dit ook nog geldt nadat de goederen naar Nederland zijn vervoerd. Er is niet aangetoond dat het zekerheidsrecht geen rechtskracht meer heeft zodra de goederen zich buiten de staat Georgia bevinden. Het Hof neemt dus aan dat de zekerheidsrechten hun gelding dus hebben behouden na aankomst in Nederland.

Kan het recht dat door de bank in Georgia is verkregen in Nederland worden erkend? De twee personen hebben een zekerheidsrecht aan de bank verleend ten aanzien van hun goederen. Zij kunnen de inventaris aan derden verkopen. Zolang er nog niet was betaald en de documenten niet waren overlegd was de bank gerechtigd de goederen onder zich te nemen. De bank is ook gerechtigd de goederen te verkopen als de debiteuren hun verplichtingen niet nakomen. De bank had daarom een zodanig recht op de goederen dat er geen beslag kon worden gelegd door andere partijen, daar zij concurrent crediteur waren.

Naar Nederlands recht kan degene die een zekerheidsrecht bedingt zijn recht daarop uitoefenen door de goederen op te eisen en in bezit te nemen. De bank heeft de zekerheidsrechten behouden.

Uitspraak

De bank had een zodanig zekerheidsrecht op de goederen dat er geen beslag mocht worden gelegd. De vordering van de bank wordt toegewezen.