De negen levens van de Unabomber - Draaisma (2016) - Artikel
- 982 reads
Samenvatting van Het Psychologisch rapport van S.C. Johnson, Psychiatric Competency Report over Ted Kaczynski (Unabomber)
Dit is het evaluatierapport van dr. Sally Johnson over Kaczynski en zijn mentale toestand. Kaczynski is acht keer geïnterviewd en heeft een aantal psychologische testen gedaan.
De vader van Kaczynski overleed in de jeugd van Kaczynski door zelfmoord. Zijn moeder is 80 jaar. Zowel de vader als de moeder hebben geen familiegeschiedenis van mentale aandoeningen. Hij had een goede relatie met zijn broer. Hij heeft negen maanden in het ziekenhuis gelegen, wat volgens zijn moeder een traumatische ervaring was omdat hij toen gescheiden was van zijn moeder. Kaczynski geeft zelf aan dat hij sociaal wat teruggetrokken was en lichtelijk bang voor andere mensen. Hij ontkent enige vorm van fysieke mishandeling in het gezin (afgezien van af en toe billenkoek), maar geeft wel aan dat er sprake was van verbale en emotionele mishandeling. De familie wordt beschreven als middenklasse.
Kaczynski geeft aan dat hij rond een jaar of 8 zich niet meer geaccepteerd voelde door de kinderen in de buurt, omdat ze volgens hem het verkeerde pad op gingen. Kaczynski heeft een klas overgeslagen, wat volgens hemzelf een centrale gebeurtenis is geweest in zijn leven: hij kwam niet mee met zijn (oudere) klasgenoten en werd verbaal mishandeld en gepest. Hij geeft aan dat hij weinig vrienden had in die periode. Op de middelbare school kreeg hij moeilijkere wiskundestof en sloeg hij weer een klas over. Op 16-jarige leeftijd werd Kaczynski aangenomen bij Harvard, waarna hij op 20-jarige leeftijd afstudeerde. Zijn Master en Ph.D. verkreeg hij op zijn 25ste. Voor zijn arrestatie had Kaczynski geen significant strafblad. Hij ontkent een geschiedenis van drugsgebruik of misbruik (ook alcohol of nicotine), wat bevestigd is door andere bronnen.
Kaczynski wordt niet behandeld en is niet opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, maar is wel in aanraking gekomen met een aantal psychologen. Hij heeft testen gedaan die uitwezen dat hij een klas kon overslaan. In zijn vijfde studiejaar kreeg hij seksuele fantasieën over het worden van een vrouw. Hij ging hiervoor naar een psycholoog maar vertelde uiteindelijk alleen dat hij depressief was. Hij schaamde zich en ziet dit als een keerpunt. Kaczynski is ook voor andere problemen in aanraking gekomen met psychologen, namelijk insomnia en problemen met het vormen van relaties. Hij heeft ook depressieve periodes, stress en hartkloppingen gehad.
Kaczynski heeft twee keer een autobiografie geschreven in zijn leven. In de eerste beschrijft hij een rustige jeugd en rebellie tegen zijn toegeeflijke, maar liefhebbende ouders. Ondanks het feit dat hij een klas had overgeslagen geeft hij aan dat hij een aantal vrienden had. Naast het spelen van de trombone verzamelde hij munten. Hij geeft aan dat hij op Harvard tot de realisatie kwam dat hij niet meer de slimste was. Zijn relatie met zijn ouders was de laatste jaren slechter geworden en respecteerde zijn moeder meer dan zijn vader. De tweede autobiografie is een stuk gedetailleerder. Het is onderverdeeld in bepaalde leeftijdscategorieën. Kaczynski kocht in 1971 een stuk land waarop hij een hutje bouwde en van het land leefde.
Vanaf 1969 tot aan zijn arrestatie schreef Kaczynski veel op over zichzelf. Hij legt de nadruk op het feit dat hij een klas heeft overgeslagen, wat hij zag als de oorzaak van het gebrek van zijn sociale vaardigheden. Hij ervoer veel vijandigheid van andere kinderen. Hij beschrijft zichzelf als een moeilijke tiener, en probeerde manieren te vinden om te verantwoorden dat hij bepaalde mensen haatte. Hij legt daarnaast heel veel nadruk op zijn kortstondige en potentiële relaties met vrouwen. Hij fantaseerde in zijn tijd op Harvard over een primitief leven en over revolutionair geweld. Hij vond het moeilijk om zijn haat te onderdrukken, waardoor hij er vooral over fantaseerde. Hij beweert echter dat hij dat nooit zou kunnen uitvoeren, vanwege zijn angst om gepakt te worden. Kaczynski spendeerde ook veel tijd om na te denken over of hij aantrekkelijk was of niet. Na Harvard is hij naar de universiteit van Michigan gegaan om daar les te geven. Volgens hem had hij daar (bijna) geen sociaal leven. Kaczynski had vaak het idee dat er negatief over hem gepraat werd. Kaczynski had veel gedachtes over mensen vermoorden. Volgens Kaczynski waren deze gedachtes van korte duur en is vervolgens zijn opleiding gaan afmaken, waarna hij wilde gaan werken om daarna in de wildernis te kunnen leven. Hij las in die periode zelden de kranten, omdat hij daar heel gefrustreerd van werd.
Kaczynski vond dat de maatschappij het individu beheerste, wat veroorzaakt werd door wetenschappelijke en technologische vooruitgang. Hij wilde een organisatie vinden die ervoor zou zorgen dat de overheid zou stoppen met het financieren van wetenschappelijk onderzoek. Kaczynski paste naar eigen zeggen niet in de maatschappij en dat wilde hij ook niet. Wetenschap zou er voor zorgen dat de normen en waarden die hij verafschuwde overgenomen werden.
Aan het einde van zijn autobiografie in 1979 beschrijft Kaczynski dat hij plannen had om mensen te gaan vermoorden en dat wanneer hij gepakt zou worden, hij zich zorgen maakte of mensen hem zouden zien als een “gek” (sickie). Hij beschrijft tevens dat hij (seksuele) opluchting ervoer door schrijven. De oorzaken van zijn haat zijn naar eigen zeggen de sociale afwijzing en dat de georganiseerde samenleving ervoor zorgt dat hij geen fysieke vrijheid had. Er waren ook andere bronnen van haat die hij vervolgens richting de samenleving keerde.
Kaczynski zag de psychologische mishandeling van zijn ouders als een grote oorzaak van zijn van zijn frustratie. Correspondentie met zijn gezin laat ambivalentie zien. Hij was op zoek naar een spijtbetuiging van zijn ouders, maar degene die werden gegeven waren niet voldoende.
Tijdens de evaluatie liet de moeder vooral stress zien en verwarring over wat er in de afgelopen jaren met haar zoon gebeurd was, en de broer liet vooral schuld zien, omdat hij een rol had gespeeld in de arrestatie van zijn broer. Beide waren gedetailleerd over de gebeurtenissen in Kaczynski’s leven. Kaczynski kon af en toe ineens woedeaanvallen hebben. Daarbij deed zich zo nu en dan een situatie voor waarin Kaczynski zich terugtrok van de rest.
Verhalen die gevonden zijn in de hut laten zien dat Kaczynski zijn leven organiseerde rondom zijn eigen overtuigingssysteem, waarbij hij gebruik maakte van vandalisme en geweld. In een van de verhalen staat een serieus plan beschreven over personen vermoorden. Gedachtes om mensen die hem dwars hadden gezeten iets aan te doen stonden hier ook in. Er staat ook in dat hij betrokken was bij meerdere bommen die ontploften in verschillende jaren. In 1996 is hij gearresteerd in zijn hut in Montana. Na zijn arrestatie is Kaczynski een psychologische evaluatie ondergaan, waar uit kwam dat hij schizofrenie (paranoïde type) had. Meerdere psychiaters waren het eens met deze diagnose. De experts van het team van de aanklagers kwamen tot de conclusie dat Kaczynski schizoïde of schizotypisch was. Kaczynski kwam in zijn teruggetrokken periode een paar uur per keer naar de bibliotheek om te schrijven. In de gevangenis hield de bibliothecaresse nog contact met hem, maar dat was meer van haar kant dan van zijn kant.
In 1998 probeerde Kaczynski zelfmoord te plegen, omdat het proces niet ging zoals hij wilde en geen uitweg zag. Omdat het niet lukte wilde hij het niet nog een keer proberen. Hij is gediagnosticeerd met een aanpassingsstoornis met depressieve stemming. Kaczynski was meegaand in de gevangenis en snapte de regels goed. Hij had slaapproblemen die gevolg waren van het lawaai ‘s nachts, waarvoor hij melatonine voorgeschreven kreeg. Dit heeft hij niet doorgezet.
Bijna alles leek normaal aan Kaczynski tijdens de evaluatie. Hij had de neiging om zeer uitgebreide verklaringen te geven en legde veel nadruk op de details. Zijn antwoorden kwamen bijna woord voor woord overeen met wat hij in zijn narratieven had opgeschreven. Hij had moeite met zijn antwoord uit te breiden of anders onder woorden te brengen. Er waren geen aanduidingen dat hij iets niet snapte. Hij kon open praten over zijn zelfmoordpoging, ook al zou hij dat naar eigen zeggen niet meer doen als hij het nogmaals wilde proberen. Hij had niet het idee dat het kwam door depressie. Hij had een keer eerder zelfmoord overwogen toen een relatie met een vrouw stuk liep. Dit veranderde in een niet doorgezette moordpoging op de vrouw, waarna hij zich verdrietig voelde. Een periode van depressie (van 1988-1994) volgde. Kaczynski was bovengemiddeld intelligent. Hij ontkent ooit hallucinaties van welke soort te hebben gehad. Ondanks pauzes in het beantwoorden van vragen, verloor hij zijn gedachtengang niet.
De mishandeling in zijn jeugd was een terugkerend thema. De uitspraken in het interview waren inconsistent met de data die hij als ondersteuning van zijn uitspraken gaf. Tijdens de interviews liet hij paranoia en wantrouwen zien. Hij had een duidelijk overtuigingssysteem dat de moderne technologie hem lastig viel. Hij liet merken dat hij het gerechtvaardigd vond om daar in opstand tegen te komen. Hij nam meningen van schrijvers aan als feiten en verzamelde deze. Hij voegde zijn twee overtuigingssystemen samen: de maatschappij is slecht waartegen in opstand gekomen moet worden en de intense boosheid jegens zijn familie. Hij gaf aan dat hij zijn boosheid makkelijk van het ene op het andere doel kon richten.
Kaczynski was erg gevoelig voor kritiek en zag dit als een bewuste poging om hem te vernederen. Hij was niet goed in het begrijpen van sociale hints. Dit was voor 1960 al een probleem bij hem. Hoewel hij in staat is om abstract te redeneren, interpreteert hij de uitspraken van anderen zeer letterlijk. Hij was zelf in staat om humor te gebruiken, maar hij snapte het niet als hij de grap zelf niet maakte. Wanneer hij gevraagd werd naar zijn overtuigingssysteem probeerde hij extra bewijs te geven en was verbaasd als iemand zijn aannames in twijfel trok.
Kaczynski probeerde bij de evaluatie het goede antwoord te geven door de vraag precies andersom te beantwoorden dan wat er eerder gezegd was in een evaluatie. Wanneer hij daarmee geconfronteerd werd, werd hij bang dat zijn interpretatie van de eerdere evaluatie niet goed was en dat zijn plan zou mislukken. Hij ging er vanuit dat zijn antwoord gebruikt werd om een pathologisch symptoom te bevestigen.
De overtuigingssystemen van zijn mishandeling en de moderne technologie kunnen geschaard worden onder “non-bizarre waanovertuigingen”. Hij geeft niet toe dat hij last heeft van hallucinaties, maar het is niet duidelijk of zijn fantasieën en dromen alleen gebeuren als hij slaapt.
Kaczynski’s inzicht wordt beoordeeld als zwak, wat afgeleid wordt op basis van het bekijken van de beschikbare informatie en de observaties tijdens de evaluatie. Hij liet ambivalente reacties en gevoelens (zowel haat als liefde) zien tegenover dezelfde persoon, maar had hier geen inzicht in. Hij liet verdriet zien als het ging om een verloren relatie, wat laat zien dat hij zich snel emotioneel hecht aan mensen. Hij ontwikkelde relaties met mensen die niet wederkerig waren. Hoe Kaczynski met informatie omging kon hij gedetailleerd vertellen, maar hij had geen inzicht in zijn problemen of de manier waarop hij omging met problemen oplossen.
Kaczynski zat in hechtenis in Montana en advocaat Donahoe voerde zijn verdediging. Donahoe kon dit niet doorzetten toen Kaczynski verplaatst werd naar Sacramento, waar Kaczynski erg boos om was. In Sacramento kreeg Kaczynski een nieuw advocatenteam, die hij zag als zijn familie. Hij had echter conflicten met hen over de zaak. Vanaf vroeg in de zaak wilde Kaczynski geen verdediging waarbij zijn mentale gezondheid in twijfel getrokken werd. Toen hij dit aan het begin wel accepteerde, ging hij er vanuit dat de testen uit zouden wijzen dat hij geen mentale aandoening had en dat het bovendien binnen het team zou blijven. Volgens hem werd zijn competentie in twijfel getrokken omdat hij een zelfmoordpoging gedaan had en omdat hij conflict had gehad met zijn advocaten. Hij werd boos toen het duidelijk werd dat zijn advocaten de psychologische testen in de zaak gebruikten. Hij vroeg om een nieuwe advocaat of dat hij zichzelf mocht representeren. Hij vond namelijk dat zijn advocaten hem net zo behandelden als zijn familie had gedaan en dat ze hem misleid hadden. Hij vroeg om een nieuwe advocaat (Tony Serra), omdat zijn normen en waarden, in tegenstelling tot zijn eerdere advocaten, wel overeenkwamen met die van hem.
In 1998 gaf Kaczynski toestemming aan zijn advocaten om zijn mentale gezondheid aan te dragen als argument, omdat dat de beste optie was op een deal. Hij wilde op een later moment zichzelf verdedigen en tegen het einde van de zaak laten zien dat hij mentaal gezond was. De rechter besloot toen een evaluatie van hem te laten maken om te kijken of hij in staat was zijn eigen verdediging te leiden. Er zijn weinig observaties van Kaczynski in de rechtbank, omdat hij vaak niet aanwezig was bij het verhoor voorafgaand aan de keuze voor een jury. Kaczynski wilde een rechtszaak met een jury, ook al had hij een optie om alleen door een rechter berecht te worden. Hij kon duidelijk vertellen waarom het niet goed ging met hem en zijn advocaten. Kaczynski claimt nu dat hij niet tegen de verdediging was op zichzelf, maar dat hij bang was dat hij verkeerd en paranoïde neergezet zou worden. Kaczynski stelde verder dat hij alleen gebruik zou maken van een verdediging over zijn mentale gezondheid als hij dacht dat er een zeer grote kans was dat hij daardoor in korte tijd vrij zou komen. Hij was echter overtuigd dat hij in een psychiatrisch ziekenhuis terecht zou komen als hij dat zou doen. Hij zou liever willen overlijden dan zijn leven in de gevangenis spenderen, hoewel hij tegelijkertijd aangaf dat hij niet wilde overlijden. Kaczynski kwam tot de beslissing dat hij zichzelf niet zou verdedigen, waar hij daarna spijt van kreeg. Kaczynski gaf aan dat het voor hem een persoonlijke overwinning was als hij in de rechtbank kon verklaren dat hij geen mentale aandoening had.
Hoewel Kaczynski afgesproken had met zijn team om geen extra aandacht van de media op hem te vestigen, deed hij dit toch, waarbij hij met name zijn broer in een negatief daglicht stelde. Hij verklaarde dat zijn zelfmoordpoging geen manier was om de rechtszaak uit te stellen. Kaczynski was volledig op de hoogte van alle zaken rondom zijn rechtszaak. Hij wilde zichzelf laten zien als iemand die rationeel was, die een valide punt had, iemand die zich in een hoekje gedrukt voelde, iemand die een mooi leven had in de bossen, die sociaal kwetsbaar was, een slachtoffer was van het systeem en iemand wiens psychiatrische aandoening gezien kon worden als verzachtende factor. Hij was met name bezorgd over de manier waarop zij het zouden hebben neergezet. Kaczynski wist dat zijn kansen om te winnen zeer klein waren, maar toch wilde hij doorgaan met de rechtszaak.
Op Harvard maakte Kaczynski de Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI), waarbij gevonden werd dat hij een hogere score had op introversie en een verhoging (in mindere mate) op depressie. Tijdens zijn evaluatie werd duidelijk dat hij vaker ongewone ervaringen en percepties had dan anderen. Dit was niet excessief en hij was er eerlijk over. Zulke mensen worden vaak beschreven als verlegen, introvert, sociaal onzeker, voelen zich ongemakkelijk bij mensen en ontwijken ze soms. Ze halen geen plezier uit sociale activiteiten en houden afstand. Ze worden beschreven als koud en afstandelijk. Toch zijn ze erg gevoelig voor wat anderen over hen denken en voelen zich daar angstig en soms depressief over. Mensen met hetzelfde patroon op de Minnesota Multiphasic Personality Inventory II zien de wereld als een bedreigend iets en voelen zich niet begrepen door naderen. Bijbehorende kenmerken zijn vijandigheid, irritatie, veeleisend, egocentrisme, niet bezig zijn met de rechten van anderen, impulsiviteit, manipulatief, conflict met familie en autoriteiten en instabiele relaties. Ze hebben een aversie tegen behandeling en ontkennen dat ze problemen hebben. Op de Millon Clinical Multitaxial Inventory Second Edition was Kaczynski toeschietelijk en zelfonthullend. Er waren geen overdreven of juist minimaliserende reacties. Mensen met een profiel gelijkend aan die van Kaczynski worden gekenmerkt door vijandige vervreemding. Er is veel boosheid tegenover anderen, erkennen weinig of geen hechting met anderen en ontkennen zowel positieve gevoelens als schaamte en schuld. Ze hebben soms ongewone ideeën over politiek en religie. Anderen worden gezien als minder waard en onbelangrijk. Op de Beck Depression Inventory wordt geen aanwijzing voor depressie gevonden, maar dit is een test die de persoon zelf maakt. De Draw a Person Picking an Apple from the Tree liet geen abnormaliteiten zien.
Om te onderzoeken of Kaczynski competent was voor de rechtszaak werd de Wechsler Adult Intelligence Scale-Revised (WAIS-R) en de Wechsler Memory Scale-Revised (WMS-R) afgenomen. Kaczynski bleek verbaal intelligent en had een lagere maar nog steeds bovengemiddelde score op de performante schaal. De WMS-R stemde hier in algemene zin mee in.
Volgens de DSM IV wordt Kaczynski gediagnosticeerd met schizofrenie, paranoïde type, episodisch met tussenperiodieke residuele symptomen. Hij heeft tevens een paranoïde persoonlijkheidsstoornis, met ontwijkende en antisociale kenmerken. Het paranoïde type van schizofrenie wordt gekenmerkt door wanen, of auditieve hallucinaties in de context van relatief behoud van cognitief functioneren en affect. Kaczynski is overmatig bezig met twee waanovertuigingen. Een waan wordt gedefinieerd als de valse overtuiging gebaseerd op een onjuiste gevolgtrekking over de externe realiteit. Dit wordt volgehouden ook al geloven andere mensen andere dingen en is er tegenstrijdig bewijs. Kaczynski functioneerde niet goed in sociale relaties en op werk, interpersoonlijke relaties en persoonlijke verzorging. Het lijkt er niet op een humeuraandoening, algemene medische aandoening of middelengebruik dit veroorzaken. Centrale thema’s bij Kaczynski zijn dat hij denkt dat hij aangevallen wordt door zijn familie en de moderne samenleving. Hij heeft wraakgevoelens en is boos en fantaseert er over andere mensen wat aan te doen. Zijn fantasieën zijn soms erotisch. Deze gaan over vrouwen waar hij nauwelijks tot niet een relatie mee heeft.
De stoornis lijkt rond het 20ste levensjaar naar boven te zijn gekomen. In periodes waarbij de symptomen heftiger waren ervoer Kaczynski depressieve stemming, insomnia, afgeleid en een intensivering van zijn seksuele identiteitsproblemen. Kaczynski wordt ook gediagnosticeerd met premorbide paranoïde persoonlijkheidsstoornis met ontwijkende en antisociale kenmerken. Een essentieel kenmerk is een aanhoudend patroon van innerlijke ervaring en gedrag wat afwijkt van de culturele verwachtingen en manifesteert zich in dysfunctie in cognitie, affectiviteit, interpersoonlijk functioneren en impulscontrole. Het is inflexibel en doet zich voor in meerdere domeinen. Het patroon is stabiel en symptomen doen zich meestal in de jeugd of adolescentie voor. Kaczynski heeft last van een patroon van constant wantrouwen en het idee dat iedereen tegen hem is. Daarbij is Kaczynski teruggetrokken: hij laat een patroon zien van sociale inhibitie, gevoelens van inadequaatheid en hypersensitiviteit tegenover negatieve evaluaties. Om deze reden is Kaczynski nooit echte relaties aangegaan, was constant bezig met dat hij uitgelachen kon worden en wilde door zijn gevoelens van inadequaatheid niet interpersoonlijke relaties aangaan. Hij is ook antisociaal: hij heeft geen notie van anderen, houdt zich niet aan sociale normen, misleidt anderen, houdt geen rekening met de veiligheid van anderen en laat geen schuld zien. Omdat deze symptomen zich niet voordeden voor zijn 15e wordt er geen diagnose gegeven van antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Kenmerken van schizofrenie deden zich voor bij Kaczynski. Hij had geen echte relaties met mensen en leefde in sociale isolatie. Het is opmerkelijk dat Kaczynski een Ph.D heeft afgemaakt. Waarschijnlijk heeft hij dit kunnen doen, omdat rond die tijd de symptomen zich nog niet volledig gemanifesteerd hadden. Het begin van de symptomen was in 1966. De depressieve en angstige symptomen, seksuele verwarring en het idee van de slechte moderne technologie begonnen rond deze tijd. Kaczynski liet vaak ambivalentie zien, soms ongepast affect en moeilijkheden met het integreren van sociale informatie. Op psychologische testen wordt dit niet teruggevonden. Dit kan komen doordat er een therapeutisch effect is geweest van de socialisatie met mensen sinds zijn arrestatie. Behandeling voor zijn symptomen is moeilijk. Een eventuele behandeling zou bestaan uit een combinatie van medicijnen en psychologische interventie. Zijn competentie evaluatie laat zien dat Kaczynski alle rechtshandelingen en consequenties snapte. Hij zag in dat zijn advocaten team competent was, en beschouwde hen als zijn vrienden en familie. Hij zag in dat de verdediging door hen tot een betere uitkomst zou leiden dan wanneer hij zijn eigen verdediging zou voeren. Er is duidelijk bewijs voor zijn residuele delusionele overtuigingen. Hij liet echter wel in een aantal evaluaties zien dat hij tegen zijn eigen uitspraken in kon gaan en dat hij alternatieve verklaringen kon bedenken.
Tijdens het proces zal Kaczynski moeilijkheden ondervinden met wantrouwen. Hij zal zich focussen op details en heeft niet veel inzicht in dat hij niet veel betere kansen heeft als hij door iemand anders verdedigd wordt. Men moet er tijdens de zaak op bedacht zijn dat Kaczynski wantrouwend is en dat hij het gevoel moet hebben dat hij betrokken is bij de zaak. Het risico op zelfmoord blijft bij hem bestaan. Als Kaczynski opgesloten wordt zal dat risico een chronische zaak worden. Het is belangrijk om duidelijk te zijn wanneer iemand met hem praat over de intentie van het gesprek.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
937 |
Add new contribution