Meerderjarigenbewind, Hof Amsterdam, 15-01-2008 - Arrest

In deze zaak betrof het een zoon die bewindvoerder over het vermogen van zijn moeder

is. De moeder verblijft in een psychiatrisch verzorgingstehuis en is 79 jaar. De moeder heeft geen testament gemaakt, waardoor kan worden aangenomen dat de zoon alles zal erven.

Nu het vermogen van de moeder erg groot is wil de zoon een machtiging verkrijgen (hij heeft dit al eerder verzocht en gekregen) om zo van het vermogen van zijn moeder een schenking aan zichzelf te doen. Hiermee kan hij aanzienlijk successierechten besparen. Omdat de moeder hier niet zelf ook kan beslissen heeft de zoon, als bewindvoerder, de rechterlijke machtiging hiervoor gevraagd.

De kantonrechter heeft dit verzoek van de zoon afgewezen omdat er volgens hem geen schenkingstraditie bestond toen de moeder wel nog in staat was te beslissen. Hiertegen is de zoon in beroep gegaan.

Het hof overwoog als volgt. Op grond van artikel 1:441 BW lid 1 moet de bewindvoerder de rechthebbende vertegenwoordigen. Hij moet dan ook zorg dragen voor doeltreffende belegging van het vermogen van de rechthebbende. Wanneer de rechthebbende geen toestemming kan geven dan kan de kantonrechter een machtiging afgeven. Tijdens de behandeling van deze zaak is gebleken dat de moeder een zeer ruim vermogen heeft. Gelet op de omvang van haar vermogen alsook het feit dat gezien haar leefsituatie zij weinig uitgaven heeft, zal het toekennen van het verzoek van de zoon haar verzorging niet schaden. Ook moet worden meegewogen dat de zoon waarschijnlijk de enige erfgename is. Gezien deze omstandigheden mag men er van uitgaan dat de zoon het overgrote deel van het vermogen zal erven. Daarom vindt het hof het niet onredelijk dat, met als doel de besparing van de successierechten, hij een schenking verzoekt. Het hof meent dat ondanks dat er geen schenkingstraditie is er voldoende aanknopingspunten zijn om het verzoek van de zoon toe te wijzen. Daarom mag de zoon, als bewindvoerder een schenking aan zichzelf doen.

Samenvattend is dit van belang. Het hof gaf in deze zaak toestemming aan de zoon als bewindvoerder zodat hij een schenking aan zichzelf kon doen. Dit ondanks het feit dat er geen schenkingstraditie bestond. Echter, het hof vond het voldoende dat er waarschijnlijk geen andere erfgenamen zouden zijn en dat de zoon op deze manier de successierechten kon beperken.