Kamsalamander - Arrest

Kamsalamander, ABRvS 24 april 2013, (AB) 2013/80

Onderwerp
Belanghebbende (art. 1:2 lid 1 Awb). Criteria: afstand, zicht en ruimtelijke uitstraling.

Casus
Appellant woont op het perceel dat aan het gebied grenst waarvoor ontheffing is verleend. De afstand van zijn woning tot gebouw dat gesloopt gaat worden, is ongeveer 30 meter. Er staan enkele struiken en bomen tussen de tuin van appellant en het te slopen gebouw. De andere kant van het gebouw is ongeveer 60 meter verwijderd van de woning van appellant. De Sylvalaan bevindt zich op ongeveer 95 meter van zijn woning. Eén van de vijvers waarin kamsalamanders voorkomen ligt op ongeveer 50 meter van zijn woning.

Rechtsvraag
Kan appellant in casu worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 1:2 AwB?

Rechtsgang
De rechtbank heeft overwogen dat appellant niet kan worden aangemerkt als een belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 1 Awb, aangezien de aanwezigheid van de vleermuizen en de kamsalamander in het plangebied geen ruimtelijke uitstraling heeft op de directe leefomgeving van appellant.
Naar oordeel van de Afdeling is appellant echter wel aan te merken als een belanghebbende. Gezien de afstanden van de woning tot het te slopen gebouw waarin de vleermuizen zich bevinden en tot de vijver, is het zeer aannemelijk dat de vleermuizen en de kamsalamander zich bevinden in de leefomgeving van de appellant. De ontheffing heeft zodoende ruimtelijke uitstraling op de leefomgeving van appellant. Alleen al om deze reden zal hij aangemerkt moeten worden als een belanghebbende. Het is hierbij niet van belang dat de vleermuizen zich vanwege de vliegroute over de Sylvalaan voornamelijk aan de andere kant van het gebouw zullen zijn. Ook is niet van belang dat vleermuizen nachtdieren zijn. En tot slot maakt het ook niet uit dat appellant geen direct zicht heeft op de vijver.

Conclusie
Appellant kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 1 Awb. De criteria hiervoor zijn: afstand, zicht en ruimtelijke uitstraling.