HR 3 december 1971, NJ 1972, 117 Hotel Jan Luycken - Arrest

HR 3 december 1971, NJ 1972, 117 Hotel Jan Luycken

Feiten

Van Schaik had een aannemingsbedrijf opdracht gegeven werkzaamheden te verrichten in de v.o.f. Hotel Jan Luycken die hij exploiteerde. Hierna sprak de aannemer wegens een vordering, niet de Vof aan maar de beide firmanten, het echtpaar Van Schaik. Het aannemingsbedrijf liet conservatoir beslag leggen op een drietal panden gevestigd in de Jan Luykenstraat. Het echtpaar Van Schaik stelde echter dat één van die panden aan de v.o.f. toebehoorde en omdat alleen zij nu waren aangesproken, het beslag op dat pand van de v.o.f. onrechtmatig was. Ook voerden zij aan dat de man de opdracht op eigen naam had gegeven en dat er daarom geen sprake was van een vennootschapsschuld en dus mevrouw Van Schaik niet aansprakelijk was.

Hof

Het Hof verwierp het verweer van het echtpaar en stelde dat de aannemer uit bepaalde  omstandigheden mocht afleiden dat Van Schaik namens de vennootschap handelingen uitvoerde.

Hoge Raad

De Hoge Raad ging niet mee in de stelling van het echtpaar en overwoog “dat met het oog op het karakter van de onderhavige schuld moet worden aangenomen dat het Hof, oordelend dat een tegen alle vennoten verkregen vonnis ook op het vennootschappelijk vermogen kan worden ten uitvoer gelegd, heeft bedoeld dat een vonnis waarbij alle vennoten ter zake van een vennootschapsschuld zijn veroordeeld, ieder op grond van zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor die schuld, ook op het vennootschappelijk vermogen kan worden ten uitvoer gelegd.

Dat dit oordeel juist is, omdat iedere vennoot tegen zodanige vordering behalve de hem persoonlijk toekomende verweren ook de verweren kan voeren die de Vof zou hebben kunnen voeren wanneer haar veroordeling ter zaken van de vennootschappschuld zou zijn gevorderd.

Dat er dus geen reden is om een vonnis als door het Hof bedoeld niet evenzeer als een tegen de Vof gewezen vonnis uitvoerbaar te achten op het vennootschappelijk vermogen”.

Kern

Een vonnis waarbij alle vennoten ter zake van een vennootschapsschuld zijn veroordeeld, kan ook op het vennootschapsvermogen ten uitvoer worden gelegd.