HR 22 november 2005, NJ 2006, 138 - Arrest

Feiten

De verdachte Murat D. heeft op 13 januari 2004 een docent/teamleider van zijn school (het toenmalige Terra College te Den Haag) met een vuurwapen vermoord. Dit zeer ernstige feit heeft zich afgespeeld tijdens de pauze in de kantine van de school waar op dat tijdstip meerdere leerlingen en in ieder geval één andere docent aanwezig waren, die getuige zijn geweest van de moord op de docent. 

Op 29 april 2004 heeft de rechtbank Den Haag de verdachte veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf en TBS wegens moord en verboden wapenbezit. Op 23 december 2004 heeft het Hof Den Haag in hoger beroep voor deze feiten een zelfde straf en maatregel opgelegd. Het Hof had de zestien jaar oude D. volgens het volwassenenstrafrecht veroordeeld. Het Hof heeft bij de beoordeling van de vraag of het meerderjarigenstrafrecht zou moeten worden toegepast de persoonlijkheid van de jongen laten meewegen door te wijzen op de door de gedragsdeskundigen vastgestelde zwakbegaafdheid, de daarmee samenhangende gestagneerde persoonlijkheidsontwikkeling en de agressieproblematiek, en in verband daarmee op de o.g.v. die persoonlijkheidsproblematiek door de deskundigen geschatte behandelingsduur.

Namens de verdachte heeft zijn advocaat geklaagd over de strafoplegging en de motivering daarvan, met name over de beslissing van het Hof om op de verdachte, die ten tijde van het begaan van het feit 16 jaar oud was, het strafrecht voor meerderjarigen toe te passen. Dit terwijl deskundigen hadden geadviseerd om toepassing te geven aan het minderjarigenstrafrecht. Ook zou het Hof ten onrechte de oplegging van de TBS met dwangverpleging mede hebben gebaseerd op het rapport van een kinderpsychiater die geen onderzoek zou hebben gedaan naar de vraag of die maatregel ten aanzien van de verdachte wel geïndiceerd was.

Hoge Raad 

Moest de verdachte, die tijdens de moord zestien jaar oud was, gestraft worden volgens het reguliere strafrecht, of volgens het jeugdstrafrecht? 

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof op de juiste gronden voor toepassing van volwassenenstrafrecht in plaats van het jeugdstrafrecht heeft gekozen. 

Het Hof heeft bij de keuze voor strafrecht voor meerderjarigen gekeken naar de ernst van het feit, en naar de persoonlijkheid van de dader. Het heeft daarbij in zijn beschouwingen betrokken hetgeen de gedragsdeskundigen hebben vastgesteld omtrent de psychische problematiek, de noodzakelijk geachte behandeling daarvan, de te verwachten duur van zo’n behandeling en de mogelijkheden die het huidige sanctiestelsel biedt om in een passende behandeling te voorzien. De Hoge Raad acht deze overwegingen van het Hof niet onbegrijpelijk en de beslissing om op de verdachte het meerderjarigenstrafrecht toe te passen (en daarbij gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging op te leggen) kan in stand blijven.