Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 10177 reads
Op 9 november 2007 werd de verdachte door de politie aangehouden en sindsdien zat hij in het Huis van Bewaring in Almere. Zijn vriendin waar hij toen een langdurige relatie mee had, had hem begin december in een telefoongesprek gezegd dat zij de relatie wilde beëindigen. Zij vertelde hem dat zij met betrokkene 2 (goede vriend van de verdachte) een relatie was aangegaan. De verdachte werd hierover erg boos en heeft vanaf dat moment zijn ex-vriendin en betrokkene 2 meermalen ernstig (met de dood) bedreigd. In de daaropvolgende periode heeft de verdachte binnen en buiten de PI contacten gelegd en geprobeerd om te regelen dat ervoor werd gezorgd dat de vriend van zijn ex-vriendin, omgelegd zou worden. Als vergoeding voor deze liquidatie werd geld/drugs toegezegd. Informatie over de persoon, verblijfplaats etc. werd gedeeld. Hiervoor is betrokkene 1 benaderd voor het regelen van de liquidatie. Later is een medewerker van de penitentiaire inrichting in Almere door betrokkene 1 geïnformeerd over de plannen van de verdachte.
Het hof heeft het volgende vastgesteld. Uit het dossier volgt dat betrokkene 1 door de politie is gehoord, dat het verzoek van de verdediging om de getuige opnieuw te horen zowel in eerst aanleg als in hoger beroep is toegewezen en dat een nader verhoor in aanwezigheid van de verdediging niet heeft plaats gevonden. Ondanks pogingen is de getuige niet te traceren.
Art. 6 EVRM brengt met zich mee dat de verdediging een adequate en daadwerkelijke mogelijkheid moet krijgen om een getuige te ondervragen. Verder is van belang, dat als de verdediging het ondervragingsrecht niet heeft kunnen effectueren, dit niet zonder meer betekent dat een tegenover de politie afgelegde verklaring niet zou kunnen bijdragen aan het bewijs.
Het hof meent dat (gelet op de inspanningen van de autoriteiten om de getuige te traceren en te doen horen) de verklaring van betrokkene 1 voor het bewijs kan worden gebruikt en dat daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan het recht van de verdediging op een eerlijk proces. Daarbij is voor het hof van belang dat de verklaring van de getuige voldoende steun vindt in de andere bewijsmiddelen, zoals de getuigenverklaringen van de betrokken personen (ex-vriendin, haar vriend, een andere getuigen binnen de PI). Ook waren er goederen in beslag genomen zoals informatie over de personen en verblijfplaats.
Bij de Hoge Raad klaagt het middel dat het hof in strijd met art. 6 EVRM de veroordeling voor het plannen van de liquidatie heeft gebaseerd op de verklaring van betrokkene 1 die door de verdediging niet kon worden ondervraagd. Het hof heeft de tegenover de politie afgelegde verklaring van betrokkene 1 tot het bewijs gebezigd, op de grond dat het bewijs van de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien. Daarom was er geen reden om de verklaring van het bewijs uit te sluiten.
In het licht van het EVRM is het gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal voor zover inhoudende een niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende verklaring niet zonder meer ongeoorloofd en in het bijzonder niet onverenigbaar met art. 6 lid 1 en 3 EVRM. Van die ongeoorloofdheid is geen sprake als de verdachte niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad om zo'n verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen, doch die verklaring in belangrijke mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het is voldoende als de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dit steunbewijs zal dan betrekking moeten hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. Het hof heeft geoordeeld dat de verklaring van betrokkene 1 bruikbaar is voor het bewijs nu de verklaring van de getuige in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Zoals de dagelijkse bedreigende telefoongesprekken, de verklaringen van getuigen, inbeslaggenomen goederen. Het hof heeft geen inbreuk gemaakt op het recht van de verdachte op een eerlijk proces en zijn ondervragingsrecht in de zin van art. 6 EVRM. Het middel is tevergeefs voorgesteld.
In deze zaak kon de verdachte de getuige die in het vooronderzoek een belastende verklaring had afgelegd niet ondervragen, omdat de getuige onvindbaar zou zijn. Geen schending.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
933 |
Add new contribution