Extended self en eigenaarschap - Kim, Johnson (2013) - Artikel

De sense of self geeft stabiliteit en continuïteit van de subjectieve ervaringen in het leven. Elk individu maakt een onderscheid tussen wat tot de zelf behoord en alles wat extern aan de zelf bestaat. Daarbij wordt tegelijkertijd het onderscheid gemaakt tussen de ervaringen van de zelf (de eigen ervaringen) en minder relevante ervaringen. De sense of self bevindt zich ook buiten het eigenaarschap van het lichaam. In de originele presentatie van het begrip extended self werden iemands bezittingen beschouwd als onderdeel van iemands extended self.

Eigenaarschap en midden prefrontale cortex (MPFC)

Het verkrijgen van eigenaarschap over een object veroorzaakt verschillende cognitieve en affectieve effecten. Zelfs ingebeeld eigenaarschap leidt tot een hogere waardering voor de eigen objecten vergeleken met objecten die niet in de bezitting van de zelf zijn. Wanneer participanten werd verteld dat zij fictief eigenaar waren van een bepaald object, ontstond er activiteit in de mediale prefrontale cortex. Dit hersengebied wordt onder andere geactiveerd tijdens expliciete zelf-referentiële verwerking binnen verschillende domeinen en stimuli. Deze bevindingen suggereren het bestaan van neuraal bewijs dat zelfrelevante objecten zijn geïncorporeerd binnen iemands sense of self.

MPFC

Dit hersengebied houdt zich bezig met de zelfrelevantie van inkomende informatie. De signalen die het hersengebied afgeeft, kunnen een weerspiegeling zijn van persoonlijk belang van inkomende informatie of van spontane subjectieve evaluatie, en/of van expliciete activatie van autobiografische/episodische herinneringen.

Dit onderzoek

De bevindingen leiden tot de vraag of zelfgevoelige hersengebieden ook worden geactiveerd wanneer individuen worden geconfronteerd met hun bezittingen, zoals wordt voorspeld door de theorie van de extended self. Er wordt hier ook gekeken of dit ook gebeurt zelfs wanneer de taak geen expliciete zelf-referentiële beoordelingen bevat. De hypothese gaat er van uit dat de mate van activiteit in de MPFC tijdens ingebeeld eigenschap een reflectie is van het verkrijgen van de associaties tussen de zelf en objecten. Met de zelf-geassocieerde objecten zullen dan leiden tot activiteit in de MPFC vergeleken met objecten die niet met de zelf zijn geassocieerd.

Discussie

Er was meer activiteit in de MPFC na het ingebeeld eigenaarschap van objecten vergeleken met objecten die toebehoren aan anderen. De mate van de toename van de waardering van objecten die toebehoren aan de zelf en de vermindering van de waardering van objecten die toebehoren aan anderen kon worden voorspelt aan de hand van grotere activiteit in de MPFC. Zelfrapportage van ingebeeld eigenaarschap en het daadwerkelijke eigenaarschap waren positief gerelateerd aan activiteit in de MPFC. Deze resultaten bleven bestaan zelfs wanneer gecontroleerd voor relatieve stimulusbekendheid.

Toekomstig onderzoek

Het onderliggende mechanisme moet nog worden onderzocht. Er kan daarbij worden gekeken naar individuele verschillen (waarom waren sommige participanten beter in het verbeelden van eigenaarschap dan anderen?). Tevens kan worden onderzocht of verschillende objecten door verschillende mensen beter kunnen worden geïncorporeerd in de zelf, en of dat te maken heeft met de mate waarin bepaalde objecten gerelateerd zijn aan de individuele zelfbeelden.