Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 10196 reads
Eiseres en verweerder hebben vanaf eind 2003 samengewoond. Zij hebben een samenlevingsovereenkomst waar ook iets is opgenomen over o.a. de waardeverandering van de gezamenlijke woning. Vervolgens is de vrije verkoopwaarde van het appartement door verschillende makelaars anders getaxeerd. Aan de samenleving is op 27 augustus 2007 een einde gekomen doordat de eiseres het appartement heeft verlaten.
De zaak betreft de afwikkeling van de samenlevingsovereenkomst. De vrouw vordert o.a. dat de man wordt veroordeeld tot betaling van € 66.979,49. Zij verwijst naar de taxatie van de verkoopwaarde op 5 april 2007 ( € 405.000,-). De man heeft aangevoerd dat van een onjuist uitgangspunt is uitgegaan omdat het appartement de bestemming "bedrijfspand" heeft. De waarde zou € 280.000,- zijn, zoals door een andere makelaar vastgesteld op 5 juli 2007.
Moet het door partijen bewoond appartement als bedrijfswoning of als burgerwoning worden gewaardeerd? De rechtbank heeft de waarde van de woning vastgesteld op basis van een taxatie van de makelaar. De rechtbank heeft in het midden gelaten of het een bedrijfs- of burgerwoning was. De man wordt veroordeeld tot betaling aan de vrouw en gaat daarom in hoger beroep. Het Hof vernietigt het vonnis en veroordeelt de man tot betaling aan de vrouw van een veel lager bedrag. Volgens het Hof moet de woning als bedrijfswoning worden aangemerkt. De vrouw gaat in cassatie en stelt o.a. dat het Hof een juridische misslag heeft begaan omdat zij bij een nadien genomen akte een brief van de gemeente van 13 augustus 2010 in het geding heeft gebracht waarin de gemeente heeft bevestigd dat het appartement voor vrije bewoning bestemd was.
In cassatie klaagt de vrouw dat het hof wél acht had moeten slaan op haar betwisting van de status van bedrijfswoning bij akte na tussenarrest, respectievelijk de onderbouwing daarvan door overlegging van de brief van de gemeente d.d. 13 augustus 2010. Is het hof ten onrechte niet teruggekomen van een bindende eindbeslissing?
De eisen van een goede procesorde brengen mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerder door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte, eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich dienaangaande uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen.
Het oordeel van het hof (van het tweede tussenarrest) houdt het volgende in. Om zijn standpunt te onderbouwen dat het appartement een bedrijfswoning is, heeft de man bij memorie van grieven, een brief van de gemeente overgelegd waarin zijn stelling wordt onderschreven. De vrouw heeft in haar memorie van antwoord die stelling en die brief niet weersproken. In zo een geval is het in strijd met de eisen van een goede procesorde dat de vrouw pas na het eerste tussenarrest aan de gemeente heeft gevraagd of de stelling van de man strookte met het standpunt van de gemeente, terwijl zij geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat zij dat niet eerder had kunnen doen. Het hof heeft dus de juiste maatstaf gehanteerd.
Als een geïntimeerde voor het eerst een verweer voert nadat de grenzen van de rechtsstrijd in de memories van grieven en van antwoord in beginsel zijn afgebakend en het hof op basis daarvan een bindende eindbeslissing omtrent een geschilpunt heeft gegeven, terwijl hij dat verweer eerder had kunnen en moeten voeren en het mede ertoe strekt dat het hof terugkomt van die eindbeslissing, handelt hij in strijd met de eisen van een goede procesorde en met het daarin besloten liggende beginsel van concentratie van het processuele debat, tot uitdrukking komend in de tweeconclusieregel. Dit geldt ook voor een geval als deze, waarin dat nieuwe verweer niet kan worden aangemerkt als een nieuwe grief.
Een verweer van een geïntimeerde dat ertoe strekt dat het hof terugkomt van een bindende eindbeslissing die is gegeven na en op basis van een afbakening van de grenzen van de rechtsstrijd in de memories van grieven en van antwoord, is in strijd met de tweeconclusieregel. Dit is ook zo als het verweer niet kwalificeert als nieuwe grief.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1712 |
Add new contribution