Apothekersstagiaire - Arrest

Apothekersstagiaire (HR 14-11-12000, NJ 2001, 37)

Artikel

Art. 307, 308 Sr

Casus

Een apothekersstagiaire moet capsules met acht gram cellulose vullen maar tijdens het afvullen pakt zij een verkeerde pot waarin methadon zit. Wanneer tijdens het afvullen de hoeveelheid van het vermeende afvulmiddel cellulose niet voldoende is, vraagt zij aan de apothekersassistent of zij het afvullen wel goed heeft gedaan omdat acht gram cellulose niet voldoende blijkt te zijn om een capsule te vullen. Zij wil daarom de capsules weggooien. De assistente zegt dat dit niet nodig is en dat ze nog maar een gram van het vulmiddel aan de capsules moet toevoegen omdat dit soort gewichtsverschillen wel vaker zou voorkomen. De stagiaire doet dit en de capsules worden afgeleverd bij de patiënt. Na het innemen ervan komt deze te overlijden en lopen twee familieleden van het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel op. De raadsvrouwe van verdachte voert aan dat deze verontschuldigbaar heeft gedwaald omdat zij erop heeft vertrouwd en erop mocht vertrouwen dat de apothekersassistente de verdere vervaardiging van het medicijn zou hebben afgebroken nadat verdachte haar had geconsulteerd over de hoeveelheid vulmiddel.

Hof

Het Hof heeft in hoger beroep, met vernietiging van een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Zwolle van 25 november 1997, de verdachte ter zake van 'aan haar schuld de door van een ander te wijten zijn' en ' aan haar schuld te wijten zijn, dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt; meermalen gepleegd' (art. 307 en 308 WvSr) strafbaar verklaard maar bepaald dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Hoge Raad

Het oordeel van het hof komt erop neer dat ook al wordt uitgegaan van de verklaring van de verdachte, waarbij het hof in het midden laat of het door de apothekersassistente uitgeoefende toezicht aan alle daaraan te stellen eisen heeft voldaan, dit niet afdoet aan het oordeel van het hof dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld door de verkeerde pot te pakken en de inhoud daarvan te gebruiken, waardoor aan haar schuld te wijten is dat de in de bewezenverklaring genoemde gevolgen zijn ingetreden. Er was geen sprake van dwaling die verschoonbaar was. Dat oordeel van het hof geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk in aanmerking genomen de aard van de werkzaamheden van de verdachte en die van de gemaakte fout. Daarbij komt de omstandigheid dat de verdachte niet de mogelijkheid heeft overwogen dat zij de inhoud van een verkeerde pot had gebruikt en zij, ook volgens haar eigen verklaring, tegenover de assistente heeft gesprokene van cellulose.