Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 10196 reads
Grundig, een Duitse elektronicafabrikant, sloot in 1957 een overeenkomst met het Franse bedrijf Consten. In deze overeenkomst werd afgesproken dat Consten als enige wederverkoper producten van Grundig op de Franse markt mocht brengen. Consten verkreeg dus absolute territoriale bescherming voor Grundig-producten. Op een gegeven moment begon een verkoper in Parijs ook Grundig-producten te verkopen voor een lagere prijs. Volgens de Europese Commissie was de alleenverkoopovereenkomst in strijd met artikel 85 lid 1 EEG-verdrag en kwam het daardoor niet voor een ontheffing in aanmerking. Tegenwoordig is dit beginsel vastgelegd in artikel 101 VWEU, wat ziet op het kartelverbod.
Het kartelverbod ziet niet enkel op overeenkomsten die de concurrentie tussen partijen verbieden, maar ook op overeenkomsten die de concurrentie tussen een van de partijen en derden beperken. Een van de elementaire doelstellingen van de Europese Unie is namelijk het tot stand brengen van een gemeenschappelijke markt. Horizontale overeenkomsten beperken voornamelijk de concurrentie tussen merken en verticale overeenkomsten beperken voornamelijk de concurrentie binnen een merk.
Dergelijke overeenkomsten kunnen de handel tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden. Volgens het Hof moet worden vastgesteld of de overeenkomst direct of indirect, daadwerkelijk dan wel slechts potentieel, de vrije handel tussen de lidstaten kan beïnvloeden. Het moet dan geschieden op zodanige wijze dat de verwerkelijking van de doelstellingen van de gemeenschappelijke markt wordt geschaad.
In dit arrest is het onderscheid aan de orde dat in artikel 101 VWEU wordt gemaakt tussen een overeenkomst die als doel heeft de mededinging te beperken en een overeenkomst die slechts dat effect of gevolg heeft. Wel moet ook bij het vaststellen van een doelbeperking de economische en juridische context in beschouwing worden genomen. Wanneer er geen sprake blijkt te zijn van een doelbeperking, dan moet worden onderzocht wat de situatie zou zijn zonder de overeenkomst.
Snijders merkte in 1967 op dat het voorschrift, dat de strekking van de overeenkomst moet worden bezien in de economische context, waarin de overeenkomst moet worden toegepast, moeilijk anders kan worden opgevat, dan dat men bij het onderzoek aspecten in aanmerking moet nemen die van belang zijn voor de te verwachten gevolgen van de overeenkomst. Of de overeenkomst tussen Consten en Grundig kan worden opgevat als een doelbeperking hangt volgens het Hof af van de economische context waarin het contract wordt toegepast.
Het fundament uit Consten en Grundig is wel aan verandering onderhevig. Deze verandering vindt zijn grondslag in de economisering van het mededingingsrecht. Het beoordelingsschema van Grundig blijft echter wel overeind. Het Hof stelt in het T-Mobile-arrest dat het kartelverbod niet uitsluitend is bedoeld om de rechtstreekse belangen van de concurrenten of van de consument te beschermen, maar om de structuur van de markt en daarmee de mededinging als zodanig veilig te stellen.
Tot 1976 had de Commissie het alleenrecht tot het buiten toepassing verklaren van het verbod van artikel 85 lid 1 EEG. Dit ontheffingssysteem werd gewijzigd met de inwerkingtreding van Verordening 1/2003. Sinds de invoering van deze verordening ligt de bewijslast of aan de voorwaarden van de uitzonering van artikel 101 lid 3 VWEU is voldaan, echter duidelijk op de onderneming die zich daarop beroept. De bewijslast ligt dus niet langer bij de Commissie. Een van de gevolgen van de intrede van de rechtstreeks werkende uitzondering is dat ook nationale civiele rechters zich over de toepassing van de uitzondering een oordeel moeten vormen.
Binnen de juridische beoordeling van alleenverkoopovereenkomsten is er een invloed gaande van economische theorie waarin wordt gesteld dat dit type overeenkomsten ten gronde geen negatieve gevolgen hebben, soepeler is geworden. Voorwaarde voor toepassing van de groepsvrijstelling is net als in Grundig, echter nog steeds dat er geen absolute gebiedsbescherming mag zijn opgenomen. De positieve effecten van verticale overeenkomsten worden inmiddels erkend, maar hun positie is niet veranderd. Eerst moet er worden beoordeeld of er sprake is van een beperking, voordat er wordt gekeken naar de positieve effecten. Deze positieve effecten dienen ook door de ondernemingen zelf te worden beoordeeld.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
951 |
Add new contribution