Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 10181 reads
De Belgische moslima Samira Achbita trad op 12 februari 2003 als receptioniste in dienst van het beveiligingsbedrijf G4S. In april 2006 informeert Achbita haar leidinggevenden dat zij voornemens is om voortaan ook tijdens werk een islamitische hoofddoek te dragen. Bij G4S geldt eerst een ongeschreven, maar later met de OR overeengekomen, regel dat de werknemers op het werk geen zichtbare tekens van hun politieke, filosofische of religieuze overtuigingen mogen dragen. In juni 2006 wordt Samira ontslagen vanwege haar vaste voornemen om de hoofddoek tijdens haar werkuren te dragen.
Samira Achbita vordert een schadevergoeding wegens onrechtmatig ontslag en wegens schending van de wet ter bestrijding van discriminatie. De rechtbank wijst dit af omdat er geen sprake zou zijn van directe of indirecte discriminatie. Het Belgische Hof van Cassatie richt zich dan tot het Europese Hof met een prejudiciële vraag: levert het verbod als moslima een hoofddoek te dragen op de werkvloer geen rechtstreekse discriminatie wanneer de bij de werkgever bestaande regel aan alle werknemers verbiedt om op de werkvloer uiterlijke tekenen te dragen van politieke, filosofische en religieuze overtuigingen?
Het Hof overweegt dat de interne regel verwijst naar het dragen van zichtbare tekens van politieke, filosofische en religieuze overtuigingen en dus zonder onderscheid geldt voor alle uitingen van dergelijke overtuigingen. Niet blijkt dat deze interne regel anders is toegepast ten aanzien van Achbita dan ten aanzien van enige andere werknemer. Daarom is de conclusie dat er geen directe discriminatie is geweest.
Vervolgens onderkent het Hof dat de verwijzende rechter zich voor de vraag gesteld kan zien of er sprake is van indirecte discriminatie en beantwoordt ook de vraag of er dan misschien sprake zou kunnen zijn van een objectieve rechtvaardiging hiervoor. Is er een legitiem doel en zijn de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk?
Volgens het Hof is het ook een legitiem doel. De wens om, in het contact met klanten, blijkt te geven van een beleid van politieke, filosofische en religieuze neutraliteit, houdt verband met de in artikel 16 van het Handvest erkende vrijheid van ondernemerschap.
Volgens het Hof is het middel ook passend. Mits het verbod om dit soort tekens zichtbaar te dragen, echt coherent en systematisch wordt nagestreefd.
Het Hof verwijst de zaak naar de Belgische rechter. Die moet nagaan of het beleid van G4S vóór het ontslag van Achbita algemeen en niet-gedifferentieerd was. En ook of het verbod niet verder gaat dan strikt noodzakelijk.
i.c. ging het om het beoordelen van een kledingreglement. Op grond van dit reglement was het dragen van o.a. een hoofddoek verboden. Het Hof bepaalde dat geen sprake was van direct onderscheid omdat de aan de orde zijnde regel verwees naar het dragen van zichtbare tekens van politieke, filosofische en religieuze overtuigingen. En dit gold zonder onderscheid voor alle uitingen van zulke overtuigingen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
726 |
Add new contribution