Aanmerkelijke kans - Arrest

Aanmerkelijke kans (HR 19-02-1985, NJ 1985, 633)

Casus

Requirant wordt bij aankomst op Schiphol aangehouden met twee koffers met dubbele bodem. Hierin zat 4,8 kg heroïne verstopt. Verdachte wordt vervolgd wegens invoer van harddrugs. Hij verklaart dat hij de koffers van een hem onbekende man heeft geleend.
Bewezenverklaard werd ‘opzettelijk handelen in strijd met een in art. 2 lid 1 en onder A Opiumwet gegeven verbod’, zowel door de rechtbank als door het Hof. Het verweer van de verdachte luidde dat er geen sprake kon zijn van opzettelijke invoer. Desondanks wordt hij veroordeeld.

Rechtsvraag

Is uit de bewijsmiddelen af te leiden dat requirant voorwaardelijk opzet had?

Relevante artikelen

Wetboek van Strafvordering, art. 339 lid 2, 340, 359 leden 1 en 3

Rechtbank en het Hof

De rechtbank en het Hof hadden feitelijk vastgesteld dat het aannemelijk was dat het de verdachte niet was opgevallen dat de deksels en bodems van de koffer dikker en zwaarder waren dan normaal het geval is bij dergelijke koffers.

Hoge Raad

De Hoge Raad heeft via de eis van de onderzoeksplicht en het schuldverwijt bij de verdachte voorwaardelijk opzet vastgesteld. De verdachte had onder deze omstandigheden de inhoud van de koffer moeten onderzoeken en omdat hij dit heeft nagelaten, heeft hij ‘zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans’ dat in de koffers drugs verstopt waren. Dit alles is gebaseerd op de algemene bekendheid dat verdovende middelen vaak in deksels of bodems van koffers worden vervoerd

Commentaar

1. De rechtbank heeft voorwaardelijk opzet op andere wijze omschreven dan de HR, namelijk als: zich willens en wetens aan de geenszins te verwaarlozen kans blootstellen (onder 2. Het cassatieberoep).

2. De HR heeft het juridisch argument van de advocaat Mr Sprong (bekend van radio en tv) ontkracht, niet door een juridisch tegenargument maar door een bepaalde uitleg van de feiten zoals die door de lagere rechters vastgesteld zijn.