TentamenTickets bij de 7e druk van Fundamentals of Human Neuropsychology van Kolb & Whishaw

Verzamelde voorbeeld tentamen vragen voor vakken waar Fundamentals of Human Neuropsychology van Kolb & Whishaw tot de voorgeschreven literatuur behoort.


Hoe verloopt de ontwikkeling van de neuropsychologie? - TentamenTickets 1

  • Belangrijk is om de structuur van het zenuwstelsel te begrijpen. Het bestaat uit een centraal deel (hersenen en ruggenmerg; het aansturende deel) en een perifeer deel (zenuwvezels; het informatieversturende deel). Dit perifere deel bestaat weer uit kleinere onderdelen. Het autonome deel (wat werkt zonder dat de persoon hier invloed op uitoefent) en een somatisch deel (wat zorgt voor bewegingen en gevoel).
  • Onthoudt de vier lobben van de hersenen met het ezelsbruggetje FOPT. Frontale kwab, Occipitale kwab, Pariëtale kwab, en Temporale kwab.
  • Onthoudt dat de rechterhemisfeer de linkerhelft van het lichaam aanstuurt en de linkerhemisfeer de rechterhelft. Bedenk verder dat sommige functies van de mens maar aangestuurd worden door één hersenhelft: de taalfunctie wordt bijvoorbeeld uitgevoerd door de linkerhemisfeer.
  • Bij Broca’s afasie kan men wel nog taal Begrijpen, maar niet meer praten. Bij Wernicke’s afasie kan men wel praten, maar spreekt men Warrig en onlogisch en is er juist geen taalbegrip.
  • Bedenk bij beeldvormende technieken goed wat de toepassingen zijn, maar ook wat negatief is aan de technieken. Zo is CT snel en goedkoop, maar is het beeld minder duidelijk dan MRI. MRI daarentegen is weer duur en tijdrovend.

Wat voor onderzoek bestaat er over de herkomst van de hersenen en gedrag? - TentamenTickets 2

  • Bedenk dat ieder gen uit 2 allelen bestaat: eentje van de vader en eentje van de moeder. Als een allel dominant is (oftewel de baas is), kan deze een gen tot uiting laten komen, ongeacht af het andere allel dominant of recessief is. Als beide allelen recessief is en er geen dominant allel (baas) is, dan kunnen de recessieve allelen tot uiting komen.
  • Om te bedenken hoe wij mensen anders zijn dan dieren en hoe we verder zijn gegaan in de evolutie, bedenk dan wat wij kunnen, wat praktisch geen enkele andere soort kan/doet. Denk aan rechtop lopen, voorwerpen gebruiken, rondtrekken en een cultuur ontwikkelen en doorgeven aan de volgende generatie.
  • Besef dat evolutie niet betekent dat de sterkste overleeft, maar dat degene die zich het beste aan kan passen aan de omgeving waarin deze leeft het langste kan overleven. Uiteindelijk komen alle organismen voort uit één dezelfde voorouder, maar degene zich het beste aan kon passen overleefde en evolueerde in een nieuwe soort.
  • Weet wat het EQ inhoudt (daadwerkelijke hersengrootte van een organisme tegenover verwachte hersengrootte bij een bepaalde lichaamsgrootte). Besef dat hersengrootte niet de intelligentie bepaald en dit is te onthouden vanuit het Flynn effect. Dit effect houdt in dat wanneer huidige mensen een IQ-test maken, ze wel 25 punten meer kunnen scoren dan mensen die 50 jaar geleden leefden. Mensen zijn slimmer geworden, zonder dat de hersenen zijn gegroeid.

Hoe werkt het zenuwstelsel? - TentamenTickets 3

  • Leer goed de verschillende anatomische termen voor de ligging van lichaamsstructuren. Voornamelijk dorsaal, naar de achterzijde; ventraal, naar de buikzijde; anterior, naar voren gericht; posterior, naar achteren gericht; mediaal, vanuit de zijkant richting het midden; en lateraal, vanuit het midden richting de zijkant.
  • Bedenk welke soorten zenuwcellen het lichaam heeft en wat deze doen. Zo kent men de neuronen, welke uit drie soorten bestaan: sensorisch, motorisch en de interneuronen die voor de verbindingen tussen de eerste twee zorgen. Daarnaast zijn er de gliacellen die zorgen voor stevigheid, structuur, het maken van cerebrospinale vloeistof, de afweer en myelinisatie.
  • Er zijn 8 cervicale wervels die de zenuwen voor de armen bevatten, 12 thoracale met zenuwen voor de romp, 5 lumbale welke voor de benen, heupen en een deel van de voeten zorgen en 5 sacrale die ook de voeten en benen van zenuwen voorzien.
  • Bedenk dat de hersenstam uit meerdere onderdelen bestaat, waaronder het cerebellum en het diencephalon met de thalamusstructuren. Het cerebellum zorgt voor balans van het lichaam en de thalamusstructuren spelen een grote rol in de hormoonhuishouding en alle aspecten van gemotiveerd gedrag.
  • De cortex bestaat uit 3 verschillende gebieden: 1) primaire gebieden die informatie ontvangen van de grootste sensorische- en motorische gebieden en deze doorsturen; 2) secundaire gebieden die zorgen voor de interpretatie van de informatie en de organisatie van bewegingen, 3) tertiaire gebieden die zorgen voor complexe taken.

Wat zijn en doen neuronen? - TentamenTickets 4

  • Neuronen bestaan uit een cellichaam, een axon en 1 tot 20 dendrieten. De axonen kunnen zich vertakken in teleodendria en verzenden informatie naar andere cellen. Ze kunnen uitmonden op dendrieten middels een synapsspleet. Hier wordt informatie overgedragen op de dendrieten die de informatie doorgeven aan het cellichaam. Het cellichaam verwerkt en integreert de informatie
  • Onthoud hoe DNA gekopieerd wordt: de basen van een dubbele helix vormen een mal. De basen worden gekopieerd en er wordt een streng RNA gevormd. Middels messenger RNA wordt de gekopieerde streng naar het endoplasmatisch reticulum gebracht waar het vertaald wordt middels transfer RNA. Er worden dan codons gevormd uit telkens 3 basen en deze codons worden omgezet in aminozuren. Een hele rits aan aminozuren vormt uiteindelijk een eiwit.
  • Onthoud hoe een actiepotentiaal opgebouwd wordt. Allereerst is een cel in rust en is er een rustpotentiaal van -70mV op de celmembraan. Dit kan veranderen door instroom en uitstroom van ionen wat leidt tot hyper- of depolarisatie wat leidt tot een gegradeerd potentiaal. Wanneer dit gegradeerde potentiaal groot genoeg is ontstaat een actiepotentiaal en kan de cel zijn elektrische lading afgeven.

Hoe communiceren neuronen? - TentamenTickets 5

  • Synapsen bestaan uit 3 onderdelen: 1) Een presynaptisch membraan die zich op de axon bevindt en waar de neurotransmitters zich in rust bevinden. 2) Een postsynaptisch membraan die zich op de dendriet bevindt en die receptoren heeft voor de neurotransmitters. 3) De synapsspleet: een ruimte tussen het pre- en postsynaptisch membraan waar de neurotransmitters overheen moeten gaan om via de axon naar de receptoren van de dendriet te gaan om informatie door te geven.
  • De vier stappen van transmissie van neurotransmitters zijn te onthouden middels SOVAD. Stap 1: synthese en opslag. Stap 2: vrijkomen van neurotransmitters. Stap 3: activatie van receptoren. Stap 4. deactivatie van neurotransmitters
  • Er zijn meerdere soorten synapsen waarbij axonen op allemaal verschillende punten aangrijpen. Ze beginnen allemaal met de letters axo en eindigen vaak met de plek waarop ze aangrijpen. Dus de axomusculaire synaps is een axon dat aangrijpt op een spier. Een axoaxonische synaps is een axon dat aangrijpt op een axon.
  • Er zijn meerdere klassen van neurotransmitters met verschillende functies. Probeer deze functies voor jezelf helder te krijgen en te weten welk soort neurotransmitter welk soort functie heeft. Let hier vooral op hoe ze werkzaam zijn en hoe ze zich binden aan de receptoren. Op deze manier kun je hun functie beter onthouden.

Wat zijn de effecten van drugs en hormonen op het gedrag? - TentamenTickets 6

  • Medicijnen werken door in te grijpen op allerlei onderdelen van de chemische activatie van een dendriet door een axon. Denk aan de stappen van activatie van een dendriet door een neurotransmitter en bedenk dat een medicijn op iedere stap invloed kan hebben. Het kan dus invloed hebben op bijvoorbeeld synthese, opslag of deactivatie van een neurotransmitter.
  • Denk bij tolerantie van een medicijn aan de tolerantie van alcohol. Des te meer en vaker je alcohol drinkt, des te meer heb je nodig om de effecten ervan te voelen. Zo werkt het ook bij een aantal soorten medicatie.

Hoe kan hersenactiviteit zichtbaar worden? - TentamenTickets 7

  • Bedenk goed bij de beeldvormingstechnieken of ze statisch of dynamisch zijn. Statische structuren maken een momentopname, zoals een foto of een doorsnede (CT of MRI). Met dynamische methoden kun je veranderingen zien op het beeld terwijl ze gebeuren. Dus bijvoorbeeld veranderingen in bloedstroom of zuurstofgebruik (PET of fMRI).
  • Onthoud dat iedere techniek zijn voor- en nadelen heeft. Ga eerst na of een techniek statisch of dynamisch is. Bedenk daarna of de beeldvorming veel tijd in beslag neemt (MRI) of weinig tijd (CT). Bedenk als laatste hoe goed de resolutie (beeldkwaliteit) is. Op een hoge resolutie kun je alles scherper zien en op een lage resolutie wat minder scherp. Vaak hangt dit laatste samen met hoeveel tijd het in beslag neemt.

Hoe werken sensorische systemen? - TentamenTickets 8

  • Ga na hoe de verschillende sensorische systemen de informatie die ze ontvangen omzetten. Het visuele systeem werkt met kegeltjes en staafjes; het auditore systeem werkt meer mechanisch, met trillende botjes en een slakkenhuis met haartjes; het sensorische systeem werkt met minimaal 20 verschillende receptoren, op te delen in nociceptie, hapsis en proprioceptie; en het reuk- en smaaksysteem werkt middels de smaakpapillen.
  • Er zijn twee vormen van receptoren, exteroceptieve en interoceptieve. Onthoud het volgende: exteroceptieve doen het externe gedeelte, dus deze reageren op stimuli van buitenaf en interoceptieve zorgen voor de interne stimuli.
  • Bedenk dat niet alle systemen los van elkaar functioneren, maar ze allemaal met elkaar in verbinding staan en elkaar beïnvloeden. Zo kun je bij het horen van een mooi muziekstuk kippenvel krijgen.

Hoe werkt het motorisch systeem? - TentamenTickets 9

  • Het hele lichaam wordt eigenlijk als motorisch systeem gezien. Zo hebben alle sensorische systemen ook invloed op het bewegen. Maar tot het daadwerkelijke motorisch systeem behoren alleen die structuren die direct zorgen voor bewegingen en niet indirect ermee verbonden zijn.
  • Bedenk dat bewegingen niet zozeer aangeleerd zijn. Vanaf de geboorte bevatten we waarschijnlijk al een zogenoemd lexicon, ofwel repertoire, waarin al een groot deel van onze mogelijke bewegingen opgeslagen zit.
  • Bedenk dat we twee soorten banen hebben voor bewegingen die vanuit onze hersenen naar onder lopen. De corticospinale baan gaat naar de hersenstam en hier kruisen 95% van de banen van de ene naar de andere kant en lopen dan verder naar onderen. Deze gekruiste banen zorgen voor de bewegingen voor de armen en benen. Omdat de banen kruisen betekent dit dat rechterhemisfeer de linkerkant van het lichaam bestuurt en de linkerhemisfeer de rechterkant. Een uitzondering hierop is de romp, hierbij wordt de rechterkant wel door de rechterhemisfeer verzorgt en de linkerkant door de linkerhemisfeer.

Wat zijn de principes van de corticale functies? - TentamenTickets 10

  • Bedenk hier wat men verstaat onder het centrale zenuwstelsel (CZS) en welke structuren dit omvat. Ga na wat er gebeurt als een deel van deze structuren niet meer verbonden is met elkaar. Denk hierbij aan wat de structuren voor individuele functie hebben en wat er gebeurt op het moment dat ze niet meer met elkaar communiceren. Als het ruggenmerg bijvoorbeeld niet meer verbonden is met de rest van het CZS kan men niet meer vrijwillige bewegingen uitvoeren. Maar wat kan men bijvoorbeeld nog wel?
  • Leer voor jezelf waarom mensen nog wel in bepaalde mate kunnen functioneren als ze schade hebben opgelopen in een onderdeel van het CZS. Dit heeft te maken met hoge- en lage-orde functies van het CZS.
  • Onthoud dat er meerdere lagen van de cortex bestaan die allemaal hun eigen functie hebben. Bekijk of ze afferente of efferente axonen bevatten en wat ze dus met informatie doen. Zorgen ze voor het ontvangen of het verzenden van informatie en om wat voor informatie gaat het? Bedenk dat de sensorische laag van de sensorische cortex dikker is en dat bij de motorische cortex een andere laag weer dikker is.
  • De hiërarchische structuur deelt de cortex op in een primaire, secundaire en tertiaire cortex. Om het onderscheid en de functies hiervan te onthouden kun je voor jezelf het voorbeeld van de voetbalwedstrijd uit de samenvatting nemen. De primaire cortex zorgt voor de meest basale informatie, de secundaire cortex maakt er al wat meer een geheel van en de tertiaire cortex integreert alle informatie.

Wat valt onder de cerebrale asymmetrie? - TentamenTickets 11

  • Ga goed na waar de lateraliteit van de hersenen uit blijkt en waar de nadruk qua taken op ligt voor de beide hemisferen. De linkerhemisfeer is beter in taal en de rechter is beter in bijvoorbeeld spatiële informatie. Bekijk goed wat een laesie in de ene hemisfeer voor invloed heeft op het kunnen uitvoeren van verschillende taken.
  • Bedenk welke onderzoeken gedaan zijn om lateraliteit te onderzoeken. Als je de verschillende onderzoeken voor je kunt zien kun je ook gemakkelijker begrijpen welke functies door welke hemisferen worden gedaan. Denk bijvoorbeeld aan het onderzoek waarbij men ieder oor twee verschillende stimuli lieten horen en welk oor dan welke stimuli het beste kon onderscheiden.

Wat zijn de variaties in cerebrale asymmetrie? - TentamenTickets 12

  • Bedenk altijd dat er nog geen zekerheid bestaat over waar handvoorkeur vandaan komt, maar dat het gebaseerd is op theorie. Meerdere theorieën bestaan die gebaseerd zijn op omgeving, anatomie, hormonen en genen.
  • Verschillen tussen de geslachten zijn nooit absoluut. Niet iedere man is beter in wiskunde dan iedere vrouw en niet iedere vrouw is beter met taal dan iedere man. De verschillen zijn gemiddeld genomen over de gehele populatie en hebben vaak een kleine effectgrootte. Ook hier zijn invloeden van omgeving, anatomie, hormonen en genen van belang.

Hoe functioneren occipitaal kwabben? - TentamenTickets 13

  • Ga hierbij goed na wat de visuele gebieden zijn (V1 t/m V5) en welke functies ze hebben. V1 en V2 zijn voornamelijk de verzamelaars en verzenders van informatie en V3, V4 en V5 zijn gespecialiseerd in respectievelijk (dynamische) vorm, kleur en beweging. Hierna kun je beter bedenken wat er gebeurt als er laesies zijn in deze gebieden.
  • Bedenk welke twee stromen er bestaan voor visus en waar deze stromen naartoe lopen. Ga ook na waar de stromen voor verantwoordelijk zijn. Ga dan ook na met welke van de visuele gebieden de beide stromen verbonden zijn. Als je weet waar de stromen voor zorgen kun je hieruit ook opmaken welke gebieden erbij betrokken zijn.
  • Wat betreft de verschillende locaties voor schade aan de visuele banen is het goed om dit aan de hand van een plaatje te doen. Weet dat de banen voordat ze bij het chiasme opticum kruisen, de informatie bevatten van twee gezichtsvelden. Weet ook dat dit verandert op het moment dat de banen gekruist zijn en dat schade na het chiasme opticum leidt tot een ander soort uitval dan voor het chiasme opticum. Middels een plaatje van de banen van de oogzenuwen kun je bedenken wat een laesie op welke plaats voor consequenties heeft voor gezichtsvelduitval.
  • Onthoud de verschillende vormen van agnosie aan de hand van voorbeelden. Bij agnosie zijn er vrij bizarre en vreemde symptomen. Zo kan men bij simultaanagnosie niet meerdere objecten tegelijk waarnemen. Probeer je voor te stellen hoe dit is en wat dit voor consequenties voor het dagelijks leven heeft. Kijk eventueel filmpjes op YouTube van mensen die deze stoornissen hebben om het te kunnen onthouden.

Wat is de functie van de pariëtaalkwab? - TentamenTickets 14

  • Om de basisprincipes van de pariëtaalkwab te begrijpen is het ook handig om een plaatje erbij te nemen. Zo kun je zien welke gebieden waar liggen en welke gebieden bij elkaar horen. Koppel dan de gebieden met verschillende functies aan elkaar en bedenk welke gebieden met welke functies input ontvangen en output versturen naar welke gebieden.
  • Bedenk dat spatiële informatie meer beslaat dan objecten uit de omgeving kunnen waarnemen. Veel vaardigheden hebben op het eerste oog niets te maken met spatiële vaardigheden. Denk bijvoorbeeld aan taal of wiskunde. Als je echter nagaat dat taal eigenlijk niets anders is dan letters en woorden in verschillende en wisselende spatiële locaties zie je dat taal eigenlijk ook een vorm van spatiële informatie is.
  • De stoornissen van de pariëtaalkwab kun je het beste onthouden door ze te categoriseren op locatie of op gelijkenis qua symptomen. Door ze te categoriseren krijg je een beter overzicht van de overeenkomsten en kun je kleinere groepjes maken die gemakkelijker te onthouden zijn.

Hoe functioneren temporaal kwabben? - TentamenTickets 15

  • Bedenk dat de temporaalkwabben een multimodale structuur zijn. Dit houdt in dat ze vanuit veel verschillende structuren informatie ontvangen en verwerken. Ze zijn dus van belang bij veel sensomotorische systemen.
  • Schaden en problematiek aan de temporaalkwab hebben zeer uiteenlopende consequenties. Er zijn stoornissen in de auditore waarneming, visuele waarneming, maar ook in het verwerken van input. Zorg ervoor dat je weet welke structuren van belang zijn bij welke vorm van waarneming of inputverwerking. Op die manier kun je beter begrijpen wat schade precies doet met de hersenen. Door te onthouden hoe verbindingen lopen en hoe structuren met elkaar verbonden zijn is het gemakkelijker te bedenken wat er gebeurt na laesies.

Hoe functioneren de frontaalkwabben? - TentamenTickets 16

  • De frontaalkwabben zijn een zeer belangrijk onderdeel van de hersenen en het belangrijkste motorische onderdeel. Ook hier geldt: leer waar welke gebieden gelegen zijn en wat hun functie en onderlinge verbindingen zijn. Zo is het belangrijkste motorische gebied M1 verantwoordelijk voor de basale bewegingen en geeft het informatie door aan de PM. Het begrijpen van deze connectie zorgt voor beter begrip van het motorische systeem en hoe het in elkaar zit.
  • Er zijn vele invloeden op het motorisch systeem en het goed kunnen uitvoeren van bewegingen. Zo is bijvoorbeeld ook het geheugen noodzakelijk om eerder geleerde bewegingen weer op te kunnen halen en uit te kunnen voeren. Begrijp goed wat de dorsale- en ventrale stroom voor rol spelen. Dit geldt niet alleen voor de motorische onderdelen van het lichaam, maar ook voor de overige taken die ze hebben.
  • Wanneer het om asymmetrie van de hersenhelften gaat bedenk dan dat het bijna altijd samenhangt met het feit dat de linkerhemisfeer voor taal zorgt en de rechter zorgt meer voor het non-verbale gedeelte. Ook bij beweging geldt dit zo: de linkerhemisfeer is bijvoorbeeld van belang bij taalgerelateerde bewegingen en de rechterhemisfeer zorgt voor non-verbale bewegingen zoals gezichtsuitdrukkingen.
  • Stoornissen en schade aan de frontaalkwab leidt niet alleen tot problemen in het bewegen. Er kunnen ook problemen ontstaan in de persoonlijkheid (ongeremd gedrag), ernstige geheugenproblemen en problemen in het kunnen denken. De frontaalkwab omvat vele functies.

Hoe functioneren corticale netwerken en wat zijn disconnectie syndromen? - TentamenTickets 17

  • Er zijn meerdere manieren waarop cortexgebieden met elkaar in verbinding staan. Al deze paden hebben hun eigen functie en zijn op verschillende manieren van belang. Verbrekingen van deze verbindingen leiden dan ook tot verschillende problematieken. Daarnaast zijn vele gebieden niet met elkaar verbonden omdat ze onafhankelijk te werk gaan en geen verbindingen nodig hebben.
  • Problematiek die ontstaat na disconnectie van systemen is ook afhankelijk van de vraag of systemen kruisen of niet. Kruisende systemen geven problemen aan de andere zijde van het lichaam dan waar ze gelegen zijn. Verder zijn er ook nog systemen die gedeeltelijk gekruist zijn en gedeeltelijk niet gekruist. Het auditieve systeem is hier een voorbeeld van. Hierdoor werkt het systeem nog steeds, ondanks dat er unilaterale schade is. Onthoud of er kruising is of niet en bedenk dan wat voor invloed disconnectie zou hebben.

Hoe leert men en hoe zit het geheugen in elkaar? - TentamenTickets 18

  • Amnesie bestaat in vele vormen. Hieraan zijn allerlei verschillende oorzaken onderliggend. Zo kan bij een trauma anterograde- of retrograde amnesie ontstaan, of allebei. Beiden leiden tot andere problematiek en de duur van de amnesie is indicatief voor de ernst van het letsel.
  • Het geheugenproces is zeer complex. Er wordt gedacht dat een herinnering niet als één geheel opgeslagen wordt, maar dat een herinnering in meerdere stukjes worden gehakt en weggeschreven worden op verschillende locaties. Het ophalen en weer opnieuw opslaan van een herinnering leidt er zelfs toe dat de herinnering iets verandert ten opzichte van hoe men het zich eerst herinnerde. 
  • Onthoudt de verschillen tussen expliciet en impliciet geheugen. Onder impliciet geheugen valt al het onbewuste gedrag wat we hebben. Onder expliciet geheugen, vallen kennis en feiten en het autobiografisch geheugen. Je kunt het als volgt makkelijker onthouden: expliciet betekent letterlijk uitgesproken. Kennis, feiten en autobiografisch geheugen kan men ook daadwerkelijk uitspreken en dus onderdeel van het expliciete geheugen. Automatisch gedrag kan men niet uitspreken en is dus onderdeel van het impliciete geheugen.

Hoe zit taal in elkaar? - TentamenTickets 19

  • Taal is opgebouwd uit kleine onderdelen die samengevoegd worden tot grotere onderdelen om woorden en uiteindelijk zinnen te vormen. Bedenk wat de kleinste onderdelen van taal zijn en hoe deze opgebouwd worden tot de grotere onderdelen. Het begrip van de opbouw kan beter inzicht geven in de problematiek.
  • Taalproductie is afhankelijk van meerdere vaardigheden. Maak een lijstje in je hoofd met wat iemand allemaal moet kunnen om überhaupt een woord uit te kunnen spreken. Hoe onthoud je bijvoorbeeld gemakkelijker dingen? Door het in categorieën te plaatsen. Dit geldt ook voor de hersenen. Al deze informatie kan men beter onthouden wanneer het in categorieën geplaatst wordt. Maar niet alleen categoriseren is van belang, ook het kunnen uitvoeren van bepaalde bewegingen van de lippen is van belang. Leer deze vaardigheden goed.
  • Leer weer goed wat het gebied van Wernicke doet en wat het gebied van Broca doet en waarom verbinding tussen deze twee van belang is. 
  • Voor het begrip van afasie is het goed te onthouden waar precies het probleem zit en wat dit beschadigde gebied als functie heeft. Problemen zitten hem altijd in het begrijpen van taal, het kunnen produceren van (betekenisvolle) taal en het herhalen van woorden. De functie van het beschadigde gebied verraad dan al in welke van de vorige onderdelen het probleem zit en wat men dus niet meer kan.
  • Dyslexie bevat ook meerdere vormen. Bedenk ook hier voor jezelf welke fouten je zelf zou kunnen maken in het lezen van woorden. Deze fouten zijn allemaal onderdeel van een vorm van dyslexie.

Hoe werken emoties en het sociale brein? - TentamenTickets 20

  • Emoties vallen uiteen in meerdere gedragscomponenten. Emoties zijn niet alleen onze gezichtsuitdrukkingen, maar ook gedachten die we hebben, fysiologische reacties zoals verhoogde hartslag of misselijkheid en buikpijn bij angst, maar ook onbewust gedrag wat we uitvoeren op basis van intuïties. Er komt dus veel bij kijken.
  • Bedenk welke structuren relevant zijn voor het ervaren van emoties. Schade aan deze structuren leidt dan tot bepaalde specifieke problematiek. Problemen in de amygdala leidt bijvoorbeeld tot moeite met angst in te schatten en het herkennen van complexe stimuli als gezichten. Begrip van functie geeft een duidelijk beeld van wat er gebeurd na schade van een gebied.
  • Emotie is een belangrijk onderdeel van sociaal gedrag. Sociaal gedrag omvat alles wat wij mensen of dieren doen in een sociale context. De sociale context en interactie zijn belangrijk voor het overleven van een dier of mens. Problemen in bijvoorbeeld de frontaalkwab leiden tot moeite in sociale situaties. Bedenk voor jezelf welke sociale handelingen je uitvoert in je dagelijks leven en hoe schade hierop invloed kan hebben. Denk niet alleen aan dingen die geïnhibeerd worden (dus sociale interactie of sociale dominantie worden geïnhibeerd), maar ook gedrag wat je juist excessief gaat vertonen (zoals ongepast gedrag).

Wat verstaat men onder en wat houdt ruimtelijk gedrag in? - TentamenTickets 21

  • Stoornissen in het kunnen oriënteren zijn onderdeel van ruimtelijke problematiek. Welk soort schade is onderliggend aan welk soort oriëntatieprobleem? Waar ligt de schade en welk verband heeft dit met oriënteren? Leidt dit tot moeite te oriënteren in bekende of onbekende omgevingen? Kan men mijlpalen nog herkennen? Kan men zich nog oriënteren aan de hand van herkenningspunten? En zonder mijlpalen? Dit zijn vragen die je jezelf kunt stellen om in te schatten wat voor stoornis onderliggend is.
  • Ook hier is het van belang te onthouden wat de ventrale stroom en wat de dorsale stroom precies doen. Het ventrale pad wordt ook wel het wat pad genoemd. De ventrale stroom is van belang bij allocentrisch ruimtelijk gedrag: het kunnen inschatten van locaties van twee objecten ten opzichte van elkaar. Je kunt dit onthouden als: WAT is de locatie van deze twee objecten ten opzichte van elkaar? Het dorsale stroom is het WIE pad. Bedenk hierbij dat de WIE altijd 'ik' is. Dit omdat de dorsale stroom van belang is bij egocentrisch gedrag: de locatie van jezelf ten opzichte van andere objecten.
  • Er zijn enkele cellen van belang bij het ruimtelijke gedrag welke lastig te begrijpen functies hebben. In de naam van de cellen zit al de globale functie verwerkt. Zo zorgen plaatscellen voor een inschatting van de plaats waar objecten zich bevinden, hoofdrichtingcellen vuren letterlijk wanneer het hoofd in een bepaalde richting geörienteerd is en rastercellen maken een raster van de omgeving om de grootte van de omgeving te bepalen met zichzelf erin.

Hoe werkt aandacht en het bewustzijn? - TentamenTickets 22

  • Aandacht is een complex proces wat heel erg afhankelijk is van context. Iedereen kent wel processen welke automatisch gaan en welke niet automatisch gaan. Voor de automatische processen is een bottom-up proces van belang. Onthoudt hierbij dat je dan als het ware op automatische piloot werkt en dat zo'n bottom-up gebaseerd is op de stimuli die het krijgt. Je reageert dus automatisch op de DATA (stimuli) die op je pad komen. Niet-automatische processen werken top-down. Deze zijn afhankelijk van informatie die al in je geheugen zit. Ze zijn dus echt gedreven door het NADENKEN. Als je niet nadenkt kun je het proces niet goed uitvoeren.
  • Gebrek aan aandacht kan meerdere oorzaken hebben. Bedenk ook hier welke gebieden nodig zijn voor aandacht en wat uitval van deze gebieden als resultaat kunnen hebben. Zo zorgen problemen van het visuele systeem al voor aandachtsproblemen.
  • Bewustzijn is een bekend begrip wat zich lastig laat definiëren. Meerder processen zijn van belang en onthoudt deze via OPAW: Opwekking, Perceptie, Aandacht, Werkgeheugen.

Hoe ontwikkelt het brein en wat is plasticiteit? - TentamenTickets 23

  • Schade tijdens de ontwikkeling heeft grotendeels te maken met de ontwikkelingfase, migratiefase en differentiatiefase van neuronen en gliacellen. Na afloop van de ene fase start de volgende fase. Als er schade optreedt tijdens de eerste fase kan dit nog gecompenseerd worden door de productie van extra cellen. Als tijdens de migratiefase schade optreedt kan dit niet meer en stranden cellen ergens in de cortex waar ze niet horen te zijn. Dit zorgt voor veel meer problemen.
  • Er zijn verschillende oorzaken van schade en dit heeft te maken met et feit dat axonen geen verbindingen kunnen maken. Bedenk wat de reden kan zijn voor het geen verbinding kunnen maken en wat er kan gebeuren in de zwangerschap/vroege kindertijd wat van invloed kan zijn hierop.
  • Synapsen worden aangemaakt en afgebroken. Onthoud wanneer er veel synapsen aanwezig zijn en wanneer niet. Bedenk ook wat voor invloed het op iemand heeft als vele synapsen per dag afsterven.
  • Ga na wat schade voor gevolgen heeft op welke leeftijden en wat plasticiteit daarin kan betekenen. 

Wat zijn voorkomende stoornissen bij kinderen? - TentamenTickets 24

  • Leerproblemen hangen sterk samen met leesproblemen omdat lezen een belangrijk onderdeel is in het kunnen leren. Wat voor problemen kunnen er ontstaan in het lezen en wat voor invloed heeft dit op de mate waarin mensen kunnen leren?
  • Leerstoornissen kunnen onderliggend zijn aan een psychische stoornis. Denk hierbij aan ADHD, cerebrale verlamming en autisme. Wat zijn de oorzaken van deze stoornissen en wat voor problematiek geven ze in relatie tot het leren? Probeer te begrijpen wat een stoornis veroorzaakt en hoe dit dan van invloed kan zijn op het leren. Denk aan oorzaak en gevolg.

Hoe werkt het herstel na hersenletsel? - TentamenTickets 25

  • Zie plasticiteit als een aanpassingmechanisme van de hersenen welke ervoor zorgt dat men onder bepaalde omstandigheden nog zo goed mogelijk kan functioneren. Maar deze aanpassingen zijn niet altijd positief. Het kan er ook toe leiden dat sommige dingen lastiger gaan en juist negatief uitpakken. Denk hierbij aan veranderingen in de homunculus bij musici naar aanleiding van herhalingen in bewegingen. 
  • Sommige problemen zijn beter te herstellen dan andere problemen. Ook de snelheid van herstel is verschillend. Zo gaat herstel van schade aan de motorische sneller dan bij afasieschade. Ook de mate van herstel is verschillend.
  • Reorganisatie na schade vindt bilateraal plaats. Dit betekend dat wanneer mensen voor de schade al bilaterale hersenactiviteit hadden voor bepaalde handelingen het gemakkelijker is om na schade herstel plaats te laten vinden. Zo zijn er meer variabelen die het herstel kunnen beïnvloeden. Zorg ervoor dat je deze kent.

Wat zijn mogelijke neurologische aandoeningen? - TentamenTickets 26

  • Vaatziekten van de hersenen zien we in vele vormen. Verschillende oorzaken hebben verschillende invloeden op de hersenen. Een infarct zorgt voor het wegvallen van de bloedstroom, terwijl een bloeding zorgt voor grote druk op de hersenen. Verschillende oorzaken zorgen ook voor verschillende gevolgen.
  • Hersentrauma bestaat in twee vormen, open- en gesloten trauma. Bedenk goed voor jezelf hoe zo'n situaties eruitzien en wat dit dan voor invloed heeft op de hersenen. Ga na wat er gebeurt met (delen van) de hersenen op het moment dat zo'n trauma zich voordoet en wat dit dan voor gevolgen zou hebben. Leer ook hoe aan de hand van de Glasgow Coma Scale en het geheugenverlies dat men heeft kan inschatten hoe ernstig het letsel is.Onthoud dat dit niet altijd één op één met elkaar staat.
  • Epilepsie heeft in veel gevallen een onduidelijke oorzaak. Ga voor jezelf na waar in een casus het letsel zit en hoe groot dit letsel is. Is het unilateraal of bilateraal? Op basis hiervan kun je invullen om welke soort epilepsie het gaat en wat dit voor symptomen met zich meebrengt.
  • Bedenk bij tumoren dat niet alleen de kwaadaardige gevaarlijk kunnen zijn voor de hersenen. Ook de goedaardige kunnen gevaren met zich meebrengen doordat ze grote druk uit kunnen oefen op de hersenen.

Wat zijn mogelijke psychiatrische stoornissen? - TentamenTickets 27

  • Onthoud bij alle stoornissen in dit hoofdstuk goed welke symptomen er passen bij de stoornissen. Bedenk hierbij wat de DSM-5 zegt over het diagnosticeren van de stoornissen.
  • Bij de motorische stoornissen zijn er twee groepen, hyper- en hypokinetische stoornissen. Bedenk dan dat hyper aangeeft dat er excessief bewegen is en dat bij hypo er juist te weinig bewegen is. Koppel hyper en hypo dan aan de stoornissen die je kent. 
  • Dementie is een vrij bekend probleem. Probeer voor jezelf te kijken naar voorbeelden van mensen met dementie om zo beter de dagelijkse problemen die erbij komen kijken te kunnen identificeren. Bedenk daarbij hoe het er vaak in het begin uitziet en hoe dementie op de lange termijn zijn symptomen laat zien. Er past hier afname van hersenweefsel bij. Dit is ook de reden dat ventrikels groter lijken. Weet ook wat seniele plaques zijn en wat de reden van het ontstaan daarvan is.

Wat is de essentie van neuropsychologisch onderzoek? - TentamenTickets 28

  • Ga voor jezelf na waarom we neuropsychologisch onderzoek uitvoeren. Er zijn een aantal zaken waar we het voor gebruiken. Bedenk ook dat het niet alleen met diagnosestelling te maken heeft, maar ook met het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek om problemen te begrijpen.
  • Zie in wat de verschillende testbatterijen zijn en wanneer welke vorm van en batterij het beste gebuikt kan worden.
Check page access:
Public
This content is related to:
Samenvatting bij de 7e druk van Fundamentals of Human Neuropsychology van Kolb & Whishaw
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use and find summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Follow the author: Psychology Supporter
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.