Sociale sport- en bewegingspsychologie: hoe en waarom? - Artikel


Tegenwoordig weten we dat regelmatige lichaamsbeweging ons mentale, fysieke, cognitieve en gezondheidsvoordelen oplevert. De meeste fysiologische systemen worden geholpen door regelmatig te bewegen en lichaamsbeweging helpt ook met het beschermen tegen chronische ziektes (kanker, diabetes, obesitas en hart- en vaatziekten). Het bouwt spieren op en versterkt te botten. Het helpt de oude mensen om hun balans te behouden en dit verlaagt hun risico op vallen. Dat is belangrijk, want vallen leidt redelijk vaak tot dood of invaliditeit onder mensen van 65 jaar of ouder. Lichaamsbeweging reduceert ook depressie en angst en het is een buffer tergen stress. Regelmatig bewegen zorgt voor het behoud van je hersenintegriteit en het verbetert het cognitief functioneren door je leven heen. Fysieke inactiviteit is een belangrijke oorzaak van gezondheidsproblemen in westerse landen. De mate van sedentair gedrag (lezen, gamen, surfen op het internet) per dag, voorspelt slechte gezondheid. Dit is onafhankelijk van hoeveel fysieke activiteiten je wel doet. Vanwege deze bevindingen hebben veel overheden over de wereld campagnes ontwikkeld om lichamelijke activiteit te promoten.

De hoofdvraag in sport psychologie is om te begrijpen welke factoren sport en lichaamsbeweging psychologie voorspellen en om deze informatie te gebruiken om interventies te ontwikkelen die de fysieke activiteit van mensen vergroten en behouden. Sport psychologie probeert daarnaast te begrijpen hoe sport prestaties vergroot kunnen worden. Ook probeert het te achterhalen hoe mensen bepaalde attitudes, motivaties en overtuigingen ontwikkelen over sport participatie.

Het uitleggen en promoten van lichaamsbeweging

Sociaal psychologische theorieën helpen uit te leggen waarom mensen niet zo actief zijn als ze kunnen zijn en wat er gedaan moet worden om deze mensen actiever te maken. Er kunnen theorieën gebruikt worden om interventie strategieën te ontwerpen en om deze interventies te evalueren. Intervention mapping is een raamwerk voor plannen, implementeren en evalueren van gedrag. Interventie mapping houdt zich bezig met:

  1. Het probleem diagnosticeren en het identificeren van welk gedrag het probleem veroorzaakt

  2. Het onderzoeken van welke theorie het gedrag kan verklaren

  3. Het ontwikkelen van interventies die gericht zijn op antecedenten van het gedrag

  4. Het evalueren van het interventie proces

Het zelf

Percepties over het uiterlijk kunnen de mate van fysieke activiteit of lichaamsbeweging van kinderen beïnvloeden. Volgens een onderzoek wordt de fysieke zelf-waarde bepaald door vier subcomponenten: lichamelijke aantrekkelijkheid, fysieke kracht, fysieke conditie en sport competentie. De sterkste voorspeller van globale zelfwaarde in kinderen is de perceptie van het fysieke zelf. Dit betekent dus dat kinderen wel of juist geen actieve sporters kunnen worden door zelf-preservatie redenen. Kinderen kunnen zich druk maken om de impressie die ze maken terwijl ze aan het sporten zijn. Hele dikke of hele dunnen kinderen willen misschien niet gezien worden terwijl ze aan het joggen zijn, in hun badkleding zijn of rond huppelen tijdens gymlessen. Kinderen kunnen zich druk maken om beoordeeld te worden door anderen. Het is daarom belangrijk om naar de bezorgdheid over de zelfpresentatie te kijken wanneer je een interventie wil promoten.

Het verhogen van de sport prestatie

Bewegingsonderzoek kijkt hoe men meer gemotiveerd kan worden om te sporten en hoe dit behouden kan worden. Sport psychologie heeft daarentegen meer te maken met gemotiveerde mensen. Onderzoek in de sport psychologie probeert om prestatie verbetering te begrijpen en helpt atleten optimaal te presteren. In het volgende stuk worden de sociaal psychologische constructen die belangrijk zijn voor het begrijpen en verbeteren van sport prestaties van individuen, groepen en teams besproken.

Het teamdynamiek

De meeste sporten zijn gebaseerd op teams, ook al lijkt dat in eerste instantie niet zo te zijn. Neem golf als voorbeeld. Golf wordt gezien als een individuele sport. Er zijn echter veel mensen betrokken bij de prestaties van een professionele golfer. Je hebt een caddy, een swing coach, een sport psycholoog en een fysiotherapeut. Daarnaast spelen sociale en omgevingsfactoren (familie) een rol bij het succes van een atleet. Sport vraagt om complexe interacties tussen teamgenoten en het ondersteunend personeel. Het wordt daarom aanbevolen om teamwerk te ontwikkelen. Dit zal elk individu helpen om zijn/haar ware potentieel te bereiken. Onderzoek toont aan dat teamwerk in het algemeen tot hogere productiviteit en efficiëntie in sport leidt.

Sport psychologie neemt theorieën van basis sociaal psychologische raamwerken aan. Teamwerk is essentieel voor een hoge prestatie van een team. Groepen ontwikkelen zich continue en zijn niet statisch. Op sommige momenten zal een groep in harmonie zijn en goed presteren, terwijl de groepsleden op andere moment met elkaar in conflict liggen en op die manier de prestaties van de groep verminderen. Groep cohesie is een belangrijke factor voor het begrijpen van prestaties in teams. Het conceptuele model van cohesie wordt vaak gebruikt om teams te bestuderen. Volgens het model hangt cohesie af van twee dimensies: groepsintegratie vs. persoonlijke aantrekking en sociale vs. taak aspecten. Groepsintegratie gaat over de hechtheid binnen een groep, terwijl individuele aantrekking tot de groep gaat over de individuele motivatie en perceptie van aantrekkelijkheid van de groep. Deze twee dimensies hebben sociale (ontwikkelen en behouden van sociale relaties) en taak (groepsdoelen bereiken) aspecten. Deze zijn onafhankelijk van elkaar. Een atleet kan betrokken blijven bij een team vanwege de sociale aspecten, de teamdoelen of beide dingen.

Wat is de relatie tussen atletische prestatie en cohesie? Onderzoek heeft een sterk positief cohesie-prestatie relatie (r=.65) gevonden. Dit was het geval voor zowel taak als sociale cohesie. Geslacht was een moderator en vrouwelijke teams laten een hogere associatie zien tussen cohesie en prestatie in vergelijking met mannelijke sport teams. Het is echter onduidelijk wat de richting van deze relatie is, omdat de studies correlationeel van aard waren. Is een team met meer cohesie ook meer succesvol of gaan succesvolle teams meer cohesie bevatten? Een onderzoek liet zien dat de correlatie tussen prestaties aan het begin van het seizoen en cohesie later in het seizoen sterker was dan de correlatie tussen vroege cohesie en latere prestatie. Het lijkt erop dat winnen eerder in cohesie resulteert dan andersom. Het is echter wel lastig om een definitief antwoord te vinden. Succes is lastig om te definiëren. Waarschijnlijk is de relatie tussen succes en cohesie bi-directioneel.

Cohesie is belangrijk in teams en het is voor sport psychologen daarom belangrijk om te weten welke factoren cohesie in een groep voorspellen. Enkele antecedenten die groep cohesie versterken zijn:

  • Team factoren: de stabiliteit van een team is gerelateerd aan cohesie. Het is moeilijk om cohesie te ontwikkelen als teamgenoten vaak afwezig zijn of vaak vervangen worden. In professionele sporten komt het vaak voor dat spelers thuis rehabiliteren (niet bij het team). Dit kan de cohesie slechter maken. echter, spelers uit teams met een hoge cohesie zullen eerder bij het team blijven dan spelers uit een team met een lage cohesie. Dit zal de stabiliteit van het team versterken. Samenwerking is ook belangrijk voor team cohesie. A cohesief team werkt samen en blijft bij elkaar. Normen en regels over de tijd, communicatie en kledingvoorschriften kunnen de cohesie beïnvloeden door de ontwikkeling van een team identiteit.

  • Omgevingsfactoren: de grootte van de groep en de individuele contracten binnen groepen zijn belangrijk voor groep cohesie. Groep cohesie wordt kleiner wanneer de grootte van het team toeneemt. Dat komt doordat het moeilijker is om team activiteiten te coördineren en effectief te communiceren in grotere groepen. Contractuele verantwoordelijkheden hebben ook een invloed op de cohesie. Sommige spelers kunnen ontevreden zijn met hun contract en willen daarom naar een ander team. Dit zal de groepscohesie verminderen.

  • Individuele factoren: individuele cognities en gedragingen hebben een invloed op team cohesie. Opofferingsgedrag zal de cohesie in een team ten goede komen, terwijl zelf-handicap en sociaal meeliften de cohesie zullen verminderen.

  • Leiderschapsfactoren: de manier waarop een team wordt gecoacht, en met name hoe spelers hun relatie met de coach zien, heeft een invloed op team cohesie. Cohesie zal goed zijn wanneer atleten hun coaches als betrokken en nabij zien en ook als er reciprocale relaties bestaan tussen spelers en coaches. Coaches die democratischer zijn, hebben teams die meer cohesie hebben.

Het maken van succesvolle teams

Er zijn verschillende team building strategieën voorgesteld om meer cohesieve sport teams te maken. De meeste strategieën zijn erop gericht om de individuele verantwoordelijkheid binnen een team te vergroten. Team building kan onder andere ontwikkeld worden door:

  • Leden moeten zich aansprakelijk voelen: atleten moeten voelen dat ze lid zijn van een team. Ze moeten betrokken worden bij de beslissingen die genomen moeten worden. Op die manier zullen ze betrokken zijn bij het team.

  • Het verbeteren van collectieve efficacy: wanneer de atleten een gevoel hebben van collectieve competentie, dan zullen ze geloven dat het team succesvol zal zijn.

  • Rol acceptatie: elke speler moet het idee hebben dat hij/zij een unieke rol in het succes van een team heeft en deze rol accepteren. Dit geldt ook voor de spelers die op de bank zitten.

  • Team oefeningen die de coöperatie vergroten

  • Het vermeiden van clique vorming: coaches kunnen cliques vormen door spelers voor te trekken of bepaalde spelers het bokje te laten zijn. Cliques verhinderen het bereiken van teamdoelen en ze zullen de prestaties niet ten goede komen.

  • Verwacht conflict: het uitblijven van conflicten kan er op duiden dat de teamleden niet geïnteresseerd zijn in de groepsdoelen. Hierdoor zal het team slechter presteren dan het eigenlijk kan. Een gezonde mate van conflict zal de groepscohesie ten goede komen en groepsdenken zal vermeden worden.

  • Persoonlijke informatie: coaches zouden enkele persoonlijke aspecten over het leven van de atleten moeten leren kennen. Atleten zullen dit waarderen en hierdoor beter met de coaches werken.

De beste individuen in een team

De beste individuele sporters samen betekent niet automatisch dat je een succesvol team hebt. Een verklaring voor de slechte prestaties van getalenteerde teams is een verkeerde coördinatie of verminderde motivatie. Dit wordt het Ringleman effect genoemd. Ringleman had gevonden dat groepen die toenamen in grootte leden had die steeds minder goede prestaties lieten zien. Atleten in een team laten niet altijd zien wat ze daadwerkelijk kunnen. Dit is vooral het geval op momenten waarop de inspanningen van individuen minder goed te zien zijn (in grotere teams dus).

Er zijn verschillende redenen voorgesteld die proberen te verklaren waarom individuen meeliften. Een van die dingen is het minder goed zichtbaar zijn van individuele prestaties. Dit kan de motivatie reduceren en er voor zorgen dat atleten minder hard werken. Volgens het Collective Effort Model, zal het werken aan een taak in een groep resulteren in minder individuele motivatie omdat het de verwachtingen van de individuen over het bijdragen aan het behalen van de groepsdoelen verzwakt. Sommige atleten zullen dus alleen helpen als ze denken dat hun hulp een bijdrage kan leveren aan het behalen van de groepsdoelen. Sociaal meeliften is onafhankelijk van cultuur, de aard van de groep of he geslacht. De volgende strategieën kunnen gebruikt worden om sociaal meeliften te reduceren:

  • Het monitoren van individuele prestaties

  • De taken persoonlijk betrokken maken: elk atleet moet voelen dat zijn/haar bijdrage belangrijk is voor het succes van het team

  • Het stellen van doelen

  • Posities roteren: tijd doorbrengen in een andere positie kan leden laten zien wanneer meeliften kan gebeuren

Sociale verlichting

Vrijwel alle lichamelijke oefeningsactiviteiten (gym, rehabilitatie en competitief sport) is sociaal van aard. Coaches, fitness instructeurs en fysiotherapeuten geven instructies en feedback en op die manier kunnen ze sociaal invloed uitoefenen. Toeschouwers kunnen ook sociaal invloed uitoefenen door aanwezig te zijn. De eerste experimenten in de sociale psychologie keken naar de rol van anderen op prestatie. Triplett had gevonden dat fietsers die in een groep reden beter presteerden dan wanneer ze individueel reden. Triplett stelde voor dat de aanwezigheid van anderen latente energie vrijmaakte en de inspanning verhoogde. Echter, tot 1965 waren de bevindingen over de invloed van anderen gemixt. Social facilitation theory geeft een verklaring voor de verschillende bevindingen. Deze theorie stelt dat alleen al de aanwezigheid (of de verbeelde aanwezigheid) van anderen die kijken naar je prestatie, fysieke opwinding levels verhoogd. Dit zal het uitvoeren van simpele of goed geleerde gedragingen vergemakkelijken, maar het uitvoeren van complexe, niet goed geleerde gedragingen verslechteren. Studies hebben echter laten zien dat de aanwezigheid van een publiek alleen maar een klein deel van de variantie in prestaties verklaart. Later werd deze theorie uitgebreid door er aan toe te voegen dat bezorgd zijn over het beoordeeld worden door toeschouwers een invloed heeft op de prestatie.

Een ander prestatie-effect in sport vindt plaats wanneer een atleet de vaardigheden en motivatie heeft om iets uit te voeren, maar een slechte prestatie neerzet. Dit kan gebeuren wanneer atleten zich onder druk voelen gezet om goed te presteren. Dit wordt choking genoemd. Het kan veroorzaakt worden door zelfbewustzijn (letten op het proces van de prestatie, dus het belemmeren van automatische processen). Er zijn twee tegenstrijdige verklaringen hiervoor gevonden:

  • De acclimatisatie hypothese: atleten die een predispositie hebben om zelfbewust te zijn, zullen niet beïnvloed worden door veeleisende situaties.

  • Reinvestment theory: atleten die de neiging hebben om te reinvesten (het proberen te beheersen van het eigen gedrag) zullen ook eerder choken dan atleten die niet geneigd zijn om te reinvesten. Deze theorie suggereert dat het uitvoeren van handelingen teruggaat van de automatische fase naar de cognitieve fase van motorische bewegingen leren tijdens periode met veel druk. Atleten denken te veel na over hun techniek en hierdoor zullen ze minder goed presteren. De aanwezigheid van anderen kan reinvestment induceren. Het complimenteren van de tegenstander over zijn techniek kan er voor zorgen dat de tegenstander zelfbewust wordt en gaat reinvesten (sluw).

Wedstrijd locatie

De locatie van de wedstrijd is een belangrijke factor voor het succes in een sport. Onderzoek heeft laten zien dat teams die thuis spelen een grotere kans om te winnen hebben. De locatie van een wedstrijd heeft invloed op fysiologische, psychologische en gedragsstaten van atleten en coaches. Dit zal hun prestatie vormen. Er zijn verschillende factoren die het thuisvoordeel kunnen verklaren. Een is dat een groter en hechter publiek het team dat thuis speelt ten goede komt. De atleten krijgen meer zelfvertrouwen en zullen beter presteren. Echter, het lijkt er op dat publiek meer invloed heeft op het slechter presteren van het uit-team dan op het beter presteren van het thuis-team. Wanneer het publiek protesteert (boe roepen), dan daalt de prestatie van het uit-team, terwijl de prestaties van het thuis-team alleen maar een beetje toenemen. Vijandig publiek leidt het uit-team af en inhibiteert hun prestatie. Publiek zorgt ook voor hogere arousal levels.

Er is ook een verband gevonden tussen reizen en een voordeel voor het thuis-team. Reizen kan vermoeidheid veroorzaken en de dagelijkse routines dwarsbomen. Er is niet veel onderzoek gedaan naar de psychologische of fysiologische staten van atleten die thuis of uit spelen. Waarschijnlijk is er een interactie tussen verschillende factoren. Coaches moeten proberen om de nadelen van het uit-spelen tegen te houden. Er moet dus een goed reisschema komen, zodat atleten niet moe zijn wanneer ze een wedstrijd hebben. Ook moeten ze hun dagelijkse routines behouden (eettijdens, trainingstijden en slaaptijden). Psychologische vaardigheidstraining kan atleten helpen om te gaan met de stress en angst die ze kunnen krijgen wanneer ze moeten gaan spelen in onbekende omgevingen.

Toegepaste sociale psychologie in de context

Om het gedrag van atleten goed te begrijpen, moet een onderzoeker de fysiologische responsen van een atleet kennen, maar ook hoe bepaalde bewegingen het beste uitgevoerd moeten worden en hij/zij moet ook een oefeningsprogramma opstellen die een atleet lang kan gebruiken. We weten allemaal dat regelmatig sporten belangrijk is voor de mentale en fysieke gezondheid, maar toch is de sportdeelname vrij klein. Toegepaste sociale psychologie is belangrijk om interventies te ontwikkelen die mensen fysiek actiever maken en de tijd die besteed wordt aan sedentaire activiteiten te verminderen. Toegepaste sociale psychologen moeten samen werken met bewegingsfysiologen om zo een programma te creëren dat resultaten oplevert en veel mensen trekt. Toegepaste sport psychologen kunnen ook samen werken met sport wetenschappers om atleten hun volle potentie te laten bereiken.

Bulletpoints Sociale sport- en bewegingspsychologie

  • Mensen weten dat regelmatige lichaamsbeweging ons mentale, fysieke en cognitieve voordelen oplevert. Toch zijn er veel mensen die niet doen aan sport of gauw stoppen met lichaamsbeweging. Veel overheden ontwikkelen campagnes die lichamelijke activiteit promoten. De hoofdvraag in sport psychologie is om te begrijpen welke factoren sport en lichaamsbeweging psychologie voorspellen en om deze informatie te gebruiken om interventies te ontwikkelen die de fysieke activiteit van mensen vergroten en behouden. Sport psychologie probeert daarnaast te begrijpen hoe sport prestaties vergroot kunnen worden. Ook probeert het te achterhalen hoe mensen bepaalde attitudes, motivaties en overtuigingen ontwikkelen over sport participatie. Bewegingsonderzoek kijkt hoe men meer gemotiveerd kan worden om te sporten en hoe dit behouden kan worden. Sport psychologie heeft daarentegen meer te maken met gemotiveerde mensen. Onderzoek in de sport psychologie probeert om prestatie verbetering te begrijpen en helpt atleten optimaal te presteren.

  • De meeste sporten zijn gebaseerd op teams, ook al lijkt dat in eerste instantie niet zo te zijn. Golf wordt gezien als een individuele sport. Er zijn echter veel mensen betrokken bij de prestaties van een professionele golfer (caddy, swing coach, fysiotherapeut en sport psycholoog). Daarnaast spelen sociale en omgevingsfactoren (familie) een rol bij het succes van een atleet. Sport vraagt om complexe interacties tussen teamgenoten en het ondersteunend personeel. Het wordt daarom aanbevolen om teamwerk te ontwikkelen. Groep cohesie is een belangrijke factor voor het begrijpen van prestaties in teams. Enkele dingen die groepscohesie versterken zijn: team factoren (stabiliteit van het team), omgevingsfactoren (grootte van de groep en individuele contacten binnen de groep), individuele factoren en leiderschapsfactoren. Er worden vaak teambuildingsstrategieën gebruikt om succesvolle teams te maken: leden moeten zich aansprakelijk voelen, rol acceptatie (spelers moeten het idee hebben dat ze een unieke rol in het succes van een team hebben en deze rol accepteren), het verbeteren van collectieve efficacy (dan komt er meer vertrouwen in dat het team succesvol kan zijn), team oefeningen voor het vergroten van coöperatie, het vermeiden van clique vorming en coaches moeten persoonlijke informatie kennen over het leven van de atleten (atleten voelen zich dan gewaardeerd).

  • De beste individuele sporters samen betekent niet automatisch dat je een succesvol team hebt. Een verklaring voor de slechte prestaties van getalenteerde teams is een verkeerde coördinatie of verminderde motivatie. Dit wordt het Ringleman effect genoemd. Ringleman had gevonden dat groepen die toenamen in grootte leden had die steeds minder goede prestaties lieten zien. Atleten in een team laten niet altijd zien wat ze daadwerkelijk kunnen. Dit is vooral het geval op momenten waarop de inspanningen van individuen minder goed te zien zijn (in grotere teams dus). Enkele dingen die het sociaal meeliften kunnen reduceren zijn: het monitoren van individuele prestaties, de taken persoonlijk betrokken maken, het stellen van doelen en het roteren van posities (zodat leden kunnen zien wanneer er in welke posities meeliften kan gebeuren.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Hoe geef je les in sport en spel in het buitenland: lesmaterialen en studiematerialen

Dodgeball

Dodgeball

Dodgeball

Education Category: Sports
Ages: 4-8, 8-12, 12-16, 16+

Donated by Nick

What do you need?

  • Something to mark the field for example crayons/chalks for the tiles outside/ground
  • Ball
  • Plenty of space for a game field

How does it work?

  • 1) Start by picking even teams, team A and team B. The only limit is to the amount of people that can play is that the teams are even and there is a court or field large enough to for everyone to jump and run around. Competitively teams are held from 6 to 10 players; 6 play and the others are substitutes.
  • 2) Pick a field to play on. Basketball and volleyball courts that have no nets are great because they already have the half court line and side lines drawn out. Mark your court with the lines on four sides and one line down the middle.
  • 3) Select a ball to play with. When choosing a ball, you must take into consideration that you may be hit in the face with it. Volleyballs are very good, but any lightweight bouncing, rubber ball can do. Stay away from balls that are heavy or hard, like basketballs. On the internet you can find, if needed, true 'Dodge Balls.'
  • 4) Line team A up on one side of the court as team B lines up on the other. Flip a coin to see which team gets the ball first. The object of dodge ball is to hit the players from the other team with a direct hit of the ball before they hit all of your team. The opposing team can catch the ball and throw it quickly back at your team in the same manner, trying to hit you and your teammates.
  • 5) Describe the rules of the game before the game starts, since many of us play this game in a different way. Rules can be: players are only allowed out of bounds when they are retrieving the ball from out of bounds. Also, if a player on the opposing team throws the ball and hits a player above the head, the ball thrower is out and not the victim. Decide if time-outs are allowed. Decide what to do when someone catches the ball etc.
  • 6) The team that is the first to eliminate the other team from the field is the winner, or the last individual on the court is the winner.

What else do I need to know?
Explain the children that throwing the ball against another persons head is not good. Expell the player who does this on purpose from the game. Explain that it cabn be dangerous when someone is hit by a ball on to his head.

What is the purpose of the game?
The children learn how to play in teams and at the same time they are doing an activity outside!

Catchball

Catchball

catchball

Education Category: Sports
Ages: 8-12, 12-16, 16+

Donated by Femke

What do you need?

  • A ball
  • A list of questions

How does it work?
The students form a circle and you as a teacher will take place in the middle. You can also instruct a student to take the position in the center of the circle if you don't want to join in.

Example
Teacher or a student: What are you having for dinner tonight? (throws the ball to a student)
Student: I’m having vegetables with potatoes (throws the ball back to the teacher or the student).
This will continue until one of the students takes longer than 5 seconds to come up with a right answer. If this happens the student who had to answer the question takes the position in the center and the person who was in there before can join the circle.

What else do I need to know?
Prepare some question before you start this lesson. If one of the students does not come up with a question you can help him by making one up for him.

What is the purpose of this activity? 
This game enhances the reactive power of the students and teaches them to answer questions right and quickly in English.

Slagbal

Slagbal

Education Category: Sports
Ages: 4-8, 8-12, 12-16, 16+

Deze activiteit past binnen de Fysieke ontwikkeling. Deze activiteit kan door leerlingen in de leeftijdsfase van vier tot en met twaalf jaar worden uitgevoerd. Bij de activiteit is bij de verantwoording beschreven waarom deze activiteit bij de bijhorende ontwikkelingsgebied past.

Doel:

  • Aan het eind van de activiteit kunnen alle kinderen de bal slaan met het slaghout.

Materiaal:

  • Bal
  • Slaghout
  • vier honken
  • Slaghonk
  • Drie pionnen
  • Pen en papier

Uitvoering:

Voorbereiding en organisatie:

  • Materialen verzamelen                                                                                            
  • Slagbalveld uitzetten (zie voorbeeld slagveld)                                                                

Spelverloop:

  • De kinderen worden door de leider in twee groepen (slagteam en veldteam) verdeeld.
  • Het slagteam zit in een rij langs de kant en het veldteam staat in het veld.
  • De slagman van het slagteam probeert na een goede slag via de honken (1-2-3) thuis (4) te komen.
  • Dit hoeft niet per se op eigen slag; de slagman mag op een honk wachten.
  • De veldpartij heeft twee mogelijkheden om de slagman (loper) ‘uit’ te maken:
    • de geslagen bal vangen;
    • de bal branden op het slanghonk, voordat de honkloper(s) een honk vast (met de voet) heeft.
  • De veldpartij brengt de bal via de brander op het slaghonk.
  • Wanneer de slagman thuis (4) is gekomen, krijgt het slagteam één punt.
  • De leider houdt de behaalde punten bij.
  • Naast het veld staan drie pionnen. Elke pion staat voor één uitje. Wanneer het slagteam drie ‘uitjes’ heeft, wisselen de teams; het veldteam wordt het slagteam en het slagteam wordt het veldteam.
  • Het team dat aan het eind van het spel de meeste punten heeft behaald, is de winnaar van slagbal.

Uitbouw:

  • Laat jij het honk los, dan moet je lopen.
  • Het onderhands opwerken kan je eerst zelf doen, daarna iemand van de eigen partij (die gooit natuurlijk gemakkelijk aan) en tenslotte pas iemand van de tegenpartij. 

Verantwoording:

Kinderen van vier tot en met zes jaar:

  • Hooijmaaijers e.a. (2012) schrijven in hun boek dat kinderen van vier jaar een bal met hun hele lichaam gooien. Ook schrijven zij dat kinderen tussen de vijf en zes jaar bij het gooien van een bal een voet naar voren gaan zetten. Door deze activiteit met de kinderen van de leeftijd vier tot en met zes jaar uit te voeren ontwikkelen zij hun spierbeheersing, zodat zij in plaats van ongecontroleerde en overtollige bewegingen een beheerste coördinatie krijgen.

Kinderen van zes tot en met negen jaar:

  • Hooijmaaijers e.a. (2012) zijn van mening dat alle bewegingen, op het gebied van de grote motoriek, die de kinderen tot nu toe hebben ontwikkeld worden voltooid, verfijnd en versoepeld. Verder zijn zij van mening dat kinderen zich steeds meer met elkaar gaan meten. Hierdoor ontstaat er competitie vanuit spel. Door deze activiteit met de kinderen van de leeftijd zes tot en met negen jaar uit te voeren verfijnen en versoepelen zij hun grote motoriek. De kinderen zullen zich tijdens de uitvoering van deze activiteit zich competitief opstellen en zich met elkaar meten.

Kinderen van negen tot en met twaalf jaar:

  • Hooijmaaijers e.a. (2012) zijn van mening dat kinderen in deze leeftijdsfase bij een normale ontwikkeling een goed uithoudingsvermogen hebben. De kinderen kunnen door veel te oefenen nieuwe vaardigheden snel onder de knie krijgen. Door deze activiteit met de kinderen van de leeftijd negen tot en met twaalf jaar uit te voeren zullen zij de nieuwe vaardigheden die in tijdens deze activiteit aan bod komen snel onder de knie krijgen. 

Requisites

  • Slagbal spullen
Sociale sport- en bewegingspsychologie: hoe en waarom? - Artikel

Sociale sport- en bewegingspsychologie: hoe en waarom? - Artikel


Tegenwoordig weten we dat regelmatige lichaamsbeweging ons mentale, fysieke, cognitieve en gezondheidsvoordelen oplevert. De meeste fysiologische systemen worden geholpen door regelmatig te bewegen en lichaamsbeweging helpt ook met het beschermen tegen chronische ziektes (kanker, diabetes, obesitas en hart- en vaatziekten). Het bouwt spieren op en versterkt te botten. Het helpt de oude mensen om hun balans te behouden en dit verlaagt hun risico op vallen. Dat is belangrijk, want vallen leidt redelijk vaak tot dood of invaliditeit onder mensen van 65 jaar of ouder. Lichaamsbeweging reduceert ook depressie en angst en het is een buffer tergen stress. Regelmatig bewegen zorgt voor het behoud van je hersenintegriteit en het verbetert het cognitief functioneren door je leven heen. Fysieke inactiviteit is een belangrijke oorzaak van gezondheidsproblemen in westerse landen. De mate van sedentair gedrag (lezen, gamen, surfen op het internet) per dag, voorspelt slechte gezondheid. Dit is onafhankelijk van hoeveel fysieke activiteiten je wel doet. Vanwege deze bevindingen hebben veel overheden over de wereld campagnes ontwikkeld om lichamelijke activiteit te promoten.

De hoofdvraag in sport psychologie is om te begrijpen welke factoren sport en lichaamsbeweging psychologie voorspellen en om deze informatie te gebruiken om interventies te ontwikkelen die de fysieke activiteit van mensen vergroten en behouden. Sport psychologie probeert daarnaast te begrijpen hoe sport prestaties vergroot kunnen worden. Ook probeert het te achterhalen hoe mensen bepaalde attitudes, motivaties en overtuigingen ontwikkelen over sport participatie.

Het uitleggen en promoten van lichaamsbeweging

Sociaal psychologische theorieën helpen uit te leggen waarom mensen niet zo actief zijn als ze kunnen zijn en wat er gedaan moet worden om deze mensen actiever te maken. Er kunnen theorieën gebruikt worden om interventie strategieën te ontwerpen en om deze interventies te evalueren. Intervention mapping is een raamwerk voor plannen, implementeren en evalueren van gedrag. Interventie mapping houdt zich bezig met:

  1. Het probleem diagnosticeren en het identificeren van welk gedrag het probleem veroorzaakt

  2. Het onderzoeken van welke theorie het gedrag kan verklaren

  3. Het ontwikkelen van interventies die gericht zijn op antecedenten van het gedrag

  4. Het evalueren van het interventie proces

Het zelf

Percepties over het uiterlijk kunnen de mate van fysieke activiteit of lichaamsbeweging van kinderen beïnvloeden. Volgens een onderzoek wordt de fysieke zelf-waarde bepaald door vier subcomponenten: lichamelijke aantrekkelijkheid, fysieke kracht, fysieke conditie en sport competentie. De sterkste voorspeller van globale zelfwaarde in kinderen is de perceptie van het fysieke zelf. Dit betekent dus dat kinderen wel of juist geen actieve sporters kunnen worden door zelf-preservatie redenen. Kinderen kunnen zich druk maken om de impressie die ze maken terwijl ze aan het sporten zijn. Hele dikke of hele dunnen kinderen willen misschien niet gezien

.....read more
Access: 
Public
Sportdag ideeën en het waslijn principe

Sportdag ideeën en het waslijn principe

Education Category: Sports
Ages:

Het 'waslijnprincipe'

Het werkt als volgt: Op een veld (in een gymzaal) staat een aantal spelletjes klaar. Hoe meer groepjes kinderen des te meer spelletjes. Aan een waslijn op een centrale plek hangen kaarten met nummers. De nummers coresponderen met een spel. Op de achterkant van de kaarten staat het spel uitgelegd. Een groepje kinderen kan met een begeleider een spel kiezen. Dit spel wordt van de waslijn gehaald. Dat spel kan nu niet meer gekozen worden (omdat de kaart er niet meer hangt).
 

1. Touwtrekken:

De groep wordt verdeeld in twee gelijke groepjes. Deze groepjes gaan tegenover elkaar staan en pakken het touw (let op: het vlaggetje in het midden). Op het startsein mogen ze gaan trekken aan het touw.
Puntentelling: het groepje dat als eerste het vlaggetje over de lijn heeft getrokken heeft gewonnen. Hiervoor worden geen punten gerekend.
 

2. Kruiwagenrace:

De groep wordt verdeeld in twee gelijke groepjes. Van elk groepje start een kind als het sein wordt gegeven en hij/zij rijdt met een kruiwagen naar het einde van het parcours (zonder het parcours te doen). Hij/zij doet een blok in de kruiwagen en probeert het parcours te rijden (met de kruiwagen) zonder dat het blok uit de kruiwagen valt. Daarna mag de volgende van het groepje. Als alle blokken gehaald zijn, dan mag er een toren gebouwd worden.
Puntentelling: het groepje dat als eerste de toren klaar heeft, heeft gewonnen. Hiervoor worden geen punten gerekend.
Als de toren niet binnen de tijd af is, dan reken je voor elk gehaald blok 1 punt. Het groepje met de meeste blokken is dan de winnaar.
 

3. Krant gooien:

Aan een lijntje hangen enkele kranten. Om de beurt mogen de kinderen proberen de kranten te raken.
Puntentelling: elke keer dat het raak is, krijgt het groepje 1 punt erbij.
 

4. Tweelingenrace:

Het groepje wordt in tweetallen verdeeld. Deze twee kinderen worden met een lintje/sjaaltje met een been aan elkaar vast gemaakt. Zo moeten ze het parcours af leggen.
Puntentelling: heen en terug is 1 punt.
 

5. Dobbelstenenrace:

Er wordt met de dobbelsteen gegooid. Het aantal stippen dat wordt gegooid, zoveel ballen mogen de kinderen gaan halen aan het einde van het parcours. De gehaalde ballen worden in een bak gegooid. Op het eind van het spel wordt gekeken hoeveel ballen gehaald zijn.
Puntentelling: elke bal is 1 punt.
 

6. Voetbal:

De groep wordt verdeeld in twee gelijke groepjes / teams. Elk team krijgt een kleur lintjes. Er worden twee keepers gekozen. En er wordt aangewezen in welke goal er gescoord mag worden. Als de bal buiten het vak komt, dan wordt hij terug het veld in gegooid / geschopt. Na een doelpunt pakt de scheidsrechter de bal en gooit die in het midden van het veld omhoog. Stimuleer de kinderen om naar elkaar over te spelen, zodat iedereen een keer de bal krijgt.
Puntentelling: het team die de meeste doelpunten heeft gemaakt, heeft gewonnen. Hiervoor worden geen punten gerekend.
 

7. Reuzenestafette:

De groep wordt verdeeld in twee gelijke groepjes. De kinderen trekken de 'reuzen'laarzen aan en leggen het parcours zo snel mogelijk af.
Puntentelling: heen en terug is 1 punt.
 

8. Darten:

Om de beurt mogen de kinderen 3 pijltjes gooien naar het dartbord. Ze moeten achter de streep beginnen (is het te moeilijk, dan de streep wat naar voren doen).
Puntentelling: raak gooien is 1 punt. In de roos gooien is 2 punten.
 

9. Spijker slaan:

De groep wordt verdeeld in tweetallen. De kinderen proberen zo snel mogelijk de spijker helemaal in het blok te slaan.
Puntentelling: het kind dat het eerste de spijker in het blok heeft geslagen, heeft gewonnen. Hiervoor worden geen punten gerekend.
 

10. Boomstamwerpen:

De kinderen proberen 'de boomstam' zo ver mogelijk te werpen.
Puntentelling: in het eerste vak is 1 punt. In het tweede vak is 2 punten. Verder dan het tweede vak is 3 punten.
 
 
Sport Psychology: concepts and applications, door Cox - Samenvatting

Sport Psychology: concepts and applications, door Cox - Samenvatting


1.De basis van sportpsychologie

Sportpsychologie draait om het bestuderen van het effect van psychologische en emotionele effecten op sportprestaties. De grondlegger van onderzoek naar sportpsychologie is Norman Triplett (1897). Hij richtte zijn onderzoek vooral op sociale facilitatie. Coleman Griffith was de eerste die onderzoek naar sportpsychologie systematisch uitvoerde gedurende langere tijdsperiodes. Hij was ook de eerste sportpsycholoog.
Sinds 1960 zijn er een aantal organisaties opgericht die zich richten op sportpsychologie. De eerste organisatie op dit gebied was de American College of Sports Medicine (ACSM). De American Psychological Association heeft ook een speciale afdeling voor sportpsychologie.
Richtlijnen voor de sportpsychologie
Recentelijk heeft de kwestie van wie gekwalificeerd is om als sportpsycholoog op te treden veel aandacht gekregen. De United States Olympic Committee (USOC) heeft de Sport Psychology Registry ontwikkeld, waarin noodzakelijke competenties voor sportpsychologen zijn opgenomen. De De Association of Applied Sport Psychology (AASP) leverde richtlijnen voor het toekennen van de titel gecertificeerd sportpsycholoog. De APA en de AASP hebben bovendien richtlijnen voor de ethiek van sportpsychologie opgesteld.
Multiculturele training
Multiculturele training is, zoals bij alle vormen van psychologie een belangrijk aspect. Er zijn twee modellen ontwikkeld om deze training te ondersteunen. Het universalistische model stelt dat de atleet en de sportpsycholoog niet gematched moeten worden op culturele achtergrond. In plaats daarvan moet de psycholoog getrained worden op multiculturele gevoeligheidsissues. Het culturele comaptibiliteitsmodel stelt dat de atleet en de sportpsycholoog wel gematched moeten worden op culturele achtergrond.

2. Persoonlijkheid en sport

Twee categorieën van psychologische factoren die prestatie kunnen beïnvloeden, worden in dit hoofdstuk besproken: persoonlijkheidskarakteristieken (stabiel) en mood states (afhankelijk van de invloed van de omgeving).

De atleet en persoonlijkheid
Onderzoekers houden zich bezig met de vraag of de sportprestaties goed voorspeld kunnen worden aan de hand van psychologisch testen. In de jaren 60 en 70 is er veel onderzoek naar gedaan, maar door gebrek aan consistente correlaties tussen persoonlijkheid en sportprestaties is de interesse afgenomen. Tegenwoordig worden persoonlijkheidsassessments gebruikt voor beslissingen bij american football-teams in de NFL. De meeste pre-selectie vragenlijsten die gebruikt.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
5609 2 1